Los bericht bekijken
Oud 17 juni 2015, 20:10   #1
Politics.be
Redactie
 
 
Politics.be's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 27 november 2004
Berichten: 28.704
Standaard B.u.b. Vraagt Onmiddelijke Herfederalisering Buitenlandse Handel

De Belgische politiek van buitenlandse handel is de laatste weken niet uit de actualiteit weg te slaan. Voor de B.U.B. is het duidelijk dat al die discussies nogmaals aantonen dat het federalisme en in het bijzonder de splitsing van buitenlandse handel flagrante mislukkingen zijn.



Op 20 mei 2015 werd “Vlaams” “minister” Liesbeth Homans (N-VA) in het “Vlaams” parlement door haar partijgenoot Karim Van Overmeire – ex-VB kopstuk, geïnterpelleerd over de Belgische handelsmissie naar Japan o.l.v. “federaal” minister Kris Peeters en premier Michel. Op 9 juni 2015 viel Bart De Wever, de voorzitter van de N-VA, die op kosten van de belastingbetaler op reis was in New York, Pieter De Crem (CD&V), de staatssecretaris van de Belgische buitenlandse handel aan. Hij vond dat deze persoon een nutteloze functie heeft.

Volgens Homans zou het “Vlaams” gewest sedert 1989 exclusief bevoegd voor Buitenlandse Handel zijn, op de Delcrederedienst na. De nationale regering zou dus haar bevoegdheid overschreden hebben. Deze redenering klopt evenwel niet.

1) Allereerst zijn de gewesten niet sedert 1989, maar pas sedert 2002, in het kader van de vijfde staatshervorming, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid. Wel werden in 1988 en in 1993 de grondslagen gelegd voor deze ongelukkige regionalisering.

2) De nationale staat is exclusief bevoegd om waarborgen te verstrekken tegen uitvoer-, invoer- en investeringsrisico’s, met dien verstande dat de gewesten een gewaarborgde vertegenwoordiging hebben in de organen die deze waarborgen verstrekken. Drie parastatalen staan hier in de praktijk voor in: de nationale Delcrederedienst (deze openbare kredietverzekeraar dekt bedrijven en banken tegen de politieke en economische risico’s van handelstransacties), Finexpo (dat zich bezighoudt met overheidssteun voor exportkrediet) en tenslotte de BMI (de Belgische Maatschappij voor internationale Investeringen die ten behoeve van Belgische bedrijven de lange-termijnfinancieringen in het buitenland verzorgt).

3) Bovendien is enkel de nationale overheid bevoegd voor het multilaterale handelsbeleid.

4) Overigens bestaat er in het kader van de Belgische economische diplomatie sedert 1999 de Federatie der Kamers voor Handel en Nijverheid van België (FKHNB), een organisatie die de Kamers van Koophandel van België en Luxemburg verenigt.

5) De economische diplomatie, geregeld door het KB van 24 januari 2013, dat een netwerk van adviseurs in economische diplomatie telt, is een concurrerende federale bevoegdheid.

De zgn. ‘Vlaamse’ regering (toen nog onder leiding van Kris Peeters (CD&V) heeft aan het einde van de vorige legislatuur het bestaan van deze ”federale” economische diplomatie bij het grondwettelijk hof aangeklaagd. Volgens haar ging het om een volledig regionale bevoegdheid. Welnu, eind mei 2015 werd dit beroep afgewezen. Meer nog, volgens het Grondwettelijk Hof vormt dit netwerk zelfs een meerwaarde daar het de coherentie van de internationale betrekkingen van de verschillende Belgische overheden versterkt.

6) Op 24 mei 2002 werd er via een samenwerkingsakkoord tussen de “federale” overheid en de gewesten een Agentschap voor de Buitenlandse Handel (ABH) opgericht dat de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel (BDBH) vervangt. Hoewel dit een “interfederaal” agentschap is, wordt het gezag erover uitgeoefend door de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel (momenteel Pieter De Crem, CD&V), toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel (momenteel Kris Peeters, CD&V) (KB, 5 februari 2015).

8) Tenslotte bepaalt de grondwet dat de Koning (dus in de praktijk de federale regering of minstens een minister) de leiding heeft over de buitenlandse betrekkingen, weliswaar onverminderd de bevoegdheid van de gemeenschappen en de gewesten om de internationale samenwerking te regelen, met inbegrip van het sluiten van verdragen, voor de aangelegenheden waarvoor zij door of krachtens de Grondwet bevoegd zijn. (art. 167 Grondwet).

Kortom, het beleid inzake buitenlandse handel is géén exclusief gewestelijke, maar wel een concurrerende bevoegdheid. Het spreekt vanzelf dat de beslissing om deze bevoegdheid over meerdere beleidsniveaus te versnipperen een grote fout is.

Hoe dan ook kan, binnen het raamwerk van het Agentschap voor Buitenlandse Handel kan ook de Belgische staat het initiatief nemen om buitenlandse handelsmissies te ondernemen. Het volstaat hiervoor een vraag aan één of meerdere gewesten te richten, die dan bij de Belgische missie betrokken worden. Dat is hier evident gebeurd. De overbodige minister Homans weet dat ook, anders zou ze onmiddellijk een bevoegdheidsconflict ingeroepen hebben. Quod non.

Wat deed overigens minister van binnenlandse zaken, Jan Jambon (N-VA), op de Belgische handelsmissie in Milaan als de N-VA buitenlandse handel als volledig gesplitst beschouwt? Waarom hebben de regionale regeringen de prinselijke missies van 4 naar 2 teruggeschroefd als het bevoegdheidsdomein geregionaliseerd zou zijn? Sterker nog, waarom heeft Jan Jambon i.t.t. zijn partijgenote de missie naar Japan verdedigd als die volgens hem onder economische diplomatie zou vallen?

Deze kakofonie bij de grootste flamingantische partij verklaart de frustratie van hun voorzitter toen die op 9 juni 2015 verklaarde dat ‘Pieter De Crem niets te doen had’. Vinden de “Vlaams”-nationalisten het dan wel normaal dat België 6 ministers van onderwijs, landbouw, openbare werken, milieu, ruimtelijke ordening, economie en ga zo maar door kent? Bovendien kloeg De Wever de bevoegdheidsversnippering aan, maar ‘vergat’ er bij te zeggen dat de taalnationalisten als hijzelf aan de basis van alle bevoegdheidssplitsingen in België liggen.

In de praktijk is het trouwens onmogelijk om buitenlandse handel van diplomatie te scheiden, waardoor de Belgische diplomatie altijd in regionaal vaarwater zal komen en vice versa. De waarheid is dat niemand in het buitenland de Belgische regio’s kent en dat België een oneindig veel sterkere merknaam is (420 miljard dollar in 2013). Er zijn voor de B.U.B. dan ook meer dan genoeg redenen om buitenlandse handel onmiddellijk te herfederaliseren.


Bron: politics.be
Politics.be is offline   Met citaat antwoorden