Gemengde schakelingen - electriciteit

Duupje · 25 januari 2009, 12:23

Voor de intelligentste breinen onder ons...

Een weerstand van 11 ohm staat in serie met 2 parallel geschakelde weerstanden van 12 ohm en 36 ohm. Bepaal de stroom in elke tak. De bronspanning bedraagt 100V.

Iemand enig idee hoe je hieraan begint ?

Flippend Rund · 25 januari 2009, 12:28

De 2 weerstanden in parallel hebben een gezamenlijke weerstand van 9 ohm.

1/R = 1/12 + 1/36 => R = 9 ohm

Dus de totale weerstand van alle weerstanden = 11+9 = 20 ohm

Dus de stroom is 5A

Flippend Rund · 25 januari 2009, 12:32

De stroom van 5A verdeelt zich over de twee parallelle weerstanden in de verhouding 12/36, dus 1 deel gaat door de weerstand van 36 ohm en 3 delen gaan door de weerstand van 12 ohm. In totaal zijn er dus 4 delen, dus elk deel is 1,25 A

Dus door de weerstand van 36 ohm gaat 1,25 A
Door de weerstand van 12 ohm gaat 3,75 A

Controle:
Merk op dat de spanning over beide weerstanden dezelfde is, namelijk 36x1,25 = 12X3,75 = 45 Volt. Dit moet, want de weerstanden staan parallel op elkaar. De overige 55 Volt staat op de weerstand van 11 V, waar dus een stroom van 5A doorloopt.

Duupje · 25 januari 2009, 12:43

Ik snap de verhouding niet van de parallelle weerstanden.

parcifal · 25 januari 2009, 13:02

Het is vrij simpel hoor : de stroom die zal vloeien is te bepalen via de spanning en de totale weerstand van de keten, U=IR dus zal er 5A doorheen het circuit vloeien aangezien U=100V en R=20 Ohm, zoals Fl. rund hierboven aantoonde.

Bij een knooppunt met parallelle weerstanden, verdeelt de stroom zich volgens de verhouding van de weerstanden.
De grootste stroom vloeit door de tak met de kleinste weerstand. Als er geen weerstand was zou alle stroom door die tak vloeien en als de weerstand oneindig was, zou er geen stroom door die tak vloeien.

De weerstandsverhouding is 12 tov 36, 1 tov 3, dus zal er 3 maal zoveel stroom door de kleinste weerstand vloeien. Dit geeft dus een verhouding van 25% en 75% tov het totaal.
Dus 1.25 A doorheen de 36 Ohm weerstand en 3.75 door heen de 12 Ohm weerstand.
De spanning over deze parallelle weerstanden is uiteraard gelijk (cfr. 2 de wet Kirchhoff), namelijk 45V.

Duupje · 25 januari 2009, 13:14

Bedankt allebei!

Ik sta in het krijt bij jullie.

Flippend Rund · 25 januari 2009, 14:54

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Duupje

Bedankt allebei!

Ik sta in het krijt bij jullie.

Als ge het maar weet

25 januari 2009, 12:32	#3
Flippend Rund Eur. Commissievoorzitter Geregistreerd: 22 februari 2004 Locatie: where the birds sing a pretty song Berichten: 8.389	De stroom van 5A verdeelt zich over de twee parallelle weerstanden in de verhouding 12/36, dus 1 deel gaat door de weerstand van 36 ohm en 3 delen gaan door de weerstand van 12 ohm. In totaal zijn er dus 4 delen, dus elk deel is 1,25 A Dus door de weerstand van 36 ohm gaat 1,25 A Door de weerstand van 12 ohm gaat 3,75 A Controle: Merk op dat de spanning over beide weerstanden dezelfde is, namelijk 36x1,25 = 12X3,75 = 45 Volt. Dit moet, want de weerstanden staan parallel op elkaar. De overige 55 Volt staat op de weerstand van 11 V, waar dus een stroom van 5A doorloopt. Laatst gewijzigd door Flippend Rund : 25 januari 2009 om 12:41.

25 januari 2009, 12:28	#2
Flippend Rund Eur. Commissievoorzitter Geregistreerd: 22 februari 2004 Locatie: where the birds sing a pretty song Berichten: 8.389	De 2 weerstanden in parallel hebben een gezamenlijke weerstand van 9 ohm. 1/R = 1/12 + 1/36 => R = 9 ohm Dus de totale weerstand van alle weerstanden = 11+9 = 20 ohm Dus de stroom is 5A

25 januari 2009, 13:02	#5
parcifal Banneling Geregistreerd: 18 februari 2003 Berichten: 26.968	Het is vrij simpel hoor : de stroom die zal vloeien is te bepalen via de spanning en de totale weerstand van de keten, U=IR dus zal er 5A doorheen het circuit vloeien aangezien U=100V en R=20 Ohm, zoals Fl. rund hierboven aantoonde. Bij een knooppunt met parallelle weerstanden, verdeelt de stroom zich volgens de verhouding van de weerstanden. De grootste stroom vloeit door de tak met de kleinste weerstand. Als er geen weerstand was zou alle stroom door die tak vloeien en als de weerstand oneindig was, zou er geen stroom door die tak vloeien. De weerstandsverhouding is 12 tov 36, 1 tov 3, dus zal er 3 maal zoveel stroom door de kleinste weerstand vloeien. Dit geeft dus een verhouding van 25% en 75% tov het totaal. Dus 1.25 A doorheen de 36 Ohm weerstand en 3.75 door heen de 12 Ohm weerstand. De spanning over deze parallelle weerstanden is uiteraard gelijk (cfr. 2 de wet Kirchhoff), namelijk 45V.