Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Maatschappij en samenleving
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Maatschappij en samenleving Dit subforum handelt over zaken die leven binnen de maatschappij en in die zin politiek relevant (geworden) zijn.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 25 februari 2021, 19:21   #1
vanderzapig
Europees Commissaris
 
vanderzapig's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 15 juni 2013
Berichten: 6.898
Standaard Tom Lanoye over Johan Anthierens en Joël De Ceulaer

Tom Lanoye is jaloers dat Joël De Ceulaer zijn zegje mocht doen in een VRT-documentaire over Johan Anthierens.

En daarom gaat Tom een eindje schelden in de Humo. Hij haalt daarbij het pathos van het linkse journaille/schrijversgild anno 1985 nog eens van stal.

Tijdens het lezen heb ik de woorden "kleinburgerlijk" en "spruitjeslucht" niet kunnen afstrepen op mijn bingokaart. Een gemiste kans!

______________________________

‘De ambitie van Joël De Ceulaer reikt hoger dan de Himalaya, zijn talent iets lager dan een cornervlag’

Column Tom Lanoye

maandag 22 februari 2021

GEEN GESEL, GEEN GLORIE. Over de mieren rond Anthierens.

Lang, lang geleden – toen ik als lezer overschakelde van stripbladen als Sjors en Sjimmie naar om het even welke publicatie met meer tekst dan illustraties – werden columns in Vlaanderen cursiefjes genoemd. Let op het verkleinwoord. Ze werden niet geschreven door evenknieën van Simon Carmiggelt of Godfried Bomans, maar door opzettelijk suf uit hun doppen kijkende beroepsknarren als Louis Verbeeck, Gaston Durnez of Jos Ghysen, en nog een paar andere, goddank helemáál vergeten schurende scharnieren. Hun proza viel niet eens melig te noemen. Het was vormloze aanstellerij, ontsproten aan de pen van amechtige kwezels. Betuttelend, schijterig en onbezield, stinkend naar stijfsel, walmend naar wierook uit een laatavondmis en druivensap uit de Sarma, gemarineerd in plattelandse bezadigdheid en doordesemd van een geforceerde gezelligheid die al bij voorbaat zijn toevlucht nam tot verdwazende verkleinvormen die van ons, Vlamen, reeds eeuwen Kampioen Zelfonderdrukkers maken. Wij teren op lachjes, binnenpretjes en knipoogjes. Om gebbetjes, praatjes, natjes en droogjes. Dit alles naar het hatelijkste adagium van een streek waar schilders en wandtapijtwevers nochtans muurvullende tableaus schiepen, vol historisch geweld en Bijbels bloot, maar waar de meeste scribenten zich het liefst neerleggen bij ‘de kleine dingskes die het leven de moeite waard maken’.

Wie per se als amoebe of made door het bestaan wil gaan, moet dat motto maar op zijn voorhoofd laten tatoeëren. Aan mij is het, ondanks of juist door mijn gestalte, niet besteed. Deels komt dat door Johan Anthierens. Bij hem vond ik als jonge lezer de mosterd waar ik zo lang naar dorstte, zonder te beseffen waarnaar ik zocht. Hij brak in Knack door met zijn rubriek ‘Ooggetuige’ en daarmee brak hij, week na week, ook het cursiefje als genre af, tot in de grond. In ruil voor uit de kluiten gewassen columns waarin alles mocht – van ophemelen tot neersabelen, van lauweren tot beledigen – en waarin maar twee plichten golden: nooit vervelen en altijd vervoeren. Minstens door de spankracht van de gebezigde taal. Liever bravoure dan bravigheid.

Mijn eigen motto, sedertdien? Geen ander geloof zult gij erkennen dan de almacht van ons aller Nederlands, dat even soepel, beeldend, muzikaal en bedwelmend kan klinken als alle mediterrane dialecten die het ooit schopten tot cultuurtaal. En ook dit. Er is maar één taalstrijd die gij zult voeren. Niet het achterhoedegeklungel dat andere spraken wil beteugelen, via loket over kiesbrief tot ‘faciliteit’. Dit en dit alleen zal uw taalstrijd zijn: de krijgskunst die tot de laatste komma kampt voor knappere zinnen, pakkender passages, betere boeken en subtielere songteksten. In een idioom dat u van kleins af werd toegediend als tweede vorm van moedermelk.

SCHERE DI

Zonder Anthierens had ik dat vast ook ontdekt, zij het pas later, en zonder de opwinding waarmee ik als puber op eigen houtje zijn ‘Ooggetuige’ vond en verslond. Zonder hem zou ik ook zelf dat slag columns zijn gaan schrijven. Maar dankzij zijn weekblad De Zwijger – zijn kortstondige Eldorado, zijn artistieke Waterloo – kreeg ik begin jaren 80 de perfecte kans mijn entree te maken als debutant. Onder zijn vleugelen en precies op het moment dat ik er klaar voor was.

Weliswaar over het enige onderwerp dat me, toentertijd toch, kon beroeren. De letterkunde en haar amateurs, haar grand seigneurs en maltraiteurs, en hoe je ze van elkaar kon onderscheiden. Zoals hij dat zelf poogde te doen, maar dan in alle domeinen van het openbare bestel.

Wat zou hij bijvoorbeeld – de bokken scheidend van de kemels en de kameraden – gevonden hebben van wie aan het woord kwam in ‘Niemands meester, niemands knecht’, de dubbeldocu die de VRT rijkelijk laat wijdde aan zijn leven en werken? Hij zou zich volgens mij eerst verbazen over de ontbrekende schapenscheerders. Zoals Guy Mortier, die oudste broer Jef Anthierens opvolgde als hoofdredacteur van dit eigenste prachtblad, waar Johan ooit zelf debuteerde. Als vormgever, nota bene. Alle begin is moeilijk. Provocatie was overigens een familietrek. De chansons op Johans begrafenis waren alle Franstalig. Het bidprentje van broer Jef bevatte een eresaluut aan hun collaborerende, nimmer schuldbewuste verwekker: ‘Mijn eer heet trouw.’ Het parool van de SS. Uit dien hoofde verboden in Duitsland, maar nog altijd nagalmend op vele Vlaamse velden en verzamelweiden. En dus op de begrafenis van minstens één gewezen Humo-hoofdredacteur.

Johan zou volgens mij ook Kamagurka missen, van wie hij als één der eersten de genialiteit inzag en verdedigde, tegen andere draaideurfascisten in, zoals Mark Grammens, hoofdredacteur van het ook al ter ziele gegane De Nieuwe. En Johan zou zeker ook één van zijn vaste kibbelkompanen hebben gemist, Paul Goossens, de bezieler van De Morgen, nog zo’n roemruchte publicatie die bij haar opstart de verzuiling hoopte te doorbreken, samen met haar kordon van volgzame perspaladijnen. Net als De Zwijger danste De Morgen daarbij op het slappe koord boven een meervoudige leeuwenkuil. Die van een faillissement en die van ongegronde, dreigende processen.

Op de uitvaart van Anthierens zei Goossens, uit het hart en naar waarheid: ‘Jij, Johan, bent altijd ontsnapt aan de ziekte van het cynisme.’ Hij had het evengoed over zichzelf kunnen hebben. Maar allebei hadden ze zich vast ferm achter de oren gekrabd, met als gereedschap hun doormidden gebroken klomp, hadden ze in hun hoogtijdagen vernomen wie vandaag de dag aan het woord zou worden gelaten, over een periode waarvan zij de dragers en de republikeinse kingmakers waren.

VERKOELING

Er is maar één ding erger dan de subliem verwoorde mening van een tegenstander. En dat is: je eigen mening, maar dan zo onbehouwen, blasé en ongeïnspireerd geformuleerd dat je overweegt ze alsnog te wijzigen. Het overkomt me geregeld bij Joël De Ceulaer. Hij is het slachtoffer van een veelvoorkomende tragiek. Zijn ambitie reikt hoger dan de Himalaya, zijn talent iets lager dan een cornervlag. Hij compenseert dat verschil met tomeloze inzet en een brij aan kopij. Met te weinig journalisten in dienst heb je – tot wanhoop van de vakbond – aan deze ene senior writer genoeg om álle kieren en gaten te dempen. Elke week denk je: ‘Wie zal De Ceulaer dit keer weer op vijf bladzijden interviewen, om het na drie vragen toch weer te hebben over zichzelf en zijn geflopte boeken?’

Akkoord: ook hij heeft net als Anthierens een kleine odyssee achter de rug, van redactie naar redactie, van vele vetes naar soms een verbroedering. Onder zijn tweejarige leiding is eveneens een blad failliet gegaan – Panorama, een sufferdje dat onder hem alleen maar suffer werd. En ja, De Ceulaer roert zich in zoveel mogelijk debatten, hij elleboogt zich allerlei panels binnen en hij doet daar, ongeacht het onderwerp, altijd zijn iets te zichtbare best om tegen de haren in te strijken. Niet eens altijd gratuit of tergend voorspelbaar.

Maar om hem vervolgens ‘een schrijfbroeder van Anthierens’ te noemen, zoals in voorbeschouwingen gebeurde? Daarvoor is zijn charme te onbestaande, zijn retoriek te zompig, zijn zelfspot te doorzichtig en zijn eigenwaan te onoverkomelijk. Al minstens twee keer kondigde hij zelf aan te zullen stoppen met twitteren. En ik dacht dat ik een dramaqueen was! De tweede keer liet hij zich daar zélf over interviewen op vijf bladzijden. Onder de kop: ‘Mijn ego heeft afkoeling nodig.’ Het enige wat mankeerde was een zoekertje. ‘Dringend gezocht: vliegtuighangar met vriesinstallatie.’

Zegt mij, gij allen die Anthierens persoonlijk hebben gekend: zou hij deze koddebeier ooit écht voor vol hebben aangezien? Toch is er een parallel, helaas. Anthierens haatte televisiepersoonlijkheden, maar hij werd er zelf één. Niet dankzij gedegen reportages, maar dankzij een spelletjesprogramma. Vervolgens kon hij niet aan de verleiding weerstaan om die vermaardheid in te zetten voor zijn droomproject, De Zwijger – een Canard Enchaîné a la flamande. Zijn fans uit het andere medium wisten niet eens waar zo’n geketende eend naar verwees. Om hen bij de les te houden, moest Anthierens nog meer op de treurbuis verschijnen. Tot hij, ook door het opgelopen tijdverlies, wezenlijk veranderde. Van een begenadigd columnist met sporadische tv-optredens in een tv-vedette die daarbuiten ook stukjes schreef en een blad runde.

Iets gelijkaardigs vind je terug bij De Ceulaer. Hij zal altijd hervallen in getwitter. Niet alleen vanwege zijn inmiddels wellicht ook reële verslaving. Het zit dieper. Zijn grootste bekendheid heeft hij gebouwd op een medium dat haaks staat op zijn innigste ambitie: een invloedrijk, zelfs gevreesd publicist te zijn. Maar hij floreert pas echt op een veld waar honderdveertig tekens al een monoloog betekenen, drie tweets na elkaar een analyse en een draadje van tien tweets een artikel. (Let op het verkleinwoord.)

Vandaar dat hij er – zo las ik toch in zijn voorlopig tweede afscheidsinterview – soms veertig op een etmaal verstuurt. In de hoop om, met twee simpele duimen, de kloof te dichten tussen zijn verlangen naar diepgang en zijn honger naar roem.

Soit. De verbazing om De Ceulaers aanwezigheid in een documentaire over Johan Anthierens komt in essentie enkel neer op afwegingen omtrent smaak, taal en allure. Er bleken naast hem veel grotere dieptepunten en echte schandvlekken in de aanbieding. Daarover moeten we het een volgende keer hebben. Alsook, ter afsluiting – beloofd! – over Anthierens zelf. En over de balans die hij als buitenstaander zou opmaken over zichzelf.
vanderzapig is offline   Met citaat antwoorden
Oud 25 februari 2021, 20:05   #2
Zipper
Secretaris-Generaal VN
 
Zipper's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 28 maart 2009
Berichten: 53.039
Standaard

Ze (De Ceulaer en Lanoye) zijn elkaar op veel vlakken waard. T'is dus de pot die de ketel verwijt dat ie zwart ziet.
__________________







Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Another Jack Bekijk bericht
Voor mijn part wordt Brussel en omstreken voor 90% islamitisch!
Zipper is offline   Met citaat antwoorden
Oud 25 februari 2021, 20:36   #3
vanderzapig
Europees Commissaris
 
vanderzapig's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 15 juni 2013
Berichten: 6.898
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Zipper Bekijk bericht
Ze (De Ceulaer en Lanoye) zijn elkaar op veel vlakken waard. T'is dus de pot die de ketel verwijt dat ie zwart ziet.
Yep. Een volstrekt niets terzake doende ruzie tussen twee opgeblazen ego's in een ten dode opgeschreven industrie.

Maar wel leuk om naar te kijken!
vanderzapig is offline   Met citaat antwoorden
Oud 25 februari 2021, 22:03   #4
Elio di Supo
Banneling
 
 
Geregistreerd: 13 november 2007
Locatie: The Swamp
Berichten: 28.231
Standaard

Druivensap uit de Sarma ...
Elio di Supo is offline   Met citaat antwoorden
Oud 25 februari 2021, 22:08   #5
Xenophon
Secretaris-Generaal VN
 
Xenophon's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 21 september 2009
Berichten: 98.383
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door vanderzapig Bekijk bericht
Tom Lanoye is jaloers dat Joël De Ceulaer zijn zegje mocht doen in een VRT-documentaire over Johan Anthierens.

En daarom gaat Tom een eindje schelden in de Humo. Hij haalt daarbij het pathos van het linkse journaille/schrijversgild anno 1985 nog eens van stal.

Tijdens het lezen heb ik de woorden "kleinburgerlijk" en "spruitjeslucht" niet kunnen afstrepen op mijn bingokaart. Een gemiste kans!

______________________________

‘De ambitie van Joël De Ceulaer reikt hoger dan de Himalaya, zijn talent iets lager dan een cornervlag’

Column Tom Lanoye

maandag 22 februari 2021

GEEN GESEL, GEEN GLORIE. Over de mieren rond Anthierens.

Lang, lang geleden – toen ik als lezer overschakelde van stripbladen als Sjors en Sjimmie naar om het even welke publicatie met meer tekst dan illustraties – werden columns in Vlaanderen cursiefjes genoemd. Let op het verkleinwoord. Ze werden niet geschreven door evenknieën van Simon Carmiggelt of Godfried Bomans, maar door opzettelijk suf uit hun doppen kijkende beroepsknarren als Louis Verbeeck, Gaston Durnez of Jos Ghysen, en nog een paar andere, goddank helemáál vergeten schurende scharnieren. Hun proza viel niet eens melig te noemen. Het was vormloze aanstellerij, ontsproten aan de pen van amechtige kwezels. Betuttelend, schijterig en onbezield, stinkend naar stijfsel, walmend naar wierook uit een laatavondmis en druivensap uit de Sarma, gemarineerd in plattelandse bezadigdheid en doordesemd van een geforceerde gezelligheid die al bij voorbaat zijn toevlucht nam tot verdwazende verkleinvormen die van ons, Vlamen, reeds eeuwen Kampioen Zelfonderdrukkers maken. Wij teren op lachjes, binnenpretjes en knipoogjes. Om gebbetjes, praatjes, natjes en droogjes. Dit alles naar het hatelijkste adagium van een streek waar schilders en wandtapijtwevers nochtans muurvullende tableaus schiepen, vol historisch geweld en Bijbels bloot, maar waar de meeste scribenten zich het liefst neerleggen bij ‘de kleine dingskes die het leven de moeite waard maken’.

Wie per se als amoebe of made door het bestaan wil gaan, moet dat motto maar op zijn voorhoofd laten tatoeëren. Aan mij is het, ondanks of juist door mijn gestalte, niet besteed. Deels komt dat door Johan Anthierens. Bij hem vond ik als jonge lezer de mosterd waar ik zo lang naar dorstte, zonder te beseffen waarnaar ik zocht. Hij brak in Knack door met zijn rubriek ‘Ooggetuige’ en daarmee brak hij, week na week, ook het cursiefje als genre af, tot in de grond. In ruil voor uit de kluiten gewassen columns waarin alles mocht – van ophemelen tot neersabelen, van lauweren tot beledigen – en waarin maar twee plichten golden: nooit vervelen en altijd vervoeren. Minstens door de spankracht van de gebezigde taal. Liever bravoure dan bravigheid.

Mijn eigen motto, sedertdien? Geen ander geloof zult gij erkennen dan de almacht van ons aller Nederlands, dat even soepel, beeldend, muzikaal en bedwelmend kan klinken als alle mediterrane dialecten die het ooit schopten tot cultuurtaal. En ook dit. Er is maar één taalstrijd die gij zult voeren. Niet het achterhoedegeklungel dat andere spraken wil beteugelen, via loket over kiesbrief tot ‘faciliteit’. Dit en dit alleen zal uw taalstrijd zijn: de krijgskunst die tot de laatste komma kampt voor knappere zinnen, pakkender passages, betere boeken en subtielere songteksten. In een idioom dat u van kleins af werd toegediend als tweede vorm van moedermelk.

SCHERE DI

Zonder Anthierens had ik dat vast ook ontdekt, zij het pas later, en zonder de opwinding waarmee ik als puber op eigen houtje zijn ‘Ooggetuige’ vond en verslond. Zonder hem zou ik ook zelf dat slag columns zijn gaan schrijven. Maar dankzij zijn weekblad De Zwijger – zijn kortstondige Eldorado, zijn artistieke Waterloo – kreeg ik begin jaren 80 de perfecte kans mijn entree te maken als debutant. Onder zijn vleugelen en precies op het moment dat ik er klaar voor was.

Weliswaar over het enige onderwerp dat me, toentertijd toch, kon beroeren. De letterkunde en haar amateurs, haar grand seigneurs en maltraiteurs, en hoe je ze van elkaar kon onderscheiden. Zoals hij dat zelf poogde te doen, maar dan in alle domeinen van het openbare bestel.

Wat zou hij bijvoorbeeld – de bokken scheidend van de kemels en de kameraden – gevonden hebben van wie aan het woord kwam in ‘Niemands meester, niemands knecht’, de dubbeldocu die de VRT rijkelijk laat wijdde aan zijn leven en werken? Hij zou zich volgens mij eerst verbazen over de ontbrekende schapenscheerders. Zoals Guy Mortier, die oudste broer Jef Anthierens opvolgde als hoofdredacteur van dit eigenste prachtblad, waar Johan ooit zelf debuteerde. Als vormgever, nota bene. Alle begin is moeilijk. Provocatie was overigens een familietrek. De chansons op Johans begrafenis waren alle Franstalig. Het bidprentje van broer Jef bevatte een eresaluut aan hun collaborerende, nimmer schuldbewuste verwekker: ‘Mijn eer heet trouw.’ Het parool van de SS. Uit dien hoofde verboden in Duitsland, maar nog altijd nagalmend op vele Vlaamse velden en verzamelweiden. En dus op de begrafenis van minstens één gewezen Humo-hoofdredacteur.

Johan zou volgens mij ook Kamagurka missen, van wie hij als één der eersten de genialiteit inzag en verdedigde, tegen andere draaideurfascisten in, zoals Mark Grammens, hoofdredacteur van het ook al ter ziele gegane De Nieuwe. En Johan zou zeker ook één van zijn vaste kibbelkompanen hebben gemist, Paul Goossens, de bezieler van De Morgen, nog zo’n roemruchte publicatie die bij haar opstart de verzuiling hoopte te doorbreken, samen met haar kordon van volgzame perspaladijnen. Net als De Zwijger danste De Morgen daarbij op het slappe koord boven een meervoudige leeuwenkuil. Die van een faillissement en die van ongegronde, dreigende processen.

Op de uitvaart van Anthierens zei Goossens, uit het hart en naar waarheid: ‘Jij, Johan, bent altijd ontsnapt aan de ziekte van het cynisme.’ Hij had het evengoed over zichzelf kunnen hebben. Maar allebei hadden ze zich vast ferm achter de oren gekrabd, met als gereedschap hun doormidden gebroken klomp, hadden ze in hun hoogtijdagen vernomen wie vandaag de dag aan het woord zou worden gelaten, over een periode waarvan zij de dragers en de republikeinse kingmakers waren.

VERKOELING

Er is maar één ding erger dan de subliem verwoorde mening van een tegenstander. En dat is: je eigen mening, maar dan zo onbehouwen, blasé en ongeïnspireerd geformuleerd dat je overweegt ze alsnog te wijzigen. Het overkomt me geregeld bij Joël De Ceulaer. Hij is het slachtoffer van een veelvoorkomende tragiek. Zijn ambitie reikt hoger dan de Himalaya, zijn talent iets lager dan een cornervlag. Hij compenseert dat verschil met tomeloze inzet en een brij aan kopij. Met te weinig journalisten in dienst heb je – tot wanhoop van de vakbond – aan deze ene senior writer genoeg om álle kieren en gaten te dempen. Elke week denk je: ‘Wie zal De Ceulaer dit keer weer op vijf bladzijden interviewen, om het na drie vragen toch weer te hebben over zichzelf en zijn geflopte boeken?’

Akkoord: ook hij heeft net als Anthierens een kleine odyssee achter de rug, van redactie naar redactie, van vele vetes naar soms een verbroedering. Onder zijn tweejarige leiding is eveneens een blad failliet gegaan – Panorama, een sufferdje dat onder hem alleen maar suffer werd. En ja, De Ceulaer roert zich in zoveel mogelijk debatten, hij elleboogt zich allerlei panels binnen en hij doet daar, ongeacht het onderwerp, altijd zijn iets te zichtbare best om tegen de haren in te strijken. Niet eens altijd gratuit of tergend voorspelbaar.

Maar om hem vervolgens ‘een schrijfbroeder van Anthierens’ te noemen, zoals in voorbeschouwingen gebeurde? Daarvoor is zijn charme te onbestaande, zijn retoriek te zompig, zijn zelfspot te doorzichtig en zijn eigenwaan te onoverkomelijk. Al minstens twee keer kondigde hij zelf aan te zullen stoppen met twitteren. En ik dacht dat ik een dramaqueen was! De tweede keer liet hij zich daar zélf over interviewen op vijf bladzijden. Onder de kop: ‘Mijn ego heeft afkoeling nodig.’ Het enige wat mankeerde was een zoekertje. ‘Dringend gezocht: vliegtuighangar met vriesinstallatie.’

Zegt mij, gij allen die Anthierens persoonlijk hebben gekend: zou hij deze koddebeier ooit écht voor vol hebben aangezien? Toch is er een parallel, helaas. Anthierens haatte televisiepersoonlijkheden, maar hij werd er zelf één. Niet dankzij gedegen reportages, maar dankzij een spelletjesprogramma. Vervolgens kon hij niet aan de verleiding weerstaan om die vermaardheid in te zetten voor zijn droomproject, De Zwijger – een Canard Enchaîné a la flamande. Zijn fans uit het andere medium wisten niet eens waar zo’n geketende eend naar verwees. Om hen bij de les te houden, moest Anthierens nog meer op de treurbuis verschijnen. Tot hij, ook door het opgelopen tijdverlies, wezenlijk veranderde. Van een begenadigd columnist met sporadische tv-optredens in een tv-vedette die daarbuiten ook stukjes schreef en een blad runde.

Iets gelijkaardigs vind je terug bij De Ceulaer. Hij zal altijd hervallen in getwitter. Niet alleen vanwege zijn inmiddels wellicht ook reële verslaving. Het zit dieper. Zijn grootste bekendheid heeft hij gebouwd op een medium dat haaks staat op zijn innigste ambitie: een invloedrijk, zelfs gevreesd publicist te zijn. Maar hij floreert pas echt op een veld waar honderdveertig tekens al een monoloog betekenen, drie tweets na elkaar een analyse en een draadje van tien tweets een artikel. (Let op het verkleinwoord.)

Vandaar dat hij er – zo las ik toch in zijn voorlopig tweede afscheidsinterview – soms veertig op een etmaal verstuurt. In de hoop om, met twee simpele duimen, de kloof te dichten tussen zijn verlangen naar diepgang en zijn honger naar roem.

Soit. De verbazing om De Ceulaers aanwezigheid in een documentaire over Johan Anthierens komt in essentie enkel neer op afwegingen omtrent smaak, taal en allure. Er bleken naast hem veel grotere dieptepunten en echte schandvlekken in de aanbieding. Daarover moeten we het een volgende keer hebben. Alsook, ter afsluiting – beloofd! – over Anthierens zelf. En over de balans die hij als buitenstaander zou opmaken over zichzelf.
Ja, jullie hebben dat echt gelezen of wat?
__________________
Citaat:
Ta gueule!
Xenophon is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 09:15.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be