Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 20 februari 2004
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 66.000
|
Ontluisterend, soms ontsluierd.
Ik heb hier geen woorden bij. Het enige uit het artikel dat me enigszins nog hoopvol maakt, is dat andere Marokkaanse vrouwen elkaar helpen.
Maar een vliegtuig voor dit soort (en ik bedoel dit soort) Farids of Achmeds (ja... het zijn fictieve namen in het artikel) venten is de enige oplossing. Het afschaffen van een dubbele identiteit ook. Dat dat soort venten maar terug in de bergen gaat leven.
Citaat:
Antwerpse moslima's: gevangen in hun eigen huis
Taboe wordt langzaam doorbroken
ANTWERPEN - Maghrebijnse mannen halen hun bruid nog vaak in hun land van herkomst. In België, waar ze de taal en de weg niet kennen, zijn de vrouwen vaak het slachtoffer van huiselijk geweld, soms tot in het extreme. Een boerka moeten ze dragen, de taal leren en alleen buitenkomen mogen ze niet. De vrouwen zijn alleen goed voor het huishouden en de seks.
Van onze redactrice
Aisha (37) staart wezenloos voor zich uit. Gesluierd, donkere kleren, bleek gezicht, handen geklemd tussen haar benen. ‘Ze is nog altijd erg teruggetrokken. Gesloten. In het begin heb ik de woorden uit haar moeten sleuren. Ze zal het niet zeggen, maar ze is nog altijd bang', zegt Fatima, haar buurvrouw, terwijl ze steels naar Aisha kijkt. Een flamboyante, kordate Marokkaanse vrouw, die zich bekommerd heeft om het lot van Aisha en zonder wie de jonge vrouw nog altijd onder het juk van haar man zou leven.
‘We zijn buren. Ik ken haar al heel lang en ik had wel door dat het niet zo goed ging met haar huwelijk, maar dat het zo erg was, neen, dat wist ik niet. Ik kwam nooit bij haar thuis, haar man vond alle vrouwen hoeren. Tot ze op een dag huilend bij me binnenkwam. Ik zei: “Aisha, zo kan dat niet verder”.'
Aisha kwam op haar achttiende naar België. Haar zus was getrouwd met een Belgische Marokkaan en woonde in Brussel. Haar ouders verhuisden naar ons land in het kader van gezinshereniging. Aisha maakte eerst haar school af in Marokko en volgde dan haar familie. Een jaar later trouwde ze met Farid, een gearrangeerd huwelijk, en verhuisde ze naar Antwerpen.
‘De eerste week al verplichtte hij me een boerka te dragen. Ik mocht nooit alleen naar buiten. Ik mocht geen Nederlands leren, niet gaan werken, voor de ramen waren tralies en het huis was ommuurd met prikkeldraad. Ik kreeg nooit cash geld in handen. Hij deed boodschappen, daar moest ik het mee doen. Er was altijd van alles te kort: geen kleren, geen geld voor school. Hij was erg autoritair en agressief, zeker de eerste jaren sloeg hij me vaak.'
In huis ontbrak elke luxe. Alleen hij had een verwarmde kamer, met een koelkast, laden vol snoep, telefoon, computer, internet, televisie en een schotelantenne. De rest van het huis was koud en stil. Het was Farids kamer, voor hem alleen. De kinderen mochten er af en toe komen, even, voor een koekje. Zij nooit. ‘Ik moest zwijgen en luisteren. Mijn familie zag ik zelden, hij wilde dat niet. Mijn moeder zei eens tegen hem: “Laat haar toch wat losser”. Hij schold haar uit en stuurde haar weg. Wat konden zij doen?'
De antwoorden komen kort, schijnbaar emotieloos, berustend, in het Arabisch, want Aisha volgt nog maar sinds kort Nederlandse les. ‘De politie zei: “Hoezo, mevrouw woont hier al achttien jaar en ze spreekt nog geen Nederlands?”. Tja, hoe kan dat ook anders, ze mocht van haar man geen Nederlands leren. Ze mocht niet eens naar buiten', zegt Fatima, die moeite heeft om niet op elke vraag zelf te antwoorden. Ze kan haar verontwaardiging over de behandeling die Aisha al die jaren moest ondergaan, niet onderdrukken.
Aisha kreeg vijf kinderen: twee jongens, drie meisjes. De jongste is 6, de oudste 17. ‘Ze gingen wel naar school,' vertelt ze, ‘maar mochten verder nooit contact hebben met iemand. De meisjes liepen al vanaf de kleuterschool gesluierd rond. Ze mochten thuis nooit Nederlands spreken. Sommige kinderen hadden extra begeleiding nodig, maar dat wilde mijn man niet. “Het zijn ezels, laat het ezels blijven”, zei hij.'
Soms was hij wekenlang van huis, naar opleidingskampen in Afghanistan of Pakistan. Maar ook dan durfde Aisha het huis niet te verlaten, want de sociale controle van de schoonfamilie was groot.
Achttien jaar onderging ze haar lot. Begin vorig jaar vertelde haar zus dat ze recht had op kindergeld, iets waar ze tot dan het bestaan niet van wist, en dat ze moest eisen dat Farid een rekening op haar naam zou openen, waarop het geld zou worden gestort. In februari deed hij wat ze vroeg, maar toen dwong hij Aisha om met dat geld allerlei rekeningen te betalen. Een maand later wilde hij scheiden. Zij en de kinderen moesten het huis verlaten en ze zou geen onderhoudsgeld krijgen: ‘Ga maar naar het OCMW, die zullen je wel helpen'.
Aisha verbrak bij haar buurvrouw het jarenlange stilzwijgen over haar huwelijksleven. Vanaf toen nam Fatima Aisha op sleeptouw, op zoek naar gerechtigheid. ‘Overal ben ik met haar geweest: bij de politie, het OCMW, de mutualiteit, slachtofferhulp. Telkens kwamen dezelfde vragen en verbaasde blikken terug: Hoe kan het dat je dit zolang hebt ondergaan? Hoe kan het dat je nog geen Nederlands spreekt? Waarom riep je niet eerder om hulp?'
Bij de politie ontdekten ze dat Farid al zo'n twintig keer klacht tegen Aisha had ingediend: dat zij hem stalkte, tot 's morgens uitging, de kinderen verwaarloosde. Via slachtofferhulp kwam Aisha in contact met Hajar S. Zij is het aanspreekpunt voor allochtone vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Ze hielp Aisha met allerlei praktische zaken en bezorgde haar een advocaat. In september werd klacht ingediend bij de rechtbank.
Sindsdien gedraagt Farid zich als een westerse geïntegreerde allochtoon. Zijn baard en djellaba (een lang wijd gewaad, red.) zijn verdwenen. In de wijk ging hij van deur tot deur om de mensen te zeggen dat ze Aisha niet mochten helpen. Hij bedreigde Fatima, verkrachtte Aisha. Maar op 24 december oordeelde de rechtbank in kort geding dat hij het huis moet verlaten.
‘Ik wil gaan werken, Nederlands leren, gewoon leven', zegt Aisha op het einde van het gesprek. ‘Ze komt nog altijd bijna niet buiten, alsof ze nog steeds gevangen zit', zegt Fatima. ‘Hij is weg, maar de angst nog lang niet.'
Donderdag 29 april 2010. ‘Ik had vakantie. Daarom bracht ik mijn zoontje zelf naar school, anders deed de onthaalmoeder dat. Ik ging op de terugweg naar huis langs bij het ABVV, kocht een stokbrood bij de bakker. Normaal nog twee haltes met de tram, maar het was mooi weer, ik wilde frisse lucht en ging te voet. Ik was aan het telefoneren, toen hoorde ik een schot. Ik viel voorover op mijn handen. Iemand rukte aan mijn handtas. Ik zag hem nog net, voor hij wegrende. Het was mijn ex-man Achmed. Toen verloor ik het bewustzijn.'
Die 29ste april werd Saida (30) in de rug neergeschoten met twee kogels. Een jaar eerder had ze Achmed verlaten, maar hij kon dat niet verkroppen.
Ik spreek Saida in een Antwerps ziekenhuis. Twee verpleegsters helpen haar van het bed in een rolstoel. Ze is volledig verlamd, alleen haar hoofd kan ze bewegen en haar handen een beetje. Uitzicht op verbetering is er nauwelijks.
Saida kwam op haar 20ste naar België. Haar zus woonde hier al. Ze leerde Achmed kennen en trok bij hem in. ‘Hij was al van in het begin agressief. Hij werd boos om het minste en sloeg mij.Ik mocht mijn familie nauwelijks zien. Ik ging enkele keren naar de Nederlandse les. Toen ik een tramabonnement wilde kopen, zei hij dat ik niet meer mocht gaan. Ik vertelde mijn zus dat ik bij hem weg wilde, maar ze overtuigde mij het nog te proberen. “Je moet geduld hebben in een relatie, het zal wel verbeteren”, zei ze. Ik dacht: het komt wel goed.'
Saida raakte zwanger en beviel van een zoon. Ze stemde toe om te trouwen. ‘Toen we in het gemeentehuis een datum wilden vastleggen, bleek dat hij al twee keer was gehuwd. Zijn eerste vrouw, van wie hij gescheiden was, had hij teruggestuurd naar Marokko, met zijn tweede vrouw was hij nog altijd getrouwd. Terug thuis vroeg ik hem om van zijn vrouw te scheiden. Dat kon niet, beweerde hij, want dan zou hij het huis kwijt zijn. Ik stelde hem voor de keuze: zijn woning of zijn vrouw en kind. Hij koos voor zijn huis. “Dan is het beter dat we uit elkaar gaan”, zei ik. “Als je één voet uit het huis zet, schiet ik jou en je kind dood”, dreigde hij.
Saida vertrok toch. Twee dagen kreeg hij om na te denken, ze liet al haar kleren en juwelen achter, ze dacht dat hij wel zou bijdraaien. Maar hij belde: ‘Je hoeft niet meer terug te komen'. Toen ze haar spullen wilde ophalen, bleken de sloten veranderd.
Het OCMW hielp haar aan een sociale woning, ze leerde Nederlands, vond werk. Maar Achmed achtervolgde haar overal: bij haar thuis, op haar werk, bij de onthaalmoeder. ‘Ik ga één kogel aan jou verspillen en één aan je kind', zei hij. De politie werd tientallen keren verwittigd. Maar als ze kwamen, was hij meestal al verdwenen. ‘“Wanneer gaan jullie iets doen, moet er eerst iets gebeuren?”, vroeg ik. Zijn tweede vrouw heeft hij ook mishandeld: hij gooide een kan hete thee in haar gezicht.'
Saida is één brok boosheid, wanhoop en machteloosheid wanneer ze over Achmed praat. Snel na de feiten werd hij opgepakt. ‘Het is haar verdiende loon,' zei hij tijdens zijn ondervraging, ‘ze had maar niet moeten weggaan'. Het onderzoek is ondertussen afgerond, het is nog onduidelijk of het een correctionele rechtszaak of een assisenzaak wordt.
Achmeds ouders kwamen Saida bezoeken in het ziekenhuis, haar telefoonnummer vragen om aan hem te geven. ‘Zijn ze gek geworden?' Zelf probeert de man bezoekrecht af te dwingen om zijn kind te kunnen zien, dat maakt Saida helemaal radeloos.
Haar zoontje is ondertussen 4,5 jaar, zijn foto hangt in een medaillon op haar borst. Hij is het enige waarvoor ze nog leeft. ‘Het ziekenhuis wil dat ik hier wegga, omdat er geen verbetering mogelijk is. Omdat de wachtlijsten voor een gehandicapteninstelling eindeloos zijn, willen ze dat ik naar een rusthuis ga. Dat nooit. Ik wil zelfstandig met mijn zoon wonen, de dokters zeggen dat dat er niet in zit. Maar ik heb mijn zoon nodig en hij mij.'
‘Aisha', ‘Farid', ‘Saida' en ‘Achmed' zijn schuilnamen.
Bron en artikel
|
Wil ik hiermee zeggen dat huiselijk geweld bij autochtonen niet bestaat? Absoluut niet. Maar dit soort van problematiek is te lang met de mantel der liefde bedekt en het stoort me dat dit doorgaans gebeurt omwille van hun afkomst of omdat die vrouwen in hun gemeenschap onder zware druk staan vanuit familie en buurt.
Dit in ons land... Ik vind dit niet kunnen. Misschien sommigen wel, maar ik niet. Ik ken trouwens een paar allochtonen die fier vertellen hoe "vrienden van hen" hun vrouw mishandelen. Ik ga kotsen.
Nota: Ik ken ook allochtonen die zulks niet doen en die zelfs op extreme wijze bijdragen aan de maatschappij. Dus nogmaals... niet elke marokkaanse vent is een monster, verre van... maar het ligt toch wel een beetje aan het feit dat elke allochtoon een vrouw uit een arm dorp kan pikken en dan zijn complete zin met haar doet.
__________________
The oncoming storm
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Flanelcondoom
*KNIP* Deze opmerking lijkt mij persoonlijk en onnodig grievend.
|
 Nelle Pastorale Nelle Jazeker Nelle
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Duupje
Jep, heil Jazeker.
|
Laatst gewijzigd door Jazeker : 26 januari 2011 om 16:25.
|