Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Dimitri
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Doomy
*) Nationalistische vormen van regionalisme zijn in de praktijk vaak etnisch regionalisme (waarbij burgerschap van de regio moet samenvallen met etnische afkomst -> "Blut und Bodem"), terwijl libertaire vormen van regionalisme altijd burgerlijk regionalisme zijn (waarbij burgerschap van de regio niet afhankelijk is van etnische of andere afkomst).
|
Dan moeten we jou waarschijnlijk bij de nationalistische vorm van regionalisme onderbrengen. Stelde jij immers niet eens voor om het stemrecht van 'inwijkelingen' in een gemeente af te schaffen of te beperken ten voordele van de oorspronkelijke bewoners, bijv. in West-Vlaanderen?
|
Het lag iets genuanceerder dan dat. Burgerschap van de streek op zich was in dit voorstel niet etnisch van aard. Alleen in stemrecht van insitutionele kwesties kreeg de oorspronkelijke bevolking een zekere bescherming tegen verdringing en kolonizatie. Bovendien werd een ter plaatse geboren én opgegroeide nakomeling van een inwijkeling als een oorspronkelijke inwoner beschouwd, terwijl nakomelingen van uitgeweken oorspronkelijke inwoners die elders geboren werden niet meer als oorspronkelijke inwoners werden beschouwd. "Geven en nemen" dus. Als definitie van "oorspronkelijke inwoner" hanteerde ik het kriterium dat die ter plaatse geboren én opgegroeid moest zijn (met andere woorden: er van de geboorte tot de meerderjarigheid gewoond hebben). Er is dus helemaal geen sprake van een bloedband.
Ik stelde een oplossing voor die het zelfbeschikkingsrecht van (inwijkende) individuen verzoende met het zelfbeschikkingsrecht van (lokale) gemeenschappen. Individuen moeten het recht hebben om te gaan waar ze willen, maar lokale gemeenschappen moeten ook het recht hebben om zich te beschermen tegen allerlei vormen van verdringing en kolonialisme (numeriek, sociaal, financieel, kultureel, taalkundig,...). Daarom stelde ik voor om bij stemmingen/verkiezingen een onderscheid te maken tussen institutionele en niet-institutionele kwesties. Institutionele kwesties zijn bijvoorbeeld grondwetswijzigingen, bestuurlijke eenheden, standaard- en streektaal, kieswetgeving, autonomie of samensmelting van gebieden,...). Niet-institutionele kwesties zijn bijvoorbeeld bestuurlijke verkiezingen, niet-institutionele referenda,... Volgens een "geven en nemen"-filozofie zouden alle inwoners van een gebied (oorspronkelijke inwoner of inwijkeling) mogen meestemmen in niet-konstitutionele kwesties, terwijl institutionele kwesties voorbehouden blijven voor degenen die er geboren én opgegroeid zijn (met andere woorden: er van hun geboorte tot hun meerderjarigheid gewoond hebben). Waarom zouden inwijkelingen bijvoorbeeld moeten meebeslissen over de aanhechting van hun nieuwe woonplaats bij hun geboorteplaats of het erkennen van uitheemse talen als officiële talen?
Dat "geven en nemen"-principe geeft dan de oorspronkelijke bewoners een aantal garanties tegenover allerlei vormen van verdringing (numeriek, sociaal, financieel, kultureel, taalkundig,...) door inwijkelingen. Anderzijds biedt het de inwijkelingen en vooral hun nakomelingen ook de mogelijkheid om volwaardige nieuwe burgers te zijn, en laat je ook de deur open voor nieuw bloed. Dit "geven en nemen"-principe geldt dan op alle nivo's van groot tot klein gelden: niet alleen tegenover een inwijkeling uit een ander kontinent, maar ook tegenover een inwijkeling uit een buurdorp. Alle inwijkelingen van buiten de bestuurlijke entiteit worden op gelijke voet behandeld, of ze nu van het dorp net over de grens of van de andere kant van de wereld of van een andere planeet of melkwegstelsel komen. Dit is een veel objektiever onderscheid dan deze op basis van het begrip "volk", en beschouwt ter plaatse opgegroeide nakomelingen van inwijkelingen zonder meer als oorspronkelijke inwoners (zodat een gezonde evolutie mogelijk blijft). Er is dus geen sprake van een etnisch kriterium.
Verder is het zo dat men terzelfdertijd "oorspronkelijke inwoner" en "inwijkeling" kan zijn naargelang het gebied waarop de stemming betrekking heeft. Iemand die uit een buurdorp uit dezelfde streek ingeweken is is in dorpskwesties een inwijkeling, maar op alle hogere bestuursnivo's (streek, provincie, deelstaat, land, Europese Unie,...) een oorspronkelijke inwoner.
Een paar voorbeelden:
*) Ingeweken burgers mogen bij verkiezingen van gemeenteraad, provincieraad en parlement gewoon meestemmen zoals de oorspronkelijke inwoners. Ze mogen alleen niet meestemmen over bijvoorbeeld het aanhechten van het gebied waarnaar ze zijn uitgeweken bij hun gebied van oorsprong. Konkreet: in de gemeenten in de rand rond Brussel kunnen franstalige inwijkelingen uit Brussel stemmen voor franstalige gemeenteraadsleden, maar over aansluiting van die gemeenten bij Brussel kunnen alleen de oorspronkelijke inwoners stemmen.
*) Inwijkelingen kunnen misschien niet meestemmen in institutionele kwesties van hun nieuwe woonplaats, maar omgekeerd kunnen zij wel meestemmen in institutionele kwesties in hun geboorteplaats. Een naar Gent uitgeweken West-Vlaming kan niet meestemmen in Gentse intitutionele kwesties, maar kan omgekeerd wél meestemmen in institutionele kwesties van zijn West-Vlaamse provincie/streek/gemeente/dorp/wijk van oorsprong. Dit "geven en nemen"-principe is een ekstra bescherming van de oorspronkelijke bevolking tegen allerlei vormen van verdringing door inwijkelingen (numeriek, sociaal, financieel, kultureel, taalkundig,...)
*) Neem als voorbeeld de inwoners van Tasse, een gehucht dat een Roeselaars en een Ardoois gedeelte heeft. De gemeentegrens loopt gewoon in het midden van het gehucht. Stel dat een man uit het Roeselaars gedeelte aan de andere kant van de straat gaat wonen (in Ardooie dus). Het wel of niet stemrecht hebben in institutionele kwesties maakt in dit geval alleen een verschil uit op gemeentelijk nivo. Op alle hogere nivo's (streek/provincie/land/Europese Unie) wordt hij immers beschouwd als een oorspronkelijke inwoner. Het zou alleen praktisch belang hebben als er bijvoorbeeld moet worden gestemd over de hereniging van het gehucht Tasse (als aparte gemeente, als deel van Roeselare, als deel van Ardooie). Hij zou als inwijkeling uit het Roeselaars gedeelte niet kunnen meestemmen in de Ardooise gedeelte van Tasse, maar wel in het Roeselaars gedeelte. Hoe dan ook kan hij in deze kwestie meestemmen. En omgekeerd kan hij tijdens de gemeenteraadsverkiezingen als inwijkeling uit Roeselare meestemmen voor de gemeenteraad van Ardooie, maar niet voor de gemeenteraad van Roeselare (waar hij is weggegaan). Het is dus een kwestie van geven en nemen. Zoals je ziet valt het in dit geval allemaal nog wel mee.