Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe
(Bericht 6084985)
Ja, dat doe ik. In tegenstelling tot wat u beweert, predikte Jezus geen verdraagzaamheid. Wel christelijke naastenliefde, iets wat u schijnbaar niet begrijpt en laat verworden tot een soort gevoel van alles-moet-je-toelaten-en-iedereen-mag-doen-wat-hij-wil.
|
Jezus predikte geen verdraagzaamheid. :roll::roll::roll: Kan u misschien ook aangeven waar ik aangeef dat Jezus voorstander was van "
een soort gevoel van alles-moet-je-toelaten-en-iedereen-mag-doen-wat-hij-wil."?
Citaat:
Ik zou eerder u willen uitnodigen het evangelie (nog) eens aandachtig door te nemen en u af te vragen of Jezus' boodschap een pleidooi inhoudt voor het bestaan van een bepaalde staatkundige visie waarvan u de ultieme voltooiing schijnbaar in België vindt.
|
In antwoord op uw vraag heb ik een aantal passages van het evangelie nog eens gelezen. Hieronder geef ik u mijn bedenkingen.
1) Een groot misverstand is dat Jezus het politieke van het religieuze wilde scheiden; historisch is dat terug te voeren op:
Citaat:
20 Ze (bedoeld wordt: de hogepriesters en schriftgeleerden) hielden hem echter in de gaten en stuurden er spionnen op uit die zich als rechtvaardigen moesten voordoen, in de hoop hem op een onwettige uitspraak te betrappen, zodat ze hem konden uitleveren aan de overheid, aan het gezag van de prefect. 21 Ze vroegen hem het volgende: ‘Meester, we weten dat wat u zegt en leert juist is en dat u spreekt zonder aanzien des persoons, en dat u in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. 22 Welnu, is het toegestaan belasting te betalen aan de keizer of niet?’ 23 Maar Jezus doorzag hun sluwe opzet en antwoordde: 24 ‘Laat mij eens een denarie zien. Van wie zijn de afbeelding en het opschrift op deze munt?’ ‘Van de keizer,’ antwoordden ze. 25 Daarop zei hij tegen hen: ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’ 26 Ze slaagden er dus niet in om hem ten overstaan van het volk te betrappen op een onwettige uitspraak, en omdat ze geen raad wisten met zijn antwoord, deden ze er het zwijgen toe.
|
(Luc, 20:20-26)
Noteer dat een strikte volger van de Torah niet eens zulke munstukken op zak zou hebben, omwille van de afbeelding die het droeg van een Romeins heerser, die voor godheid doorging-- in casu Augustus (op die munstukken stond "
Caesar Augustus Divus Iuliu"). Maar hier ging het om verpauperde mensen, die tot een door de Romeinen onderdrukte bevolking behoorden.
Gen. 1,26 stelt dat God de mens schiep naar zijn beeld en gelijkenis.
Wat doen mensen die God aldus schiep? Ze leven op een dusdanige manier dat ze aan alle koninkrijken - alle heersers - ter wereld tonen dat de wereld niet door het zwaard, hebzucht, macht, veroveringszucht, strijd om land, afgunst etc. kan gered worden maar enkel door Christus. Dat is een heel ander beeld dan dat eender welke natie kan tentoon spreiden.
Waarom zouden mensen die God naar zijn beeld en gelijkenis schiep redetwisten over aardse zaken - in casu munten die de beeltenis van de Keizer dragen?
2) Of, sterker nog, waarom zouden we meewerken aan het nationale idee, wanneer de Bijbel ons leert dat alle staatsconstructies onder de invloed van de duivel staan?
Luc. 4
Citaat:
5 En als Hem de duivel geleid had op een hoge berg, toonde hij Hem al de koninkrijken der wereld, in een ogenblik tijds.
6 En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht, en de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil;
7 Indien Gij dan mij zult aanbidden, zo zal het alles Uw zijn.
8 En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ga weg van Mij, satan, want er is geschreven: Gij zult den Heere, uw God, aanbidden, en Hem alleen dienen.
|
Waarom moeten wij staten vermeerderen, als het werk van de duivel al in elke staat zit? Moeten we dan des duivels werk vermeerderen of, zoals Jezus zegt, God aanbidden en alleen Hem dienen?