De eenheid (samen gaan) van oneindigheid en eindigheid.
En zo is het ook met de oneindigheid, die men best kan begrijpen, dus wat daarvan nu de betekenis is.
Men kan het zich dan indenken als oneindige ruimte, maar zich dat niet voorstellen, zich daarvan geen beeld maken.
Als continuïteit van de ruimte is het dan geen getal, maar vloeiend, dus ongedifferentieerd.
De voorstelling daarbij (die mee doet) is dan eindig, maar het begrip is de oneindigheid zelf.
De voorstelling is dan een hulpmiddel, of ook wel iets wat er bij hoort om het compleet te maken, want de oneindigheid en de eindigheid behoren bij elkaar.
Ze zijn een eenheid van begrip en voorstelling.
En ook in werkelijkheid, want haal je de eindigheid uit de oneindigheid vandaan, dan wordt de oneindigheid leeg tot niets.
En die eindigheid is dan onbepaald als eindeloosheid.
|