Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Henri1
(Bericht 6463108)
Nochtans is gebleken dat de loonkost in Genk geen overdreven factor was in de kostprijs van een auto.
De Genkse arbeiders stonden overal bekend als harde werkers met een zéér hoge productiviteit.
Uw verhaal slaat dus nergens op.
De essentie van de zaak is dat de Ford directie Genk koos omdat de Belgische markt beperkt is. In Duitsland zullen ze dat niet zo snel flikken.
|
Naar aanleiding van de sluiting van Ford Genk flakkert de discussie over de loonkosten weer hoog op.
Er wordt nu nogal luid geroepen dat de loonkosten niet echt relevant waren in de beslissing van Ford. Die loonkosten, klinkt het dan, maken niet meer dan ongeveer 6 procent van de kostprijs uit. Dat strookt absoluut niet met de naakte cijfers.
De balans en de verlies- en winstrekening neergelegd door Ford Genk geeft aan dat, in afgeronde cijfers, over 2011 van de 3060 miljoen euro aan kosten (inclusief de afschrijvingen) 250 miljoen loonlasten waren. Dat is een loonkostenaandeel van 8,2 procent in de totale kostprijs.
Er zitten echter ook loonkosten vervat in de prijzen van de aankopen die een bedrijf als Ford Genk doet bij zijn leveranciers. Het geheel van die aankopen bedroeg 2560 miljoen euro. Cijfers over de looncomponent daarin zijn niet beschikbaar. Laten we twee hypothesen nemen: de looncomponent is de helft van die bij Ford Genk en de looncomponent is even groot als bij Ford Genk.
In het eerste geval betekent dat dat er in de aankopen 105 miljoen euro loonkosten zitten (4,1% van 2560). De totale looncomponent voor de Ford productie wordt dan 355 (250 + 105) of 11,6 procent van de totale kostprijs.
In het geval van een even grote looncomponent loopt het loonaandeel in de aankopen op tot 210 miljoen euro (8,2% van 2560). De totale looncomponent voor de Ford-productie wordt dan 460 (250 + 210) of 15 procent van de totale kostprijs.
Conclusie: het aandeel van de loonkosten in de productie van auto’s ligt minstens op 10 procent, en wellicht zelfs eerder in de buurt van 15 procent.
http://trends.knack.be/economie/nieu...0198368467.htm
Ford Genk betaalt jaarlijks 10 miljoen Euro Gemeentetaxen aan de Gemeente Genk, 62.000 inwoners. Dat is 18 keer meer dan Ford Keulen betaalt aan de Stad Keulen, toch "iets" groter dan Genk. De stroomprijs is 23% duurder dan Keulen. Dit probleem was gekend maar de Federale Regering wenst niet in te grijpen. Onder impuls van Kris Peeters werden 2 windmolens geplaatst op de terreinen van Ford (windmolens eigendom vd Vlaamse Gemeenschap). Dit drukte de faktuur met 0,8%. Men berekende het aantal windmolens die nodig waren om Ford volledig op windenergie te laten draaien. Bleek dat men om de 100 m een windmolen moet zetten tussen Genk en Antwerpen (langs Albertkanaal) en dit aan weerszijde, totaal onhaalbaar.
De loonkost in Valencia (waar de nieuwe Mondeo gebouwd gaat worden) is 22 Euro/uur goedkoper. Op 1 jaar en 3 maanden heeft Ford Europa de sluiting terugverdiend door naar Valencia te verhuizen.
10 jaar geleden heeft men Ford hier kunnen houden door de loonkost te drukken (er was toen reeds een gigantische loonkostprobleem). Men deed did door toeleveringsbedrijven op te richten die activiteiten van Ford overnamen.
De loonkost in die bedrijven bedroeg 40% minder dan bij Ford. De werknemers hadden ongeveer 80 Euro/maand meer dan als ze zouden doppen. Men sprak van de lageloonkloof (uitkeringen even hoog of soms hoger dan lage lonen). Door stakingen werd de loonkloof ts toelevering en Ford kleiner (bedraagt momenteel 5 Euro uur minder (18 Euro/uur Ford-13 Euro/uur toelevering).