32 - De oneindigheid slechts als eindeloosheid van het tellen.
Maar in beide gevallen blijkt Aristoteles de eindeloosheid te bedoelen ten opzichte van de feitelijke oneindigheid*, dus dat ook het atoom eindeloos deelbaar is (dus potentieel), maar niet feitelijk bereikt kan worden, zoals ook het aantal atomen niet feitelijk door tellen bereikt kan worden.
Maar dat is geen reden aan te nemen dat er geen feitelijke oneindigheid kan bestaan, dus zowel als oneindig gedeeld zijn als ook als een oneindig aantal atomen.
*De tekst van Mortimer is wat onduidelijk geschreven als zou het een tegenstelling betreffen, maar bij herhaalde herlezing op de volgende bladzijde ben ik er achter gekomen wat de bedoeling moet zijn.
|