Discussie: Esperanto
Los bericht bekijken
Oud 23 februari 2007, 14:04   #18
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 174.729
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door lombas Bekijk bericht
In de zin dat het mij compleet vreemd lijkt. Interlingua, LFN &c komen naar mijn gevoel veel gestroomlijnder over.
Toch niet, hoor. Een vaak aangehaald voorbeeld is dat van de woordstam "san-" die te maken heeft met gezondheid. Door een geheel van een reeks bijvoegsels met een vaste betekenis, kan men vanuit deze woordstam (net als vele andere woordstammen) allerlei woorden vormen.

san + o = sano = gezondheid (o staat voor een zelfstandige naamwoord)
san + a = sana = gezond (a staat voor een bijvoegelijk naamwoord)
san + e = sane = gezond (e staat voor een bijwoord)
san + i = sani = gezond zijn (i staat voor een werkwoord)
san + ul + o = gezonde persoon (-ul- staat voor een persoon in relatie tot de woordstam)
san + as = sanas = werkwoordsvorm OTT (mi sanas, vi sanas, li sanas... ik ben gezond, jij bent gezond, hij is gezond...)
san + os = sanos = werkwoordsvorm OToekT (mi sanos, vi sanos... ik zal gezond zijn, jij zult gezond zijn...)
san + is = sanis = werkwoordsvorm OVT (mi sanis, vi sanis... ik was gezond, jij was gezond...)
san + us = sanus = werkwoordsvorm OVToekT (mi sanus, vi sanus... ik zou gezond zijn, jij zou gezond zijn...)
En zo kan ik nog een tijdje doorgaan.
http://www.karapaco.de/u/kurso/EK35.htm

Wie dus eens, door gebruik, de verschillende achtervoegsels leert kan daarmee aan de slag bij een heleboel woordstammen en op die manier heel snel, eenvoudig en toch correct enorm veel woorden leren.

Dit is niet het geval bij het Interlingua waar wel er een zekere systematiek te bespeuren is, maar die zichzelf algauw verliest in allerlei uitzonderingen. Even verder doen met de voorbeelden rond "san-". "Sano" (E) is in het Interlingua "sanitate". Maar het bijvoegelijk naamwoord is dan plotseling "san", daar waar het Esperanto een logische overeenkomst heeft. Gaan we het tegengestelde zoeken, dan doe je dat met het Esperanto heel eenvoudig: je hebt immers het voorvoegels "mal-" dat de ontkennen van de grondstam inhoudt (we doen dat ook voor bepaalde woorden in het Nederlands: "wijs" tegenover "onwijs", "diep" tegenover "ondiep"). "Ongezondheid" wordt dus "malsano" en "ongezond" "malsana" (zoals al gezegd, eenzelfde systematiek als bij bepaalde Nederlandse woorden). In het Interlingua moet je plotseling andere woorden leren. Ongezond wordt "malade" en ongezondheid "maladia". Plotseling een ander woord met dan nog eens een andere uitgang voor de zelfstandige naamwoorden.

Diezelfde logica vind je ook verder in het Esperanto: gezond maken wordt dan "sanigi". Heel logisch opgebouwd: te beginnen met de vaste stam rond "san-", daarbij toevoegend het tussenvoegel "-ig-" dat staat voor een handeling uitvoeren met betrekking tot de stam en tenslotte de "-i" van de infinitief. Klaas is kees en dus heb je onmiddellijk een woord voor "gezond maken", "sanigi". Iemand ziek maken is dan heel gemakkelijk te vertalen, nl. "malsanigi". In het Interlingua moet je daar een ander woord voor leren.

Naast gezond maken kun je natuurlijk ook "gezond worden". Poepsimpel in het Esperanto, daar "worden met betrekking tot het stamwoord" kan uitgedrukt worden door het tussenvoegsel "-iĝ-". "Saniĝi" is dus "gezond worden", "malsaniĝi" ziek worden. In het Interlingua krijgen we een onsamenhangende vorm: enerzijds "recovrar" en dan "cader malade". Merk ook op dat het Interlingua geen vaste uitgang voor de werkwoorden heeft. Dus, gewoon blokwerk. Er zit veel te weinig logica achter, waardoor men zich moet verliezen in veel studiewerk om het studiewerk.

Interlingua heeft maar één voordeel, nl. het is gemakkelijk herkenbaar (niet leerbaar!) voor Romaanstaligen. Het beheersen is evenwel een andere zaak. Vandaar ook dat Interlingua nooit echt doorgebroken is en niet verwonderlijk wel wortel heeft geschoten bij mensen die reeds meerdere Romaanse talen spraken of spreken en/of een voorliefde hebben voor Romaanse talen. In tegenstelling tot het Esperanto draagt Interlingua heel duidelijk een welbepaalde stempel.

Ook naar interne systematiek verraadt Interlingua een sterk Europees denkmodel, daar waar het Esperanto juist agglutinerend is. Esperanto mag dan wel in de woordstammen heel Europees zijn, in de woordvorming is het dat geenszins. Het is agglutinerend en dat is heel herkenbaar voor bijvoorbeeld mensen met een oosterse taal of Europese talen als Hongaars.
Jan van den Berghe is offline