Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe
De aan de kerk beloofde onfeilbaarheid bezit ook het corps van bisschoppen, wanneer het samen met de opvolger van Petrus het opperste leergezag uitoefent', vooral in een oecumenisch concilie.Wanneer de kerk door middel van haar opperste leergezag iets voorhoudt 'als door God geopenbaard te geloven' en als leer van Christus, dan 'moet men met de gehoorzaamheid van het geloof dergelijke definities aanvaarden'. Deze onfeilbaarheid strekt zich uit over de hele geloofsschat zelf van de goddelijke openbaring."
Hier vindt u netjes alle elementen die ik vroeger heb uiteengezet, nl. de onfeilbaarheid komt pas ter sprake wanneer
(a) de paus spreekt als het hoofd van de Kerk (dus opperste herder en leraar);
(b) in gemeenschap met de bisschoppen en de wereldkerk;
(c) overeenkomstig de geloofsleer van eeuwen;
(d) alleen over geloof en zeden (dus dogma en moraal).
Naar het einde van het werk wordt hierop nogmaals ingegaan: "De onfeilbaarheid van het leergezag der herders strekt zich uit tot alle leerstellige elementen, met inbegrip van de morele, zonder welke de heilzame waarheden van het geloof niet kunnen worden bewaard, uiteengezet of beleefd."
Weer zien we hetzelfde: het gaat over de leer (d.i. geloof en zeden of dogma en moraal).
|
Verwerpt U dan het oecumenisch concilie Vaticanum II van 1962 op grond van het feit dat de liturgie werd veranderd, maar bijgevolg geen geldigheid bezit omdat het
niet gaat over geloof en zeden ?
Of heb ik dat verkeerd begrepen ?