De onvrijwillige armoede bij werkbekwamen zonder (of met onvoldoende) werk, zou kunnen worden bestreden door de invoering van een
gemeenschapsdienstinkomenszekerheidsnoodsysteem waarbij gemeenschapsdienstpresteerders recht zouden hebben op een prestatiegericht gemeenschapsdienstinkomen van 5 euro per uur effectief gepresteerde gemeenschapsdienst en waarbij ze
zoveel uren gemeenschapsdienst zouden mogen verrichten als ze zelf willen (of kunnen). Uiteraard zou het niet de bedoeling zijn dat ze zich zouden nestelen in een dergelijk
gemeenschapsdienstinkomenszekerheidsnoodsysteem. Ten einde hen aan te moedigen (voorlopig) desnoods een onaantrekkelijke job te aanvaarden op de vrije arbeidsmarkt met een uurloon dat hoger ligt dan 5 euro, is het conform de vrijemarktlogica essentieel dat in een
gemeenschapsdienstinkomenszekerheidsnoodsysteem de gemeenschapsdienstuurvergoeding lager zou liggen dan het uurloon voor ongeschoolde arbeid op de vrije arbeidsmarkt.