Los bericht bekijken
Oud 8 januari 2003, 17:01   #32
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 174.729
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Doomy
Precies omdat je in de praktijk toch geen duidelijk onderscheid kan maken tussen een taal en een dialekt (alle talen zijn dialekten en alle dialekten zijn talen) vermeld ik ze maar allebei.
Mag ik hier toch even op inpikken? Ik heb immers de indruk dat u bepaalde begrippen op een andere manier interpreteert dan ik doe ofwel heb ik me misschien niet voldoende klaar uitgedrukt.

Wanneer ik in navolging van moderne taalkundigen stel dat ieder dialect tot een taal kan uitgroeien of op dat niveau kan gebracht worden, dan bedoel ik daar iets heel specifieks mee. Iedere taal is eigenlijk een dialect. Ons huidig AN is eigenlijk een vorm van dialect, maar dan wel een dialect dat op een bepaald moment naar een steeds grotere eenheid groeide en een steeds groter prestige aannam. Het Algemeen Nederlands is immers de vroegere taal van de betere burgerij uit de 17e-18e eeuw, een Nederlands dialect dat zich ontwikkelde uit het Hollands dialect van o.m. de kooplieden met sterke Brabantse en Vlaamse invloeden (vele van die economische en bestuurlijke toplaag waren immers uit de Zuidelijke Nederlanden).

De standaardtaal is dus als het ware een dialect dat een grotere, belangrijkere status krijgt en daardoor stilletjes aan een overkoepelende functie gaat krijgen. De andere dialecten (talen zo u wil) ontberen een dergelijke status en groeien dan ook niet uit tot overkoepelende cultuurtalen. Natuurlijk heeft een dergelijke ontwikkeling invloed op de taal zelf: de dialecten met een lagere status worden niet bevrucht met een woordenschat voor een bepaald taalregister (wijsbegeerte zal men op dit ogenblik niet zomaar kunnen voeren in het Brugs, tenzij men daartoe woorden uit het AN ontleent); dialecten met hogere status nemen in woordenrijkdom toe en krijgen na verloop van tijd een gecodificeerde vorm (of hadden die al).

Dan zult u nu ook begrijpen waarom ik hamer - maar niet uitsluitend - op dat element "gestandardiseerd", "gecodificeerd". In tegenstelling tot wat u denkt, meen ik niet dat een taal slechts bestaat als een gecodificeerde vorm bestaat. Alleen, in de toch algemeen aanvaarde manier van spreken, wordt het woord "taal" gebruikt voor een taalvorm die ik boven omschreef, terwijl de lagere taalvormen, die natuurlijk taalkundig verwant zijn met de gestandardiseerde taalvorm (al dan niet ver of dichtbij), als "dialect" worden omschreven.

Toegepast op het Nederlands zijn dus alle taalvormen die tot de Frankisch-Saksische taalfamilie behoren als Nederlandse talen/dialecten te beschouwen. Natuurlijk kan men nu gaan discussiëren over de taalkundige verwantschap. Midden 19e eeuw gingen er bijvoorbeeld stemmen op dat het Platduits (gesproken in het noorden van Duitsland alsook in het oosten van Nederland waar het bekend staat als "Saksisch") en het Nederduits (het eigenlijke Nederlands, d.w.z. de Frankische dialecten) slechts één en dezelfde taal was en dat het noodzakelijk was te streven naar een gemeenschappelijke overkoepelende cultuurtaal. De eerste stappen daartoe werden gezet: men werkte een gezamelijke spelling uit. Verder heeft men nooit gekomen: WO I strooide roet in het eten en nadien was de geestdrift toch wat bekoeld.

Maar goed, in de Nederlandse familie is er nu één gecodificeerd dialect, het AN, voortspruitend uit een 17e-18e eeuws Hollands dialect met sterke Brabantse en Vlaamse invloeden. Dit is een dialect met status geworden, gestandardiseerd en verrijkt met een grote woordenschat op alle gebied. Zo'n dialect wordt gemakkelijkshalve als "taal" omschreven. De andere taalvormen van de Nederlandse familie, zonder enige standardisering, met een lage status en zonder overkoepelende functie, worden "dialecten" genoemd.
Jan van den Berghe is offline   Met citaat antwoorden