Los bericht bekijken
Oud 10 september 2018, 15:53   #3
Micele
Secretaris-Generaal VN
 
Micele's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 18 mei 2005
Locatie: Limburg
Berichten: 50.240
Standaard

Ik zie het probleem al, maar zeer weinige gaan het doen als het zich niet ergens gaat lonen. Of gewoon geen goesting, ze kunnen allemaal de pot op.

verder uit de link:

Elektriciteitsproductie met brandstof, zowel biomassa (hernieuwbaar) als fossiele brandstof, steekt steeds extra warmte in zijn omgeving. Dat is inherent aan het (stook)proces. Bij WKK wordt die restwarmte nog nuttig gebruikt. Een ORC-proces op restwarmte onttrekt warmte om elektriciteit te maken waardoor de hoeveelheid restwarmte vermindert. Er is dus een dubbele winst: er wordt minder warmte gegenereerd én er wordt elektriciteit geproduceerd.

Omdat de werkingscondities lager zijn dan bij een stoomturbine op hogedruk en temperatuur, is ook het rendement lager. Anderzijds is een rendement van 10% op iets wat al verloren is toch alleen maar winst? Bedrijven met een ORC kunnen de opgewekte stroom zelf gebruiken. Bekijken we de cijfers van de Antwerpse haven dan zou er met die warmte voor 100.000 gezinnen stroom gemaakt kunnen worden, dag in en dag uit.

Financiële adders onder het gras

Als we met de industriële restwarmte zoveel elektriciteit kunnen produceren, creëren we een belangrijke 'base load' die onafhankelijk is van de natuurelementen. Wat houdt de industrie dan tegen om in deze technologie te investeren?

Vooral het financiële plaatje. Ten eerste is de industrie een grote energieverbruiker waardoor de elektriciteitsprijzen al behoorlijk laag zijn, een fractie van wat wij thuis betalen. De prijs per kWh is de hoofdspeler voor de rentabiliteitsberekening. Ten tweede is er de hoge kostprijs van de ORC-installatie. De installatie valt onder de Europese regelgeving voor drukvaten en is daardoor arbeidsintensief (dossiers, controles).

Ten derde zijn de integratiekosten in de chemische industrie hoog wegens de strenge veiligheidsaspecten. Ten vierde hebben grote petrochemische bedrijven enkel interesse in investeringsprojecten met een zeer korte terugbetalingsperiode, liefst twee jaar of minder. En tenslotte is er weinig of geen steun vanwege de overheid om industriële restwarmte te valoriseren voor elektriciteitsproductie.

De overheid voorziet steun voor projecten met restwarmte. In de limitatieve technologielijst die vanaf 7 januari 2017 van toepassing is, staat technologienummer 1339 vermeld voor elektriciteitsproductie met restwarmte. De steun bedraagt 25% van de investering voor een KMO en 12,5% voor grote ondernemingen.

Is deze steun toereikend om de haalbaarheid van een project voor elektriciteit met restwarmte te garanderen? Bovendien ontvangen investeerders groene stroomcertificaten voor de productie van elektriciteit met warmte van biomassa of geothermie, maar niet voor die afkomstig van restwarmte. Nochtans is 100°C water hetzelfde, of die nu van een houtketel komt, of van een 3 km diepe put, of van restwarmte. Waar wacht men nog op?

Equivalent van 100 geothermische boringen

Na het aanboren van een warmwaterbron van 120°C op enkele kilometers diepte zijn de verwachtingen rond het geothermische project van het onderzoeksinstituut VITO in Mol terecht hooggespannen. «Dit schept het perspectief om per boorput tot 10 MW aan thermische energie af te tappen, die zal gebruikt worden om een warmtenet te voeden én om elektriciteit te produceren».

De overheid voorziet financiële steun om dit te realiseren. Om de zaken even in perspectief te plaatsen: 1000 MW aan restwarmte in de Antwerpse haven is het equivalent van 100 geothermische boringen zoals die van VITO in Mol. Die 1000 MW is bovendien enkel het cijfer voor de Antwerpse haven. Breiden we dit uit naar de rest van Vlaanderen, België en Europa, dan komen we tot duizelingwekkende cijfers.

Toch slaagt de technologie er niet in om door te breken op industriële schaal, om financiële redenen wegens pay-back langer dan twee jaar. Misschien is het aan de overheid om hier een handje te helpen?

Door Guy De Graeve, BEP Europe

Citaat:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Organische_rankinecyclus

Rendement

Als gevolg van het lagere drukverschil is het rendement van een ORC wel een stuk lager dan dat van een stoomturbine, hooguit 22% in plaats van 30% bij een gasturbine of 40 % bij een stoomturbine. Maar vaak wordt een ORC juist benut om nog extra energie te onttrekken aan de hete uitlaatgassen van een gasturbine of gasmotor, waardoor het elektrisch rendement van de gasturbine of gasmotor als geheel sterk wordt verhoogd.

Laatst gewijzigd door Micele : 10 september 2018 om 15:57.
Micele is offline   Met citaat antwoorden