Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Algemeen > Binnenland
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Binnenland Onderwerpen omtrent de binnenlandse politiek kunnen hier terecht. Let er wel op dat dit subforum enkel over dergelijk algemene zaken gaat die niet thuishoren in de themafora.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 8 juli 2003, 14:15   #1
Onbekende
 
Berichten: n/a
Standaard

DE HULPZIEKTE: DONORORGANISATIES HOUDEN ZICHZELF VOOR DE GEK, ONTWIKKELINGSHULP DOET MEESTAL MEER KWAAD DAN GOED


Kenia, al decennialang een donordarling, is een schoolvoorbeeld van wat er allemaal kan misgaan door westerse barmhartigheid. Toen de miljoenen kwamen, nam de corruptie toe en gingen lokale structuren kapot. 'Er zijn tegenwoordig zo veel projecten voor straatkinderen, dat de situatie uit de hand dreigt te lopen.'


De Turkana, een nomadenvolk uit Noord- west-Kenia, houden van koeien. Hoe meer van deze beesten ze hebben, hoe meer aanzien. Daar kunnen auto's en mooie huizen niet tegenop. In jaren dat er veel regen valt en er gras genoeg is, trekken ze trots met hun kuddes door de halfwoestijn op de grens met Uganda. Maar als het een paar jaar niet regent, wat geregeld gebeurt, slaat het noodlot toe. Dan sterven de koeien en lijden de Turkana grote honger. Het gebied waar de Turkana wonen, is een van de armste delen van Kenia.

Westerse ontwikkelingswerkers die in de jaren zestig op bezoek kwamen, vroegen zich af waarom de Turkana niet gewoon gingen vissen. Het immense Turkana-meer, 70 kilometer ten oosten van het stadje Lodwar, zat immers boordevol vis. Door ingeblikte vis te verkopen, zouden ze zelfs geld overhouden. Dus bouwde een Noorse hulporganisatie een enorme visverwerkende fabriek. Hoewel het niet makkelijk was de Turkana weg te halen bij hun koeien, bleken sommigen na lang praten bereid hun nomadenbestaan op te geven om in de fabriek te gaan werken. In 1971 werd het complex geopend.

Helaas was de visfabriek geen succes. De Turkana weigerden vis te eten, want vis stinkt. Al snel bleken de kosten van de fabriek hoger dan de baten, en werden de installaties stilgelegd. Voor de werknemers kwam er voedselhulp, waardoor ze niet geneigd waren hun oude bestaan op te pakken. Velen werden afhankelijk van buitenlandse steun. Tegenwoordig is het gebied rond Lodwar een van de armste delen van Kenia. Veel van de bedelaars die er rondhangen, worden boos als ze niets krijgen. 'De Turkana hadden altijd een hard bestaan,' zegt Margaret Achege, een jonge Turkana-vrouw uit Lodwar. 'Ontwikkelingshulp maakte het in veel gevallen alleen maar erger.'


KOP IN HET ZAND
Ontwikkelingshulp doet vaak meer kwaad dan goed. De twee grote nadelen zijn dat ze lokale structuren verwoest en corruptie stimuleert. Kenia, al decennialang een donordarling, is een goed voorbeeld van wat er allemaal kan misgaan. Sinds de onafhankelijkheid in 1963 stroomden er jaarlijks miljoenen guldens naar het Oost-Afrikaanse land. Maar het grootste deel van de bevolking werd er eerder slechter dan beter van. Het gemiddelde inkomen neemt al jaren af, na Brazilië kent Kenia de grootste inkomensverschillen ter wereld. Ontwikkelingswerkers die al wat langer meedraaien, uiten vaak openlijk twijfels over hun werk. Ook klagen ze nogal eens dat het hoofdkantoor niets begrijpt van de situatie in het veld. Maar als deze ervaren krachten kritiek leveren, krijgen ze van het hoofdkantoor te horen dat ze niet zo cynisch moeten doen. Ontwikkelingsorganisaties lijken meer geïnteresseerd in hun eigen voortbestaan dan in de kwaliteit van hun werk. In vrijwel geen enkele bedrijfstak wordt zo structureel de kop in het zand gestoken. 'Afrikanen zijn altijd maar bezig met hun eigenbelang,' zegt Leny Kling, de Nederlandse coördinator van Terre des Hommes in Kenia. 'Daar heb ik grote moeite mee.' Kling, lang rood haar, is al jarenlang ontwikkelingswerker. Voordat ze naar Afrika kwam, werkte ze op de Filippijnen en in Indonesië. Daar beviel het haar eigenlijk beter. 'In Azië bestaat een grotere saamhorigheid,' zegt ze op een terras in Lodwar. 'Ze voelen zich meer verantwoordelijk voor elkaar. In Afrika denken te veel mensen alleen maar aan hun eigen portemonnee.' Lodwar is een typisch woestijnstadje - alleen laagbouw, veel rieten hutten en zanderige straten. Kling is hier om een vliegtuigje af te leveren. De eenmotorige Cessna is gefinancierd door de Nationale Postcode Loterij en zal worden gebruikt voor een flying-doctors-dienst. Sommige delen van Turkan zijn onbereikbaar met de auto. Als mensen ziek zijn, moeten ze boven op een ezel naar het ziekenhuis worden gebracht. Een lokale verpleegkundige zal deze afgelegen gebieden met het vliegtuigje geregeld bezoeken. Maar lokale notabelen blijken niet echt betrokken bij het project. Zij zien het vliegtuigje vooral als een handig middel om zich sneller te verplaatsen. 'Ik heb ze duidelijk gemaakt dat het geen taxi is,' zegt Kling. 'Maar ik weet niet of ze luisteren.'


WESTERSE HOBBYISTEN
Kling ontmoet bijna dagelijks Afrikanen die alleen maar op het geld van haar organisatie uit zijn. Ze vertelt over een Keniaanse medewerker op het kantoor van Terre des Hommes in de hoofdstad Nairobi die verantwoordelijk was voor projecttoewijzigingen. Al vrij snel nadat Kling in Kenia aan de slag ging, ontdekte ze dat er iets niet klopte. Een groot deel van het geld dat Terre des Hommes uitgaf, verdween in de zakken van deze medewerker. 'Toen we dat ontdekten, is hij meteen ontslagen,' zegt Kling. Bijna alle hulporganisaties hebben dergelijke ervaringen. Controle is niet hun sterke punt; daardoor wordt corruptie gestimuleerd. Donoren krijgen vaak het verwijt dat hun hulp mislukt, omdat die niet is afgestemd op de lokale behoeftes. Dus werd een paar jaar geleden de term ownership ingevoerd.

Donoren voeren nu niet langer hun eigen projecten uit, maar ondersteunen lokale initiatieven van zowel overheden als niet-gouvernementele organisaties (ngo's). In de praktijk is echter weinig veranderd.

Nog steeds zijn de meeste ontwikkelingsprojecten ideeën van westerse hobbyisten. Neem het verschijnsel van de Poverty Reduction Strategy Paper (PRSP), die veel donoren als voorwaarde hanteren voordat ze hulp geven. In een PRSP geeft de regering van een land als Kenia aan hoe het denkt de armoede te gaan bestrijden. Natuurlijk staan dergelijke programma's vol met termen die donoren graag willen horen, zoals duurzaamheid, milieubescherming en vrouwenrechten. Want de ontvangende landen beseffen dat ze anders geen geld krijgen. In feite is er dus nog steeds geen sprake van ownership.

'Kenianen zijn erg handig in het belazeren van westerse ontwikkelingswerkers,' zegt Stephen Kirimi van de Keniaanse raad van ngo's. Kirimi, gestoken in een westers pak, geeft ronduit toe dat veel Kenianen schijnheilige verhalen houden tegenover westerse hulporganisaties.
Zelf doet hij er ook aan mee. 'Als ik geld wil hebben van buitenlandse organisaties, vertel ik wat zij willen horen. Wat Kenianen zelf belangrijk vinden, interesseert ze toch niet. Waar het uiteindelijk om gaat, is dat mijn ngo geld binnenkrijgt, zodat de salarissen betaald kunnen worden.'

Typerend is de gang van zaken rond geboortebeperking, een van de stokpaardjes van westerse donoren. Snelle bevolkingsgroei is volgens veel hulporganisaties een belangrijke oorzaak van de aanhoudende armoede. De gemiddelde Afrikaan denkt daar anders over, maar in de omgang met donoren zeggen ze dat natuurlijk niet.
Dan roepen ze zo overtuigend mogelijk dat geboortebeperking erg belangrijk is, want anders krijgen ze geen geld.

'Weetje wat zo grappig is?' zegt Kirimi, 'donoren hebben vaak niet eens in de gaten dat ze voor de gek worden gehouden. Het maakt duidelijk dat ze weigeren zich echt in Afrika te verdiepen.' Dat Kenianen geld van de donoren in eigen zak steken, is volgens Kirimi in veel gevallen begrijpelijk. 'Ik keur het natuurlijk niet goed,' zegt hij lachend. 'Maar wat zou jij doen als je wordt geconfronteerd met een project waarvan direct duidelijk is dat het niet werkt?' Ontslag nemen is geen optie, want dat betekent werkloosheid. 'Maar als je al dat geld in een bodemloze put ziet verdwijnen, ga je toch nadenken. Ik kan me voorstellen dat de drempel om geld achterover te drukken dan minder hoog wordt.'


BLANKE GASTARBEIDERS
De vernietiging van lokale structuren is een negatief gevolg van ontwikkelingshulp dat vaak pas na lange tijd zichtbaar wordt. Vooral landen waar een groot deel van de gezondheidszorg en het onderwijs wordt georganiseerd door donoren, zijn daarvan de dupe. Veelal worden deze instellingen geleid door ?expats?, blanke gastarbeiders. Zij kunnen de beste lokale krachten aannemen, omdat ze hogere salarissen betalen. Op staatsscholen en in staatsziekenhuizen blijft het minder gekwalificeerde personeel achter, waardoor deze instellingen alleen maar slechter gaan functioneren. Als hulporganisaties vertrekken, bijvoorbeeld omdat de nieuwe Nederlandse minister van Ontwikkelingssamenwerking andere ideeën heeft dan zijn voorganger, stort alles in elkaar. Een zelfde verschijnsel doet zich voor met voedselhulp. Probleem is dat veel van deze buitenlandse hulp pas arriveert als de ergste hongersnood eigenlijk al voorbij is. Lokale boeren die hun bestaan proberen op te pakken, worden volledig weggeconcurreerd door het vele gratis voedsel dat op de markt verschijnt. Gevolg is dat deze boeren verpauperen, waarna ze vaak zelf afhankelijk worden van voedselhulp. Straatkinderen zijn een van de nieuwste hobby's van buitenlandse donoren. Kinderen doen het altijd goed in filmpjes en folders die hulporganisaties gebruiken om fondsen te werven. Het is opvallend hoe vaak in dit beeldmateriaal lachende kinderen figureren. De reden is duidelijk: in de Europese en Amerikaanse huiskamers moet het idee ontstaan dat hulp werkt. Beelden van hongerende kinderen zijn niet meer zo populair - zij schilderen Afrika eerder af als een bodemloze put. 'Er zijn tegenwoordig zo veel projecten voor straatkinderen, dat de situatie uit de hand dreigt te lopen,'zegt Hans Wennekes, een Nederlandse missionaris die al ruim tien jaar in Lodwar woont. Gezeten achter het stuur van zijn pick-up vertelt hij dat het aanbod van straatkindprojecten groter is dan de vraag. 'Steeds vaker zie ik dat ouders hun kinderen 's nachts de straat op sturen. Ze weten dat er toch altijd wel iemand opduikt die voor hen zorgt. Zo houden ze zelf geld over voor andere dingen.' Slechts in weinig gevallen gebruiken Keniaanse ouders het uitgespaarde geld om te werken aan een betere toekomst voor hun familie. Vaak wordt het geld verbrast. Een van de grote problemen in Turkana is alcohol misbruik. Op diverse plaatsen in Lodwar kom je 1 s ochtends vroeg al mannen met een kegel tegen, zwalkend over straat.

Van sommigen is bekend dat hun kinderen in opvanghuizen zitten. Doordat buitenlandse hulpverleners hun taken waarnemen, hebben deze vaders meer geld om bier te kopen.

GERBERT VAN DER AA, IN LODWAR (KENIA)

Dit artikel verscheen eerder in Elsevier, op 21 juni 2003
  Met citaat antwoorden
Oud 8 juli 2003, 14:35   #2
Darwin
Banneling
 
 
Darwin's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 14 augustus 2002
Berichten: 5.668
Standaard

Hieronder nog een staaltje van "ontwikkelingshulp".


Het Victoriameer is het grootste tropische zoetwatermeer ter wereld en wordt begrensd door de landen Kenya, Tanzania en Uganda. Reeds eeuwenlang kan de plaatselijke bevolking voor zijn dagelijkse levensbehoefte aan dierlijke proteïnen terugvallen op de rijke visfauna van het meer. Sinds jaar en dag voorzag het meer de lokale vissers van een rijkelijke buit onder de vorm van meer dan 500 verschillende cichlidensoorten. De laatste 30 jaar wordt het meer echter geteisterd door een opeenhoping van negatieve menselijke invloeden, zoals onder meer de introductie van de Nijlbaars (Lates niloticus), de accidentele introductie van de Waterhyacinth (Eichhornia crassipes), ontbossing, erosie, verhoogde inspoeling van nutriënten als gevolg van toegenomen landbouwactiviteiten, vernietiging van de moerasgebieden, enz.

Vanuit wetenschappelijk oogpunt gaat een sterke interesse uit naar de verbazingwekkend hoge diversiteit aan vissoorten in het meer. Van de (ooit) meer dan 500 verschillende vissoorten, zijn er minstens ongeveer 250 soorten endemisch voor het Victoriameer en komen dus nergens elders ter wereld van nature voor. In vergelijking met het naburige Tanganyika- en Malawimeer (respectievelijk 6 �* 7 en 2 �* 4 miljoen jaar oud) is het Victoriameer met zijn 400.000 jaar een relatieve nieuwkomer. Recent geologisch onderzoek heeft aangetoond dat het meer slechts 13.400 �* 12.500 jaar geleden nog compleet droog heeft gestaan. Dit houdt dus in dat het grote soortenaantal in het Victoriameer zich op zeer korte tijd ontwikkeld heeft, wat dit systeem zo uniek maakt. Dé vraag die de onderzoekers dan ook bezig houdt, is wát er precies aan de basis kan liggen van het snelle ontstaan van dit uiterst gedifferentieerd soortencomplex.

Diverse cichlidensoorten uit het Victoriameer hebben zich geprofileerd om zeer specifieke niches in te nemen. Zo zijn er de pedofagen die zich (bijna) uitsluitend voeden met jongen die ze stelen uit de bek van muilbroedende vrouwtjes. Daarnaast bestaan er ook gespecialiseerde slakkenkrakers, garnaleneters, krabbeneters, schubbeneters, enz. Omwille van de unieke aanpassingen aan die diverse levensstijlen, genieten de Victoriacichliden een bijzondere aandacht bij de evolutionaire biologen.

Bedreigingen voor het Victoriameer
De introductie van de Nijlbaars in het Victoriameer is waarschijnlijk één van de meest aangehaalde voorbeelden, om aan te duiden welke catastrofale gevolgen ondoordachte menselijke ingrepen kunnen teweegbrengen. Aangenomen wordt dat de eerste Nijlbaarzen omstreeks 1962 in het meer werden losgelaten. Vermoedelijk waren de uitgezette dieren afkomstig uit het Turkanameer. Hun vlees zou een bron zijn van eiwitten, handel, enz. en moest de opkomende commerciële visserij op het Victoriameer - die de kleinere haplochromiden minder aantrekkelijk vond - tot een groter schaalniveau uitbouwen.

Vanaf zijn invoering heeft deze, tot 2 meter groot wordende, roofvis zich verspreid over de ganse oppervlakte van het meer. Pas in het begin van de jaren ’80 kwamen de eerste alarmerende berichten binnen over een ecologische ramp. De grote vraatzucht van de Nijlbaars zou verantwoordelijk zijn voor de sterke achteruitgang van verschillende andere vissoorten (vnl. haplochromide cichliden) in het Victoriameer. Een expertise uit 1973 wees uit dat ongeveer 80% van de visbiomassa uit haplochromiden bestond, terwijl Nijlbaars toen nog slechts 1% uitmaakte. In 1985 was de situatie drastisch gewijzigd: de haplochromiden betekenden nog maar 2-3% van de biomassa, terwijl Nijlbaars 80% van het visbestand omvatte. Het ligt voor de hand dat al snel de conclusie kan (en is) getrokken worden, dat de Nijlbaars de grote schuldige is voor deze drastische ommekeer. Echter, sinds de jaren ’70 hebben zich ook een aantal andere veranderingen voorgedaan die mogelijks bijgedragen hebben tot de afname van de cichlidenfauna in het Victoriameer.

De stijgende industriële activiteit, de intensivering van de landbouw, het aangroeiend bevolkingscijfer, de veranderde levensgewoonte (het vette vlees van de Nijlbaars dient ter bewaring gerookt te worden, terwijl voorheen de kleine haplochromiden in de zon konden gedroogd worden) werken de ontbossing in het gebied sterk in de hand. De naakte gronden zijn bijzonder gevoelig voor erosie, zodat geregeld ganse modderstromen in het Victoriameer terechtkomen die het water vertroebelen. Door inspoeling van nutriënten is de productiviteit van het meer (in termen van algengroei) verdubbeld. De doorzichtbaarheid van het water daalde van ongeveer 8 meter naar 1,5 meter. In bepaalde delen van het sterk geëutrofieerde meer doen zich sporadisch grote vissterftes voor ten gevolge van zuurstofgebrek. Misschien heeft de Nijlbaars, die beter bestand is tegen de gewijzigde milieucondities dan de haplochromiden, precies dankzij deze veranderde levensomstandigheden de bovenhand kunnen halen?

Een ander probleem waarmee het Victoriameer te kampen heeft, is de invasie van de Waterhyacinth. Deze drijfplant stamt oorspronkelijk uit Brazilië en is vermoedelijk in 1989 voor het eerst het Victoriameer binnengedrongen. De Waterhyacinth vormt dense tapijten op het wateroppervlak (in september 1998 besloeg de plant ongeveer 400.000 ha aan de Keniaanse zijde van het meer) die de scheepvaart, hydro-elektrische turbines, drinkwaterinstallaties en de visserij ernstig hinderen. Doordat de Waterhyacinth grote hoeveelheden nutriënten opneemt uit het water en enige bescherming biedt aan jonge visjes die zich tussen de planten ophouden, heeft de Waterhyacinth desalniettemin ook een beperkt aantal voordelen.

Om de verdere uitbreiding van deze plant tegen te gaan, bieden zich verschillende potentiële oplossingen aan. Ten eerste zou men de Waterhyacinthen mechanisch kunnen trachten te verwijderen. De praktijk heeft echter geleerd dat de plantenmassa veel te snel aangroeit om dit te kunnen verwezenlijken. Een tweede mogelijkheid is het gebruik van herbiciden, zoals glyfosaat. Het inzetten van chemische bestrijdingsmiddelen houdt echter gevaren in voor de plaatselijke fauna en flora. Ook het rottingsproces van de afgestorven plantenmassa zou een bijkomende bedreiging kunnen vormen voor het leven in het meer. Bovendien kan dit alles een hypotheek leggen op de export van Nijlbaars naar de Europese markt. Een derde mogelijke oplossing is het introduceren van een specifieke keversoort, wiens larven leven van de bladeren van de Waterhyacinth. Een Zuid-Amerikaanse sprinkhaansoort en twee Australische motten komen voor gelijkaardige doeleinden in aanmerking. Tenslotte hebben onderzoekers een schimmelsoort ontdekt die de Waterhyacinth aantast, maar onschadelijk is voor mensen, andere planten, dieren of vissen. De schimmel komt zelfs van nature voor in de regio rond het Victoriameer, wat dus inhoudt dat er niet weer een uitheemse soort zou moeten geïntroduceerd worden. Of deze laatste methoden al dan niet resultaat zullen opleveren, kan op voorhand niet met zekerheid gezegd worden. De laatste jaren blijkt de hoeveelheid aan Waterhyacinthen af te nemen. De precieze reden heeft men voorlopig nog niet kunnen aanduiden.

Zelfs wanneer men de Waterhyacinth pest kan bedwingen, zijn de problemen voor het Victoriameer nog lang niet van de baan. De onderliggende oorzaak, de influx van nutriënten afkomstig van suikerfabrieken, papierfabrieken, landbouw, huishoudelijk afvalwater, enz. blijft immers bestaan. Omwille van de grote beschikbaarheid aan voedingselementen kent het meer een hoge productiviteit. Bij het verdwijnen van de Waterhyacinth zal diens plaats vermoedelijk ingenomen worden door een groeiende hoeveelheid wieren en algen. Het is dus van primordiaal belang dat de menselijke activiteiten rondom het meer aan banden wordt gelegd. Slechts door de milieuomstandigheden te stabiliseren en in de oorspronkelijke toestand terug te brengen, kunnen nieuwe kansen geboden worden voor de cichlidenpopulatie in het Victoriameer.

http://www.cichlidae.be/lake_victoria.htm
Darwin is offline   Met citaat antwoorden
Oud 8 juli 2003, 14:48   #3
Onbekende
 
Berichten: n/a
Standaard

't Ja...kan men de klok nog terugdraaien?
  Met citaat antwoorden
Oud 8 juli 2003, 15:15   #4
Babeth
Gouverneur
 
Babeth's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 14 november 2002
Locatie: Vilvoorde
Berichten: 1.432
Standaard

Ik heb op National Geographic Channel eens een documentaire gezien waarin een ngo ergens in Afrika (weet niet meer precies welk land) als bank optrad door aan plaatselijke vrouwen geld te lenen om naaimachines en materialen van te kopen waardoor deze vrouwen een eigen bedrijfje konden opzetten (kleding, zitkussens...) en op die manier hun kroost konden onderhouden. De echtgenoten van deze vrouwen vormden namelijk een probleem: als manlief al geld verdiende of goederen kreeg, dan hield hij dat voor zichzelf om er pleziertjes van te betalen (zoals drank) en niet om het gezin te voeden. Dat laatse is immers de traditionele taak van de vrouwen. Door aan de vrouwen zelf geld te lenen en hen een zaak te laten starten kon kun situatie verbeterd worden, en behielden ze ook hun trots want ze ontvingen geen liefdadigheid maar betaalden netjes het geleende bedrag terug. Er werd niet aan de traditionele rollen geraakt, zodat de mannen zelfs d�*t niet van hun vrouwen konden afpakken, zeiden de gefilmde vrouwen trots. Kijk, dat noem ik nou ontwikkelingssamenwerking !

Je kunt het niet ontkennen... we weten zo weinig van hun plaatselijke gewoontes en culturen af, waarom mogen we dan patronistisch en ons superieur voelend het lef hebben om die mensen iets te gèven zonder er verder over na te denken ? Er is een duidelijke grens tussen liefdadigheid en misbruik. En dat geldt voor beide partijen.

Tastbare zaken die blijven, zoals bijvoorbeeld waterpompen, naaimachines, fietsen, schoolmaterialen en niet-tastbare zaken zoals bijvoorbeeld een goede opleiding vormen uiteindelijk de beste vorm van ontwikkelingssamenwerking. Geld en goederen naar een land verschepen waarvan de regeringen en de plaatselijke autoriteiten gebruik kunnen maken om hun bevolking te gijzelen (Ethiopië...) of zichzelf van wapens te voorzien (vrijwel elk oorlogsvoerend land in Afrika) is verkeerd en contraproductief.

Maar ja, zolang we ons maar schuldig moeten voelen hè ? Mijn verre voorouders hebben voor de Oost-Indische Compagnie gewerkt. Moet ik mij nu verplicht voelen om een bijdrage storten ? Neen, ik zal geld geven aan tastbare dingen waarvan we zeker weten dat het gebruik ervan direct naar de mensen gaat die het kunnen gebruiken om hun leefomstandigheden te verbeteren.
__________________
"In a time of universal deceit, telling the truth becomes a revolutionary act." -- George Orwell

Lijst Dedecker, een kwestie van Gezond Verstand.

http://www.elisabethvanson.tk/
Babeth is offline   Met citaat antwoorden
Oud 8 juli 2003, 15:35   #5
fernand
Europees Commissaris
 
fernand's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 juli 2002
Locatie: ertvelde/evergem
Berichten: 7.551
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Babeth
Ik heb op National Geographic Channel eens een documentaire gezien waarin een ngo ergens in Afrika (weet niet meer precies welk land) als bank optrad door aan plaatselijke vrouwen geld te lenen om naaimachines en materialen van te kopen waardoor deze vrouwen een eigen bedrijfje konden opzetten (kleding, zitkussens...) en op die manier hun kroost konden onderhouden. De echtgenoten van deze vrouwen vormden namelijk een probleem: als manlief al geld verdiende of goederen kreeg, dan hield hij dat voor zichzelf om er pleziertjes van te betalen (zoals drank) en niet om het gezin te voeden. Dat laatse is immers de traditionele taak van de vrouwen. Door aan de vrouwen zelf geld te lenen en hen een zaak te laten starten kon kun situatie verbeterd worden, en behielden ze ook hun trots want ze ontvingen geen liefdadigheid maar betaalden netjes het geleende bedrag terug. Er werd niet aan de traditionele rollen geraakt, zodat de mannen zelfs d�*t niet van hun vrouwen konden afpakken, zeiden de gefilmde vrouwen trots. Kijk, dat noem ik nou ontwikkelingssamenwerking !

Je kunt het niet ontkennen... we weten zo weinig van hun plaatselijke gewoontes en culturen af, waarom mogen we dan patronistisch en ons superieur voelend het lef hebben om die mensen iets te gèven zonder er verder over na te denken ? Er is een duidelijke grens tussen liefdadigheid en misbruik. En dat geldt voor beide partijen.

Tastbare zaken die blijven, zoals bijvoorbeeld waterpompen, naaimachines, fietsen, schoolmaterialen en niet-tastbare zaken zoals bijvoorbeeld een goede opleiding vormen uiteindelijk de beste vorm van ontwikkelingssamenwerking. Geld en goederen naar een land verschepen waarvan de regeringen en de plaatselijke autoriteiten gebruik kunnen maken om hun bevolking te gijzelen (Ethiopië...) of zichzelf van wapens te voorzien (vrijwel elk oorlogsvoerend land in Afrika) is verkeerd en contraproductief.

Maar ja, zolang we ons maar schuldig moeten voelen hè ? Mijn verre voorouders hebben voor de Oost-Indische Compagnie gewerkt. Moet ik mij nu verplicht voelen om een bijdrage storten ? Neen, ik zal geld geven aan tastbare dingen waarvan we zeker weten dat het gebruik ervan direct naar de mensen gaat die het kunnen gebruiken om hun leefomstandigheden te verbeteren.
Hetgeen U hier aanhaalt is een van de weinige projecten die werkelijk de nood trachten te lenigen, maar dan zijn dit bijna altijd privé personen en geen NGO 's.
De NGO 's werken meestal met samengeraapt geld en een ondersteuning van een regering. En die regering bepaalt dan wat er gedaan wordt aan ontwikkelingshulp.
Zoals afgedankte treinstellen VERKOPEN aan de NGO, die deze dan niet kunnen laten rijden, want de sporen zijn te breed of er zijn geen kolen voorradig in dat land.
Bij de 11.11.11 actie van Ethiopië, waar men graan leverde, moesten de hulpverleners eerst de vrachtwagens kopen. Huren kon niet. En waarom niet zult U vragen. Wel omdat de transportfirma 's in handen waren van SLIMME mensen. Zij wisten dat wanneer men die vrachtwagens niet kocht, men het graan niet ter plaatse kreeg.
En wanneer het graan ter plaatse was zal U zeggen.
Wel dan waren de vrachtwagens allen weg, en de helft van de granen ook. Gestolen. En deze die niet gestolen waren. die stonden daar en de oude eigenaar had ze maar te nemen gratis!!!!
Maar het mooiste is dat 11.11.11 hier ten lande 3 nationale secretariaten onderhoud, waar reeds meer dan 30% van de ontvangen gelden blijven hangen! En de brave mensen open hun brieftas en gaven aan de (ARMEN?)
fernand is offline   Met citaat antwoorden
Oud 8 juli 2003, 15:48   #6
maddox
Secretaris-Generaal VN
 
maddox's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 september 2002
Locatie: vilvoorde
Berichten: 63.374
Stuur een bericht via MSN naar maddox
Standaard

Persoonlijk ervaring met grootschalige ontwikkelingshulp.

'k heb een tijdje gewerkt voor een firma die dingen samenstelde als graafmachines, dumptrucksbuldozers enzoverder.

Een waanzinnig grote bestelling. Een Case Quadratrac van 40 ton.Soort bulldozer/traktor, maar dan met 4 driehoekige rupsbanden in plaats van 4 wielen(ze verkopen voor de Pajero een soortgelijk syteem).We moesten daarop een extra grote "auxilary" hydraulische pomp met extra losse aansluitingen zetten, Airco met ingebouwde recirculatie koolstofstoffilters,GPS, redelijk uitgebreide audiinstalatie en sterke zender in plaatsen,extra sterke onderschilden-ter bescherming van motor en assen-

Deze verbouwing in het kader van een grootschalig landproject in Katanga.Een ontwikkelingsproject met goedkeuringen van organisaties blablabla, echt een waslijst van dingen, 2 VN dingen erbij.

Zo'n quadratrack is ideaal voor het gebruik op heel kwetsbare en zachte gronden.Maar is ook een soort van supertractor.
Die onderschilden wijzen dan weer op het gebruik op zeer rotsig terrein, of waar boomstronken nog in de grond zitten-dit voertuig is wel te log voor gebruik in de bosbouw, de vorm is niet ok.Dat soort gemonteerde airco is dan weer voor zeer stoffige omgevingen geschikt, minder sterk in vochtige.
Die zender is normaal in streken waar GSM's niet bruikbaar zijn, dus zowat in de halve wereld.Maar een audio instalatie waar een grote gezinswagen mee omgetoverd word tot discobar?(omgerekend 2200 eu aan Pioneer spul?)
De extra grote hydraulische pomp wijst dan weer op het gebruik van zeer grote en of sterke hydraulische instalaties, wat wijst op mijnbouw of grootschalige bouwprojecten.

Kortom, een karwij met tegenstrijdigheden.

Dat ding word in een gigantische krat gespijkerd,Vrachtbrief, af te leveren in Kinshasa en staat een maand, 2 maand, 3 maand te wachten op transport.
We moeten die terug uitpakken, en we moeten weer wat ombouwen, extra zware verwarming aangeduid als een "Alaska" , de airco kreeg een externe filter om beter tegen een zeer natte omgeving te kunnen, een externe 250L brandstoftank met "luchthaak" en snelaansluiting voor te koppelen , 2 camera's om beter zicht te hebben,met beperkt nachtzichtcapaciteiten 2 9 inch CRT TV'tjes,kleur.Extra verlichtingen rondom, waarvan 2 schijnwerpers op servosokkel.

Oftewel de kabine staat aardig vol, het achterdek/motorbescherming is ook volgeparkeerd.Overal extra beschermingen of pantserschilden, en tot afsluiter moeten we het glas in de cabine vervangen door kogelwerend glas met extra isolatiewaarde op de koop toe.

Terug de krat in, en het laatste dat ik ervan weet is dat de vrachtbrief vervangen is, met Moermansk als bestemming.

Met de 2de ronde verbouwingen is dat ding wel aangepast op een hard leven in Siberië, bij de olieindustrie. Half ontdooide permafrost wil je niet op rijden met banden,steken berkjes enzo uit de grond,in de zomer een pestklimaat met zwermen muggen en redelijk hoge viesvochtige temperaturen, in de lente en herft al goed koud en snel donker.In de winter een echte diepvries, zonder lampje binnenin.En af en toe wat uit de hand lopende jachtpartijen.

Hoe ontwikkelingssamenwerking?

De uitleg die ik kreeg toen ik daarna vroeg, en dus 3 dagen voor mijn verlaten van die zaak, "tja de eerste klant heeft alleen het voorschot gestort, de nieuwe klant betaald de rest "
__________________
De meeste mensen gaan naar het werk om geld te krijgen, niet om het te verdienen.
maddox is nu online   Met citaat antwoorden
Oud 8 juli 2003, 15:53   #7
fernand
Europees Commissaris
 
fernand's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 juli 2002
Locatie: ertvelde/evergem
Berichten: 7.551
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door maddox
Persoonlijk ervaring met grootschalige ontwikkelingshulp.

'k heb een tijdje gewerkt voor een firma die dingen samenstelde als graafmachines, dumptrucksbuldozers enzoverder.

Een waanzinnig grote bestelling. Een Case Quadratrac van 40 ton.Soort bulldozer/traktor, maar dan met 4 driehoekige rupsbanden in plaats van 4 wielen(ze verkopen voor de Pajero een soortgelijk syteem).We moesten daarop een extra grote "auxilary" hydraulische pomp met extra losse aansluitingen zetten, Airco met ingebouwde recirculatie koolstofstoffilters,GPS, redelijk uitgebreide audiinstalatie en sterke zender in plaatsen,extra sterke onderschilden-ter bescherming van motor en assen-

Deze verbouwing in het kader van een grootschalig landproject in Katanga.Een ontwikkelingsproject met goedkeuringen van organisaties blablabla, echt een waslijst van dingen, 2 VN dingen erbij.

Zo'n quadratrack is ideaal voor het gebruik op heel kwetsbare en zachte gronden.Maar is ook een soort van supertractor.
Die onderschilden wijzen dan weer op het gebruik op zeer rotsig terrein, of waar boomstronken nog in de grond zitten-dit voertuig is wel te log voor gebruik in de bosbouw, de vorm is niet ok.Dat soort gemonteerde airco is dan weer voor zeer stoffige omgevingen geschikt, minder sterk in vochtige.
Die zender is normaal in streken waar GSM's niet bruikbaar zijn, dus zowat in de halve wereld.Maar een audio instalatie waar een grote gezinswagen mee omgetoverd word tot discobar?(omgerekend 2200 eu aan Pioneer spul?)
De extra grote hydraulische pomp wijst dan weer op het gebruik van zeer grote en of sterke hydraulische instalaties, wat wijst op mijnbouw of grootschalige bouwprojecten.

Kortom, een karwij met tegenstrijdigheden.

Dat ding word in een gigantische krat gespijkerd,Vrachtbrief, af te leveren in Kinshasa en staat een maand, 2 maand, 3 maand te wachten op transport.
We moeten die terug uitpakken, en we moeten weer wat ombouwen, extra zware verwarming aangeduid als een "Alaska" , de airco kreeg een externe filter om beter tegen een zeer natte omgeving te kunnen, een externe 250L brandstoftank met "luchthaak" en snelaansluiting voor te koppelen , 2 camera's om beter zicht te hebben,met beperkt nachtzichtcapaciteiten 2 9 inch CRT TV'tjes,kleur.Extra verlichtingen rondom, waarvan 2 schijnwerpers op servosokkel.

Oftewel de kabine staat aardig vol, het achterdek/motorbescherming is ook volgeparkeerd.Overal extra beschermingen of pantserschilden, en tot afsluiter moeten we het glas in de cabine vervangen door kogelwerend glas met extra isolatiewaarde op de koop toe.

Terug de krat in, en het laatste dat ik ervan weet is dat de vrachtbrief vervangen is, met Moermansk als bestemming.

Met de 2de ronde verbouwingen is dat ding wel aangepast op een hard leven in Siberië, bij de olieindustrie. Half ontdooide permafrost wil je niet op rijden met banden,steken berkjes enzo uit de grond,in de zomer een pestklimaat met zwermen muggen en redelijk hoge viesvochtige temperaturen, in de lente en herft al goed koud en snel donker.In de winter een echte diepvries, zonder lampje binnenin.En af en toe wat uit de hand lopende jachtpartijen.

Hoe ontwikkelingssamenwerking?

De uitleg die ik kreeg toen ik daarna vroeg, en dus 3 dagen voor mijn verlaten van die zaak, "tja de eerste klant heeft alleen het voorschot gestort, de nieuwe klant betaald de rest "
En wie stak het leeuwenaandeel in zijnen zak.
Just!!! den bazen en politici van de NGO, maar langs een omweg!
fernand is offline   Met citaat antwoorden
Oud 8 juli 2003, 16:03   #8
maddox
Secretaris-Generaal VN
 
maddox's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 september 2002
Locatie: vilvoorde
Berichten: 63.374
Stuur een bericht via MSN naar maddox
Standaard

Dat Fernand was ook de reden waarom ik er niet meer werk, ik was te nieuwsgierig en had wat veel gezien.

Maar kom, die trukken zijn gekend ,en hier ,of ginderachter, 't is allemaal hetzelfde, eerst eigen zak.
__________________
De meeste mensen gaan naar het werk om geld te krijgen, niet om het te verdienen.
maddox is nu online   Met citaat antwoorden
Oud 8 juli 2003, 16:32   #9
fernand
Europees Commissaris
 
fernand's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 juli 2002
Locatie: ertvelde/evergem
Berichten: 7.551
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door maddox
Dat Fernand was ook de reden waarom ik er niet meer werk, ik was te nieuwsgierig en had wat veel gezien.

Maar kom, die trukken zijn gekend ,en hier ,of ginderachter, 't is allemaal hetzelfde, eerst eigen zak.
Ja maar de vrijwilligers die het pad opgaan, de centen inzamelen, en uitgebuit worden, die willen dat niet geloven.
En met de bewijzen in de hand, kunnen ze het niet geloven.
fernand is offline   Met citaat antwoorden
Oud 8 juli 2003, 19:57   #10
Onbekende
 
Berichten: n/a
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Babeth
Ik heb op National Geographic Channel eens een documentaire gezien waarin een ngo ergens in Afrika (weet niet meer precies welk land) als bank optrad door aan plaatselijke vrouwen geld te lenen om naaimachines en materialen van te kopen waardoor deze vrouwen een eigen bedrijfje konden opzetten (kleding, zitkussens...) en op die manier hun kroost konden onderhouden. De echtgenoten van deze vrouwen vormden namelijk een probleem: als manlief al geld verdiende of goederen kreeg, dan hield hij dat voor zichzelf om er pleziertjes van te betalen (zoals drank) en niet om het gezin te voeden. Dat laatse is immers de traditionele taak van de vrouwen. Door aan de vrouwen zelf geld te lenen en hen een zaak te laten starten kon kun situatie verbeterd worden, en behielden ze ook hun trots want ze ontvingen geen liefdadigheid maar betaalden netjes het geleende bedrag terug. Er werd niet aan de traditionele rollen geraakt, zodat de mannen zelfs d�*t niet van hun vrouwen konden afpakken, zeiden de gefilmde vrouwen trots. Kijk, dat noem ik nou ontwikkelingssamenwerking !

Je kunt het niet ontkennen... we weten zo weinig van hun plaatselijke gewoontes en culturen af, waarom mogen we dan patronistisch en ons superieur voelend het lef hebben om die mensen iets te gèven zonder er verder over na te denken ? Er is een duidelijke grens tussen liefdadigheid en misbruik. En dat geldt voor beide partijen.

Tastbare zaken die blijven, zoals bijvoorbeeld waterpompen, naaimachines, fietsen, schoolmaterialen en niet-tastbare zaken zoals bijvoorbeeld een goede opleiding vormen uiteindelijk de beste vorm van ontwikkelingssamenwerking. Geld en goederen naar een land verschepen waarvan de regeringen en de plaatselijke autoriteiten gebruik kunnen maken om hun bevolking te gijzelen (Ethiopië...) of zichzelf van wapens te voorzien (vrijwel elk oorlogsvoerend land in Afrika) is verkeerd en contraproductief.

Maar ja, zolang we ons maar schuldig moeten voelen hè ? Mijn verre voorouders hebben voor de Oost-Indische Compagnie gewerkt. Moet ik mij nu verplicht voelen om een bijdrage storten ? Neen, ik zal geld geven aan tastbare dingen waarvan we zeker weten dat het gebruik ervan direct naar de mensen gaat die het kunnen gebruiken om hun leefomstandigheden te verbeteren.
Daar ben ik het volledig mee eens. Projecten opstarten waar de mensen iets aan hebben en geen geld geven.
Tenslotte is het zoals je zegt, enkel om het eigen geweten te sussen, al vraag ik mij af waarom.
In een documentaire op BBC liet men ongeveer een jaar gelden zien, hoe hulpgoederen (voedsel e.d.) werden verdeeld door ngo medewerkers.

Zij verkochten de goederen voor seks.
  Met citaat antwoorden
Oud 8 juli 2003, 20:49   #11
Welvaart&Veiligheid
Banneling
 
 
Geregistreerd: 20 oktober 2002
Berichten: 679
Standaard

W&V is voorstander van de oprichting van een fonds voor ontwikkelingssamenwerking dat gefinancierd wordt door vrijwillige giften vanwege de bevolking. Op die manier kan de bevolking zelf bepalen hoeveel zij wil besteden aan ontwikkelingshulp.

Naast vrijwillige giften kan dat fonds zich eveneens financieren met de uitgifte van obligaties waarop de bevolking kan intekenen. Het geld dat daarmee wordt opgehaald, kan dan worden geïnvesteerd in rendabele projecten in de derde wereld. Dergelijke investeringen vallen veruit te verkiezen boven het zomaar dumpen van ontwikkelingsgeld in bodemloze putten.

In elk geval zal de bevolking zelf kunnen bepalen of zij, al dan niet, bereid is 0,7% van het bruto binnenlands product te besteden aan ontwikkelingshulp, zonder dat de belastingbetaler daarvoor moet worden lastiggevallen.
Welvaart&Veiligheid is offline   Met citaat antwoorden
Oud 28 augustus 2012, 15:58   #12
Beleepok
Banneling
 
 
Geregistreerd: 22 augustus 2012
Berichten: 781
Standaard

en darwin werd geband
Beleepok is offline   Met citaat antwoorden
Oud 28 augustus 2012, 16:23   #13
knip
Gouverneur
 
knip's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 29 september 2011
Berichten: 1.109
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Darwin Bekijk bericht
Hieronder nog een staaltje van "ontwikkelingshulp".


Het Victoriameer is het grootste tropische zoetwatermeer ter wereld en wordt begrensd door de landen Kenya, Tanzania en Uganda. Reeds eeuwenlang kan de plaatselijke bevolking voor zijn dagelijkse levensbehoefte aan dierlijke proteïnen terugvallen op de rijke visfauna van het meer. Sinds jaar en dag voorzag het meer de lokale vissers van een rijkelijke buit onder de vorm van meer dan 500 verschillende cichlidensoorten. De laatste 30 jaar wordt het meer echter geteisterd door een opeenhoping van negatieve menselijke invloeden, zoals onder meer de introductie van de Nijlbaars (Lates niloticus), de accidentele introductie van de Waterhyacinth (Eichhornia crassipes), ontbossing, erosie, verhoogde inspoeling van nutriënten als gevolg van toegenomen landbouwactiviteiten, vernietiging van de moerasgebieden, enz.

Vanuit wetenschappelijk oogpunt gaat een sterke interesse uit naar de verbazingwekkend hoge diversiteit aan vissoorten in het meer. Van de (ooit) meer dan 500 verschillende vissoorten, zijn er minstens ongeveer 250 soorten endemisch voor het Victoriameer en komen dus nergens elders ter wereld van nature voor. In vergelijking met het naburige Tanganyika- en Malawimeer (respectievelijk 6 �* 7 en 2 �* 4 miljoen jaar oud) is het Victoriameer met zijn 400.000 jaar een relatieve nieuwkomer. Recent geologisch onderzoek heeft aangetoond dat het meer slechts 13.400 �* 12.500 jaar geleden nog compleet droog heeft gestaan. Dit houdt dus in dat het grote soortenaantal in het Victoriameer zich op zeer korte tijd ontwikkeld heeft, wat dit systeem zo uniek maakt. Dé vraag die de onderzoekers dan ook bezig houdt, is wát er precies aan de basis kan liggen van het snelle ontstaan van dit uiterst gedifferentieerd soortencomplex.

Diverse cichlidensoorten uit het Victoriameer hebben zich geprofileerd om zeer specifieke niches in te nemen. Zo zijn er de pedofagen die zich (bijna) uitsluitend voeden met jongen die ze stelen uit de bek van muilbroedende vrouwtjes. Daarnaast bestaan er ook gespecialiseerde slakkenkrakers, garnaleneters, krabbeneters, schubbeneters, enz. Omwille van de unieke aanpassingen aan die diverse levensstijlen, genieten de Victoriacichliden een bijzondere aandacht bij de evolutionaire biologen.

Bedreigingen voor het Victoriameer
De introductie van de Nijlbaars in het Victoriameer is waarschijnlijk één van de meest aangehaalde voorbeelden, om aan te duiden welke catastrofale gevolgen ondoordachte menselijke ingrepen kunnen teweegbrengen. Aangenomen wordt dat de eerste Nijlbaarzen omstreeks 1962 in het meer werden losgelaten. Vermoedelijk waren de uitgezette dieren afkomstig uit het Turkanameer. Hun vlees zou een bron zijn van eiwitten, handel, enz. en moest de opkomende commerciële visserij op het Victoriameer - die de kleinere haplochromiden minder aantrekkelijk vond - tot een groter schaalniveau uitbouwen.

Vanaf zijn invoering heeft deze, tot 2 meter groot wordende, roofvis zich verspreid over de ganse oppervlakte van het meer. Pas in het begin van de jaren ’80 kwamen de eerste alarmerende berichten binnen over een ecologische ramp. De grote vraatzucht van de Nijlbaars zou verantwoordelijk zijn voor de sterke achteruitgang van verschillende andere vissoorten (vnl. haplochromide cichliden) in het Victoriameer. Een expertise uit 1973 wees uit dat ongeveer 80% van de visbiomassa uit haplochromiden bestond, terwijl Nijlbaars toen nog slechts 1% uitmaakte. In 1985 was de situatie drastisch gewijzigd: de haplochromiden betekenden nog maar 2-3% van de biomassa, terwijl Nijlbaars 80% van het visbestand omvatte. Het ligt voor de hand dat al snel de conclusie kan (en is) getrokken worden, dat de Nijlbaars de grote schuldige is voor deze drastische ommekeer. Echter, sinds de jaren ’70 hebben zich ook een aantal andere veranderingen voorgedaan die mogelijks bijgedragen hebben tot de afname van de cichlidenfauna in het Victoriameer.

De stijgende industriële activiteit, de intensivering van de landbouw, het aangroeiend bevolkingscijfer, de veranderde levensgewoonte (het vette vlees van de Nijlbaars dient ter bewaring gerookt te worden, terwijl voorheen de kleine haplochromiden in de zon konden gedroogd worden) werken de ontbossing in het gebied sterk in de hand. De naakte gronden zijn bijzonder gevoelig voor erosie, zodat geregeld ganse modderstromen in het Victoriameer terechtkomen die het water vertroebelen. Door inspoeling van nutriënten is de productiviteit van het meer (in termen van algengroei) verdubbeld. De doorzichtbaarheid van het water daalde van ongeveer 8 meter naar 1,5 meter. In bepaalde delen van het sterk geëutrofieerde meer doen zich sporadisch grote vissterftes voor ten gevolge van zuurstofgebrek. Misschien heeft de Nijlbaars, die beter bestand is tegen de gewijzigde milieucondities dan de haplochromiden, precies dankzij deze veranderde levensomstandigheden de bovenhand kunnen halen?

Een ander probleem waarmee het Victoriameer te kampen heeft, is de invasie van de Waterhyacinth. Deze drijfplant stamt oorspronkelijk uit Brazilië en is vermoedelijk in 1989 voor het eerst het Victoriameer binnengedrongen. De Waterhyacinth vormt dense tapijten op het wateroppervlak (in september 1998 besloeg de plant ongeveer 400.000 ha aan de Keniaanse zijde van het meer) die de scheepvaart, hydro-elektrische turbines, drinkwaterinstallaties en de visserij ernstig hinderen. Doordat de Waterhyacinth grote hoeveelheden nutriënten opneemt uit het water en enige bescherming biedt aan jonge visjes die zich tussen de planten ophouden, heeft de Waterhyacinth desalniettemin ook een beperkt aantal voordelen.

Om de verdere uitbreiding van deze plant tegen te gaan, bieden zich verschillende potentiële oplossingen aan. Ten eerste zou men de Waterhyacinthen mechanisch kunnen trachten te verwijderen. De praktijk heeft echter geleerd dat de plantenmassa veel te snel aangroeit om dit te kunnen verwezenlijken. Een tweede mogelijkheid is het gebruik van herbiciden, zoals glyfosaat. Het inzetten van chemische bestrijdingsmiddelen houdt echter gevaren in voor de plaatselijke fauna en flora. Ook het rottingsproces van de afgestorven plantenmassa zou een bijkomende bedreiging kunnen vormen voor het leven in het meer. Bovendien kan dit alles een hypotheek leggen op de export van Nijlbaars naar de Europese markt. Een derde mogelijke oplossing is het introduceren van een specifieke keversoort, wiens larven leven van de bladeren van de Waterhyacinth. Een Zuid-Amerikaanse sprinkhaansoort en twee Australische motten komen voor gelijkaardige doeleinden in aanmerking. Tenslotte hebben onderzoekers een schimmelsoort ontdekt die de Waterhyacinth aantast, maar onschadelijk is voor mensen, andere planten, dieren of vissen. De schimmel komt zelfs van nature voor in de regio rond het Victoriameer, wat dus inhoudt dat er niet weer een uitheemse soort zou moeten geïntroduceerd worden. Of deze laatste methoden al dan niet resultaat zullen opleveren, kan op voorhand niet met zekerheid gezegd worden. De laatste jaren blijkt de hoeveelheid aan Waterhyacinthen af te nemen. De precieze reden heeft men voorlopig nog niet kunnen aanduiden.

Zelfs wanneer men de Waterhyacinth pest kan bedwingen, zijn de problemen voor het Victoriameer nog lang niet van de baan. De onderliggende oorzaak, de influx van nutriënten afkomstig van suikerfabrieken, papierfabrieken, landbouw, huishoudelijk afvalwater, enz. blijft immers bestaan. Omwille van de grote beschikbaarheid aan voedingselementen kent het meer een hoge productiviteit. Bij het verdwijnen van de Waterhyacinth zal diens plaats vermoedelijk ingenomen worden door een groeiende hoeveelheid wieren en algen. Het is dus van primordiaal belang dat de menselijke activiteiten rondom het meer aan banden wordt gelegd. Slechts door de milieuomstandigheden te stabiliseren en in de oorspronkelijke toestand terug te brengen, kunnen nieuwe kansen geboden worden voor de cichlidenpopulatie in het Victoriameer.

http://www.cichlidae.be/lake_victoria.htm

Verder leven deze chicliden van muggelarven. Met de uitzetting van de nijlbaars word de chicliden populatie aangetast. gevolg is dat er veel minder muggelarven worden gegeten, gevolg daarvan is dat er meer muggen zijn, dus meer Malaria.
knip is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 06:58.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be