Kabouters
de ingewanden
tenslotte
waren gaan stinken
en rotten
dikke vette vieze maden
kwamen naar buiten rollen
de dwergen, kobolden
en trollen
die, lelijk en lichtschuw
als ze waren
zich de grond
in groeven
óók om dáár
het lijk
aan overgebleven
hart, lever en darmen
de moederkoek
van hunne vader
te begraven
ter ere en erbarmen
dronken zij
Ymirs pis
als bier
bij het zware werk
zwarte elven
vlogen
als strontvliegen
om hen heen
schone melodieën
zoemende
als requiem
bij het graf
|