Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door netslet
Voor de mensen die mijn redeneringen niet kunnen of willen volgen (blijkbaar iedereen buiten mij): dus laten we de situatie eens volledig uitwerken
( ) := leeg bekertje
(.) := bekertje met muntje onder
Stel dat je volgende reeks voor je neus krijgt (uiteraard zie je zelf niet waar de munt ligt):
(.)( )( )
Er zijn nu 6 mogelijkheden:
1. Ik kies eerst bekertje 1 en wissel niet
2. Ik kies eerst bekertje 1 en wissel wel
3. Ik kies eerst bekertje 2 en wissel niet
4. Ik kies eerst bekertje 2 en wissel wel
5. Ik kies eerst bekertje 3 en wissel niet
6. Ik kies eerst bekertje 3 en wissel wel
Situatie 1: Ik kies eerst bekertje 1 en wissel niet: WIN!
Situatie 2: Ik kies eerst bekertje 1 en wissel wel:
de keuze wordt dus (.)( ) en er wordt gewisseld dus: VERLIES!
Situatie 3: Ik kies eerst bekertje 2 en wissel niet: VERLIES!
Situatie 4: Ik kies eerst bekertje 2 en wissel wel:
de keuze wordt dus (.)( ) en er wordt gewisseld dus: WINST!
Situatie 5: Ik kies eerst bekertje 3 en wissel niet: VERLIES!
Situatie 6: Ik kies eerst bekertje 3 en wissel wel:
de keuze wordt dus (.)( ) en er wordt gewisseld dus: WINST!
Als er niet gewisseld wordt (situaties 1,3 en 5): wordt er 1 keer gewonnen en 2 keer verloren, de kans om te winnen als men niet wisselt is dus 1/3
Als er wel gewisseld wordt (situaties 2,4 en 6): wordt er 2 keer gewonnen en 1 keer verloren, de kans om te winnen als men wisselt is dus 2/3
De situatie-schets met (.)( )( ) is analoog met de situaties ( )(.)( ) en ( )( )(.)
|
Er zit hier een klein foutje in: je kiest eerst, dan wordt er een LEEG bekertje getoond (een van de 2 die je niet gekozen hebt) en dan mag je eventueel wisselen...
't is maar dat je het weet.
ps: ben jij statisticus van opleiding ofzo?