De inwendige oneindigheid van het concrete getal.
Er is nog een derde methode om de inwendige oneindigheid der getallen te bewijzen, maar nu niet als het abstracte getal als zodanig, maar concreet, gaande van het ene getal naar het andere, op zijn eenvoudigst van 0 naar 1.
Men deelt dan 1 door de helft = 1/2, en de rest nogmaals = 1/4, en nogmaals = 1/8, dan 1/16, 1/32, 1/64, 1/128, enzovoort.
Het moge duidelijk zijn dat je zo eindeloos door kan gaan en nooit de 1 zal bereiken omdat de rest steeds weer in tweeën gedeeld wordt en er dus steeds de ander helft over blijft.
Nochtans kan men wel begrijpen wat hier de uiterste grens, de limiet zou moeten zijn, namelijk 1/oneindig = 0 en dan zou die 1 bereikt zijn.
Maar zoiets kan men alleen begrijpen, maar niet voorstellen omdat een oneindige reeks van delingen
geen laatste heeft*.
Het is dus hoogst paradoxaal en zo je wilt: hoogst tegenstrijdig.
Paradoxaal vanuit het begrip, die begrijpen kan wat de limiet moet zijn van een oneindige reeks, en aldus door de inwendige oneindigheid heen is gegaan door het feitelijke delen gewoon over te slaan, weg te laten dus, en tegenstrijdig vanuit de voorstelling, die zich er geen beeld van kan vormen omdat een oneindige reeks
geen laatste heeft* en het dus onmogelijk acht door een oneindige reeks heen te gaan