![]() |
Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Maatschappij en samenleving Dit subforum handelt over zaken die leven binnen de maatschappij en in die zin politiek relevant (geworden) zijn. |
![]() |
|
Discussietools |
![]() |
#1 |
Minister
|
![]() ???? 12.000.000 ontdoken belastingen en 36.000.000 boeten: wie beschermt de fraudeurs?
Acht mannen veroordeeld – maar de échte begunstigden blijven onaangeroerd In een recente fraudezaak werden acht mannen veroordeeld voor hun aandeel in een netwerk van valse facturen en btw-carrouselfraude. Volgens het openbaar ministerie werd er minstens 12 miljoen euro aan belastingen ontdoken, wat – volgens het drievoudig boetestelsel van artikel 449bis WIB92 – neerkomt op 36 miljoen euro aan potentieel verschuldigde boeten. Dat is 48 miljoen euro die de Belgische Staat had moeten recupereren. Maar wat gebeurde er? ?? De uitvoerders – tussenpersonen, stromannen, leveranciers van fictieve documenten – werden zwaar aangepakt. Terecht. ???? Maar de klanten die deze valse facturen gebruikten, de bedrijven die hun kostenbasis kunstmatig opdreven, de belastingplichtigen die rechtstreeks profiteerden van de fraude? ?? Zij werden niet vervolgd. Geen dagvaarding. Geen verhoor. Geen enkel dossiernummer. --- ???? Het gelijkheidsbeginsel, verpulverd De verdediging in de zaak riep terecht de schending in van het gelijkheidsbeginsel (art. 10-11 Gw., art. 14 EVRM): waarom worden de uitvoerders wel vervolgd, maar niet de begunstigden? ???? In de zaak Raoul Stuyck (GBA-zaak, btw-fraude), oordeelde men dat alle betrokken partijen — ook de klanten — strafrechtelijk moesten worden vervolgd. Daar werd het volledige frauduleuze netwerk aangepakt. ???? In deze zaak werd een gelijkaardige structuur vastgesteld, maar de selectieve vervolging is overduidelijk: alleen de armen, nooit de machtigen. Toch verklaarde de rechter: > “De feitenrechter is gebonden door de saisine van de raadkamer. De beslissing wie wordt vervolgd behoort tot het Openbaar Ministerie.” Met andere woorden: ???* "Wij weten dat het onrechtvaardig is, maar wij mogen er niets aan doen." --- ???? Opportuniteitsbeginsel of straffeloosheidsbeginsel? Volgens vaste cassatierechtspraak (Cass. 11 april 2000, P.99.1604.N) beschikt het Openbaar Ministerie over een vervolgingsmonopolie en een discretionaire bevoegdheid op basis van het opportuniteitsbeginsel (art. 28quinquies, §1 Sv.). Maar nergens zegt de wet dat dat monopolie oncontroleerbaar zou zijn. Wanneer dat discretionair karakter willekeurig of onverklaard wordt toegepast, en structureel leidt tot straffeloosheid van de economische elite, dan wordt het een georganiseerde vorm van selectieve immuniteit. ?? Er werd in deze zaak géén motief opgegeven waarom de klanten niet vervolgd werden. Géén fiscale transactie, géén sepot met motivering, géén herstelplan. Alleen stilzwijgen. --- ???? België vs buitenland: een beschamende achterstand In Nederland en Duitsland is het standaardpraktijk dat zowel leverancier als afnemer bij btw-fraude onderzocht worden. In Frankrijk voorziet art. 1741 CGI in een verplicht strafrechtelijk onderzoek bij ernstige fiscale onregelmatigheden – zonder vrije sepotmacht bij zulke bedragen. In België? ???? Zelfs wanneer er sprake is van vervalsing, witwassen en belastingontduiking op miljoenen euro's, blijft de eindgebruiker onaantastbaar als de parketmagistraat dat beslist. --- ???? Waarom is dit belangrijk? Omdat het vertrouwen in justitie en de belastingen afhangt van gelijke behandeling voor de wet. Omdat de overheid miljoenen aan publieke middelen laat liggen – geld dat kan worden gebruikt voor gezondheidszorg, onderwijs, veiligheid. Omdat gerechtigheid niet kan worden gereduceerd tot een afvinklijst van kleine pionnen. --- ???? Tijd voor een parlementair onderzoek? Deze zaak roept fundamentele vragen op over: de grenzen van het vervolgingsmonopolie; het gebrek aan controle op de opportuniteitsafweging; de willekeur in het fiscaal strafrechtelijk beleid; de ongelijkheid in de toepassing van de strafwet. ????*?? Wordt het geen tijd dat het Parlement zich buigt over de structurele discriminatie tussen wie fraude pleegt en wie wordt vervolgd? ???? Wordt het geen tijd dat justitie niet alleen de uitvoerders, maar ook de profiteurs ter verantwoording roept? Paul
__________________
Ik werd nooit betaald om de dingen juist te schrijven, maar wel om de juiste dingen te schrijven |
![]() |
![]() |
![]() |
#2 | |
Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 5 augustus 2012
Berichten: 77.314
|
![]() Citaat:
Proficiat. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#3 |
Minister
|
![]() En in het buitenland?
In landen zoals Nederland en Duitsland wordt het gelijkheidsbeginsel strikter afgedwongen in vervolgingsbeleid: In Nederland moet het Openbaar Ministerie beslissingen motiveren wanneer evidente daders niet vervolgd worden. Wordt vervolging geweigerd, dan kan via artikel 12 Sv. een klacht worden neergelegd bij het gerechtshof dat dan dwingend kan bevelen tot vervolging. In Duitsland (StPO §152-170) is de verplichting tot vervolging (Legalitätsprinzip) de norm, behalve bij uitdrukkelijk wettelijk voorziene uitzonderingen. Willekeurige sepots zoals in België zijn daar onmogelijk zonder transparante motivering en toetsing. Het Belgische opportuniteitsbeginsel — een reliek uit de 19de eeuw — maakt het mogelijk dat miljoenenfraude ongestraft blijft wanneer de prokureur ervoor kiest “weg te kijken”. --- ? Tijd voor parlementaire controle op sepotbeleid Wanneer het parket kan beslissen wie vervolgd wordt — en wie niet — zonder enige motiveringsplicht, verliezen wij de garantie dat het strafrecht gelijk wordt toegepast. Het is ondenkbaar dat de burger nog vertrouwen heeft in een systeem waarin de uitvoerder veroordeeld wordt, maar de klant die miljoenen opstreek zonder gevolgen blijft. ????? Laat dit forum de plaats zijn waar dit debat wordt opgestart. Wie zwijgt, stemt in. Wie aanklaagt, kiest voor gelijkheid voor de wet. Paul
__________________
Ik werd nooit betaald om de dingen juist te schrijven, maar wel om de juiste dingen te schrijven |
![]() |
![]() |
![]() |
#4 |
Minister
|
![]() De rechtbank weigerde een oordeel over de onontvankelijkheidsvordering van de verdediging op de inleidende zitting, en stelde dat ze “in het eindvonnis” zou beslissen. Ondertussen werd de beklaagde veroordeeld, zonder dat ooit duidelijk werd waarom hij wel en de klanten niet werden vervolgd.
--- ???? Discussiepunten: Moet het opportuniteitsbeginsel nog altijd primeren op het gelijkheidsbeginsel? Moet het parlement het vervolgingsbeleid controleerbaar maken, zeker bij fiscale dossiers met miljoenenverlies voor de schatkist? Hoe leg je dit uit aan de burger: de uitvoerder wordt veroordeeld, de profiteur mag blijven genieten? --- Laat de fiscus zijn werk doen. Maar laat dan ook het parket geen gaten schieten in het rechtssysteem. Want wie niet vervolgt, beslist wie wint. Zelfs bij fiscale fraude van tientallen miljoenen euro’s. Paul
__________________
Ik werd nooit betaald om de dingen juist te schrijven, maar wel om de juiste dingen te schrijven |
![]() |
![]() |
![]() |
#5 |
Minister
|
![]() 2. Casus: het niet-vervolgen van begunstigden bij fiscale fraude
2.1. Feiten en standpunt van de verdediging De beklaagde werd vervolgd voor het vervalsen van facturen. Zijn klanten, die van deze fraude evident profiteerden, werden niet vervolgd. De verdediging vorderde de niet-ontvankelijkheid van de strafvordering wegens willekeurige selectie, verwijzend naar het precedent Stuyck waar wel alle betrokkenen werden vervolgd. 2.2. Motivering van de rechter De rechter erkent impliciet het probleem van ongelijke vervolging, maar verwijst naar de beperkte bevoegdheid van de zittende magistratuur: > “De feitenrechter is gebonden door de saisine.” Het vervolgingsbeleid valt dus buiten het beoordelingskader van de rechter, tenzij er sprake is van een duidelijke schending van formele rechtsgelijkheid — wat volgens hem niet het geval is. De beslissing berust op het klassieke standpunt van het Hof van Cassatie (zie infra), waarbij vervolging niet justitiabel is, tenzij aantoonbaar arbitrair of discriminerend in rechte. --- 3. Rechtsvergelijking en Cassatierechtspraak 3.1. Belgische cassatie Cass. 11 april 2000 (P.99.1604.N): > “Het staat het openbaar ministerie vrij om te vervolgen of niet te vervolgen. De rechter kan geen oordeel vellen over de niet-vervolging van derden.” Cass. 27 april 2010 (P.09.1996.N): > “Het gelijkheidsbeginsel is slechts geschonden wanneer het openbaar ministerie ongelijk behandelt zonder redelijke rechtvaardiging.” Cass. 21 januari 2020 (P.19.0621.N): > “Selectieve vervolging is niet onwettig tenzij er sprake is van doelbewuste en ongerechtvaardigde discriminatie.” 3.2. Europees Hof voor de Rechten van de Mens Lukanov t. Bulgarije (1997): vervolgingsbeleid moet gebaseerd zijn op wettige en transparante gronden, maar EHRM erkent de beperkte toetsing van vervolgingsbeslissingen. Öcalan v. Turkey (2005): verschil in behandeling moet “objectively and reasonably justified” zijn. Een zekere marge is toegestaan aan vervolgingsautoriteiten. --- 4. Bewijstheoretische en categorietheoretische reflectie 4.1. Bewijstheorie De kernvraag luidt: Hoe bewijs je dat een vervolgingsbeslissing willekeurig is? Er is geen transparantieplicht voor het OM. De verdediging werkt met een analogie: in Stuyck werden alle betrokkenen vervolgd ? dus: “gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden”. Probleem: de rechter verlangt meer dan één precedent — hij wil een algemeen patroon van discriminatie of een formeel motief aantonen. Dit creëert een asymmetrie van bewijspositie: de verdachte moet een negatief feit (de reden waarom anderen niet vervolgd werden) weerleggen zonder toegang tot het vervolgingsdossier. Paul
__________________
Ik werd nooit betaald om de dingen juist te schrijven, maar wel om de juiste dingen te schrijven |
![]() |
![]() |
![]() |
#6 | |
Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 5 augustus 2012
Berichten: 77.314
|
![]() Citaat:
Vertrek naar het buitenland, daar is blijkbaar alles beter. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#7 | |
Minister
|
![]() Citaat:
Wat had de verdediging nog kunnen doen? Verzoek om onderzoek te laten openen naar de klanten op basis van art. 28quinquies, §2 Sv. Klacht met burgerlijke partijstelling tegen hen om de rechter te verplichten tot onderzoek. In cassatie benadrukken dat er geen toetsing gebeurde van het vervolgingsbeleid aan het gelijkheidsbeginsel, wat strijdig is met art. 149 Gw. en art. 6 EVRM. Suggesties? Paul
__________________
Ik werd nooit betaald om de dingen juist te schrijven, maar wel om de juiste dingen te schrijven Laatst gewijzigd door bedrijven docter : 8 juli 2025 om 15:00. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#8 |
Minister
|
![]() Beroepsmiddel: Schending van het gelijkheidsbeginsel door nalaten van toetsing van de onontvankelijkheidsexceptie — internationale en nationale rechtsvergelijking
I. Inleiding Appellant betwist ten gronde de wijze waarop de correctionele rechtbank de exceptie van onontvankelijkheid wegens schending van het gelijkheidsbeginsel heeft behandeld. Hoewel deze exceptie tijdig en gemotiveerd werd opgeworpen bij schriftelijke conclusies op de inleidende zitting, werd deze pas behandeld bij eindvonnis en werd zij zonder feitelijke of juridische motivering afgewezen. Daarmee schond de rechtbank zowel haar motiveringsplicht (art. 149 Gw.), als fundamentele beginselen van behoorlijk strafprocesrecht (art. 6 EVRM), en getuigt zij van een juridische miskenning van het vervolgingsmonopolie in samenhang met het gelijkheidsbeginsel (art. 10-11 Gw. en art. 14 EVRM). II. Juridisch kader in België Volgens het klassiek Belgisch strafprocesrecht berust het vervolgingsmonopolie bij het Openbaar Ministerie, krachtens art. 28quinquies, §1 Sv.: het OM beslist autonoom of en wie het vervolgt. Deze discretionaire bevoegdheid is evenwel niet absoluut: zij dient in overeenstemming te zijn met het gelijkheidsbeginsel en het verbod op willekeur. De exceptie werd onderbouwd met de vaststelling dat appellant werd vervolgd wegens medewerking aan btw-fraude via valse facturatie, terwijl de klanten en begunstigden van de frauduleuze constructies – zij die het financieel voordeel ontvingen en de fictieve kosten integreerden in hun boekhouding – niet vervolgd werden, zonder enige motivering of objectieve rechtvaardiging. De rechtbank heeft deze exceptie onterecht niet-ontvankelijk verklaard zonder ze te toetsen aan het gelijkheidsbeginsel, noch inhoudelijk gemotiveerd waarom deze uitzondering zonder gevolg bleef. Zulke benadering miskent de doctrine van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Cassatie, die stellen dat het vervolgingsbeleid niet arbitrair mag zijn en niet mag leiden tot “ongerechtvaardigde discriminatie” tussen vergelijkbare categorieën van verdachten. Zie Cass. 11 april 2000, P.99.1604.N: > “Het staat het openbaar ministerie vrij te vervolgen, doch deze vrijheid mag niet zodanig worden uitgeoefend dat zij resulteert in willekeurige of discriminerende behandelingen.” Zie GwH 6 juli 2017, nr. 89/2017: > “Het gelijkheidsbeginsel verzet zich tegen een vervolgingsbeleid dat zonder objectieve en redelijke verantwoording verschillende verdachten in gelijke situatie ongelijk behandelt.” III. Buitenlandse rechtsvergelijking In het buitenland bestaat een sterker evenwicht tussen vervolgingsbeleid en rechterlijke toetsing: 1. Frankrijk – principe d’égalité devant la justice Volgens de Cour de cassation française (Cass. crim., 20 juin 2001, Bull. crim. n° 145) moet het vervolgingsbeleid "conforme aux principes d’impartialité, d’égalité devant la loi pénale et de bonne administration de la justice" zijn. Indien duidelijke aanwijzingen bestaan van ongelijke behandeling zonder motivering, kan de rechter dit in aanmerking nemen en sancties treffen, waaronder onontvankelijkheid. 2. Duitsland – Willkürverbot en Artikel 3 GG (Gleichbehandlungsgebot) Het Bundesverfassungsgericht oordeelde herhaaldelijk dat het vervolgingsbeleid onderworpen is aan het algemene gelijkheidsbeginsel, dat willekeur verbiedt: Zie BVerfGE 93, 1 (1995): > “Die Staatsanwaltschaft ist an den Gleichheitssatz gebunden. Willkürliche Differenzierungen in der Strafverfolgung sind verfassungswidrig.” Bij ernstige aanwijzingen van selectieve vervolging moet de rechter onderzoeken of sprake is van "Ermessensüberschreitung" of "Ermessensfehlgebrauch". 3. Nederland – beginsel van gelijke behandeling (art. 1 Grondwet en art. 6 EVRM) De Nederlandse Hoge Raad erkent dat het Openbaar Ministerie vervolgingsbevoegdheid bezit, maar niet in strijd met fundamentele rechtsbeginselen. In HR 30 maart 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AM2533) werd geoordeeld dat selectieve vervolging kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM. IV. Procedurele anomalieën De rechter koos ervoor om de onontvankelijkheidsexceptie, hoewel correct en tijdig opgeworpen, niet op de inleidende zitting te behandelen, maar pas bij eindvonnis. Zo werd het verdedigingsrecht van appellant uitgehold. De exceptie diende immers betrekking te hebben op een fundamentele voorvraag: de geldigheid van de strafvordering zelf, in het licht van een mogelijk schending van het gelijkheidsbeginsel. Dit is geen exceptie van ondergeschikt belang, doch raakt aan de kern van de strafrechtelijke rechtsstaat. Volgens het EHRM-arrest “Moulin tegen Frankrijk” (23 november 2010, nr. 37104/06) moet elke juridische exceptie met reëel gewicht tijdig en omstandig gemotiveerd behandeld worden: > “Un rejet tardif et sans motivation concrète d’une exception de nullité relative ?* l’égalité des armes constitue une violation de l’article 6 §1.” V. Conclusie Het recht op gelijke behandeling, de motiveringsplicht en de toegang tot een onafhankelijke rechter (art. 6 EVRM) zijn hier geschonden. Door het vervolgingsbeleid van het OM volledig aan zijn toetsing te onttrekken én door de exceptie van onontvankelijkheid zonder motivering af te wijzen, verzaakt de rechter aan zijn constitutionele en verdragsrechtelijke opdracht. De rechtbank had: De exceptie ten gronde en voorafgaandelijk moeten behandelen; De gelijkheidsproblematiek moeten toetsen aan art. 10-11 Gw. en art. 14 EVRM; In het licht van Belgische én buitenlandse rechtspraak de vervolgingsselectie moeten toetsen op objectieve en redelijke rechtvaardiging. Appellant vraagt bijgevolg de vernietiging van het bestreden vonnis en de herbeoordeling van de strafvordering in het licht van de exceptie van onontvankelijkheid wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. Paul
__________________
Ik werd nooit betaald om de dingen juist te schrijven, maar wel om de juiste dingen te schrijven |
![]() |
![]() |
![]() |
#9 | |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 29 augustus 2013
Berichten: 14.196
|
![]() Citaat:
België is een schurkenstaat - niets is duidelijker dan dat en verbetering zit er echt niet aan te komen. Ik heb zo een vraagje waar ook geen antwoord op komt. https://forum.politics.be/showpost.p...postcount=4566
__________________
Creating more with less is a hallmark of a good engineer. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#10 |
Minister
|
![]() Zie draad beweren is niet bewijzen.
Heb daar de uitkomst van vonnis voor jou geplaatst. Paul
__________________
Ik werd nooit betaald om de dingen juist te schrijven, maar wel om de juiste dingen te schrijven |
![]() |
![]() |