8 - De strijd tegen het kwade.
Dan heeft het kwade nog een tweede functie tevens de voedingsbodem van het goede te zijn. Want het goede ziet zich genoodzaakt het kwade op te lossen als een probleem, het moet immers overwonnen worden.
Zo dwingt ons bijvoorbeeld het kwaad van de honger om te gaan eten.
Steeds is de mens bezig allerlei vormen van kwaad of beter: negativiteit, ten goede te doen verkeren.
Steeds is er een gemis, en een behoefte dat gemis op te heffen.
En zolang de mens daarmee maar bezig is blijft het goede bestaan in de vorm van een levende activiteit.
Noemen we het kwaad bijvoorbeeld de vijand dan trekt men ten strijde om deze te overwinnen en geeft de overwinning het goede gevoel iets te hebben gepresteerd.
Zonder oorlog verliest het begrip vrede zijn glorie.
Het licht moet dus steeds weer bevochten worden op de duisternis en is het goede niet iets statisch maar dynamisch, en tevens als een ontwikkelingsproces.
|