VBO : De-industrialisering van Europa

[Politics.be]

Energie-efficiëntie: ja! De-industrialisering van Europa: neen! Namens de ondernemingen die in België actief zijn, en namens de industrie in het bijzonder, betreurt het VBO de beleidsrichting die het Europees parlement deze dinsdag in aanmerking heeft genomen bij de stemming in de commissie ITRE over de ontwerprichtlijn betreffende energie-efficiëntie.

Ondanks constructieve contacten en de overtuiging van het VBO dat energie- efficiëntie de te volgen weg blijft, heeft de commissie ITRE van het Europees parlement zopas een negatieve boodschap uitgestuurd naar de ondernemingen en hun toekomstige groei, of zelfs hun productieactiviteiten in Europa. En dit terwijl de Europese raad van deze week zich moet buigen over de te nemen maatregelen om precies de groei en de activiteit van de ondernemingen aan te zwengelen.



De ondernemingen betreuren in het bijzonder twee voorstellen van de commissie ITRE.



-De commissie ITRE definieert de te bereiken doelen in absolute termen, namelijk een vermindering op basis van een simulatie gebaseerd op het vermoedelijke energieverbruik tussen 2007 en 2020, en niet in relatieve termen. Deze “one fits all”-methode houdt geen rekening met de vroegere inspanningen, noch met de externe factoren die het energieverbruik kunnen beïnvloeden (bv: klimatologische omstandigheden), noch met het potentieel en de specifieke kenmerken van de sectoren. Dit heeft een bijkomende last voor onze bedrijven tot gevolg, los van hun huidige mate van energie-efficiëntie. Wat een weerslag zou kunnen hebben op hun productiestructuren in Europa. Onze bedrijven willen blijven produceren in Europa, maar in een context waarin hun bruto energieverbruik kan stijgen of dalen naargelang van de conjunctuur. Doeleinden in absolute termen kunnen indirect tot gevolg hebben dat men zich genoodzaakt ziet steeds meer energie-intensieve producten (en bovendien uit minder energie-efficiënte landen) in te voeren.



Het is echter nooit het doel van de richtlijn geweest elders te doen produceren wat energie intensief is, maar hier te produceren met zo weinig mogelijk energie. Bovendien is de richtlijn erop gericht de energie-efficiëntie van de publieke en private operatoren te verbeteren, en niet het energieverbruik in Europa op lineaire wijze te verminderen.



-Onze sectoren, die voor het merendeel al - met succes - betrokken zijn bij het ETS- instrument (Emission Trading Scheme), betreuren het voorstel van het Parlement om, via de invoering van een “set aside”-mechanisme voor bepaalde emissierechten, op kunstmatige wijze in te grijpen op de marktmechanismen die de prijs van een ton CO2 bepalen. Een dergelijk artificieel ingrijpen zou leiden tot een rechtsonzekerheid die elke planning van toekomstige investeringen onmogelijk maakt.



« Ondanks onze steun aan de verbetering van de energie-efficiëntie zijn wij van mening dat de amendementen waarover vandaag in de commissie ITRE van het EP werd gestemd, onvoldoende rekening houden met de legitieme bezorgdheden van de ondernemingen. Hiermee wordt een zeer slecht signaal naar de bedrijven gestuurd, ondanks hun voorbije inspanningen en hun wil om op positieve wijze te blijven bijdragen aan dit debat. Daarenboven zou het de inspanningen om een sterke industriële activiteit in Europa te behouden in het gedrang kunnen brengen», onderstreept Rudi Thomaes, gedelegeerd bestuurder van het VBO.



Bijgevolg roept het VBO op tot meer samenhang in de Europese aanpak, ten gunste van groei en werkgelegenheid. Het hoopt dus dat deze situatie in een gunstiger zin voor de ondernemingen - en voor hun inspanningen uit het verleden - zal evolueren bij de stemming in de voltallige vergadering van het Europees parlement in de komende maanden. Het vraagt de betrokken Belgische autoriteiten ook rekening te houden met deze elementen in het kader van het onderzoek van deze tekst dat tegelijk ook in de Raad Energie loopt.



Meer informatie bij de Persdienst:

• Elin De Vits : edvvbo-feb.be,

Bron: politics.be