Los bericht bekijken
Oud 22 januari 2020, 01:34   #1
Stultitiae
Provinciaal Statenlid
 
Stultitiae's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 18 januari 2008
Berichten: 682
Standaard Details uit de holocaust.

Fragmenten uit De curatoren van het getto - Doorslaer & Schreiber
Het boek behandelt de VJB, Vereniging der Joden in België, tijdens WOII.
Een paar merkwaardigheden.
Citaat:

Na de oorlog getuigt opperrabbijn Ullmann: ‘De godsdienstpraktijk bleef tot het einde (van de oorlog) doorlopen. De synagoge functioneerde nog en de gelovigen kwamen ’s morgens en ’s avonds!” Ondanks de razzia’s en het vertrek van de eerste deportatietreinen, heeft de viering van de grote feesten in de herfst van 1942 plaats in de grote synagoge aan de Regentschapsstraat. Dat jaar is de synagoge evenwel vrijwel leeg en, in tegenstelling tot zijn gewoonte, houdt de opperrabb?n geen preek.”

In januari 1943 schat de opperrabbijn van België dat tussen 10.000 en 15.000 personen, met het oog op het joodse paasfeest, ongedesemd brood zullen willen eten. Dat maakt dat hij de benodigde hoeveelheid bloem raamt op twintig ton.” Het jaar daarop, wanneer de razzia’s van september 1943 benadrukken hoe hachelijk ook de situatie geworden is van joden van Belgische nationaliteit, schat de opperrabbijn het aantal mensen dat matse wenst tussen 5000 en 10.000.

Men zou kunnen denken dat de opperrabbijn de cijfers opklopt om extra bevoorraad te worden, maar die redenering houdt geen stand. Om te beginnen niet omdat de betrokkenen krachtens de voorschriften van het Commissariaat-generaal voor Prijzen en Lonen alleen ongedesemd brood kr?gen in ruil voor rantsoenbonnen. Ten tweede niet omdat de Antwerpse koekjesfabriek Parein, die de bestelling krijgt, in april 1944 in werkelijkheid meer dan zestien ton bloem zal gebruiken voor een totale productie van meer dan veertien ton matses om te voorzien in de behoefte van de joden tijdens de acht dagen van het joods Pasen.
In een tijd van voedselschaarste werd 20 resp. 16 ton bloem gereserveerd voor caloriearme voeding. Ondanks “de hachelijke situatie” wordt in alle openheid de mogelijkheid gegeven voor consumptie in een religieuze context = deze gebruikers zijn geen onderduikers, en dit in een stadium dat "iedereen het wist."

In mei 1944, na vier jaar bezetting en jodenvervolging, wanneer bijna de helft van de joodse bevolking van België is weggevoerd en het grootste deel van de resterende helft zich angstig verstopt, wordt in Dilbeek een nieuw joods kerkhof ingew?d.
In de periode dat “bijna de helft van de joodse bevolking van België is weggevoerd en het grootste deel van de resterende helft zich angstig verstopt” werd omwille van religieus respect (voor joden!) een begraafplaats aangelegd.
Hier dient te te worden opgemerkt dat van de geregistreerde Joden slechts drie percent Belg was. De rest waren zn. 'Oostjoden' die semi-legaal in het land verbleven.
Wanneer in het gangbare holocaustnarratief x-aantal Belgische Joden genoemd worden, dan is de basis het (geschatte!) aantal van in België verblijvende Joden!


In januari 1944 zoekt [de Joodse] Van den Berg samen met VJB-voorzitter Marcel Blum de secretaris-generaal van Financiën op. Ze willen van hem zes miljoen per jaar loskrijgen om de sociale bij stand van de Vereniging te financieren. Tot grote verbazing van Van den Berg krijgt de VJB wat ze vraagt. Maar de joodse bevolking heeft daar zeker nood aan, schr?ft hij. Opvallend is trouwens dat hij perfect op de hoogte lijkt te zijn van wat zich in de clandestiniteit afspeelt rond de financiering van de ondergedoken joden en vooral de kinderen: ‘We hebben geen idee hoeveel geld er maandelijks op officieuze manier besteed wordt (Van den Berg onderstreept dit, alsof hij erop wil wijzen dat er voor hem op dat vlak geen geheimen bestaan, nvda) aan de joden (...). Het gaat vooral naar de hulp van ondergedoken kinderen en ook van volwassen personen, zonder het geld te tellen dat de openbare onderstand, de Burgerhulp (eigenlijk moet hier Winterhulp staan, nvda), het onderhoud van de rusthuizen, het ziekenhuis, etc. betaalt.
Men kan zeggen dat de vreemdelingen die België goedschiks, kwaadschiks, heeft opgevangen, aan het land een flinke duit gekost zullen hebben, en ik zie niet goed wie dat ooit zal terugbetalen."
Oeps.


Op 30 augustus 1944 noteert Salomon Van den Berg in zijn dagboek: “Van alle kanten werden we gewaarschuwd dat er een monsterrazzia zou plaatshebben Kinderen, bejaarden, iedereen die maar op te pakken is. Wij hebben daarop vergaderd bij de vereniging. Besloten werd, [...] de bejaardentehuizen over te dragen aan de hoede van de Openbare Onderstand van Brussel en om de 600 kinderen uit de tehuizen te laten verdwijnen.
Voor deze 600 (!) kinderen werden van de ene dag op de andere onderduikadressen gevonden.

De bejaardentehuìzen worden niet ontruimd. In Sint-Gillìs, Oudergem en Anderlecht verblijven op dat moment ruim 700 personen. De COO van Brussel is bereid zich over hen te ontfermen: het zal slechts voor enkele dagen zijn want op 3 september wordt Brussel bevrijd. (...) De joden die vertoeven in Scheut, in het Israëlitisch Ziekenhuis, in de Yskelderstraat en in de Van Horenbeecklaan zullen de dans ontspringen.
Vier dagen voor de Engelsen Brussel binnentreken blijken er in opvangtehuizen minstens 1300 personen te verblijven bestaande uit categorieën die volgens het gangbaar holocaustnarratief “wegens werkonbekwaamheid nutteloos zijn en als eersten uitgeroeid werden.”

Ullmann schetst na de oorlog de situatie waarin de VJB zich toen bevond als volgt: ‘Toen de bestuurders van de VJB bij de SD werden geroepen, verklaarden ze dat de joden vreesden voor deportatie. Daarop bevestigde men echter dat het daadwerkelijk verplichte tewerkstelling betrof, dat de joden moesten begrijpen dat ze niet als enigen rustig konden rondwandelen of zaken konden blijven doen, terwijl de bevolking van de bezette landen verplicht deelnam aan de arbeidsinzet.
De verplichte tewerkstelling van Joden wordt doorgaans als mensonterend voorgesteld, terwijl de gewone bevolking inderdaad eveneens verplicht kon worden tewerkgesteld. Niet prettig, maar daarom niet mensonterend.
__________________
'Exposure to true information does not matter anymore. A person who is demoralized is unable to assess true information. The facts tell nothing to him. Even if I shower him with information, with authentic proof, with documents and pictures, even if I take him by force and show him the actual, material physical proof, he will refuse to believe it, until he receives a kick on his fat bottom.' - Yuri Bezmenov, 1984

Laatst gewijzigd door Stultitiae : 22 januari 2020 om 01:40.
Stultitiae is offline   Met citaat antwoorden