B-H-V, version francophone
Pascal Delwit legt uit waarom de splitsing zonder compensaties voor de Franstaligen ondenkbaar is
Pascal Delwit doceert aan het Centre d'étude de la vie politique (ULB)
De toekomst van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde staat nu echt in het middelpunt van het politieke leven in België. De houding van de politieke partijen in het Franstalige landsgedeelte wordt in deze zaak - inhoudelijk en vormelijk - bepaald door verschillende elementen.
Laten we eerst naar de kern van het probleem gaan. Hier liggen twee cruciale zaken aan de basis van de Franstalige houding.
In de eerste plaats is er het behoud, in 1962-1963, van de kieskring en het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, een van de essentiële elementen in het taalcompromis van 1962-1963. Brussel blijft begrensd tot de negentien gemeenten - een inwilliging van een Vlaamse eis - in ruil voor een systeem van taalfaciliteiten en het behoud van een symbolische en materiële band, het kies- en gerechtelijk arrondissement B-H-V - de inwilliging van een Franstalige eis. Terugkomen op een van de onderdelen van het compromis betekent ipso facto ook terugkomen op het andere, namelijk de grenzen van Brussel. Zo bekeken is het vanuit Franstalig standpunt even voorstelbaar of onvoorstelbaar om de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde zomaar te splitsen als het voor de Vlamingen is om te raken aan de taalgrens, en dan vooral aan de grenzen van Brussel.
Dat standpunt is in het nabije verleden zo mogelijk nog verstrakt. Sinds kort houden de leiders van de Franstalige politieke partijen rekening met een mogelijke implosie van België. Het feit dat Brussel volledig omringd is door Vlaanderen is in die context problematisch. Het probleem van de rand van Brussel wordt daarom in de onderhandelingen nog sterker benadrukt. Wat er in die context wordt gedacht en gedaan, wordt bepaald door deze nieuwe vraag naar de toekomst van de Belgische staat. En de Franstalige partijen en de publieke opinie in Franstalig België zijn minder dan ooit bereid om toegevingen te doen zonder compensaties. Hoewel er - net als in Vlaanderen - heel veel mensen zijn die niet weten waar het precies om gaat.
En dan is er nog iets. De Franstalige politieke formaties willen niet langer de branden blussen die worden veroorzaakt door een dynamiek die begonnen is in Vlaanderen en daar wordt aangewakkerd. Het arrest van het Arbitragehof van 2003 is er gekomen na een wijziging van de kieswet op vraag van de VLD en de sp.a., waarbij de kieskringen geprovincialiseerd werden. De Franstaligen waren daarbij geen vragende partij en ze hebben die maatregel trouwens niet doorgevoerd in de gewestelijke verkiezingen. Men zou dus net zo goed kunnen terugkeren naar de oude kieskringen. Op die manier zou voldaan zijn aan de eis van het arrest dat - in tegenstelling tot wat men in Vlaanderen met grote stelligheid blijft beweren - helemaal niet eist dat B-H-V wordt gesplitst.
Onverklaarbare inertie
De Franstalige politieke partijen en de publieke opinie hebben de gevolgen ondergaan van de overeenkomst die werd onderhandeld in het meerderheidspact in het Vlaamse Gewest, terwijl het om een federale bevoegdheid gaat. Ze hebben in november 2007 ook de stemming getolereerd in de Commissie Binnenlandse Zaken van een wetsvoorstel dat door de Vlaamse partijen was ingediend. Tijdens de regeringsvorming is duidelijk gezegd dat voor dat probleem een onderhandelde oplossing zou worden gevonden in het kader van het 'tweede pakket', tegen half juli 2008 dus.
Kortom, vandaag zijn zij van mening dat de lont moet worden gedoofd door hen die ze hebben aangestoken. Natuurlijk is ook de politieke actie van de Franstaligen niet volledig gespeend van bijbedoelingen, maar weinigen begrijpen de onverklaarbare inertie van de premier tegenover een dreigende stemming in de plenaire zitting van de Kamer, en weinigen begrijpen waarom er nog steeds geen stramien is voor de onderhandelingen over het tweede pakket van de staatshervorming. De Franstalige politieke elite ziet niet in waarom ze in de bres zou moeten springen voor een eerste minister die belaagd wordt door zijn eigen troepen en geconfronteerd wordt met de starre houding van het kartel CD&V-N-VA.
Een stemming in plenaire zitting, louter op grond van de taal, zou onuitgegeven zijn in de Belgische politieke geschiedenis. Na de stemming in de commissie zes maanden geleden zou dat een zware schok veroorzaken bij de Franstalige bevolking van het land. Dat is de reden waarom het er, in fine, waarschijnlijk op uit zal draaien dat de Franstalige partijen opnieuw een belangenconflict inroepen of zelfs de alarmbelprocedure opstarten. Een stemming zou geforceerd zijn en de discussie over de grond van de zaak belemmeren. Een aanvaardbaar compromis zou in dat geval nog moeilijker te vinden zijn, en in de ogen van de Franstaligen en hun politieke leiders zou de premier het klein beetje krediet en gezag dat hem nog rest, verliezen.
08/05/08 12u58
Bron:
http://www.demorgen.be/dm/nl/989/Bin...ncophone.dhtml