Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Diverse > Forumsessies met politici > Forumsessies met politici (2004) > Jan Loones (N-VA) - 16 tot 22 februari
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst Markeer forums als gelezen

Jan Loones (N-VA) - 16 tot 22 februari "Advocaat van beroep en sinds 1983 politiek actief. Hij heeft vooral interesse in juridische en institutionele zaken en legt zich eveneens toe op internationale betrekkingen, mensenrechten en toerisme. Hij maakt ook deel uit van het partijbestuur en

 
 
Discussietools
Oud 19 februari 2004, 22:59   #1
Bruno*
Banneling
 
 
Bruno*'s schermafbeelding
 
Geregistreerd: 12 oktober 2002
Locatie: Koninkrijk België - Royaume de Belgique-Königreich Belgien
Berichten: 8.868
Stuur een bericht via MSN naar Bruno*
Standaard

Wat is nu de zin van Vlaams separatisme?
Gelieve in uw antwoord rekening te houden met alle argumenten in onderstaande tekst:
[quote:3ab0f0b7df]1. Een ontbinding? Vier bewegingen strijden om de macht

België bevindt zich, zo zeggen velen, in een staat van ontbinding.
Zonder te zeer in te gaan op bovenstaande alle fenomenen die de eenheid van de Staat in vraag stellen of teniet willen doen, kunnen we wel een gemeenschappelijke deler onderscheiden: allen zijn zij voortgegroeid als tegenreactie op de centralistische politiek van 1830, haaks staand op de eeuwenoude particularistische politieke cultuur in onze streken.
In verschillende artikels is er reeds gewezen op de ‘ontbinding’ van België. Ondanks het feit dat dit proces nu reeds meer dan 30 aan de gang is-of zou zijn-, zijn de twee tegenovergestelde kampen (nationalisten en Belgischgezinden) er nog niet in geslaagd een beslissende overwinning te halen. Waarom? Allereerst dient gezegd te worden dat de twee partijen er niet in geslaagd zijn en er niet in slagen een coherente strategie te ontwikkelen. De wallinganten en flaminganten hebben en hadden verscheidene eisen: zelfbestuur, autonomie, federalisme, confederalisme, separatisme, Grootnederland, Heelnederland, rattachisme enz… Bovendien waren en zijn deze eisen op zijn minst dubieus te noemen, in die zin dat vele “federalisten” van weleer thans confederalist zijn of zelfs separatist. Men denke maar aan Hugo Schiltz. Alleszins spreekt er uit al deze stromingen, en door het feit dat ze elkaar overlappen, soms zelfs tegenspreken een gebrek aan staatsvisie van degenen die België willen opdelen. Dat het Vlaanderen aan staatslieden “van formaat” die een einde willen stellen aan België ontbreekt, geeft het Vlaams Blok trouwens toe (verkiezingsbrochure 2003, p. 5). In “Doorbraak” van 15-12-2003 beaamt de goeroe van het Vlaams denken, Manu Ruys, dit: “Vlaanderen heeft nood aan een betere elite. De huidige politici ontberen niet zelden historisch besef. Velen kennen het verleden niet.”
Zo zijn bovenstaanden nog steeds niet tot een gemeenschappelijk “minimumprogramma” gekomen en bestrijden regionalistische en separatistische partijen elkaar soms openlijk (Spirit, N-VA, Vlaams Blok…).

Een eerste beweging, langs Vlaamse kant althans, wordt alleszins dus gekenmerkt door een resoluut afwijzen van de meertalige samenleving voor een etnisch of taalkundig homogene, Vlaamse staat (al dan niet in verband met Nederland). In eerste instantie was het streven naar meer taalrechten niet contradictorisch met het aanvaarden en zelfs toejuichen van de Belgische Staat, wel integendeel. Dat veranderde door twee, traumatiserende wereldoorlogen. Het feit dat het noorden met zijn (lucht)havens en groeipolen na WO II het zuiden economisch heeft voorbijgestoken heeft dit streven nog versterkt. Het verlies aan nationale identiteit, van munt en belangrijke delen van de politiek aan amorfe supranationale instellingen, de teloorgang van de kolonie(s) en de instroom van migranten hebben etnische verzuiling, vooral langs Vlaamse zijde ontegensprekelijk in de hand gewerkt. Langs Franstalige kant ontwikkelden zich twee projecten: het federalisme was er een eerste van. Dit federalisme langs deze zijde- over het Vlaamse straks meer- vindt haar grondslag in de angst die bepaalde Franstalige politici reeds voor de oorlog koesterden, met name dat Vlaanderen Wallonië in die mate zou voorbijsteken dat de Franstalige leidende klasse haar monopolie in België zou verliezen. Een constante in de staatshervormingen schijnt trouwens te zijn dat de meerderheid van de Franstalige politici bereid is om de Belgische Staat voor – veel- geld uit te hollen. Het doel van dat geld is allereerst om de as Wallonie-Bruxelles financieel te spijzen. Bovendien wordt het, schijnbaar tevergeefs, in de verouderde zuidelijke economie gepompt. De federaliseringen hebben trouwens elke nationale controle op misbruiken bijna onmogelijk gemaakt. De Franstalige Gemeenschap, in tegenstelling tot de Vlaamse vertegenwoordigd door een afzonderlijke Raad lijkt zich op zichzelf (dat is Franstalig België, de faciliteiten en Brussel) terug te trekken in een defensieve positie. Ondertussen ontwikkelt zich nog een tweede staatsproject: het “rattachisme”. In se is rattachisme een foutieve term omdat het Wallonië wenst te her-enigen met Frankrijk, alsof Wallonië als afzonderlijke entiteit daar ooit deel van heeft uitgemaakt… Tot nog toe is de aanhang van het rattachisme zeer klein, maar in de casus van een secessionistisch scenario zou dit wel eens snel kunnen veranderen. Naast deze drie hoofdbewegingen is er de Belgische beweging. Deze vertoont vele vormen gaande van extreem-rechts (FN) over federalistisch (Coudenberg-groep, Bplus…) tot unitaristisch. De Belgische beweging kent vele zwakheden: Ze is jong en weinig georganiseerd en grijpt ofwel terug naar het romantisch-nationalisme van de 19e eeuw, naar unitarisme, naar een unionistisch federaal model (niet goed beseffend dat België geen oneigen, maar een onecht federalisme kent) etc. De verdeeldheid aan stromingen is hier zo mogelijk nog groter dan bij de eerste twee groepen. Tot op heden is er, merkwaardig genoeg, geen enkele unitaristische partij die bij verkiezingen potten heeft kunnen breken. Een andere, grote, zwakheid van de Belgische beweging is dat zij niet ondersteund wordt door een internationale stroming (zoals de liberalen, groenen, socialisten en volksnationalisten). Zij profileert zich vaak als uitgesproken antinationalistisch, maar is het zelf.
De aanhankelijkheid van de bevolking aan België is nochtans zeer groot, vandaar ook dat partijen als het Vlaams Blok hun antiroyalisme, en zelfs tot op zekere hoogte hun separatisme nooit uitspelen in electorale campagnes. Degenen die een einde wensen te stellen aan de Belgische Staat zijn met zeer velen, maar hebben weinig tot geen banden met de brede lagen van de bevolking. De jaar na jaar steeds meer zieltogende Ijzerbedevaart is daar het beste bewijs van. De kritiek dat 99% van de Vlaamse eisen reeds gerealiseerd is, is niet onterecht als verklaring, de binding van separatisme met radicaal-rechts al evenmin.

Alleszins spelen deze verschillende projecten zich aan het begin van de 21e eeuw in België af en is de afloop ervan nog steeds onduidelijk. Het lijkt wel zeker dat de zwaarste druk voor het overleven van België als Staat komt te liggen op de Sociale Zekerheid. In het Vlaams-separatistisch denken is de defederalisering van, delen van, de Sociale Zekerheid een oude eis. Immers, meer nog dan Brussel of het Koningshuis is deze zekerheid het kenmerk van de solidariteit van België. Er is nog een andere reden. Waar de wallinganten na 1945 allereerst bekommerd waren om economische autonomie, eiste de Vlaamse Beweging culturele autonomie. Over de oorsprong en het staatkundig streven van deze beweging straks meer. De constructie van de “Vlaamse natie” was jarenlang ondergedompeld in een fervent katholicisme dat het Latijnse element van België afwees als decadent, Frans en ingaand tegen de Vlaamse ‘volksaard’. Vandaar ook dat velen in eerste instantie de persoonsgebonden materies voor “eigen volk” (eerst) willen. (men leze in dit verband ook “Secessie”, oktober 2002, p. 31-32). Omdat vele waarnemers het parlementair systeem in een crisis achten, te wijten aan de emo- en telecratie, de partijtucht die het Parlement verzwakt, enz. kan de meest radicale vleugel van de Vlaamse Beweging hier van profiteren. Zij gebruikt deze argumenten, gekoppeld aan de radicale eis om een identiteitsbesef aan een staat te koppelen om zichzelf te profileren. In haar vijandbeeld klagen zij de linkse partijen, de Vlaamse “collaborateurs” met België, het Franstalig (economische) ‘profitariaat’, ‘étatisme’ en de “onrechtvaardige” transfers van noord naar zuid aan. Het recente (2004) debat over het vreemdelingenstemrecht, waar een meerderheid van de Nederlandstalige partijen tegenstander was, maar dat doorgevoerd werd door alle Franstalige partijen en de sp.a was zeker een catalysator tot de afbrokkeling van het cordon sanitaire rond het Vlaams Blok. Wanneer (politici uit) traditionele en andere partijen samenwerken met radicaal-rechts rond dit thema, is het niet ondenkbaar dat ze er mee zullen samenwerken rond communautaire dossiers. Het lijkt ook de tactiek van de grote, radicaal-rechtse separatistische partij om de schutskring rond haar te doorbreken om Vlaamse onafhankelijkheid te realiseren. Zij toont ook steeds meer tekenen van goodwill naar andere partijen toe: na de federale verkiezingen van 2003 reikte ze de (afgewezen) hand uit naar de separatistische N-VA en in januari 2004 stemde ze in de Vlaamse Raad samen met de meerderheid voor de provinciale kieskringen. CD&V heeft trouwens reeds aangekondigd dat ze niet meer a priori wetsvoorstellen van het VB zal afwijzen. De tanende Christen-democraten slagen er trouwens niet in de opmars van deze partij af te remmen en zijn bovendien nog meer geremd door de afgesprongen kartelonderhandelingen met de, thans impotente, N-VA. In die zin is het Vlaams Blok dus de enige partij die de dynamiek tot Vlaamse staatsvorming kan doorduwen, wat in het zuiden ongetwijfeld de eis tot een afscheiding van een “zwart” Vlaanderen zal versterken.
Terwijl de traditionele, Vlaamse partijen communautair offensief na offensief lanceren, onder druk van nationalistische zweeppartijen (waar de CVP indertijd de spits mee afbijt tov. de VU), verweren alle overige bewegingen zich vanuit een defensieve optiek.

Sedert de staatshervormingen van 1970 heeft er zich, als reactie op de federalisering van België, weliswaar zeer schuchter, een Belgische Beweging ontwikkeld. Men kan stellen dat deze pas gedurende het laatste decennium min of meer tot ontwikkeling kwam. Anders dan de Vlaamse wordt ze niet vertegenwoordigd door politieke partijen- zoals gezegd liep elke poging om het Belgische gedachtengoed in partijvorm te gieten faliekant af. De Belgische Beweging publiceert ook niet op grote schaal tijdschriften, pamfletten, brochures enz. zoals de Vlaamse dat wel doet. Op een paar uitzonderingen na gebeuren de debatten er in gesloten kring. De Belgische Beweging kent essentieel twee takken: de reactionaire, die een herstel wenst van het unitaire België en de federalistische. Deze laatste vindt haar vertegenwoordiging in BPlus. Deze beweging geeft soms
de neiging aan een soort schuldcomplex te lijden tegenover de onrechten die vroeger aan de Nederlandstaligen in België aangedaan zijn. “BPlus is niet tegen Vlaanderen en trekt het nut, noch de noodzaak van de Vlaamse Beweging in twijfel.” (www.bplus.be). Het is datzelfde (misplaatst) schuldcomplex dat ook in bepaalde Franstalige kringen wordt aangetroffen wanneer men er beducht op is te verklaren dat men “niet terugwil naar la Belgique �* papa”. In die zin schakelen groepen als BPlus zich (althans naar buitenuit toe) onvermijdelijk in in de logica van het federalisme, die vertrekt vanuit het gegeven dat België een multinationale Staat is waar twee volkeren, Vlamingen en Walen, met hun eigen politieke cultuur in een sfeer van multiculturalisme, solidariteit en samenhorigheid kunnen samenleven. Over hoe de Staat er dan wel moet uitzien, spreekt BPlus zich maar in zeer vage termen uit. Ondanks het aanwezige potentieel (topmensen als Pierre Chevalier, Willy Claes, Olivier de Clippele, enz.) weegt BPlus niet echt op het politieke leven. Het unitarisme leeft buiten BPlus ook nog in Pro Belgica, een sterk reactionaire en koningsgezinde beweging, die – weliswaar schoorvoetend- het federalisme aanvaardt. Ook Pro Belgica beperkt zich voornamelijk tot intern debatteren en ook deze beweging slaagt er niet in haar stempel op de Belgische politiek te kleven. Net zoals de Vlaamse Beweging, en zelfs veel meer, is de Belgische versnipperd en verdeeld. Een eensluidend project, een eensluidende visie op het Belgisch samenlevingsmodel is er niet. Wanneer het slechter zou gaan met België en de eenheid werkelijk in gevaar komt, valt het echter te verwachten dat deze bewegingen nog een voorname rol kunnen spelen.

De Waalse Beweging is een vormeloos geheel, bestaande uit een consortium van Franstalige partijen die als doel heeft de staatshervormingen te blokkeren of de Franstalige belangen in België te verdedigen. Door onhandige politieke manoeuvres van de Belgische Beweging slagen Vlaams-nationalisten erin de strijd voor België af te schilderen als een strijd voor Wallonië of, enger, voor de PS. Het lijkt erop dat bepaalde Franstalige politici zich inderdaad maar aan België vastklampen in zover ze de Staat voor hun belangen kunnen misbruiken. Terecht zet de soms wankele taalwetgeving (Brussel, de faciliteiten…) kwaad bloed bij vele Nederlandstaligen. Anderzijds doet wel de Franse Gemeenschap de meeste inspanningen om individuele tweetaligheid bij de leerlingen te promoten. Omwille van de diversiteit is het onmogelijk de Waalse Beweging vandaag onder één noemer te vatten. Men kan wel stellen dat zij géén separatisme wenst, wegens het besef dat Wallonië economisch (nog) niet alleen kan.

De Rattachistische Beweging lijkt op het eerste gezicht het zwakke broertje. Met zo’n 30.000 stemmen speelt ze geen rol van betekenis. Wel dient gezegd dat rattachisten (wellicht) in alle Franstalige, traditionele partijen te vinden zijn. Robert Collignon (PS), oud-voorzitter van de Waalse executieve bv. is een notoir rattachist. Om de doelen van de rattachistische beweging echter te verwezenlijken is er zowel onder de Franstalige bevolking als onder de Franstalige politici op geen draagvlak kan rekenen. Wanneer er echter vanuit het noorden een sterkere roep om verzelfstandiging zou komen dan zal naar alle waarschijnlijkheid het rattachisme, dat de aansluiting bij Frankrijk beoogt van Wallonië (en Brussel) wellicht zeer snel aan bijval winnen.


2. Succes en falen van de Vlaams-nationale beeldvorming over België

2.1 Welke beelden worden gevormd?

Beeld en taal vormen de gangbare opinie over de maatschappij. Daarom is het belangrijk om, bij wijze van case study, de impact van de spraak die de Vlaamse Beweging gebruikt kort na te gaan.
Voornamelijk in Vlaams-nationale beeldvorming over de Belgische beweging treft men trouwens een interessante paradox aan. Enerzijds wordt het Belgische regime of “establishment” als uitermate anti-Vlaams en oppermachtig voorgesteld en de staatshervormingen als opeenvolgende kaakslagen voor Vlaanderen. Vlaanderen beschikt aldus, zo zegt men, over een schijnautonomie in een stiefmoederlijke Belgische Staat. Anderzijds wordt regelmatig verklaard dat “België verdampt” en (op een natuurlijke) zal verdwijnen. Om dat te staven toont men aan dat steeds meer bevoegdheden enerzijds doorschuiven naar de deelstaten, en anderzijds naar de E.U.
Het is duidelijk dat men de eerste bewering vnl. naar binnen toe gebruikt, om de militanten als het ware nog meer op te zwepen, en de tweede (meestal) naar buiten toe om de eigen positie als quasi-onoverwinnelijk te schetsen. De twee verzoent men door te stellen dat het niet de Vlaams-nationale partijen zullen zijn die België gaan opheffen, maar wel de ‘traditionele’ partijen zelf. Dit dan door een onoplosbare crisis tussen de gemeenschappen. Vreemd genoeg delen zowel de Belgischgezinde Marc Reynebeau (in de Canvas-uitzending van “Nachtwacht”,13-09-2003 en in zijn recente boek “een geschiedenis van België”) als Vlaams Blok-voorman Filip Dewinter (“Vrij Vlaanderen”,april-mei-juni 2003, p. 5) deze mening.
Een zeer grote verdienste van de Vlaamse Beweging is bovendien dat zij er (ten dele) in geslaagd is de Belgische als essentieel conservatief tot reactionair af te schilderen. Ondanks het pleidooi van vele Belgischgezinden tot openheid en verdraagzaamheid tussen taalgroepen, in se progressief. Wat reactionair is wordt dan onmiddellijk als oubollig en verwerpelijk beschouwd. Zo noemde Jaak Peeters bijvoorbeeld, partijraadslid van de Nieuw-Vlaamse Alliantie het pleidooi van de goede wil en de verdraagzaamheid tussen de gemeenschappen “oubollig” (opiniebijdrage Financieel Economische Tijd, 05-04-02). De assertieve houding van de Vlaams-nationalistische gezagsdragers heeft trouwens nog een belangrijk effect gehad: het defaitisme in de Belgische beweging en langs Franstalige kant van het politieke spectrum. Voor de ondertekening van de St-Michielsakkoorden zei trouwens Louis Michel reeds dat hij de “federalisering van de SZ” onontkoombaar achtte (Knack, mei 1993). Bij het uitkomen van zijn boek “nationalisme onder het mes” stelde Ludo Dierickx (Secretaris-generaal van Bplus) dat wat die organisatie nastreefde “utopisch” was (P-magazine, november 2002). Robert Deschamps, Naams professor en econoom stelde in Le Soir van vrijdag 29-11-2002 dat de “Franstaligen de splitsing van België, onontkoombaar wanneer de Vlaamse politici hun eis tot verdere autonomie zouden doorzetten, moesten voorbereiden”.
De stoere, voornamelijk pre-electorale, verklaringen van bepaalde Vlaamse politici hebben hun effect niet gemist… Op die manier maakt men niet langer het essentieel onderscheid tussen Vlaming of Nederlandstalige en flamingant. Bij sommige opiniemakers langs Franstalige zijde is dit een oud zeer: Reeds sedert het begin van de 20e eeuw werden de Vlaams taaleisen weggehoond onder het mom dat ze “flamingantisch” waren en de Belgische eenheid als dusdanig bedreigden. In die zin staat deze vertekening in een lange traditie, in wezen geschraagd op de onwil tot aanvaarding van het feit dat België een meertalige Staat is. Terloops is dit ook één van de redenen die de – weliswaar bewuste- flamingantische beeldvorming over het “reactionaire België” voeden.
Het grootste succes van de Vlaamse Beweging is dat ze, door de media, de maatschappij heeft weten te “vervlaamsen”. In een opzienbarend artikel van 13-12-2002 wees Mia Doornaert hierop in De Standaard (“Wat Vlaamsch is, soms valsch is”). Zelfs het weer is “Vlaams”. Vrt i.p.v. Brt. Vlaamse in plaats van Belgische kust. Niet “Henin wint van Clijsters”, maar “Clijsters verliest van Henin”.België wordt bijna niet meer gebruikt in de media, tenzij het echt noodzakelijk is.
De teloorgang van de nationale media ontneemt België een publiek forum waarover gedebatteerd wordt over Belgische problemen, er ontstaat aldus een embryonale ‘Vlaamse’ en ‘Waalse’ publieke opinie. De media moedigen dit aan. Een debat tenslotte is niet gewenst. Over de staatshervormingen wordt bijna nooit gedebatteerd. Journalisten stellen bijna nooit de wenselijkheid ervan in vraag. Het Vlaams Blok wordt constant verketterd, maar de belangrijkste eis ervan wordt nooit in vraag gesteld. Toch bevestigen diverse opiniepeilingen dat het Belgisch natiebewustzijn ondanks alles nog veel sterker is dan het Vlaamse, Waalse of Brusselse. Volgens één zo’n peiling van J. Billiet heeft zo’n 80% van de Vlamingen geen moeite om zich te identificeren met België. (De communautaire items, ISPO, p. 1. Voor degenen die een einde wensen te stellen aan België is dit natuurlijk een meer dan vervelend gegeven. Onmachtig om dit uit te leggen, beroept men zich vaak op het ingewikkelde karakter van de staatshervormingen. Op de politieke kloof tussen de taalgroepen die geen menselijke is. Op de “sentimentele aanhankelijkheid aan België”. Volgens Senator Dedecker (VLD) “snappen de mensen niet (dat België moet barsten) omdat het te ingewikkeld is” (Dag Allemaal, januari 2004). In de aanloop van de verkiezingen gebruikte Stefaan Declerck (toenmalig voorzitter CD&V) het veelgehoorde argument dat “de mensen er niet van wakker liggen”. Wat legitimatie betreft scoort Vlaanderen dus zeer slecht. De Vlaamse Gemeenschap compenseert dit door massale politieke propaganda (zoals bij 11 juli 2002 of de campagne “Vlaanderen leeft” van de jaren ’90). Zonder succes evenwel. Typerend daarvoor was de niet bijster enthousiaste ontvangst van de bevolking voor de eerste, rechtstreeks verkozen, Vlaamse Raad in 1995.

2.2 Een eerste aanklacht: de transfers

 3) Het sociaal-economische probleem

“Vlaanderen is de melkkoe van Wallonië. De geldstromen nemen onaanvaardbare vormen aan. Vlaanderen moet zelf solidair kunnen zijn met Europa & de wereld”... zegt men.

Is dat zo?

 In elk land zijn er transfers
 Ook al zouden de transfers van noord naar zuid zeer hoog liggen, dan nog is dit geen reden om tot een splitsing over te gaan. Solidariteit laat zich niet afmeten aan geld. Omgekeerd kan men ook zeggen: de transfers zijn onbestaand, dus is er niets meer dat de Gewesten tegenhoudt om hun eigen weg te gaan.
 De berekeningswijzen voor de noord-zuid transfers zijn éénzijdig en worden vaak berekend door organisaties met een Vlaams-nationalistische inslag (KBC). Wanneer men spreekt van transfers, heeft men het ook steevast over transfers van VLA naar WAL, de echte situatie is veel complexer

 (a). Het jongste KBC-rapport nuanceert de verschillen tussen noord en zuid en bevat géén pleidooi voor de splitsing van SZ:
“Volgens de theorie van het fiscale federalisme wordt de herverdelingsfunctie het best toevertrouwd aan het centrale overheidsniveau. Een herverdeling op regionaal niveau dreigt immers te worden doorkruist door de mobiliteit van personen. Een centralisatie van de sociale zekerheid biedt bovendien schaalvoordelen: hoe meer verzekerden, hoe breder de spreiding van de verzekerde risico’s” (p. 1)
Bovendien zegt datzelfde rapport dat berekeningen over transfers slechts een “benaderend beeld” geven (idem). Interessant is ook de manier waarop aangegeven wordt hoe de transfers vanuit het VL Gewest plaatsvinden: naar de Federale Overheid (22,7%)- wat uiteraard normaal is, naar de financiering van Gemeenschappen en Gewesten (23,8%)- eigen aan het federale systeem zelf NB!, en tenslotte naar de SZ (53,6%). Inderdaad is deze laatste de voornaamste bron van “transfers”, maar het aandeel neemt ervan sedert midden jaren ’90 af, terwijl die naar de geldverslindende gewesten/gemeenschappen stabiel blijft (p.6)
Hierbij dient nog opgemerkt te worden dat

-Dit de kostprijs is inherent aan een uitmuntend systeem van SZ, opgebouwd door Belgen uit 3 taalgroepen (Anciaux: één van de beste ter wereld in zijn laatste boek)
-Bovendien gaan 50% van de transfers in de SZ naar Brussel (p. 3). De “geldstroom” naar het Waalse Gewest is dus in de grootste uitgavenpost éven groot als die naar Brussel... Of is Brussel enkel maar “Vlaams” wanneer het gaat om problemen (bv. Ziekenhuizen?)
-Tenslotte stelt het KBC-rapport: Er vindt inzake socialezekerheidsuitgaven m.a.w. een zekere convergentie tussen de gewesten plaats, die de regionale verschillen van het gemiddelde uitkeringsniveau in belangrijke mate heeft uitgevlakt. (p. 4)


=>(b) Waar de KBC de transfers op 5,3 miljard Euro berekende, kwam het VBO uit op 3 miljard Euro/jaar. Dat scheelt een slok op de borrel. Het VBO acht
- dat de transfers van West- naar Oost-Duitsland proportioneel groter zijn dan die van Noord- naar Zuid-België. Hetzelfde geldt voor de transfers van Ile de France naar de rest van Frankrijk en van Engeland naar Wales. Men kan daar ook de massale transfers van Noord- naar Zuid-Italië aan toevoegen en van de Amerikaanse Oost- en West-kust naar het binnenland
- dat de noord-zuid-transfers omkeerbaar zijn. Vooral op vlak van pensioenen doet zich een omgekeerde beweging voor. De vergrijzing slaat meer toe in het noorden van België zodat de kans groot is dat binnen een 20-tal jaar de Franstaligen de pensioenen van de Nederlandstaligen zullen betalen.

Dat laatste wordt ook door het recentste KBC-rapport bevestigd: De relatief snellere veroudering van de Vlaamse bevolking in vergelijking met de rest van het land weerspiegelde zich in een groeiend aandeel van Vlaanderen in de pensioenuitgaven (p.4). Dat geldt niet alleen voor de pensioenen: Zo lagen de uitgaven voor ziekte en invaliditeit (ZIV) in het jaar 1999 (KBC-rapport) in het Vlaams Gewest hoger dan het aandeel van dat gewest in de landsbevolking. Vandaag stelt de KBC: Ten slotte nam ook het Vlaamse aandeel in de grootste post van de sociale zekerheid, de uitgaven voor ziekte en invaliditeit (ZIV), verder toe. Dat aandeel ligt inmiddels al 3 procentpunten hoger dan het bevolkingsaandeel van Vlaanderen. De gemiddelde ZIV-uitkering per inwoner lag in 2002 5,2 % boven het landsgemiddelde (p.4)


=>(b) Er zijn ook transfers van arm naar rijk, tussen steden, tussen provincies, etc. Onderzoek (DS) toont aan dat m.n. Waals-Brabant het hoogste per capita inkomen heeft van België. (Brabant als economische eenheid) Omgekeerd is het zuiden van West-Vlaanderen even arm dan Henegouwen!
=>(c) Het aandeel van het Vlaamse Gewest in de federale begroting (p.5) zou inderdaad boven het landsgemiddelde liggen (maar maakt slechts 1/5 uit van de totale ‘transfers’, supra). Hiervoor, en voor eigenlijk alle “verschillen” tussen noord en zuid zijn allereerst enkele structurele problemen waarmee het Waalse Gewest kampt (sedert het einde van de jaren ’60) aan te duiden:
-de afwezigheid van havens en luchthavens (=polen werkgelegenheid), waarvoor door de unitaire Belgische Staat veel geld in het noorden werd gestoken
-het faillisement van de steenkoolmijnen en de diepe economische crisis tot op de dag van vandaag voelbaar
-de grotere agrarische/natuurkundige diversiteit/aanwezigheid die in dit gebied aanwezig zijn
=>(d) Bovendien zou het Vlaams Gewest moeten weten dat het zelf alle baat heeft bij een economisch sterk Waals Gewest (zgn. Marshall-effect). Hoe meer koopkracht de Zuid-Belgen hebben, hoe meer zij ook in het noorden van België producten zullen kopen. In dezelfde zin heeft ook de Europese Unie tot streefdoel de economische verschillen tussen de lidstaten weg te werken. Het is dan moeilijk verdedigbaar op Belgisch vlak het omgekeerde te willen doen. Ook J. Sauwens (CD&V) onderschrijft deze stelling:
De recente cijfers over de omvang van de transfers van Vlaanderen naar Wallonië en Brussel (DS 5 november) hebben veel reacties uitgelokt. Een opstoot van communautaire koorts die steeds terugkomt bij speciale gebeurtenissen: 11 juli-vieringen, nakende verkiezingen en regeringsonderhandelingen. Denk aan 'De Belgische ziekte' van Guy Verhofstadt (1997) en 'Ze leven op een andere planeet' van Karel De Gucht (2003). De vele reacties, ook de terechte, gaan voorbij aan de essentie. Het probleem ligt niet bij de (grote) transfers zelf, want zij zijn niet meer dan het symptoom van een ziekte. De kernvraag is: waarom zijn er grote transfers en wat maakt ze structureel? Ik beschuldig Wallonië niet van alle kwaad. Ik vertrek van objectieve vaststellingen. [...] De huidige transfers zijn louter inkomensondersteunend en kunnen het economisch zwakke Wallonië niet uit het slop halen. Het is een doodlopend straatje. De achterliggende oorzaak van de transfers is een ontwrichte Waalse arbeidsmarkt, het resultaat van een decennialang tekort aan economische dynamiek. [ ... ] Vlaanderen heeft alle belang bij een welvarend Wallonië. [...] Als Wallonië dezelfde werkgelegenheidsgraad als Vlaanderen kende, dan zouden ongeveer 150.000 mensen extra aan het werk zijn. Ze zouden mee sociale bijdragen betalen en er zouden minder uitkeringen moeten worden uitbetaald. [...]
(DS 21.11.03)

=>(e) In België is er sinds de creatie van de gewesten in 1980 en hun latere bevoegdheidsuitbreiding, ook op fiscaal vlak, veel minder economische solidariteit. De solidariteit op vlak van sociale zekerheid is slechts interpersoneel en lost de structurele economische problemen dus niet op. Zo riskeren de verschillen alleen maar groter te worden, wat trouwens de wens is van sommigen. De Staat moet m.a.w. in staat zijn niet alleen de macro-economische bevoegdheden te beheren, maar het gehele economische leven. Decentralisatie kan:
1) Territoriaal: naar de provincies (beter uitgerust om problemen op kleiner niveau aan te pakken, cf. FORD-Genk)
2) Decentralisatie locaal+sectorieel naar CAO-niveau
=> (f) Tenslotte: meer eenheid kadert ook in de Europese gedachte: harmonische economische ontwikkeling, Art. 2 Verdrag van Rome. The Community shall have as its task, by establishing a common market and an economic and monetary union and by implementing the common policies or activities referred to in Articles 3 and 3a, to promote throughout the Community a harmonious and balanced development of economic activities, sustainable and non-inflationary growth respecting the environment, a high degree of convergence of economic performance, a high level of employment and of social protection, the raising of the standard of living and quality of life, and economic and social cohesion and solidarity among Member States.

2.3 Vraag naar de Belgische meerwaarde

Men zegt weleens dat "België geen meerwaarde heeft".
Is dat zo?

 De Belgische Staat schiep de mogelijkheidsvoorwaarden voor de ontwikkeling van de Nederlandstalige cultuur en maakte van het Vlaams Gewest in Belgisch institutioneel kader één der rijkste regio’s ter wereld
 Als het Vlaams Gewest onafhankelijk zou worden zou het rijker kunnen zijn. Wellicht niet (schaalverkleining). En dan nog? Brabant zou nog rijker zijn.
 Ons land heeft ook een uitstekende reputatie opgebouwd wat het bedrijfsleven betreft. Vlaamse bedrijven floreren niet alleen in het Belgische kader, maar ook buitenlandse bedrijven investeren gretig. Dat is normaal, België, immers, ligt op het kruispunt van Europa en is toch een land met een dichte bebouwing, een stevig bevolkingsaantal, een hoge welvaartsstandaard en een uitstekend wegennet.
 In nationalistische optiek zou een bepaalde groep mensen op één territorium een gemeenschappelijke geschiedenis hebben, eenzelfde taal spreken, aan een zelfde cultuur deelachtig zijn en – min of meer- dezelfde waarden delen. Het volk is dan soeverein en beslist wat het met andere volkeren wil samendoen (daarom zijn nationalisten a forteriori tegen grotere federale samenwerkingsverbanden zoals de E.U.). Los van de ethische waarde van deze definitie (behoren allochtonen wel tot het Vlaamse volk? Wat is de maatstaf om zich te integreren in een volk? Kan je als buitenstaander “echt” tot een volk behoren? Niet alle Nederlandstaligen hebben hetzelfde waardenpatroon, men kan tot verschillende culturen behoren etc…) zijn er ook praktische bezwaren.Immers, Limburg heeft met de rest van de zuidelijke Nederlanden geen gemeenschappelijke geschiedenis, Brabant wel. In de provincie Brabant anderzijds is er toch een splitsing, los van de historische affiniteiten, die bovendien ingaat tegen de economische logica. De taal lijkt dus doorslaggevend te zijn. Eén volk is één taal (“de tael is gansch het volk”- het begrip volk is een 18e eeuwse term ontstaan in de Duitse romantiek en gewoon een linguistische constructie.). Dat is nog problematischer. In dat geval kan enerzijds Antwerpen met evenveel rechten dan het Vlaams Gewest autonomie claimen. De spiraal van versnippering wordt dan oneindig. Nationalisten zullen dan stellen dat taal in regio’s moet gebundeld worden. In dat geval vormen Vlaanderen en Nederland enerzijds en Duitsland en Oostenrijk anderzijds een regio. Maar die ruimtes zijn te groot om te beantwoorden aan de definitie van “regio”! Zijn Staten niet opgebouwd volgens het principe van bevolking? Volgens rechtsgelijkheid? Toegegeven, een ééntalige staat is makkelijker om te besturen, maar andere meertalige Staten (Zwitserland, Canada,…) blijken toch niet alleen te kunnen functioneren, maar hebben doorgaans een hoge welvaartsgraad.
 Ook institutioneel biedt ons land een meerwaarde. Binnenlands: op het vlak van een enorme dossierkennis door jaren ernstig debat opgebouwd in zake bijvoorbeeld defensie, justitie en een traditie van enorme vrijheden voor de burger in alle omstandigheden. Jammer genoeg is een schat aan dossierkennis voor bijvoorbeeld ruimtelijke ordening door defederaliseringen verloren gegaan. Ook ecologisch biedt Wallonië een surplus aan Vlaanderen
 De ultieme meerwaarde die België tenslotte biedt is Europa. Niet alleen is ons land oververtegenwoordigd in de Raad van Europa, maar onze stem wordt internationaal gerespecteerd. Als voorbeeld moge hier de crisis omtrent Irak in de lente van 2003 dienen. Grote Belgische staatsmannen zoals P.H. Spaak zijn bijna net even belangrijke grondleggers van de Europese Unie dan Churchill of Adenauer. Een onafhankelijk Vlaanderen heeft een eigen stem, juist. Maar wat voor één? En met welk gewicht? Naast de uitmuntende strategische ligging bezit ons land ook Brussel. Brussel is wellicht als metropool belangrijker dan de som van de twee andere “deelstaten” samen. Kan een onafhankelijk Vlaanderen Brussel met al zijn instellingen bewaren? Niet alleen de Europese, maar ook de zetel van de NAVO in Evere bijvoorbeeld. Men kan bovendien nog argumenteren wat de toekomst is van een federaal Europa (nationalisten willen een confederaal Europa van soevereine naties, de facto een terugkeer naar de periode van voor de EGKS) waarin een land met drie taalgroepen niet eens overleven kan. Sommigen hebben het in dit opzicht over het multiculturalisme van de Belgische maatschappij. Eerder een zwak argument: Ook Vlaanderen is multicultureel samengesteld. Maar dat laatste dekt toch niet alles. Ons land heeft bewezen dat drie taalgroepen (de Duitstaligen zijn trouwens de best beschermde minderheid ter wereld) in staat zijn op vreedzame wijze met elkaar samen te leven. En daar zal in de toekomst geen verandering in komen, waarom zou het ook?
 Wat is eigenlijk de meerwaarde van Vlaanderen voor België? En dan hebben we het niet over de Nederlandstalige cultuurgemeenschap, maar wel over het federalisme dat ons in drie gewesten met talloze deelregeringen en –parlementen opzadelt. Federalisme was een eis van nationalistische bewegingen. Nu is het er. Maar worden we beter bestuurd? Niemand geraakt nog wijs uit het Belgisch labyrinth. Een veel redelijker oplossing lijkt de staat te ontdubbelen en multipolair te maken. (infra)
 Tenslotte kunnen we ons afvragen wat de zin is van te redeneren in meerwaarde-theorieën. Zou Philips/Ford-Genk niet sluiten als Vlaanderen onafhankelijk wordt? Een economie gebaseerd op slavenarbeid biedt ook een relatieve meerwaarde maar wordt algemeen als inhumaan erkend. De toekomst is Europees.
 Het Vlaams-nationalisme daarentegen is fundamenteel anti-Europees (cf. ook supra). Het wijst het bestaande Europa af, en wil een ethnisch Europa waarin staatsgrenzen samenvallen met “cultuurgrenzen”. Als VL zonder België kan (en dat kan het niet, infra), dan kan het ook zonder Europa. Het is net dat denken dat tot twee Wereldoorlogen heeft geleid. Het Vlaams-nationalisme bekampt naast België het idee van kosmopolitisme in haar streven naar een cultuurhomogene staat. In de strijd tegen het VB wil men punt 1 van het VB, de eigenlijke bestaansreden ervan: separatisme op (veronderstelde) ethnische gronden verwezenlijken. In die zin is er een parallel tussen Vl-nationalisme en islamfundamentalisme of zelfs nazisme. Het constant hameren op de eigenheid en virulent afwijzen van andere be-volkingscomponenten (infra) opent de deuren naar een totalitaire staat. Europa is gebouwd op de krachtlijnen van samenwerking tussen onderlinge staten. Men kan niet België afbreken en Europa opbouwen. Het Europa der regio’s of volkeren is een gevaarlijke dystopie:
 De staten die we nu kennen zijn volgens nationalisten verouderd, 19e eeuws en zullen- en dit wordt voor België zelf vaak herhaald- enerzijds bevoegdheden afstaan aan de Europese Unie en anderzijds aan de gewesten. Zo zou het Europa van morgen een confederale structuur van monoculturele volkeren worden: de Vlamingen, de Welshmen, de Bretoenen, de Basken, de Friezen, de Schotten… Niets echter wijst erop dat een evolutie zich in deze richting zich voltrekken zal. Allereerst kent Europa maar enkele federale staten (Duitsland,Zwitserland,Oostenrijk- en dan nog!- en-gedeeltelijk-Spanje) en bovendien zijn deze staten centripedaal gevormd (in tegenstelling tot ons land waar het federalisme centrifugaal is; vandaar dat men de bewering als zou een “Vlaamse grondwet” of een “paritaire senaat” de normaalste zaken zijn in een federale staat voor ons land niet opgaat. Zij vormen er slechts de bron van nog meer middelpuntvliedende krachten, daar waar in een ander federaal land-bv. Duitsland- de federale grondwet als koepel is komen te staan op de grondwetten van de deelstaten). Niets wijst erop dat er een lidstaat van de Europese Unie in staat van ontbinding verkeert, de meesten zijn unitair -zoals gezegd- en dit geldt eveneens, en zelfs nog meer, voor kandidaat-lidstaten in het voormalige Oostblok. Het Europa der regio’s is bijgevolg niets meer dan een leugen of een nationalistische utopie. Bovendien kan men zich afvragen of de Vlaams-nationalisten wel zo “Europees” gezind zijn. In een federale staat kunnen ze niet met Franstaligen samenleven, wat zouden ze dan doen in een (toekomstig) federaal Europa waar ze met verschillende entiteiten samenleven? Wordt Brussel, of Vlaams-Brabant immers niet bedreigd door het ‘franskiljonisme’? Hoe gaan middelpuntvliedende krachten in eigen land plots middelpuntzoekend worden in Europa? Het Vlaams-nationalisme is een monoculturele ideologie die zich onmogelijk kan integreren in een meertalig geheel. Vlaams-nationalisme kan bijgevolg nooit op Europa rijmen.


Deze redenering gaat zeker op wanneer er over internationale verbanden zoals de NAVO of de VN gesproken wordt. Zowat alle conflicten vandaag zijn, niet voor niets overigens, nationalistisch van aard. De wereld wordt één. Nationalisme is dus ook antimundialistisch.

 De aard van het nationalisme in Belgische context is er niet op gericht om Vlaanderen een beter bestuur te verschaffen. België kan (en mag!) als “meervolkerenstaat” niet werken. Ook wanneer Vlaanderen er op alle vlakken op zou achteruitgaan, zouden er nog nationalisten zijn (vgl. Deutschösterreich muß wieder zurück zum großen deutschen Mutterlande, und zwar nicht aus Gründen irgendwelcher wirtschaftlicher Erwägungen heraus. Nein, nein: Auch wenn diese Vereinigung, wirtschaftlich gedacht, gleichgültig, ja selbst wenn sie schädlich wäre, sie möchte dennoch stattfinden. Gleiches Blut gehört in ein gemeinsames Reich., A. Hitler) . (Duits-Oostenrijk moet weer aansluiting zoeken nij het grote Duitse moederland etc)
 Het nationalisme is compromisloos (“rechtlijnig”) en is voorlopig verankerd in het Belgische institutionele systeem. Sommigen menen dat ‘het einde van België’ nu reeds in de sterren staat geschreven. Zulke historische wetmatigheden zijn deterministisch en dus fout. Vlaams (of Waals-) nationalisme bestaat door de foutieve opvatting dat ons land essentieel uit 2 subnaties is opgebouwd. Dat is onjuist; de Belgen tonen zich bij grote gebeurtenissen (witte mars, overlijden Vorst enz) steeds als één volk dat de taalverschillen ruim overschrijdt (L. Van Der Kelen). En ook al waren er meer “volkeren” in één land, is dit nog geen bezwaar. Verschilt een allochtoon ook niet van een Nederlandstalige? En die komt (meestal) uit een niet-Westerse cultuur; Conclusie: het nationalisme (separatisme) moet worden afgewezen wegens ondemocratisch, onbelgisch, onvlaams, oneuropees, antimundialistisch. De flaminganten willen- zonder het te weten- trouwens ook VL kapot:
 Bij het Koninkrijk NL (stelling o.a. Bourgeois, Vandenbrande)
Alleszins anti-Belgisch: “In onze strijd tegen België moeten wij van grenzen spreken. Wij moesten die grenzen bepalen en ervoor vechten. België was trouwens onze vijand. Duitsland is onze vijand niet. Wij hebben vertrouwen in de Führer.” (S. Declerk)
 In een Germaanse ruimte (Vlaams Blok); Overigens is geen enkele vorm van racisme mogelijk zonder nationalisme (er bestaat geen meertalig racisme). Hitler eiste delen van Polen, Oostenrijk, Sudetenland, Oostkantons enz. op op taalbasis; nationalisme vertrekt steeds van het “eigen volk eerst principe” en sluit vandaar steeds �*ndere groepen uit. Men wil wel samenwerken met Arabieren maar niet met “de Walen”?
 Na separatisme wordt Wall. Onvermijdelijk bij Frankrijk gehecht (Eyskens). Zoiets zou voor de verfransing, de taalwetten etc. zeer nadelig zijn- op zijn zachtst gezegd…


3. Redenen om het Vlaams-nationalisme af te wijzen

3.1 Ter inleiding: De leugen van het confederalisme

Staatkundig heeft het Vlaams-nationalisme als doel, in eerste instantie, de verwezenlijking van een Vlaamse lidstaat van de Europese Unie. Ook binnen een confederaal België zou dit de facto het geval zijn. Confederalisme is immers separatisme daar het de oprichting nastreeft van twee soevereine staten die –weliswaar binnen een statenbond- nog beslissen wat ze samen verder willen doen. Een blik op de programmabrochure van CD&V (mei 2003, p. 78-80) toont aan dat deze confederaal-georiënteerde partij een einde wil stellen aan België. Ze eist immers de overheveling naar de deelstaten- in het kader van een confederaal model- van: het gezins- en gezondheidsbeleid, het hele werkgelegenheidsbeleid, de CAO’s, de vennootschapsbelasting, delen van het veiligheids- en justitiebeleid, de huurwetgeving, de mobiliteit en de NMBS, het wetenschapsbeleid en het rampenfonds. Voorts eist de partij nog een splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde en een stem voor de deelstaten in Europa. Van alle traditionele partijen heeft CD&V het meest radicaal-Vlaamsgezinde. Het is duidelijk dat de uitvoering of het afdwingen van deze eisen onherroepelijk het einde van België zouden betekenen. Confederalisme is dus eigenlijk gewoon Wetstaat-taal voor “separatisme”. Het is belangrijk dat deze woorden verklaard worden, wat overigens bijna niet gebeurt, teneinde te begrijpen waarover politici het hebben.

3.2 Waarom afwijzen?

Tot nog toe heeft dit betoog vrijwel louter een descriptief karakter gehad. Waarom moet eigenlijk het separatisme (confederalisme) worden afgewezen? Daarvoor is het nodig om een antwoord te geven op drie vragen:

1) Heeft Vlaanderen (Wallonië) recht op zelfbeschikking?

De Belgische regio’s hebben uiteraard theoretisch recht op zelfbeschikking. Wanneer een voldoende aantal mensen erom vraagt een staatsverband op te richten, of een (ouder) staatsverband vrijwillig te verlaten is het een democratisch recht om dit te doen. Tot nader order echter, en er is geen reden dat hier in de toekomst verandering zou in komen, is er van de bevolking uit geen vraag naar secessie. De separatistische eisen zijn vooral die van de (noordelijke) politici. Voor de splitsing van milieu, landbouw, ziekteverzekeringen, NMBS, Sport enz. zijn nooit mensen op de been gekomen. Elke opiniepeiling toont bovendien aan dat de mensen in grote mate gehecht zijn aan België. Dat is trouwens, zoals eerder reeds opgemerkt, de reden dat zelfs partijen die België wensen op te doeken dit nooit expliciet in hun campagne vermelden. Hoog tijd dus voor een bindend referendum over deze materie.

2) Zullen onafhankelijkheid of andere scenario’s de regio’s ten goede komen?

Toen België in 1830 onafhankelijk werd heeft het grote delen aan grondgebied verloren: Nederlands Limburg en Luxemburg, waar nochtans ook opstandelingen vandaan kwamen. Nadien hebben Leopold I, die toch op een goed blaadje stond bij de toenmalige hoven en zijn opvolger, Leopold II er ongeveer een halve eeuw over gedaan om België op de Europese kaart te zetten. Waarom zou Vlaanderen dat sneller kunnen klaarspelen? Natuurlijk zijn Estland of Tsjechië ook nieuwe staten maar wat is het gewicht van deze twee landen versus België dat een trouwe EU-partner is en een bondgenoot van de VSA. Het is dus niet alleen de vraag of Vlaanderen onafhankelijk kan worden, maar ook in welke vorm (kan het Brussel behouden bv.?) alsook welke rol het internationaal kan spelen. Noch de merknamen Vlaanderen, Wallonië en/of Brussel genieten trouwens internationale bekendheid (Brussel nog het meest van de drie). Het is bovendien ten zeerste de vraag of de EU deze splitsing zal toelaten, daar zij niet het risico zal willen lopen dat andere groepen (de Basken, de Normandiërs…) separatisme in België als precedent zouden aangrijpen. Al bij al is separatisme een sprong in het duister. Waar er al geen vooropgezette, eenduidige strategie bestaat en bestond binnen de Vlaamse Beweging om de ontvoogdingsstrategie binnen België uit te tekenen lijkt het sterk betwistbaar dat Vlaanderen een prominente rol kan spelen in de EU, laat staan in de wereld.

3) Valt separatisme op ethische gronden te verwerpen? Een historisch essay

§1 Wording van België (1789-1830)

“Ik moet in Vlaanderen de eerste racist nog tegenkomen”. Uitgerekend Filip Dewinter (VB) heeft ooit met deze boutade uitgehaald. De vraag of er een verband bestaat tussen de volksnationalismen in België en racisme is een moeilijke vraag die een uiterst gevoelige snaar raakt. Langs de ene zijde kan men niet elke vorm van nationalisme afkeuren: België ontstond immers ook door nationalisme, anderzijds zijn er door nationalistische excessen twee wereldoorlogen en vele regionale conflicten gecreërd. Het gaat dus niet op om “nationalisme” sine qua non gelijk te schakelen met racisme, maar dit zou weleens kunnen gelden voor (Vlaams) volksnationalisme. De Belgische natie is ontstaan door liberale en katholieke krachten die, in navolging van de Amerikaanse (1776) en Franse Revolutie (1789) inwerkten op de Zuidelijke Nederlanden, waar de verschillende vorstendommen, net als elders in Europa, onderhevig waren aan een centralisatie en unificatieproces, i.c. door het Huis van Bourgondië, en later door de Habsburgers. Zowel liberalisme als katholicisme waren prominent aanwezig in de Brabantse omwenteling (1789-1790) als in de Belgische Revolutie (1830). Wanneer het hen schikte werkten Clerus en de burgerij samen (‘monsterverbond’), zoniet bestreden ze elkaar. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de Belgische Revolutie door de (hogere) middenklasse was begonnen. Een ééntalig Franse Staat werd gecrëerd. Dat hier verzet rees van Nederlandstaligen is niet opmerkelijk, dat het verzet reeds in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden aanwezig was is minder bekend. In de Zuidelijke Nederlanden werden verscheidene talen gesproken, met verschillende subdialecten: het Vlaams, het Brabants, het Limburgs, het Luxemburgs, het Waals en het Frans. Willem I wilde in deze het zuiden niet voor het hoofd stoten en schreef in 1818 in het werk van de hiermee belaste Grondwetscommissie: “Nationale taal Nederduits, zijnde: Hollands, Vlaams en Brabants”. In 1822 berichtte de Franse gezant in Nederland aan zijn regering dat “de Koning in het zuiden het Vlaams bevoorechtte, maar dat de Hollandse aap mettertijd wel uit de mouw zou komen”. (L. WILS, Vlaanderen, België en Groot-Nederland, mythen en geschiedenis, p.57-5 In 1834 verklaarde J.F. Willems, één der vaderen van de Vlaamse Beweging dat hij “het Vlaemsch verdedigd had tegen de bekrompenheid der Hollandsche spellingregels”. (op. cit., p. 60). Na 1830 werden de Nederlandstaligen in België gediscrimineerd, omwille van hun taal- overigens niet zo uitzonderlijk in Europa, de Nederlandse universiteiten namen ook pas Nederlands aan in de universiteiten sedert 1876-, wat niet leidde tot rancunes tov. de Belgische Staat, maar wel tot een poging tot versterking van het Nederlands, een overstijgen der particularismen teneinde een bewijs te leveren dat het de Nederlandstalige component een essentieel onderdeel was van het nieuwe Koninkrijk. De opeenvolgende taalwetten (vanaf de jaren 1870) verbeterden weliswaar de situatie, maar brachten geen soelaas. Een reactie op de Vlaamse Beweging evenwel was de Waalse Beweging die ervoor vreesde dat Franstalig België geminoriseerd zou worden door een ‘achterlijk’ Vlaanderen. Zij was dan ook elitair, vrijzinnig en links. Daartegenover was de Vlaamse Beweging van in den beginne grotendeels katholiek en rechts- er waren uitzonderingen. Het is belangrijk om dit te weten, omdat deze twee krachten zich doorheen de geschiedenis, en met name vanaf 1945 steeds zouden verenigen tegen de Belgische Natie.

§2 De Vlaamse Beweging onder pangermaanse invloed (1914-1945)

Er is geen enkele divergentie te ontwaren tussen Belgisch nationalisme en flamingantisme voor 1914, integendeel: beiden vulden elkaar aan op één lappendeken. Het was de Duitse inval in 1914 die hierin verandering bracht. Niet zozeer de Vlaams-nationalistische, dan wel de Grootnederlandse idee werd door het Keizerrijk aangehangen. “België kapotmaken ter wille van Nederland, dat neutraal was” (men leze o.a. “Wereldoorlog I: geschiedenis, voorlopige nota’s”, Brussel, 2002 door L. DE VOS). Reeds rond de eeuwisseling droomden pangermanisten van een Duits Europa waarin vazalstaten zouden ‘geluxemburgisiert’ worden (Luxemburg was in de 19e eeuw toegetreden tot het Zollverein, sommige Duitsers hoopten, in navolging van 1870 hiervan dat Pruisen hierdoor ook België, Nederland, en Luxemburg althans economisch zouden kunnen opslorpen). Von Sandt, hoofd der Zivilverwantung in Brussel schreef op 2 september 1914 in navolging van Kanselier Betmann-Hollweg dat de Vlaamse Beweging moest ondersteund worden teneinde in Nederland “indruk te maken” ( Bescheiden, RGP, 137, nr. 123). Het weze voor de goede verstaander duidelijk dat het het Duitse Rijk maar in tweede instantie interesseerde hoe België of Vlaanderen eruit zou zien. Dat het verminkt uit de oorlog moest komen en dat met name Nederland samen met (minstens) Vlaanderen bij Duitsland moest worden gevoegd (een gelijkaardig plan werd voor het “soevereine” Koninkrijk Polen, losgerukt uit het Russische Tsarenrijk voorzien). Het Grootnederlands denken, dat tot op vandaag de Vlaamse beweging beïnvloedt is dus in een staatkundig, instrumenteel concept gegoten door de Duitse overheid. Heldere geesten zagen dit al naar het einde van de oorlog toe. Zo bijvoorbeeld L. du Castillon in het Belgisch Dagblad van 9 februari 1917 (p.1): “In andere woorden voorspelt men in het Duits blad – bedoeld wordt het Nederlandse blad ‘De Toekomst’, door Duits geld gesubsidieerd- in geval van Duitsche overwinning de vernieling van België, de verduitsching van ons land en een onderjukt en verslaafd Vlaanderen, dat wel zou mogen leven als het verlangt, maar onder de laars van den Pruis. De Vlaamsche activisten streven bewust of onbewust naar die Duitsche toekomst, hierin geholpen door de Vlaamsche partij en een zelfstandig Vlaanderen dat zij willen oprichten als een zelfstandig Polen.” Natuurlijk waren er voornamelijk geo-politieke redenen die aan deze beslissing voorafgingen, met name het bezit van de Belgische (En Nederlandse) havens, zo belangrijk voor Duitsland dat geen toegang had tot de zee, tenminste niet voldoende toegang. Ook in Nederland pleitte Kuyper, voorman in de ARP, Hoofdredacteur van de (Nederlandse) Standaard, het partijblad, voor een een ontbinding van België in een federatie van twee koninkrijken (op. cit., p. 267). Hij was echter wel behoedzaam voor het “belgicisme” en waarschuwde om hier niet tegen in te gaan. (idem). Vandaar een in eerste instantie geleidelijke oplossing voor België. Dat de Vlaamsvoelendheid onder de bevolking zeer klein was, toont onder andere de “Catechismus der Vlaamsche Beweging”, in 1917 aan het front uitgegeven was, aan: … “11° vraag: “Maar de Vlaming is tevreden en wenst geen verandering! ‘(zoo dat juist is) bewijst hem niets meer (dan dit) de dringende noodzakelijkheid der Vlaamsche beweeging: De veege tekenen in het Vlaamsche volk zelf: onwetendheid en ongevoeligheid” (Ze liggen er niet van wakker!) (uit: J. ANTHIERENS, “de Ijzertoren, onze trots en schande”, p. 200). In 1918 werden Vlaanderen en Wallonië van elkaar gescheiden. Vlaanderen werd in haar “onafhankelijkheid” bestuurd door de ‘Raad van Vlaanderen’, met daarin Aktivistische topfiguren. Enkele maanden nadien echter was België weer vrij en zat de Vlaamse Beweging aan de grond.
Zo is het duidelijk dat in Wereldoorlog I twee visies met elkaar botsten en op elkaar inspeelden:
De Vlaamse Beweging enerzijds, met haar minimalistische eisen voor tweetaligheid in Vlaanderen en de Duitse beweging anderzijds. Uit deze symbiose groeide een verzet tegen de structuren van de Belgische Staat zelf, geëmaneerd door de Frontbeweging en de 15.000 Activisten in onbezet België (beiden stonden trouwens met elkaar in contact). Welk was dan deze breuklijn in België, die men sedert 1918 “communautair” noemt?


§2* Welke kwestie?

Was het een rassenkwestie, zoals de joden in Europa ondervonden? Hierop kan ontkennend worden geantwoord. Er is trouwens maar één menselijk ras. Een godsdienstkwestie was het ook al niet, heel België was katholiek, de industriële centra in het zuiden al minder, maar toch. Een nationaliteitenkwestie dan? Het is aanlokkelijk om dit aan te nemen. Joegoslavië, de Sovjetunie enz. werden vaak omschreven als “multinationale” staten. Het nationaliteitsbegrip echter is uiterst rekbaar en is bijna niet te beschrijven. Wanneer een voldoende aantal inwoners een nationaliteit aanvoelt kan men spreken van een “natie”. Historische achtergronden kunnen daarin als katalysator spelen, desalniettemin is Duitsland gevormd door een samenvoeging van gebieden die eeuwenlang aparte vorstendommen vormden. Zo ook Spanje. Is taal een natievormende factor? Ontegensprekelijk wel. Al was het maar door het feit dat de centrale organen sedert de 18e eeuw in de nieuwe natiestaten professionalisering, centralisering en rationalisering nastreefden. Dat zoiets makkelijker in één taal gaat hoeft geen betoog. Tot op vandaag wordt in Nederland het Fries niet erkend als officiële taal en heeft de VSA waar zovele talen worden gesproken slechts één officiële taal: het Engels. Taal kan dus naties vormen, maar hoeft er geen te vormen. De Sovjetunie (communistisch regime), Joegoslavië (imperialisme, godsdienstverschillen) of Tsjechoslovakije (economische verschillen) zijn niét door taalverschillen uit elkaar gevallen. In Ierland prevaleerde een godsdienstverschil, in Israël ook. Zo heeft taal dus wel in de 18e en 19e eeuw naties gecreërd, maar schijnt dit niet het geval te zijn in de 20e eeuw. Wat vast staat is dat er in België trouwens geen sprake is van een nationaliteitenkwestie, maar louter en alleen van een taalkwestie.

Het Belgische “probleem” valt te reduceren tot een taalprobleem waarop meerdere “lagen” zijn aangebracht. Jules Destrée heeft in zijn Brief aan de Koning (1912) dan wel als eerste gepleit voor een bestuurlijke scheiding tussen Nederlands- en Franstaligen, maar het waren de flaminganten en de Duitsvoelenden onder hen meerbepaald die de “Germaanse” ideologie (Heim ins Reich) overnamen en tot een politiek instrument uitwerkten, ook en vooral na WO I, toen zowat de hele Vlaamse Beweging- niet toevallig dus- in Duits (fascistisch) vaarwater terechtkwam. Vandaar dat de Vlaamse (of Waalse) “identiteit” voor sommigen wel reël is, maar grotendeels gecrëerd is ter legitimatie van een soort subnationaliteit die het “Franse” België bestreed. Zij die in deze beweging sedert 1918 het voortouw hadden, en zij die het vandaag hebben kunnen dan ook nooit de democratische principes aanvaarden. De crisis van het parlementarisme in de jaren ’20 en ’30, toen zowat heel Europa ofwel autoritair, communistisch of fascistisch was heeft dan ook vrij snel de Vlaamse en Heel/Grootnederlandse beweging omarmd. In Wereldoorlog II koos het grootste deel van de Vlaamse Beweging onvoorwaardelijk de Duitse kaart. Nochtans hadden de Nederlandstaligen in de jaren ’30 politiek een gelijke positie dan de Franstaligen: de gelijkheidswet (1898) had van het Nederlands reeds een staatstaal gemaakt. De territoriale eentaligheid van Vlaanderen werd in de periode 1932-1938, afgezien van Brussel en het vastleggen van de taalgrens (de talentellingen zouden na WO II op veel verzet stuiten), gewaarborgd. Toch radicaliseerde, zoals reeds gezegd, de Vlaamse Beweging verder. Het lijkt er een kenmerk van te zijn dat zij, ofschoon haar eisen grotendeels ingewilligd zijn, steeds blijft muteren en radicaliseren. Niet alleen in de jaren ’30, maar ook vandaag nog.

De lijn van collaboratie die met name het VNV (onvoorwaardelijk, vanaf 10 november 1940) aannam moet dan ook niet als toevallig beschouwd worden, maar als een logisch vervolg van het verzet tegen het Belgisch-parlementair “establishment” (dat heeft Bruno DEWEVER in zijn prachtige studie “Greep naar de macht” trouwens overtuigend aangetoond). België kwam trouwens niet onder een – meer ideologische- ‘Zivilverwaltung’, zoals Nederland, maar onder een ‘Militärverwaltung’. De doelen van de bezetter waren echter dezelfde dan in 1914, de collaboratie groter en ideologisch gekleurd. En net zoals in 1918 wordt België in het laatste jaar van de bezetting opgedeeld in een Reichsgau Flandern en in een Reichsgau Wallonien. De rol van het VNV is dan al grotendeels uitgespeeld ten voordele van de “eenheidspartijen” DeVlag (Duits-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap) en “Rex” van Degrelle. De collaboratie viel in zeer slechte aarde en de gehele Vlaamse Beweging ei zo na uitgeroeid. Tot tweemaal toe werd de Ijzertoren (1945-1946) gedynamiteerd.

§3 Offensief tegen België (1950-2004)

Waarom dan is het unitaire België geëvolueerd tot een federale Staat? Alvorens de unitaire Staat zou hervormd worden, zouden eerst nog 25 moeilijke jaren (1945-1970) volgen. Zoals we eerder reeds zagen was langs Vlaams-radicale zijde het federalisme,het separatisme, het Grootnederlands denken etc. gegroeid uit een ongenoegen met de Belgische parlementaire democratie enerzijds en uit een groot-Germaans, Völkischer denken anderzijds. De taalwetten, het uitblijven daarvan of de slechte naleving ervan hebben deze wrevel enkel doen groeien. Maar deze laatsten kunnen niet aanzien worden als oorzaak van het streven naar autonomie, immers die konden ook een oplossing vinden binnen de Belgische context. De ware redenen om tot federalisme over te gaan waren een obsessie met culturele zuiverheid en een zeer grote haat en naijver tegenover de Belgische Staat. Natuurlijk kon een zo vernederde en gebrandmerkte Vlaamse Beweging niet weder opstaan na WO II zonder de hulp van andere, politieke krachten. Wat zal blijken is dat de (rechtse), Vlaamse Beweging haar objectieve bondgenoot zou vinden in (Waals) links. In de jaren ’50 speelde de Vlaamse Beweging geen rol van betekenis. Wat echter wel plaatsvond was een hergroepering van de krachten. De Vlaamsche concentratie die in 1949 naar de stembus trok met als voornaamste eis ‘amnestie’ vond geen gehoor bij de kiezer. De CVP haalde wel, uit een soort angstreflex, enkele Vlaamsgezinden binnen. (E. WITTE, J. CRAEYBECKX et al., politieke geschiedenis van België, Antwerpen, 1997, p. 355-357). De talentelling van 1947, die het verfransingsproces rond de taalgrens aantoonde zette kwaad bloed. De traumatiserende Koningskwestie, die tot 1950 had geduurd toonde in veler ogen aan dat er binnen België een breuk bestond. Nationalistische organisaties en partijen werden langzaamaan (weder)opgericht: de VU, waarvan velen de Nieuwe Orde niet ongenegen waren, was de opvolger van het vooroorlogse VNV. Maar er waren er meer: Het VMO (1949), TAK (1958) en Were Di (1962). Dat de VU mikte op het katholieke kiezerspubliek, de kleine burgerij en middenklasse- hetzelfde kiezerspubliek als het VNV voordien- en er sedert 1960, mede door het uitblijven van een oplossing rond de taalgrensregeling succes mee wist te boeken, was voor de CVP hét signaal om te “vervlaamsen”. De katholieke partij (CVP-PSC) was ipso facto in 1969 op taalbasis gebroken (Op. Cit, p. 358). Toch zou de Vlaamse Beweging er nooit in geslaagd zijn het federalisme in België door te duwen zonder steun van de Waalse. Sedert 1945 was het duidelijk dat de Nederlandstalige bevolking in België de Franstalige sterk minoriseerde en dit in de toekomst nog meer zou doen-de kreet “la Wallonie se suicide” was reeds in het interbellum te horen geweest. Reeds in 1945 pleitte een “Waals Congres” voor Waalse autonomie, eerst zelfs voor aanhechting bij Frankrijk. Toen bleek dat de crisis in de staal- en steenkoolnijverheid- mede voortgevloeid uit het feit dat grote holdings zoals de Société Générale in perioden van economische hoogconjunctuur verzuimd hadden om te investeren in nieuwe apparatuur-, zo dramatisch uitgekristalliseerd in de mijnramp bij Marcinelles (1956), steeds dieper werd, gingen meer en meer stemmen op in links Wallonië voor federalisme. Met name de Franstalige vleugel van de socialistische vakbond steunde dit, en dan vooral het Luikse FGTB. De oplossingen voor de sociale drama’s waren volgens hen: etatisme en federalisme, waardoor Wallonië zelf de crisis zou kunnen aanpakken. (H. BALTAZAR, J. DE BRABANDER, et al. Culturele Geschiedenis van Vlaanderen, deel 4, Deurne, 1983, p. 134, Op. Cit, p. 360). Dit “renardisme” (genoemd naar de Waalse federalist A. Renard) ging ervan uit dat de Franstaligen in een ‘Vlaams’ België geminoriseerd zouden worden. De stakingen tegen de eenheidswet (om de deficitaire rijksfinancieën te saneren) van de katholiek-liberale regering waren hier het duidelijkste voorbeeld van (1960-1961) (Op. Cit., p. 118) Anderzijds vreesde de Nederlandstalige vleugel van de BSP in Vlaanderen geminoriseerd te worden door het katholieke kiezerspubliek, wat mede verklaart waarom de socialistische partij als langste (tot 1978) unitair gebleven is. In de jaren ’60 zagen verschillende taalpartijen langs Franstalige kant het daglicht: de MPW, het FDF (te Brussel), het RW. Toch probeerden de Belgischgezinde krachten te pacificeren: in 1963 werd de taalgrens definitief vastgelegd (in 1961 waren talentellingen reeds verboden). België werd nu ook feitelijk opgedeeld in 4 taalgebieden: Een Nederlandstalig, een Franstalig, een Duits en een tweetalig (Brussel en de faciliteiten). Dat was een regeling waarvan de omtrek reeds 30 jaar eerder bepaald was, maar die nu pas in een wettelijk kader gegoten werd.

Na de oorlog stroomden meer mensen uit de primaire en secundaire sector en werd de tertiaire versterkt. Dit verklaart mede waarom er een grotere instroom was naar de universiteiten toe. Deze moesten dus uitbreiden. Leuven kende sedert het interbellum tweetalige leergangen. De uitbreiding van deze universiteit (over noord-Brabant?) was zowel voor flaminganten als voor vrijzinnigen een doorn in het oog. Rond de revolutionaire 1968-1970 (verzet tegen autoriteit) bereikten de taalpartijen zoals VU (18%) en RW (21%) anderzijds dan ook hun hoogtepunt. Wallinganten-van oudsher zoals aangetoond bevreesd voor minorisering- eisten federalisme en bescherming voor Franstaligen in het Parlement (grondwetswijzigingen slechts met 2/3 meerderheid in iedere goedkeuren) en flaminganten (in de eerste plaats) culturele autonomie. Onder zware druk werd de Leuvense universiteit ontdubbeld. De meest Belgische partij (PVV-PLP) spatte uiteen na een (relatieve) nederlaag na een enorm unitaristische campagne tegen het flamingantisme (1968). Twee jaar later kon de unitaire Staat opgedoekt worden. Het beruchte artikel 104quater zorgde voor een soort federalisme met niet-afgebakende gewesten (zeker niet wat Brussel betreft) en zonder fiscale autonomie. Ook werden er naast gewestraden cultuurraden opgericht. De dubieuze regeling zorgden voor een aantal crises in de jaren ’70. Met verschillende regeringsvallen tot gevolg. Wallinganten en FDF-ers vormden trouwens een alliantie waardoor flaminganten enkel een afgelijnder federalisme konden doordrukken als ze toegaven aan de eis om Brussel ver buiten haar gewestgrenzen uit te breiden. Hetgeen ze niet deden. Het Egmontpact (1977) door rooms-rood en VU-die sinds 1968 stagneerde- uitgevoerd stuitte op fel flamingantisch verzet (omdat aan de pariteit in Brussel wordt opgegeven). Dat leidde tot nog een revival van extreem-rechts-Vlaams: Het Vlaams Blok. (Op. Cit., p.140-141, NEVB). Vanaf dan heeft het radicaal-Vlaams extremisme zich wederom openlijk kunnen manifesteren. De opmars van het VB gebeurde sedert de radicale migratiestandpunten (1984) in steile lijn. Het resultaat waren opgezweepte “democratische” partijen die meenden dat, door de Vlaamsgezindheid van het VB te copiëren, deze de wind uit te zeilen te nemen. Het draaide echter anders uit. Er werden weliswaar 3 gewesten en drie gemeenschappen gevormd (1980 en 1988), met vrij ruime bevoegdheden, te weten sinds de dubbele hervorming 1993-2001: sport, ruimtelijke ordening, milieu, toerisme, buitenlandse handel, verdragsrecht,waterbeleid,openbare werken, energie, onderwijs, verkeer, media,vervoer, landinrichting, huisvesting, landbescherming en jeugd. De persoonsgebonden materies komen de Gemeenschap toe, de plaatsgebonden het Gewest, maar de staatshervorming leek en lijkt de nationalistische revendicaties nog aan te wakkeren. In deze tweedeling merkt men zeer goed de sporen van de verschillende drijfveren van de twee kampen. Bij de Vlaams-nationalisten overheerste de wil tot een afgebakende cultuur, bij de wallinganten de wil tot economische zelfbeschikking. Beiden vonden elkaar in een vreemde, hybride staatsstructuur. In die zin is de staatsstructuur een compromis tussen links (SP-PS die elke staatshervorming heeft goedgekeurd) en rechts. Links heeft nooit gekozen voor België, en weigert te kiezen voor Vlaanderen, althans openlijk, omdat het geen vaderland kent.
Bruno* is offline  
Oud 19 februari 2004, 23:00   #2
Bruno*
Banneling
 
 
Bruno*'s schermafbeelding
 
Geregistreerd: 12 oktober 2002
Locatie: Koninkrijk België - Royaume de Belgique-Königreich Belgien
Berichten: 8.868
Stuur een bericht via MSN naar Bruno*
Standaard

DEEL II:

Geef me een redelijke oplossing voor Brussel en ik teken voor een onafhankelijk Vlaanderen’. Het was sp.a-voorzitter Stevaert die, zo verklaart hij trouwens zelf in zijn boek (“Steve op de rooster gelegd”, Brussel, 2003) als één van de eerste (grote) politici koos voor een regionalisering van de NMBS (p.50) En wie was de auteur van dat boek? Jawel, Yves Desmedt. Het was ook de linkse partij, Agalev die voor de noodzakelijke meerderheid in het St-Michielsakkoord zorgde. Paradoxaal genoeg hebben noch de N-VA, noch het Vlaams Blok ooit een staatshervorming goedgekeurd. Er zit trouwens ook geen enkele structuur in de staatshervormingen, ze leiden nergens naar. Tenzij naar minder België, hetgeen de flaminganten al wensen sinds 90 jaar. Zo gebiologeerd met “zuiverheid” van het “Vlaamse volk” ze zijn en zo vervuld met minachting voor “de Walen” is hun in het begin rechtvaardige eis tot zelfberechtiging omgeslagen naar een hypernationalistisch ondemocratisch denken. De eisen die tot de taal-emancipatie geleid hebben liggen straks een halve eeuw achter ons. Zogenaamd gematigd flamingantisme dat én Vlaams-nationalistisch én anti-Belgisch is heeft dan ook geen enkele kans om vandaag te overleven: van die gematigde stroming zijn alle eisen ingewilligd en van de radicale stroming blijft-in partijvorm althans- enkel het antiparlementaire Vlaams Blok over. Net als de N-VA huldigt deze partij wat B. Wezenbeek de “verrottingsstrategie” noemt: ‘Een intellectueel fraaie, maar duivelse dialectiek (die) elk akkoord afwijst, in de hoop dat de democratie dan uiteindelijk barst’ (Knack, 6-07-1994, p. 15).
Na het uiteenspatten van de VU staat het flamingantisme trouwens sterker dan ooit. De partij die onder die naam doorging wordt nu vertegenwoordigd door: de N-VA, het Vlaams Blok, Spirit (die openlijk voor een statenbondstelsel kiest en in kartel is met de sp.a die krachtens haar “toekomstverklaring” van 1998 uitdrukkelijk het confederalisme en separatisme afwijst!) en een aantal CD&V en VLD-parlementariërs.
Met deze, weliswaar korte, (historische) beschouwingen is het echter nog niet aangetoond dat de Vlaamse Beweging vandaag ondubbelzinnig als racistisch kan beschouwd worden. Hoogstens wijzen bepaalde signalen daarop, al was het maar in haar dubieuze ontstaansgeschiedenis. Het CGKR (Centrum voor Gelijke kansen en Racismebestrijding) onderscheidt drie vormen van racisme: Racisme op biologische grond claimt de erfelijke ongelijkheid tussen rassen; racisme op culturele basis de superioriteit van de eigen beschaving. Neo-racisme verhult het voorgaande door te stellen dat culturen homogeen moeten blijven en dat volkeren dus slechts naast en niet met elkaar kunnen leven.
Het is duidelijk dat de huidige Vlaamse Beweging zich niet zozeer in de eerste definitie laat omvatten, dan wel meer in de tweede en in de derde. Op de CD&V-conferentie van 8 juni 2002 sprak flamingant Prof. Dr. Wim Moesen over de mogelijkheid om de “verschillen tussen volkeren op een meer wetenschappelijke manier te onderbouwen” (L. Dierickx, nationalisme onder het mes, Antwerpen, 2002, p.95-96). Wanneer er geconstateerd wordt a/ dat volkeren bestaan b/ dat deze verschillen, c/ dat men deze verschillen wetenschappelijk kan onderbouwen, dan kan men ook wetenschappelijk onderbouwen welke volkeren Übermenschen zijn en welke Üntermenschen. Het is dit soort denken dat de nazi’s gebruikten en het is ook dit, ethisch verwerpelijk determinisme, waarop de Vlaams-nationalisten steunen. België wordt gewoontegetrouw omschreven als “een meervolkerenstaat”, zonder “(publieke) cultuur” met twee landsdelen die zo fundamenteel van mekaar verschillen dat de politieke leiders andere beslissingen nemen. Gezien de hierboven geschetste ontwikkeling van het pro-Belgisch flamingantisme dat geleidelijk, onder Duitse invloed, een evolutie kende naar een rabiaat (neo)-conservatief anti-Verlichtingsdenken, vaak met een minachting voor de parlementaire democratie, is dit niet verwonderlijk. De logica van het Belgische federalisme, zoals we gezegd hebben gecreërd door een alliantie tussen Vlaams-rechts en Waals-links heeft ook de deur opengezet om élke persoons- of plaatsgebonden materie te regionaliseren (er is immers geen normenhiërarchie). In die zin hoeft men niet eens een ideologisch- maar wel een pragmatisch (zoals Stevaert)- nationalist te zijn om in nationalistische staatshervormingen mee te stappen.
Het Belgisch federalisme is geschoeid op deze leest, tot falen gedoemd en dient dan ook vanuit humanistisch, Christelijk, socialistisch, liberaal, kortom vanuit het standpunt van de menselijke naastenliefde- die niet kijkt naar kenmerken waaraan het individu niet aan ontsnappen kan (zoals moedertaal)- resoluut afgewezen te worden.

3. Een noodlottige toekomst?

Is de toekomst in België, in dewelke het land verdeeld wordt, onontkoombaar? Zullen de Belgische regio’s zoveel aan belang winnen dat zij uitgroeien tot Europese deelstaten? Die kans bestaat. Wij moeten niet verdedigen dat (bijna) geen enkele politicus uit de zgn. “democratische” partijen het opneemt voor België. Het stijgend electoraal succes van het Vlaams Blok doet onze hyperkinetische politici schijnbaar nog meer panikeren en nog meer opteren voor méér Vlaanderen. Zo spreekt de “coming generation” van de VLD, gegroepeerd in “generatie 2016” nu reeds: “In het federale Europa moet Vlaanderen verder uitgroeien tot de belangrijkste bestuurslaag, die over alle hefbomen beschikt om de toekomst voor te bereiden.”. Dit is separatisme, verhuld in een wollig discours. Duidelijkheid is noodzakelijk, en mere dan ooit wenselijk. Laten we eens veronderstellen dat België “op een goede dag” inderdaad uiteenvalt. Wat moeten we ons daar dan concreet bij voorstellen? Vermoedelijk zullen het de Franstalige partijen zijn, die in reactie op een Vlaams “dictaat” (een Vlaamse Grondwet gekoppeld aan een gedeeltelijke “defederalisering” van de ziekteverzekering) de federale Unie opsplitsen. Vermoedelijk zullen de beide staten voogdij uitoefenen op Brussel, dat een ‘Europees district’ wordt. Het valt te verwachten dat Limburg zich aansluit, vroeg of laat, bij Nederland en dat Luxemburg en het Groothertogdom, wellicht ook met de Oostkantons één staat zullen vormen. Rompvlaanderen en romp-Wallonië zullen dan resp. bij Nederland en Frankrijk aansluiten. Dat dit de Europese stabiliteit op losse schroeven zet is duidelijk. Staten zoals Frankrijk (Corsica, Bretagne) en Spanje (Baskenland, Catalonië), het Verenigd Koninkrijk (Schotland, Wales) enz. zullen wellicht in een nationalistische golf worden meegesleurd. De Europese Unie kan, dat is duidelijk, dit nooit overleven. Daarom zal ze ook druk leggen op België om niet te splitsen. In die zin is wat er zich vandaag in ons land afspeelt een gebeuren van wereldhistorische betekenis. Valt België uiteen, dan vervalt Europa in één der meest duistere periodes uit zijn geschiedenis, kunnen we echter van België een harmonische modelstaat maken, dan is een voorbeeld voor Europa, ja zelfs voor de wereld gesteld. Er staat dus veel meer op het spel dan een louter binnenlands probleem.

4. Uitweg uit de nationalistische impasse

Een uitweg uit het Belgisch drama is enkel mogelijk wanneer er een minimum aan politieke moed wordt opgebracht. Het is duidelijk dat we niet onmiddellijk terug kunnen naar de unitaire Staat van weleer, hoe wenselijk dit ook zou zijn. Anderzijds is het duidelijk dat het (de)federaliseringsproces moet worden stopgezet. Hoe nu kunnen we deze beiden verzoenen, met het beste voor alle partijen in het achterhoofd?

§1 Rationalisering van het staatsbestuur

Allereerst is het zeer noodzakelijk dat er geen enkele ronde staatshervormingen meer plaatsvindt. De eisen (op persoonsgebonden materies?) zouden wel eens zo ver kunnen gaan dat ze het overleven van de federale unie zelf op korte termijn hypothekeren. De bevoegdheden die zich nu nog op het federale niveau bevinden dienen daar te blijven. Een Vlaamse Grondwet dient resoluut afgewezen te worden. Een hervorming van de Senaat in paritaire zin eveneens. Het weze duidelijk dat een paritaire Senaat resoluut moet worden afgewezen. Door de frontvorming (50% Nederlandstaligen-50% Franstaligen) zo ostentatief te maken riskeert men de instelling zelf te dynamiteren. Zo’n Senaat zou trouwens niets met federalisme te maken hebben: er zijn geen 1/3 Brusselse Senatoren of 1/3 Duitstaligen. Voorts dienen er, wat de federale verkiezingen betreft, federale partijen, en zo dat niet mogelijk is dan toch federale kartels te komen, naar voorbeeld van de Europese. Bij de regionale verkiezingen kunnen de regionale partijen dan opkomen. Deze hervorming is de meest noodzakelijke, omdat de splitsing van de universalistische partijen het Belgisch samenlevingsmodel ten gronde ondermijnd hebben. Het feit dat Nederlandstaligen 40% van de parlementariërs niet kan controleren en Franstaligen 60% is inderdaad een verminking voor de democratie. De kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde tenslotte mag onder geen beding gesplitst worden.

Deze maatregelen, zoals besproken in de eerste paragraaf zijn betrekkelijk eenvoudig te realiseren. Ook de hieronder gestelde oplossingen voor het Belgisch probleem zijn gestoeld op een meer rationele invulling van de Staat. Er dient gewerkt te worden volgens een dubbel principe: zaken die de Belgische belangen internationaal behartigen moeten federaal zijn, zaken die intern-Belgisch zijn, blijven op Gewestelijk, desgevallend op Gemeenschapsniveau. Zodus blijven de regio’s bevoegd voor ruimtelijke ordening, energie, verkeer, landbescherming, waterbeleid, energie, openbare werken, media, vervoer (uitgezonderd NMBS en luchtverkeer), onderwijs en jeugd. Milieu, sport, toerisme, landbouw, ontwikkelingssamenwerking, buitenlandse handel, provincies en gemeenten (gedeeld met de Regio’s) en verdragsrecht dienen opnieuw opnieuw naar het federale niveau overgebracht te worden. Zoals gezegd dienen de bevoegdheden die momenteel federaal zijn op dat niveau te blijven. Aan de federale overheid komen voorts nog toe: binnenlandse en buitenlandse zaken, justitie (met inbegrip van het jeugdsanctierecht), begroting, overheidsbedrijven, ambtenarenzaken, volksgezondheid, mobiliteit, landsverdediging, middenstand, economie (met inbegrip van het tewerkstellingsbeleid), wetenschapsbeleid, arbeid en pensioenen. Zelfs deze maatregel is niet erg ingrijpend, daar enkel sport en toerisme van de opgesomde te herfederaliseren bevoegdheden vandaag exclusief regionaal zijn. Een toepassing van deze “dubbele regel” die grondwettelijk dient verankerd te worden, garandeert de Belgische eenheid. Ter compensatie dienen de ministers, zowel de regionale als de federale enkel hun eigen bevoegdheden te beheren. Er kan dus bijvoorbeeld niet én een federale minister zijn voor een materie en een regionale.

Om het federalisme in ons land verder te rationaliseren dienen gewesten en gemeenschappen, naar Vlaams voorbeeld samengevoegd te worden. Brussel dient een eigen gemeenschap te krijgen, die evenwel, net zoals de Nederlandse en de Franse op dient te gaan in de Brusselse Raad. Een eerste, belangrijke, hervorming is dus de creatie van een Brusselse Gemeenschap die dient te versmelten met het Brussels Gewest. De VGC (Vlaamse Gemeenschapscommissie), de COCOF (Franse Gemeenschapscommissie) en de GGC (Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie) dienen dus te verdwijnen. Te weten: deze eerste omvat de 11 Nederlandstalige leden van de Brusselse Gewestraad, de tweede de 65 Franstalige leden, in de laatste zetelen de 75 leden van de Brusselse Gewestraad. Op deze manier is een confederalistisch scenario, waarin Vlaanderen en Wallonië soevereine staten zouden worden, die elk hun voogdij uitoefenen over Brussel- door de resp. gemeenschappen- onmogelijk geworden.

Voorts dient het federaal stelsel verder vereenvoudigd te worden door een samenvoeging van de Franse Gemeenschapsraad en de Gewestraad. Vandaag telt de Franse Gemeenschapsraad 96 leden (75 uit de Waalse Gewestraad en 19 Franstalige verkozenen uit de Raad van het Brussels Gewest). De Franse Gewestraad telt 75 leden. Deze dienen dus naar 75 te worden gebracht, gezien Brussel haar eigen Gemeenschap krijgt. In de Vlaamse Raad zetelen vandaag 124 leden. De 6 Brusselse dienen ervan dus te verdwijnen, en het aantal moet op een gelijk aantal gebracht worden met de “nieuwe” Waalse en met de Brusselse Raad: 75 (er moeten in het geval van Vlaanderen dus 49 leden verdwijnen). Voor de Duitstalige Gemeenschap geldt een status-quo ante.

Wat de provincies betreft dient de provincie Brabant herenigd te worden. Ter compensatie kunnen de faciliteitengemeenten afgeschaft worden. Individuele twee- of meertaligheid moet hartelijk toegejuichd worden, maar kan geen volledige oplossing bieden voor alle problemen. Waar geen wil is om mekaar te verstaan, telt ook de taal niet. Wat wel van wezenlijk belang is, is de aandacht die voor het andere landsgedeelte besteed wordt in de media. De publieke omroep moet neutraal, gedepolitiseerd en a-nationalistisch zijn. Meertalige uitzendingen kunnen eventueel verzorgd worden door een gezamenlijke Brt-Rtb koepel. Over het belang en de kracht van beeldvorming hadden we het reeds in (2).

§2 Verfijning van het federalisme

Art. 33 van de Belgische GW bepaalt dat ‘alle machten uitgaan van de Natie’. In §1 hebben we door o.m. te wijzen op het belang van federale partijen en op nationale media hier een bijdrage toe geleverd. Minstens even belangrijk is echter de invoering van het bindend referendum op volksinitiatief (BROV). De burger dient in elke materie het laatste woord te hebben. Zo kan geen staatshervorming worden goedgekeurd zonder toestemming van de inwoners van het land. In een meer logische federale structuur met vier gemeenschappen die- op de Duitstalige na- samenvallen met drie Gewesten dringen zich vervolgens nieuwe hervormingen op. Krachtens artikel 162 2° lid is “de bevoegdheid van de provincieraden en van de gemeenteraden voor alles wat van provinciaal en van gemeentelijk belang is, behoudens goedkeuring van hun handelingen in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald.” In die zin moeten de Gewesten/Gemeenschappen, en desgevallend de nationale Staat, hun bevoegdheden decentraliseren naar de provincieën (of gemeentes). Wat de federale Staat betreft dient zij te beschikken over het laatste woord in alle materies die haar aanbelangen (normenhiërarchie). De bevoegdheids- en belangenconflicten tussen federale Staat, regio’s en provincies kunnen worden beslecht door een Grondwettelijk Hof. De Regio’s met hun decreten (of ordonnanties) moeten wat dit betreft op gelijke hoogte komen te staan met de “verordeningen” die een Provincie uitvaardigt. Op die manier wordt vorm gegeven aan een staatsconstructie die klemtonen legt op bepaalde regionale accenten, op de stabiliteit van de Federale Staat, op het subsidiariteitsprincipe, evenals op de provinciale en gemeentelijke eigenaardigheden. In deze zin dient Art. 35 van de GW opgevat te worden:
”De federale overheid is slechts bevoegd voor de aangelegenheden die de Grondwet en de wetten, krachtens de Grondwet zelf uitgevaardigd, haar uitdrukkelijk toekennen.
De gemeenschappen of de gewesten zijn, ieder wat hem betreft, bevoegd voor de overige aangelegenheden onder de voorwaarden en op de wijze bepaald door de wet.” De exclusieve bevoegdheden van de Federale Staat dienen dan wel grondwettelijk wel omlijnd te worden (zoals hier boven aangegeven). Deze zeer gematigde oplossing biedt een evenwichte oplossing, die vandaag in het federale België niet aanwezig is.
Bruno* is offline  
Oud 19 februari 2004, 23:42   #3
Philips Inc.
Minister-President
 
Philips Inc.'s schermafbeelding
 
Geregistreerd: 10 november 2003
Locatie: Op deze doorgedraaide wereldbol
Berichten: 4.314
Stuur een bericht via MSN naar Philips Inc.
Standaard

zie NEVB en www.vvb.org .................................................. .. en vele meer
__________________
« Ciò che ci divide non è il fatto che noi non troviamo nessun Dio, né nella storia, né nella natura, né dietro la natura, - ma che quello che è stato adorato come Dio noi non lo troviamo affatto "divino", ma al contrario pietoso, assurdo, dannoso, non solo perché è un errore, ma perché è un crimine contro la vita... »

(Friedrich Nietzsche)
Philips Inc. is offline  
Oud 20 februari 2004, 02:18   #4
zorroaster
Europees Commissaris
 
zorroaster's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 12 november 2002
Locatie: Samenkomst van de schrale, mijmerende Kempen en het overvloedige, spekbuikige Brabant
Berichten: 7.391
Standaard

Alle respect voor de ijver van Tacitus, maar als Loones dit hele epistel moet doorlezen is hij wel even bezig.

Vat het eens in essentio samen, misschien heb je dan meer kans op succes.
zorroaster is offline  
Oud 20 februari 2004, 19:44   #5
Patriot!
Secretaris-Generaal VN
 
Patriot!'s schermafbeelding
 
Geregistreerd: 6 oktober 2002
Locatie: België - Belgique - Belgien - Belgium
Berichten: 21.353
Stuur een bericht via ICQ naar Patriot! Stuur een bericht via MSN naar Patriot!
Standaard

Zoals ik al zei, waren alle Vlamingen maar zoals Rik Verwaest!
Ik ben er zeker van dat jij deze uitgewerkte tekst wél helemaal kan lezen, en uiteraard weerleggen.
Patriot! is offline  
Oud 20 februari 2004, 23:31   #6
zorroaster
Europees Commissaris
 
zorroaster's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 12 november 2002
Locatie: Samenkomst van de schrale, mijmerende Kempen en het overvloedige, spekbuikige Brabant
Berichten: 7.391
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Patriot!
Zoals ik al zei, waren alle Vlamingen maar zoals Rik Verwaest!
Ik ben er zeker van dat jij deze uitgewerkte tekst wél helemaal kan lezen, en uiteraard weerleggen.
Een ander keertje, ik heb nu een hoop werk. De meeste argumenten ben ik overigens al een paar keer tegengekomen in de discussies hier, ik heb de indruk dat er flink geknipt en geplakt is.
zorroaster is offline  
Oud 21 februari 2004, 18:47   #7
Jan Loones
Vreemdeling
 
Geregistreerd: 15 februari 2004
Berichten: 53
Standaard

wat een geluk dat er betrokken vlamingen op de wereld zijn
Jan Loones is offline  
Oud 21 februari 2004, 22:08   #8
Patriot!
Secretaris-Generaal VN
 
Patriot!'s schermafbeelding
 
Geregistreerd: 6 oktober 2002
Locatie: België - Belgique - Belgien - Belgium
Berichten: 21.353
Stuur een bericht via ICQ naar Patriot! Stuur een bericht via MSN naar Patriot!
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan Loones
wat een geluk dat er betrokken vlamingen op de wereld zijn
Wat een geluk dat zij niet kunnen antwoorden op deze onweerlegbare argumenten.
Patriot! is offline  
Oud 21 februari 2004, 22:12   #9
Vlaamse Leeuw
Europees Commissaris
 
Vlaamse Leeuw's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 10 mei 2003
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 6.048
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Patriot!
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan Loones
wat een geluk dat er betrokken vlamingen op de wereld zijn
Wat een geluk dat zij niet kunnen antwoorden op deze onweerlegbare argumenten.
Dit is een "copy - paste" tekst en kan ik heel goed begrijpen dat je te weinig tijd hebt om dit alles te lezen. Het is handiger om korte stukjes te tikken of te copy - pasten, zodat we hierop kunnen reageren.
__________________


N-VA voor 6.000.000 Vlamingen!!!
Vlaamse Leeuw is offline  
Oud 21 februari 2004, 22:34   #10
Patriot!
Secretaris-Generaal VN
 
Patriot!'s schermafbeelding
 
Geregistreerd: 6 oktober 2002
Locatie: België - Belgique - Belgien - Belgium
Berichten: 21.353
Stuur een bericht via ICQ naar Patriot! Stuur een bericht via MSN naar Patriot!
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Vlaamse Leeuw
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Patriot!

Wat een geluk dat zij niet kunnen antwoorden op deze onweerlegbare argumenten.
Dit is een "copy - paste" tekst en kan ik heel goed begrijpen dat je te weinig tijd hebt om dit alles te lezen. Het is handiger om korte stukjes te tikken of te copy - pasten, zodat we hierop kunnen reageren.

Dit is geen copy/paste tekst. De poster van deze tekst is tevens de auteur, en kreeg nog geen redelijk antwoord op deze tekst.
Patriot! is offline  
Oud 10 mei 2004, 19:02   #11
Patriot!
Secretaris-Generaal VN
 
Patriot!'s schermafbeelding
 
Geregistreerd: 6 oktober 2002
Locatie: België - Belgique - Belgien - Belgium
Berichten: 21.353
Stuur een bericht via ICQ naar Patriot! Stuur een bericht via MSN naar Patriot!
Standaard

Patriot! is offline  
 


Discussietools

Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 22:19.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be