Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Maatschappij en samenleving
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Maatschappij en samenleving Dit subforum handelt over zaken die leven binnen de maatschappij en in die zin politiek relevant (geworden) zijn.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 6 januari 2003, 22:05   #1
Jos Verhulst
Staatssecretaris
 
Geregistreerd: 14 augustus 2002
Berichten: 2.701
Standaard

WAT KUNNEN WE LEREN VAN MONDRAGON?

Mondragon en Baskenland

In Spanje blijkt de coöperatieve beweging vooral in het Baskenland te bloeien, zoals ze in Italië vooral in het Noorden (met het zwaartepunt in Emilia-Romagna) bloeit. Het is niet onwaarschijnlijk dat historische factoren hier een rol spelen. Putnam bracht het aanzienlijk verschil inzake sociaal kapitaal in Noord- en Zuid-Italië in verband met de geschiedenis van die twee gebieden: terwijl in het Noorden vanaf de renaissance allerhande republikeinse structuren met brede inspraak voor de burgerij opdoken, bleef in het zuiden zeer lang een autoritair-feodale samenlevingsvorm bestaan. De meer democratische traditie in het Noorden blijkt dan een vruchtbaarder voedingsbodem te bieden voor het ontstaan van maatschappelijke verbanden zoals een coöperatief netwerk.

In het Baskenland heeft zich een vergelijkbare ontwikkeling voorgedaan. Tijdens de 15de eeuw verleende de Spaanse koning aan de bewoners van het Baskenland het statuut van ‘hijosdaldos’ of ‘mensen van gekende afstamming’. Dit betekende niet alleen een soort collectieve verheffing tot de adelstand; het had vooral voor gevolg dat de Basken ook onderling in rechte gelijken waren, wat in die tijd absoluut geen evidentie was (Lutz 1997). In de 16de en 17de eeuw had in het Baskenland ieder mannelijk familiehoofd stemrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen. Misschien ligt hier wel een bron van het hoge sociale kapitaal dat de Baskische samenleving lijkt te karakteriseren. Het Baskenland was een voorloper inzake industrialisatie. Van de 14de tot de 18de eeuw waren de Baskische kuststeden belangrijke scheepsbouwcentra. In de 17de eeuw was de ijzer- en wapenproductie reeds sterk ontwikkeld. In deze bedrijfstakken ontstonden gildes, die niet alleen de beroepsbelangen van hun leden verdedigden maar ook hospitalen oprichtten en wezen- en weduwenhulp organiseerden. Deze gildes bleven bestaan tot in de twintigste eeuw en richten dan diverse coöperatieven op. In 1910 brak in het Baskenland een grote staking uit, waaruit de vakbond ‘Solidaridad’ ontstond. Deze vakbond verschilde van de gewone communistische en anarchistische vakbonden, was sterk door Baskisch nationalisme en sociaal katholicisme geïnspireerd, en stimuleerde in de jaren 20 en 30 sterk het oprichten van coöperatieven. Eén van de grootste coöperatieven was ALFA in Mondragon, waar eerst wapens en later naaimachines werden vervaardigd. Na de Spaanse burgeroorlog werd het Baskisch nationalisme echter zwaar onderdrukt, en de coöperatieven (waaronder ALFA) verdwenen. Het Baskenland kwam in een zware economische krisis terecht.

]José Maria Arizmendiarrietta en de Mondragon-coöperatieven

José Maria Arizmendiarrietta (1915-1976), een Baskisch priester, is de inspirator geweest van de Mondragon-coöperatieven. Op driejarige leeftijd verloor hij een oog. In 1937 verliet Arizmendi het priesterseminarie om in het Baskisch leger mee de fascistische opstandelingen te bekampen. Hij werd gevangen maar ontsnapte door een toevalligheid aan de executie. Na zijn vrijlating zette hij zijn studies verder en werd in 1940 tot priester gewijd. (volgens Lutz is A. een jezuïet). Bouckaert (1998) vermeldt dat Arizmendi aan zijn bisschop vroeg of hij een opleiding sociologie mocht volgen aan de Leuvense universiteit. Dit werd hem geweigerd, zodat de praktijk als priester in Mondragon zijn leerschool zou zijn.


Het Baskenland werd door de fascisten zwaar onder druk gezet. De verwoesting van Guernica, vereeuwigd door Picasso, staat hiervoor symbool. De economische toestand was slecht. Het onderwijs was een puinhoop: 2.000 leraren en meer dan honderd universiteitsprofessoren leefden als vluchteling in het buitenland. Arizmendi deed gedurende jaren gewoon pastoraal werk, maar legde daarbij wel sterk de nadruk op onderwijs en jeugdopleiding. Hij stichtte reeds, vrij snel na zijn aankomst in Mondragon in 1941, een kleine technische school. De school werd gefinancierd door kleine bijdragen van een kwart van de families uit Mondragon, en opende in 1943 haar deuren voor 20 leerlingen. Sommigen van deze studenten leerden dan verder aan de universiteit van Zaragoza, en in 1952 was er een eerste lichting van 11 afgestudeerden. Deze probeerden eerst hun draai te vinden in de bestaande industrie, maar toen dit niet lukte kochten 5 van hen een failliet kachelfabriekje op. Daartoe hadden ze hun spaargeld bijeengelegd en 200 kleine plaatselijke bijdragen weten te verzamelen. Het bedrijfje kreeg de naam ULGOR (een acroniem samengesteld uit de namen van de 5 stichters). Arizmendi zocht een wettelijke structuur om dit bedrijfje te laten functioneren naar de principes die hij met zijn leerlingen had bestudeerd. In 1941 was er een Spaanse wet gekomen op landbouwcoöperatieven, en deze wettelijke structuur werd overgenomen, hoewel ULGOR geen landbouwbedrijf was. Tot aan Franco’s dood functioneerde ULGOR dus eigenlijk half in de illegaliteit, en de onderneming poogde om zo weinig mogelijk aandacht te trekken, om geen sancties vanwege het Francistische regime uit te lokken.

Het nieuwe bedrijfje floreerde; in 1956 gestart met 24 coöperanten, was dit aantal reeds gestegen tot 170 in 1959. Arizmendi keek ondertussen vooruit. Hij wou een coöperatieve bank oprichten omdat hij meende dat de coöperatieven zich geen afhankelijkheid van private banken konden permitteren. De bank (‘Caja Laboral Popular’) werd officieel opgericht in 1959; in feite werd deze oprichting door Arizmendi doorgedrukt tegen de wil in van de coöperanten, die op dat moment het belang van een eign bank helemaal niet inzagen. Dit veranderde snel toen de bank in de jaren 60 explosief begon te groeien. Het doel van de bank is om de stichting en expansie van coöperatieven te ondersteunen.

In 1967 snoerde de coöperatieve Lagun-Aro zich af van de Caja als een aparte coöperatieve die de sociale zekerheid van de coöperanten behartigt.

Het laatste belangrijke initiatief van Arizmendi was de oprichting, in 1974, van de onderzoekscoöperatie Ikerlan. Ikerlan is ontstaan uit de laboratoriums van de ‘Escuela Politécnica Profesional’, de technische school van het Mondragon-complex die inmiddels universitaire status heeft verworven. De activiteiten inzake productontwikkeling van deze coöperatieve, die ook veel staatsopdrachten verwerkt, garanderen dat de Mondragon-coöperatieven op technologisch vlak spitsposities blijven innemen.

Wie bezit Mondragon?

Het probleem van de eigendom bij de meeste coöperaties wordt goed samengevat door Luk Boeckaert: “In geval van succes zijn de arbeiders-eigenaars (...) vaak geneigd hun ‘aandeel’ in het bedrijf te behouden en nieuw personeel met een looncontract in te huren (zoals in een kapitalistische onderneming), of zij willen hun aandeel te gelde maken en het verkopen aan vermogende kapitaalbezitters. In beide gevallen betekent dat het einde van arbeiderszelfbeheer”.

In de Mondragon-coöperatieven bestaat geen enkele vorm van overdraagbare aandelen. De coöperant stort bij aanwerving een toetredingsbedrag, waarvan de hoogte ieder jaar democratisch wordt bepaald op de Algemene vergadering, en dat in de buurt ligt van één jaarsalaris. Het bedrag kan eventueel bij het bedrijf zelf geleend worden; de nieuwe coöperant werkt dan gedurende de eerste drie jaren aan een 2/3 salaris. Dit geld komt op een interne individuele kapitaal rekening (IKR) van het bedrijf terecht. Afgezien van een bepaalde inhouding blijft dit bedrag eigendom van de coöperant, maar zolang deze op Mondragon blijft werken, blijft het geld op de rekening. Ieder jaar wordt dit bedrag op de rekening aangevuld met een winstaandeel. Ook dit winstaandeel wordt dus niet uitgekeerd, zolang men op het bedrijf blijft werken. Wel wordt ieder jaar rente uitgekeerd op het bedrag op hun geïndividualiseerde rekening (7.5% nominaal of 5,25% reële rente). In feite functioneert de IKR-rekening als een lening van de coöperant aan de coöperatie. In 1995 bedroeg het gemiddeld bedrag op de rekening van een coöperant ongeveer $ 70.000 of BEF 2.500.000, wat een nominale rente van 185.000 BEF oplevert.

Wie het bedrijf verlaat of op pensioen gaat, krijgt het bedrag op zijn rekening uitbetaald, waarna de IKR-rekening wordt afgesloten.

Eén IKR-rekening levert , onafgezien van het bedrag dat erop staat, de houder één stem op bij de Algemene Vergadering. Omdat iedereen die werkt in een Mondragon- coöperatieve ‘aandeelhouder’ is (in de zin dat hij/zij een IKR-rekening bezit), en omdat dit ‘aandeel’ structureel gebonden is aan daadwerkelijke activiteit op het bedrijf, kan het bedrijf nooit in handen komen van buitenstaanders. De productiemiddelen van Mondragon zijn dus structureel eigendom van de werkers in dit bedrijf, en kunnen niet vervreemd worden. Door deze niet-vervreemdbaarheid verandert in feite het begrip ‘eigendom’ op fundamentele wijze.

Een economisch voordeel van dit systeem is, dat de winsten van het bedrijf grotendeels ter beschikking van het bedrijf blijven, zodat de onderneming minder onder druk staat om te lenen op de kapitaalmarkt. In een kapitalistisch bedrijf vloeit vaak een groot deel van de netto-winst naar aandeelhouders buiten het bedrijf.

Het belangrijkste voordeel is echter, dat het beheer van de productiemiddelen structureel in handen is van diegenen, die met deze productiemiddelen werken. De productiemiddelen zijn dus niet in handen van aandeelhouders buiten het bedrijf, zoals in het kapitalistisch systeem, of in handen van een staats- en partij-apparaat, zoals in het communistisch stelsel. Dit levert in principe meerdere troeven op:

-Vooreerst is het bedrijf hierdoor in handen van diegenen, die doorgaans ook de meeste bekwaamheid bezitten om goede beslissingen te treffen. Niemand kent het bedrijf beter dan diegenen die er werken. Bovendien vallen de belangen van diegenen die in het bedrijf werken, samen met de bedrijfsbelangen. Voor externe aandeelhouders is een bedrijf eerst en vooral een melkkoe; niet de economische activiteit, maar de geldelijke opbrengst is voor de aandeelhouder van belang. Voor een partijbureaucraat zal de partijcontrole over het bedrijf altijd zwaarder wegen dan de producitiviteit.

- Ten tweede biedt de eigendomsstructuur van Mondragon ruimte voor intrinsieke motivatie bij de werkers-coöperanten. In een kapitalistisch bedrijf staat iedere andere motivatie uiteindelijk steeds in functie van het ultieme motief van de aandeelhouders: namelijk opbrengst voor de aandeelhouders. Dit motief van de eigenaars van het bedrijf zal altijd als externe motivatie functioneren voor de ‘werknemers’, en als zodanig de intrinsieke motivatie van deze laatsten verdringen. Robert Gilman: “Het essentiële uitgangspunt van het kapitalisme is, dat arbeid moet gehuurd worden terwijl de eigenaars van de productiemiddelen de risico’s moeten nemen en de winsten incasseren, en daarbij de beslissingen moeten nemen. Als je daar ook maar één minuut bij stilstaat, besef je dat zo’n systeem absoluut achterlijk is voor wat motivatie betreft”.

Er zijn echter twee mogelijkheden tot ‘degeneratie’ die door het eigendomssysteem van Mondragon niet afgesneden worden.

Een eerste mogelijkheid is de aanwerving door de coöperatieve van mensen in loondienst. De wetgeving in het Baskenland beperkt het aantal werkers in loondienst voor coöperatieven tot 30% (voor 1993 gold was de norm nog 20%). Dit is echter reeds een aanzienlijk aantal. Mensen die als niet-coöperant in een coöperatieve werken worden gemakkelijk gediscrimineerd. Zij hebben niet de werkzekerheid waarvan coöperanten genieten; ze krijgen vaak de minst gunstige werkuren toegeschoven enz. Anderzijds investeren ze natuurlijk niet in de coöperatieve.

Een tweede mogelijkheid is, dat de coöperatieven een privé-bedrijf opkopen en de werkers in dit bedrijf verder in loondienst laten arbeiden. Op dit probleem komen we verder nog terug.

Democratie in Mondragon

Een traditioneel kapitalistisch bedrijf is structureel ondemocratisch: de mensen die werken in het bedrijf, verkiezen hun bestuurders niet, en hebben zeker geen rechtstreekse toegang tot beslissingen. Wel kunnen werknemers via de politieke democratie wetten stemmen, die grenzen opleggen aan de activiteiten van een kapitalistisch vennootschap. Maar ook hier zullen de kapitaalbezitters doorgaans sneller aan hun trekken komen dan de werknemers. In een vertegenwoordigende democratie hebben de kapitaalkrachtigen doorgaans een vlottere toegang tot de cenakels van de besluitvormingvorming. Eén van de resultaten is, dat inkomen uit kapitaal veel minder belast wordt dan inkomen uit arbeid.

Volwaardige democratie in een bedrijf is maar aanwezig, indien de medewerkers in het bedrijf, en zij alleen, over de soevereine beslissingsmacht beschikken. Bovendien moet dit op basis van onderlinge gelijkheid gebeuren. Het gelijkheidsbeginsel is een essentieel aspect van iedere democratie. Indien in een coöperatie leden meer of minder stemrecht hebben in functie van hun anciënniteit, de grootte van hun kapitaalinbreng of de aard van hun werkfunctie, dan loopt de democratie in dat bedrijf mank.

Het uitgangspunt van de democratische werking in Mondragon is het principe: één werker, één stem. Factoren als de stand van iemands IKR spelen dus geen rol. Het principe één werker, één stem drukt de prioriteit van arbeid over kapitaal uit. Het feit dat men werkt in het bedrijf, en niet de eigendomsrelatie tot het bedrijf, is bepalend voor het stemrecht.

De stem wordt uitgebracht in de Algemene Vergadering, die in iedere coöperatieve minstens éénmaal per jaar plaatsvindt. Op deze vergadering kan in principe over alle mogelijke agendapunten op direct-democratische wijze worden beslist. Algemene Vergaderingen over één of ander agendapunt kunnen ook worden bijeengeroepen via handtekening-inzameling onder de werkers in de coöperatieve.
De Algemene Vergadering verkiest de leden van de Beheerraad , die verantwoordelijk is voor de jaarplanning, voorstellen doet omtrent de winstbesteding, de jobclassificaties vastlegt en het jaarverslag voorstelt. Leden van de Beheerraad blijven vier jaar in functie.
De beheerraad benoemt het management. Het management is verantwoording verschuldigd aan de beheerraad, maar kan ook direct door de Algemene Vergadering afgezet worden (hoewel dit zelden gebeurt). De managers leiden de departementshoofden, die ook door de beheerraad zijn benoemd.

Verder bestaan er in de Mondragon-coöperatieven ook consultatieve organen. Er bestaat een Raad voor het Management (waarin ondermeer de departementshoofden zetelen) en een Sociale Raad. Deze laatste meldt ondermeer problemen op de werkvloer of inzake werkomstandigheden aan het management. Volgens Kasmir (1996, p.37) is de rol van de Sociale Raad omstreden: “De sociale Raad wordt meer en meer gezien als een orgaan dat niet de werkers bij het management vertegenwoordigt, doch de werkers overtuigt om de dictaten van het management te aanvaarden”. Syndicaten mogen bij de verkiezing van de sociale raad wettelijk gezien geen lijsten indienen.

In 1974 vond een staking plaats in de eerste, en toen grootste coöperatie, ULGOR, waar op dat ogenblik 3.462 mensen werkten. Eén van de resultaten was, dat de Mondragon groep besloot om geen coöperaties meer te maken die meer dan ongeveer 400-500 mensen omvatten. De coöperatie mag dus niet de omvang van een klein dorp overtreffen (Gilman 1983).

Net als in Italië grepen in de Mondragon-coöperatieven tijdens de jaren tachtig en negentig herstructureringen plaats. De coöperatieven werden veel sterker geïntegreerd. Er ontstonden sectoriële groepen, zoals bijvoorbeeld de Fagor-groep, waarvan de leden-coöperatieven ondermeer huishoudelijke toestellen fabriceren. Op groepsniveau wordt dan bijvoorbeeld de marketing-strategie uitgestippeld. Ook de groepen hebben een Algemene Vergadering, een Beheerraad , een Sociale Raad enz. Doch deze organen zijn minder rechtstreeks samengesteld: de algemene vergaderingen van de afzonderlijke coöperatieven zenden delegaties naar de algemene vergadering van de groep. Volgens Kasmir (1996, p.37) is dit destructief voor de democratie binnen het geheel: werkers en managers binnen een gegeven coöperatieve hebben meer en meer het gevoel dat beslissingen boven hun hoofd, op groepsniveau genomen worden.

Een andere ontwikkeling die van de toenemende integratie tussen de coöperatieven getuigt is oprichting van het ‘Coöperatief Congres’ in 1987. Tijdens het derde congres van dit orgaan, waarin enkele honderden vertegenwoordigers van de coöperatieve organen samenkomen, werd de lossere Mondragon-groep omgevormd in een strakker georganiseerde ‘Mondragon Coöperatieve Corporatie’ (MCC) met eigen beheerraad. Hoewel de besluiten om het MCC en de sectoriële groepen op te richten in de algemene vergaderingen van de coöperatieven geratificeerd werden, ontstond toch het gevoel dat de bedrijfsdemocratie ernstig achteruitging door deze evolutie.

Democratie en management

Er is een essentieel verschil tussen politieke democratie en democratie binnen het bedrijf. Politieke democratie gaat in wezen over aangelegenheden, die iedereen betreffen en waarover iedereen in principe kan meepraten. Het bestuur van een bedrijf vergt gespecialiseerde vaardigheden. Van een bedrijfsleider wordt inventiviteit en originele oplossingen verwacht en daarvoor is vrijheid (‘beleidsruimte’) nodig. Die kan hij alleen bekomen, indien hij een duidelijk mandaat heeft dat ook duidelijk gerespecteerd wordt.

Vele coöperatieven hadden last van slecht management, doordat de medewerkers-coöperanten de richtlijnen van het management verwaarloosden of negeerden (Lutz 1997, p.1409). Arizmendi kende dit gevaar en stipuleerde in paragraaf 3 van het ‘intern reglement’:
Menselijk werk moet gedisciplineerd verlopen en voor een goed prestatie van een ploeg is orde en dus autoriteit nodig. Eens de leden van de coöperatie het beste bestuur verkozen hebben, dienen ze ook spontaan en volledig respect te vertonen voor de richtlijnen van diegenen die binnen de interne structuur tot beleidsverantwoordelijke zijn aangeduid”.

In Mondragon worden de managers door de Raad van Bestuur aangeduid voor een periode van vier jaar. Om de twee jaar worden twee van de zes verkiesbare leden van de Raad van Bestuur door de coöperanten verkozen. Dit gebeurt op de Algemene Vergadering die normaal eens per jaar plaatsvindt. De Raad van Bestuur telt daarnaast ook nog een voorzitter, een vice-voorzitter en een secretaris. De vaste leden van de Raad van Bestuur komen geregeld samen met de topmanagers in een Raad voor Management, maar die heeft een consultatieve rol. Er is ook een Sociale Raad, waar bij het management problemen inzake werkduur, veiligheid, salarissen, vakanties enz. worden aangekaart. Maar ook hier is de autoriteit van het management niet aangetast zolang hun mandaat duurt. Alleen de Algemene Vergadering kan, via direct-democratische besluitvorming, in noodgevallen een falend management afzetten.

Whyte en Whyte (1988) geven enkele voorbeelden van de beslissingsprocedures uit het begin van de jaren tachtig. De recessie die Spanje toen zeer krachtig trof, liet zich ook voelen in Mondragon. Whyte en Whyte bestudeerden het voorbeeld van ULARCO, een groep coöperatieven waarvan ULGOR de belangrijkste was.

Toen ULGOR in 1956 was opgericht, werd geopteerd voor een eenvoudige inkomenspolitiek. Het arbeidsinkomen werd geöriënteerd op het loonniveau in het Baskenland, en het principe van indexering volgens de stijgende levensduurte werd gevolgd. Maar in 1980 was Mondragon zelf het belangrijkste Baskische industriële complex geworden, en bovendien was het in toenemende mate exportgericht. De bestuursraad van ULARCO legde in 1980 een voorstel ter tafel, dat van drie principes uitging:
- economische rationaliteit: het maandelijks arbeidsinkomen moest in verband staan met de economische prestatie van de firma
- autonomie: het verband met het Baskische loonniveau moest worden losgelaten
- toekomstgerichtheid: de inkomensformule diende voldoende soepel te zijn, en bruikbaar zijn in wisselende economische omstandigheden

Het concrete voorstel was, om de ‘cash flow’ van het bedrijf (het verschil tussen inkomsten uit verkoop enerzijds, en arbeidskosten plus materiaal- en dienstenkosten anderzijds, uitgedrukt als percentage van de inkomsten uit verkoop) in 1977 als norm te nemen. De cash flow bedroeg toen 12,8%. Indien de cash flow onder deze norm zou vallen, zouden de inkomsten minder stijgen dan de index der levensduurte. Bij hogere cash flow, zouden de inkomsten meer stijgen.

Voor zo’n wijziging is in een Mondragon-coöperatieve een twee derde meerderheid nodig in de algemene vergadering. Het management kan zijn intenties dus niet opleggen zonder akkoord van de vennoten. Om het terrein af te tasten, werd een ‘consultatief referendum’ gehouden onder de leden van de sociale raden en kleine raden van de coöperatieven. Hieruit bleek dat er geen meerderheid zou gevonden worden. In de sociale raden kwamen tegenvoorstellen, die een lagere basislijn voorstonden. De Bestuursraad formuleerde dan een nieuw voorstel, met een lagere basislijn, en als compensatie ook een hoger niveau vooraleer de inkomens meer zouden stijgen dan de levensduurte. Dit voorstel kon op een meerderheid rekenen in de meeste sociale raden, en werd dan ook op de algemene vergadering van vennoten met de benodigde tweederde meerderheid goedgekeurd.

De sociale raad van ULGOR besloot nadien dat de participatie in het hele beeld- en besluitvormingsproces te wensen overliet, en dat in de toekomst meer tijd nodig was voor info, vorming en discussie wanneer zo’n fundamentele beslissingen moesten worden genomen.

Een tweede beslissing , die kort daarop werd genomen , betrof een kapitaalsverhoging via bijdrage van de leden in ULARCO. Het management had een voorstel uitgewerkt dat neerkwam op een gemiddelde ‘inlevering’ van 11% voor een periode van drie jaar. Dit betekende, dat gemiddeld 11% van het maandelijks inkomen niet cash zou worden uitbetaald, maar op de IKR’s (de geïndividualiseerde kapitaalrekeningen) van de leden zou gestort worden. Hierdoor zouden de coöperatieven over meer kapitaal beschikken, wat volgens het management dringend nodig was. Deze stelling werd echter betwist. Op de algemene vergadering van ULRCO in April 1980 werd het voorstel afgewezen: 61,9% van de vennoten stemde voor, doch er was een tweederde meerderheid vereist. In april 1981 kwam een zeer vergelijkbaar voorstel opnieuw ter tafel. Omdat de recessie inmiddels was verergerd, werd het voorstel ditmaal met een meerderheid van 69.6% aanvaard.

Volgens Whyte en Whyte (1988, p.148) illustreerden deze ervaringen duidelijk de nood aan een dubbele vertegenwoordiging van de vennoten. De Bestuursraad vertegenwoordigt de vennoten als eigenaars van het bedrijf. Vanuit deze Raad, of het door die raad benoemde management, komen voorstellen die de behoeften van het bedrijf uitdrukken. De Sociale Raden vertegenwoordigen anderzijds de belangen van de vennoten als particulier consument die zijn inkomen krijgt vanuit de coöperatieve. Deze beide raden nemen echter uiteindelijk geen beslissingen; zij verdedigen voorstellen. Die voorstellen vloeien dan tenslotte toch samen in de persoon van de vennoot die stemt op de algemene vergadering.
__________________
WIJ LEVEN NIET IN EEN DEMOCRATIE,
WIJ LEVEN IN EEN PARTICRATIE
Jos Verhulst is offline   Met citaat antwoorden
Oud 6 januari 2003, 22:08   #2
Jos Verhulst
Staatssecretaris
 
Geregistreerd: 14 augustus 2002
Berichten: 2.701
Standaard

(vervolg van vorige posting)

Mondragon en de arbeidsmarkt ; de weddeschalen

Zoals in de coöperatieve beweging over het algemeen gebruikelijk was, gold in de Mondragon-coöperatieven vanaf het begin een maximale loonvork van 3:1. De bestbetaalde manger of ingenieur kon dus niet meer dan driemaal zo veel verdienen als de laagstbetaalde arbeider.

Omdat de lagere inkomens in de Mondragon-coöperatieven worden afgestemd op wat voor hetzelfde werk in de streek gebruikelijk is, ontvangen managers in de coöperatieven aanzienlijk minder dan wat elders in de privé-sector gebruikelijk is. Managers kunnen hun inkomen dus aanzienlijk verhogen door een overstap naar andere bedrijven. Dit zorgt voor een permanente druk op de coöperatieve wereld om de loonschalen te verbreden. In een eerste stap was de aanvaarding van een 50% premie voor de hoogste inkomens, zodat de loonvork op 4,5:1 kwam. Later volgde een verdere verbreding tot 6:1, en de druk blijft bestaan.

In 1990 en 1991 werden op de algemene vergadering van de coöporatieve voor sociale zekerheid en op een bijeenkomst van de Fagor groep, voorstellen gelanceerd om de loonvork te verbreden tot 9:1 of 10:1. In beide gevallen werd het voorstel krachtig verworpen - in Fagor kwam het na het luidruchtig protest van de arbeiders niet eens tot een stemming. De werkers in de coöperatieven weigerden het principe van loongelijkheid los te laten...” (Kasmir 1996, p.189). Twee voorstellen gelanceerd op het derde MCC-congres werden bij de ratificatie in de afzonderlijke coöperatieven eveneens verworpen: “Het eerste voorstel betrof een verbreding van de loonvork, op korte termijn tot 7:1 of 8:1, met verdere verbreding op langere termijn. Het tweede voorstel betrof de anticipio’s. Het MCC-congres stelde voor om de winstpercentages zodanig vats te leggen dat de arbeiders een loon zouden ontvangen beneden het bedrag dat in de privé-metaalsector gold (...) Beide voorstellen werden in de meeste Fagor-coöperatieven met overweldigende meerderheden afgekeurd” (Kasmir 1996, p.190).

De evolutie van de loonvork is een typisch voorbeeld van de druk waaronder coöperatieven staan wanneer zij moeten werken in een kapitalistische context. Vanuit coöperatief oogpunt is het inkomen in wezen een rechtsaangelegenheid: er wordt democratisch beslist over de breedte van de loonvork. In een kapitalistische context is de loonvork geen onderwerp van democratische besluitvorming; het is de arbeidsmarkt die bepaalt hoe groot de loonverschillen worden.


De kritiek van Sharryn Kasmir

Niet iedereen beoordeelt Mondragon even positief. Eén van de scherpste critici is de Amerikaanse antropologe Sharryn Kasmir. Haar aandacht werd getrokken door de evolutie naar toenemend bezit van productiemiddel door werknemers, die in de USA sinds het einde van de jaren 70 is ingezet. Vooral de ‘employee stock option plans’ (ESOPs) worden in de USA sterk gepromoot. Zo werd de overheidsinterventie ter redding van het autobedrijf Chrysler begeleid door de eis, dat een ESOP voor de werknemers op het getouw moest worden gezet. In 1989 hadden reeds meer dan elf miljoen Amerikanen één of andere eigendomstitel van hun bedrijf in handen.

Kasmir beroept zich op de theorie over de gift van Marcel Mauss, om te betogen dat deze tendens helemaal niet vrijblijvend is. Volgens Mauss worden giften steeds geschonken in anticipatie op een wederdienst; ze zijn dus niet vrijblijvend. Indien kapitalisten plots de werkers tot ‘eigenaars’ van de productiemiddelen willen maken, dan hebben ze daar ook een bedoeling mee. “Eigenaarschap voor de werkers is een moderne vorm van gift die werkgevers, leden van congres en senaat en presidenten begonnen aan te bieden halverwege de jaren 70 (...) Men hoopt dat bezit van productiemiddelen door werkers een verplichting zal creëren van de ene klasse tot de andere, precies zoals andere berekende giften ook een relatie van ongelijkheid en verplichting scheppen” (Kasmir 1991). Volgens Kasmir is dit een beproefde techniek: Napoleon bond de boerenstand aan zich door de boeren land te geven; Amerikaanse pioniers kregen woonplaatsen geschonken; veteranen van de Tweede Wereldoorlog kregen voordelige leningvoorwaarden voor de koop van een eigen huis.

Kasmir bestudeerde het geval van een kleine textielfabriek (Darwood Manufacturing, in Fall River, Massachusetts), die in zware financiële moeilijkheden terechtkwam en gedurende drie jaar, op initiatief van de eigenaars en met medewerking van de vakbonden, door een groep arbeiders werd overgekocht. Na drie jaar ging de zaak toch failliet en werd ze weer aan een privé-eigenaar doorverkocht. De kortstondige ervaring als ‘bedrijfseigenaar’ was voor de meeste arbeiders zeer negatief. In feite was de ‘worker buyout’ een instrument van de vroegere eigenaars om te ontsnappen aan de betaling van een aantal schulden, die ze in geval van faillissement onontkoombaar zouden moeten voldoen. Kasmir stelde vast dat de vroegere eigenaar voortdurend benadrukte dat de arbeiders nu eigenaars waren, en hun verantwoordelijkheid als zodanig moesten opnemen. Volgens Kasmir had het eigenaarschap voor de arbeiders evenwel een andere betekenis dan voor de voormalige privé-eigenaar (die in het nieuwe systeem wegens zijn ervaring toch als bedrijfsleider was gekozen). De privé-eigenaar ziet het bezit van de productiemiddelen als een grond om zich de winst toe te eigenen; voor de arbeiders was het bezit van de productiemiddelen een louter juridisch statuut dat geen grond biedt voor zo’n toeëigening. “De werkers in Darwood vertoonden de neiging om het eigenaarschap gewoon als een juridische status op te vatten. De bron van waarde bleef voor hen de arbeid. Zelfs de vrouwen die een leidende rol opnamen in de Raad van Bestuur hadden niet het gevoel dat zij hun eigenaarschap uitdrukten door hun leidinggevend werk; ze wilden ‘er gewoon bijhoren’. En zij interpreteerden hun eigenaarschap niet als iets dan hen recht gaf om hun medearbeiders te ‘managen’. Een eenvoudige overdracht van titel deed hen niet geloven dat zij door leidinggevende activiteiten waarde konden scheppen” (Kasmir 1991, p.11).

In een klassiek privé-bedrijf vloeit het recht om het bedrijf te leiden voort uit de eigendom van de productiemiddelen. Dit is logisch onmogelijk wanneer de arbeiders zelf eigenaars zijn. In het geval van arbeiderseigendom dient de leidinggeving democratisch gemandateerd te worden door de arbeiders-eigenaars. In een coöperatief verband speelt daarbij de arbeid, en niet het kapitaal de doorslag. Men krijgt bij de verkiezing van het management één stem, als en alleen als men in het bedrijf werkt, en ongeacht de omvang van het ‘kapitaal-aandeel’ dat men in het bedrijf heeft. Alleen reeds dit element maakt dat ‘arbeiders-eigendom’ iets anders is dan ‘privé-eigendom’; de woorden ‘eigendom’ en ‘kapitaal’ dekken in beide gevallen een totaal andere lading. Privé-bezit van kapitaal geeft als zodanig de mogelijkheid om macht uit te oefenen over diegene, die arbeidt met het kapitaal. Arbeiderseigendom van kapitaal geeft zo’n recht helemaal niet. De kern van de problematiek waarmee alle vormen van arbeiderseigendom zich geconfronteerd zien (en die door Kasmir in haar artikel van 1991 absoluut niet duidelijk wordt verwoord) is dat zij moeten opereren in een economisch systeem dat is gericht op op privé-bezit van kapitaal. Arbeiders die een bedrijf bezitten, worden door het economisch systeem behandeld als privé-kapitaalbezitters. Zij worden geacht om, indien hun bedrijf succesvol is, bijvoorbeeld andere bedrijven over te kopen (waarmee ze macht verwerven over de werkers in die bedrijven), of arbeiders in dienst te nemen zonder hen mede-eigenaar te laten worden, of concurrerende bedrijven weg te drukken uit de markt (ook een vorm van machtsuitoefening).

Kasmir (1996) voerde een vergelijkende studie uit tussen de Mondragon-coöperatieve Fagor Clima, die waterverwarmers maakt, en de private firma Mayc, gelegen in Bergara, en waar wasmachines worden gemaakt. In Fagor Clima werkten ongeveer 250 mensen, in Mayc 612. Het gemiddeld jaarinkomen van een arbeider in Clima bedroeg 1.792.000 pesetas, wat overeenkwam met de overeenkomstige lonen in de privé-sector in de streek. “Een afdelingshoofd met een rating van 2,8 verdiende 3.850.000 pesetas. De loonverschillen waren erg klein in vergelijking met wat in de streek gebruikelijk is, maar zij waren voor de arbeiders toch een belangrijke indicatie van ongelijkheid” (Kasmir 1996, p.129). In Mayc verdienden de arbeiders gemiddeld 1.820.000 pesetas per jaar. Kasmir geeft geen cijfers voor het kaderpersoneel van deze privé-firma. Zij noteert wel dat in de coöperatieve de vrouwen verhoudingsgewijs ruimer vertegenwoordigd zijn op hoger betaalde werkplaatsen (p.132), een vaststelling die ook door andere onderzoekers is gerapporteerd. De kwestie van gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het werk werd volgens Kasmir (p.154) veel ernstiger genomen in de coöperatieven dan in de privé-firma’s.

Kasmir noteerde een duidelijk verschil tussen de manier waarop de meer en minder betaalden in een coöperatieve de verschillen tussen de coöperanten interpreteerden. Managers zeiden gemakkelijk “Somos todos obreros” (“we zijn allemaal werkers”) en leken de inkomensverschillen als onbelangrijk te beschouwen. Maar bij de minstbetaalde coöperanten lag dit anders: “ In tegenstelling tot de managers, hadden de arbeiders het over manifeste ongelijkheden in hun bedrijf. Meestal spraken ze over ‘los de arriba’ (die van boven) en ‘los de abajo’ (die van beneden). Arbeiders spraken over zichzelf vaak als ‘curelas’ (werkslaven) terwijl ze de managers ‘jefes’ (bazen) noemden (...) De klasseverschillen waren veel minder uitgesproken dan bij Mayc. Al de coöperanten ontvingen anticipios, hetgeen de scheiding tussen per uur betaalde arbeiders en gesalarieerden wegnam, en de loonverschillen waren veel minder sterk. De kledij in de coöperatieve verried een flexibele opvatting over hiërarchische verhoudingen: ingenieurs droegen vaak een jeans en hemd, managers droegen een vest maar geen das, dit in tegenstelling tot de meer geformaliseerde kledij in de privé-ondernemingen (...) Toch hadden het soort job dat men deed, de controle die men over die job had, inkomensverschillen en de tegenstelling bureel-werkvloer wel degelijk hun belang. Er waren duidelijk structurele ongelijkheden in Clima maar die ongelijkheden waren belangrijker voor de onderlaag dan voor de bovenlaag” (Kasmir 1996, p.151-152). Kasmir vroeg de arbeiders om de sociale lagen in Clima te beschrijven, en er ontstond een schema dat duidelijk parallel liep met de inkomensverschillen:

- Gerencia (managers; rating boven 2,60; 8 personen)
- Directores (afdelingshoofden; rating 2,40-2,60; 4 personen)
- Técnicos (technici; rating 1,40-2,30; veertig personen, waarvan sommige als dicht bij de arbeiders werden beschouwd)
- Jefes de area (brigadiers; 1,40-2,00; acht personen)
- Obreros (arbeiders; rating 1,00-1,30; al de anderen)

Als voornaamste parameters van ongelijkheid identificeerde Kasmir controle over het werk, en ratings en job classificatie, factoren die natuurlijk direct met het inkomen samenhangen.

De waarnemingen van Kasmir wijzen op een fundamentele beperking waarmee de coöperatieve beweging worstelt. De coöperatieven werken in een globale economie die niet de hunne is. Een coöperatie is gebaseerd op samenwerking tussen de coöperanten en op democratisch verkozen bestuur; het logisch verlengstuk hiervan is een samenwerking tussen coöperaties op basis van contracten, waarbij soms ‘koepels’ ontstaan, die eveneens door democratisch gekozen besturen worden geleid. Men ziet inderdaad dat deze synergie tussen de bij het Mondragon-complex aangesloten coöperatieven zich natuurlijkerwijs in die richting ontwikkelt. Maar de globale economie waarin de coöperatieven moeten functioneren is niet op democratie en samenwerking, maar op competitie en machtsuitoefening door kapitaalbezit gericht. Dit maakt dat coöperatieven op minstens drie vlakken gedwongen worden tot afwijking van hun uitgangspunten:

- De invloed van de arbeidsmarkt veroorzaakt een verwijding van de loonvorken (zie hierboven). Managers bijvoorbeeld, kunnen op de arbeidsmarkt aanspraak maken op veel hogere lonen dan de meeste andere mensen, ook wanneer dit ingaat tegen het billijkheidsgevoel van de grote meerderheid. Managers kunnen als het ware ‘woekerprijzen’ vragen, omdat zij voor de bedrijven aan een primaire nood beantwoorden. Coöperatieven kunnen zich niet buiten de arbeidsmarkt plaatsen, en zien zich dus stap voor stap verplicht om het door de arbeidsmarkt tot stand komende onrecht ook binnen hun eigen structuren toe te laten. De inkomensverschillen die daardoor binnen de coöperatieven ontstaan hebben een verwoestend effect op de democatische bedrijfscultuur. Arbeiders die werken aan lage ratings zullen automatisch en terecht de manager, die vijf of zes keer zoveel verdient als zijzelf, als het lid van een andere klasse beschouwen. Coöperatieven als zodanig kunnen hier niets aan verhelpen: het probleem kan enkel aangepakt worden door democratische besluitvorming op brede maatschappelijke schaal.

- Ondernemingen proberen in een concurrentie-situatie om kosten te drukken via maatregelen die op sociale roofbouw neerkomen. Zij zullen bijvoorbeeld ploegenarbeid invoeren, om de investeringen sneller af te schrijven. Dit gebeurt vaak ten koste van de levenskwaliteit van de werkers. Ook in Mondragon-coöperatieven ontstond de druk voor de invoering van ploegwerk. De coöperatieve Garagartza voerde het systeem in van just-in-time productie: de werkdagen duren dus meer of minder lang in functie van de juist binnengekomen orders, en de arbeiders blijven dus van dag tot dag meer of minder lang werken zonder dat zij hierover van tevoren worden ingelicht. Hun levenskwaliteit vermindert, maar de productiviteit stijgt, bijvoorbeeld doordat de opslagkosten voor grondstoffen dalen. Door sociale roofbouw wentelen bedrijven kosten af op de gemeenschap: het is een vorm van sociale vervuiling. In een concurrentie-economie worden coöperatieven gedwongen om dezelfde praktijken in te voeren waartoe ook gewone privé-firmas worden gedwongen. Kasmir (1996, p.186) geeft het voorbeeld van een Belgische firma, die was ingehuurd om in de coöperatieve Copreci via gedetailleerde ergonometrische metingen (de werkhandelingen van de individuele arbeiders werden op videotape vastgelegd en geanalyseerd) tot productiviteitsverhoging te komen. “De consulenten filmden de arbeiders van Copreci tijdens hun werk. Ieder deel van hun lichaam werd gefilmd zodat het hele lichaam kon ingezet worden voor de productie. De job werden dan geherdefinieerd: zogenaamd niet-efficiënte bewegingen (...) en ‘onnodige’ rustpauzes werden geschrapt. De arbeiders werden geacht hun werk de hele dag volgens het nieuwe schema uit te voeren. Normale werktempo’s - ‘s morgens sneller, ‘s namiddags wat trager - werden verboden wegens niet efficiënt (...) de productie steeg door de nieuwe standaard met 25%, maar de arbeiders kloegen over uitputting en stress”. Dit soort praktijken zijn bekend genoeg in gewone kapitalistische bedrijven; in een economie die berust op competitie zijn coöperatieven vroeg of laat gedwongen om te volgen.

- De globalisering verplicht coöperatieven om meerderheidsparticipaties te nemen in privé-bedrijven, of economische activiteiten te ontplooien in lage loon-landen. Indien zij dit niet doen, lopen zij competitief nadeel op ten opzichte van de gewone kapitalistische bedrijven.

Een interessant voorbeeld is de winkel coöperatieve Eroski, die deel uitmaakt van het Mondragon-complex. Aanvankelijk vormde deze coöperatieve een bloeiende keten in het Baskenland. In Spanje werd de laatste twee decennia de competitie van multinationale winkelketens echter steeds prominenter. Deze winkelketens putten grote schaalvoordelen uit hun omvang, en Eroski diende dus te groeien om competitief te blijven. In Spanje bestond buiten Mondragon enkel nog in Valencia een coöperatief winkelinitiatief (over de coöperatieven in de streek van Valencia, overigens ook geïnspireerd door Arrizmendiarrieta, vindt men meer informatie in het boek van MacLeod). Eroski uit Mondragon en Consum uit Valencia richtten dus samen de holdingmaatschappij Erosmer op. Om heel Spanje te bestrijken, wat nodig was om competitief te blijven, werden dan overal in het land supermarkten opgericht in de vorm van privé-bedrijven waarvan de aandelen voor 51% in handen van Erosmer zijn. De Eroski-groep is nu het derde distributiebedrijf in Spanje; de eerste, tweede en vierde plaats worden ingenomen door multinationals. Enkel in Mondragon en Valencia worden de winkels op basis van de coöperatieve beginselen geleid, met ondermeer een consumentencomité dat aan het management voortdurend feedback geeft omtrent de kwaliteit van de waren en de dienst. Eroski besteedt ook veel aandacht aan de verkoop van lokaal geproduceerde goederen, die veel minder kans hebben om op de rekken van winkels te belanden die in handen zijn van multinationals. MacLeod (1997, p.158) vat het dilemma als volgt samen: “De leidende figuren in Mondragon en Valencia stellen dat ze vasthouden aan de originele doelstellingen van meer democratie en dienstbaarheid ten overstaan van de bredere samenleving, maar ze moeten de harde en koude realiteit van de brede economie onder ogen zien. Indien ze de Eroski-keten niet over heel Spanje hadden laten uitwaaieren dan zouden ze zijn weggevaagd door de multinationale winkelketens die door schaaleffecten agere prijzen zouden kunnen bieden. Het bleek onmogelijk om een kleine keten van coöperatieve winkels in stand te houden en op het vlak van productaanbod en prijzen competitief te blijven. Het was groeien of verdrinken. Snel coöperatieve winkels oprichten in steden als Madrid of Grenada was onuitvoerbaar. De multinationals analyseerden iedere stad op mogelijke marktpenetratie, beslissingen moesten dus snel worden genomen, en vereisten inachtname van vele complexe factoren (bv. gesofisticeerde technologie) die voor ongespecialiseerde burgers en werkers niet te overzien waren. Het eindresultaat is dat in Mondragon de coöperatieve bedrijven bloeien maar dat hun economische gezondheid (en zelfs hun overleven) tot op zekere hoogte afhankelijk is van niet-coöperatieve afdelingen in andere steden en zelfs in andere landen”.

Deze evolutie illustreert enerzijds wel dat een coöperatieve structuur een bedrijf niet minder efficiënt maakt dan een bedrijf met een gewone kapitalistische structuur , maar dat anderzijds coöperaties evenmin als gewone bedrijven kunnen ontsnappen aan de negatieve gevolgen van een concurrentie-economie.

Anderzijds tonen de ervaringen van een coöperatief complex als Mondragon wel aan, dat er een werkbaar alternatief voor een concurrentie-economie zou kunnen bestaan. Dit lijkt wellicht de belangrijkste les te zijn die uit de ervaring van Mondragon kan worden getrokken. In dit complex zijn de afzonderlijke coöperatieven fundamenteel autonoom, doch zij zijn gebonden door een netwerk van verdragen. Een concrete emanatie van dit netwerk is de gemeenschappelijke bank, waartoe nieuwe coöperatieve initiatieven zich kunnen wenden voor financiering. Op dat ogenblik wordt ondermeer nagegaan, of de sector waarin het nieuwe initiatief zich situeert reeds niet met overproductie kampt. Anderzijds wordt in deze gemeenschappelijke structuur ook zichtbaar gemaakt waar bijzondere vraag is naar nieuwe initiatieven. Dit laatste wordt ondermeer bewerkstelligd door het feit, dat het netwerk van vrije verdragen niet enkele producenten, maar ook consumenten omvat (bv. via de coöperatieve winkelketens).


Kasmir (1996, p.135 e.v.) stelde vast dat de democratische werking in de Mondragon-coöperatieven ernstig te wensen overliet. De hoofdoorzaak hiervan is de onmogelijkheid om de informatie die vanuit het management komt adequaat te verwerken. De leden van de sociale raad hebben slechts erg weinig tijd om aangekondigde plannen te bestuderen en de gevolgen in te schatten. Zij hebben geen aparte vergaderruimte om informatie aan de werkers door te geven. Erg belangrijk is, dat ze (in tegenstelling tot leden van de ondernemingsraad in privé-firma’s) geen beroep kunnen doen op expertise van buiten het bedrijf.

Op dit punt zou een bijzondere rol weggelegd kunnen zijn voor een nieuw soort organisaties van individuele ondernemers of coöperanten (die in dit opzicht een soort equivalnt kunnen zijn van wat vakbonden zijn voor werknemers). Deze ‘coöperanten-bonden’ zouden technische en juridische expertise kunnen bieden die, in de context van Mondragon, de leden van de sociale raden zou kunnen helpen om de geboden informatie adequaat te verwerken.

Enkele verdere bedenkingen

De ervaringen van Mondragon tonen aan dat vanuit puur economisch standpunt het coöperatief bedrijf zeker even efficiënt functioneert als het privé-bedrijf. Maar tegelijk blijkt dat coöperatieven het moeilijk hebben om volgens hun eigen principes te werken, omdat de globale economie functioneert volgens beginselen die haaks staan op de coöperatieve doelstellingen. De coöperaties worden verplicht om mee te concurreren, via aanwending van kapitaal machtshefbomen (holdings) op te bouwen, loonverschillen toe te laten die tegen het billijkheidsgevoel van de bevolking ingaan enz.

Deze situatie is onbillijk omdat ze het maatschappelijk surplus of de maatschappelijke productiviteit van coöperatieven niet in rekening neemt. Dit maatschappelijk surplus manifesteert zich ondermeer op de volgende domeinen:

- Tewerkstelling. Terwijl de werkloosheid in het Baskenland zeer hoog is en privé-bedrijven naar eigen believen mensen afdanken, zijn afdankingen binnen het Mondragon-complex uitgebleven. Integendeel: Mondragon heeft als expliciet doel om bijkomende tewerkstelling te creëren en realiseert dit doel ook. In 1997 steeg het aantal coöperatieven van 330 tot 341 en het aantal jobs steeg met 982 eenheden tot 20.916. Het ‘management plan’ voor 1998 voorziet de creatie van opnieuw 1.000 arbeidsplaatsen (TU Lankide, maart 1998). Daarbij gaat het om tewerkstelling van hoge kwaliteit: de coöperant geniet de facto werkzekerheid en de tewerkstelling gebeurt niet in marginale sectoren maar in vrij grote en technologisch hoogstaande bedrijven. In tegenstelling tot nep-jobs die de staat via allerhande tewerkstellingsprojecten pleegt te creëren, maakt de associatie van coöperaties echte arbeidsplaatsen zichtbaar. Precies de associatieve verbanden tussen de coöperaties, met ondermeer de opgerichte bank, maakt dit mogelijk.
- Economische gelijkheid. De coöperatieve economie leidt vanuit haar eigen dynamiek tot lagere inkomensverschillen dan de kapitalistische economie.
- Democratie. In de coöperatieve economie wordt machtsuitoefening op basis van kapitaalbezit vervangen door democratische besluitvorming en mandatering door de coöperanten. De praktijk lijkt aan te tonen, dat een goed management binnen deze structuur zeker de vereist autonomie en ruimte voor een creatief beleid krijgt.
- Economische integratie van sociale behoeften. In een concurrentie-economie wordt de waarde die voortspruit uit regelmatige werktijden (geen shifts) enz. gewoon niet verrekend. Winst (en dus concurrentiekracht) van een bedrijf kan men doen toenemen door roofbouw te plegen op de samenleving. Door bijvoorbeeld een systeem van werken in shifts in te voeren, wordt het productieapparaat sneller afgeschreven, maar dit gaat ten koste van het familieleven en het sociale leven van de mensen die in shifts werken. Deze sociale kosten worden in feite afgewenteld op de samenleving. In een coöperatieve onderneming kunnen de werkers de sociale kosten die op hen zouden afgewenteld worden langs democratische weg afwijzen. Dit leidt evenwel tot concurrentienadeel ten opzichte van kapitalistische bedrijven die deze afwenteling wel doorvoeren. Zonder adequate compensatie zijn coöperatieven gedwongen om de andere bedrijven te volgen in de praktijk van sociale roofbouw.

De ervaringen van coöperatieve bewegingen zoals het Mondragon-complex roepen verscheidene vragen op. Wij noemen er twee:

De eerste vraag is natuurlijk, of het mogelijk is om in de globale economie het concurrentie-beginsel te vervangen door een netwerk van contracten tussen producenten onderling, en tussen producenten en consumenten.

Het Mondragon-complex toont aan dat dit in elk geval wel mogelijk is op meso-schaal.

Een andere vraag die wordt opgeworpen door de ervaringen van Mondragon is die van de mogelijke afschaffing van de arbeidsmarkt. De ervaringen zijn dubbel. Enerzijds blijkt dat er bij de coöperanten een sterke gehechtheid bestaat aan het principe dat loonverschillen het voorwerp zijn van democratische besluitvorming. Deze vaststelling sluit natuurlijk direct aan bij andere waarnemingen, die erop wijzen dat de vaststelling van het inkomen door de bevolking zeer overwegend als een rechtskwestie wordt beschouwd, die niet zomaar kan overgelaten worden aan de grillen van de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt vertoont anderzijds duidelijk de tendens om salarisverschillen te creëren die aanzienlijk groter zijn dan wat met het billijkheidsgevoel van de meeste mensen overeenkomt. De dringend te beantwoorden vraag is dan: kan de arbeidsmarkt worden afgeschaft, of kan het billijkheidsgevoel van de meerderheid niet de grondslag vormen voor de bepaling van salarisverschillen?

zie ook:
http://www.politics.be/phpBB/viewtop...?p=34886#34886

Enkele referenties

Luk Bouckaert (1998) “Mondragon, een experiment in ondernemingsparticipatie” Streven , Maart, 221-229

Robert Gilman (1983) “Mondragon: the remarkable achievement” Context 2 (Spring), 44-

Kenneth R. Hoover (1992) “Mondragon’s answers to Utopia’s problems” Utopian Studies 3, 1-19

Sharryn Kasmir (1991) “Stickin’ to the Union: worker ownership from a working class perspective” Anthropology of Work Review 12, 8-13

Sharryn Kasmir (1996) “The myth of Mondragon. Cooperatives, politics, and working-class life in a Basque town” Albany NY: State University of New York Press

Mark A. Lutz (1997) “The Mondragon co-operative complex: an application of Kantian ethics to social economics” International Journal of Social Economics 24 (12), 1404-1421

Greg MacLeod (1997) “From Monragon to America. Experiments in community economic development” Sydney (Nova Scotia) : University College of Cape Breton Press

Peter L.Taylor (1994) “The rhetorical construction of efficiency: restructuring and industrial democracy in Mondragon, Spain” Sociological Forum 9, 459-489

William F.Whyte & Kathleen K.Whyte (1988) “Making Mondragon. The growth and dynamics of the worker cooperative complex” Ithaca , NY: ILR Press
__________________
WIJ LEVEN NIET IN EEN DEMOCRATIE,
WIJ LEVEN IN EEN PARTICRATIE
Jos Verhulst is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 februari 2003, 08:23   #3
Marc De Mesel
Vreemdeling
 
Marc De Mesel's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 10 februari 2003
Locatie: Bruxelles!
Berichten: 18
Standaard

Boeiend artikel Jos. Is dat van jouw hand?

Nu, waarom ik reageer, de coöperatieve venootschap die hierboven gedetaileerd in zijn werking is uitgelegd deed me denken aan een nieuw bedrijfsmodel dat ik heb liggen ontwikkelen. Ik zou dit graag eens aan jouw en de andere lezers uitleggen en je opinie erover willen weten. Ik geloof dat het een zeer competitief model is dat geen macht geeft aan kapitaalbezitters maar alle macht geeft aan mensen die actief deelnemen aan het bedrijf.

Zodus hier gaan we:

Het centrale idee is dat de eigendomsaandelen van het bedrijf niet meer gekoppeld zijn aan het kapitaal dat je inbrengt maar aan de waardering die de anderen je al dan niet geven. In tegendeel tot het huidige systeem waar je percentage aandelen van het bedrijf vrij statisch is - enkel door verkoop en aankoop van nieuwe aandelen of door kapitaalsverhogingen zal het percentage dat je hebt veranderen - is hier je aandeel binnen het bedrijf dynamisch en aldus variabel.

De waardering werkt zo dat je steeds het percentage van anderen kan omhoog of omlaag trekken. De mate waarin je dit kan doen hangt af van jouw percentage binnen het bedrijf. Hoe meer percentage je hebt binnen het bedrijf hoe groter je invloed is om anderen hun percentage te beinvloeden.

Het percentage bepaalt ook hoeveel je krijgt van de gemaakte winsten. Elke deelnemer is zelfstandige en krijgt maandelijks, dagelijks of in realtime zijn percentage van de winst doorgestort op zijn rekening. Met dit kapitaal beslist hij of zij zelf wat ze doen.

Belangrijke beslissingen voor het bedrijf kunnen via een referenda genomen worden waarbij het percentage aandeelhoudersschap dat je bezit bepaalt voor hoeveel je stem meetelt bij de telling. Indien er verantwoordelijken moeten aangesteld worden kan dit ook via dergelijk referenda gebeuren.

Eventueel kan er beslist worden via referenda of door de aangestelde verantwoordelijke om een percentage van de winst niet uit te keren om eventuele financiele investeringen te doen doch dit zullen de deelnemers zoveel mogelijk vermijden omdat het niet zeker is of ze in de toekomst wnner die winst dan wel uitgekeerd zal worden ze ook nog een percentage binnen het bedrijf zullen hebben.


Het model is voornamelijk geschikt voor een kennisbedrijf waar zo goed als geen kapitaal voor nodig is om hun producten of diensten te creëren. Immers investeerders zullen niet veel voelen voor dergelijk bedrijfsmodel. Toch er zijn vele voorbeelden te bedenken van bedrijven waar zo goed als geen geld voor nodig is maar vooral veel brains en zweet. Ik denk aan bedrijven die computer games, websites, muziek, digitale 3d modellen en wat nog ontwikkelen maar er zijn waarschijnlijk veel meer producten en diensten te bedenken die zo goed als geen kapitaal maar vooral energie vereisen. Indien er kapitaal nodig is om de bedrijfsactiviteit op te starten of bepaalde investeringen te doen kan dit altijd geleend worden en later terugbetaald. De bedoeling is dat er gewoon geen mensen kunnen parasiteren en daarvoor is het statische aandeelhouderschap volgens inbreng van kapitaal afgeschaft.

Of het beoordelen van de anderen openlijk moet gezien worden zodat je weet wie je percentage naar beneden of naar boven haalt weet ik nog niet goed maar de belangrijkste dingen over dit bedrijfsmodel zijn gezegd, denk ik. Zodus, guys laat me weten wat je ervan denkt!! Is er een voordeel met dit bedrijfsmodel tegenover de traditionele nv of bvba ? Laat het me weten.
Marc De Mesel is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 februari 2003, 11:36   #4
Jos Verhulst
Staatssecretaris
 
Geregistreerd: 14 augustus 2002
Berichten: 2.701
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Marc De Mesel
Boeiend artikel Jos. Is dat van jouw hand?
Ja.

Citaat:
Nu, waarom ik reageer, de coöperatieve venootschap die hierboven gedetaileerd in zijn werking is uitgelegd deed me denken aan een nieuw bedrijfsmodel dat ik heb liggen ontwikkelen. Ik zou dit graag eens aan jouw en de andere lezers uitleggen en je opinie erover willen weten. Ik geloof dat het een zeer competitief model is dat geen macht geeft aan kapitaalbezitters maar alle macht geeft aan mensen die actief deelnemen aan het bedrijf.

Zodus hier gaan we:

Het centrale idee is dat de eigendomsaandelen van het bedrijf niet meer gekoppeld zijn aan het kapitaal dat je inbrengt maar aan de waardering die de anderen je al dan niet geven. In tegendeel tot het huidige systeem waar je percentage aandelen van het bedrijf vrij statisch is - enkel door verkoop en aankoop van nieuwe aandelen of door kapitaalsverhogingen zal het percentage dat je hebt veranderen - is hier je aandeel binnen het bedrijf dynamisch en aldus variabel.

De waardering werkt zo dat je steeds het percentage van anderen kan omhoog of omlaag trekken. De mate waarin je dit kan doen hangt af van jouw percentage binnen het bedrijf. Hoe meer percentage je hebt binnen het bedrijf hoe groter je invloed is om anderen hun percentage te beinvloeden.

Het percentage bepaalt ook hoeveel je krijgt van de gemaakte winsten. Elke deelnemer is zelfstandige en krijgt maandelijks, dagelijks of in realtime zijn percentage van de winst doorgestort op zijn rekening. Met dit kapitaal beslist hij of zij zelf wat ze doen.

Belangrijke beslissingen voor het bedrijf kunnen via een referenda genomen worden waarbij het percentage aandeelhoudersschap dat je bezit bepaalt voor hoeveel je stem meetelt bij de telling. Indien er verantwoordelijken moeten aangesteld worden kan dit ook via dergelijk referenda gebeuren.

Eventueel kan er beslist worden via referenda of door de aangestelde verantwoordelijke om een percentage van de winst niet uit te keren om eventuele financiele investeringen te doen doch dit zullen de deelnemers zoveel mogelijk vermijden omdat het niet zeker is of ze in de toekomst wnner die winst dan wel uitgekeerd zal worden ze ook nog een percentage binnen het bedrijf zullen hebben.


Het model is voornamelijk geschikt voor een kennisbedrijf waar zo goed als geen kapitaal voor nodig is om hun producten of diensten te creëren. Immers investeerders zullen niet veel voelen voor dergelijk bedrijfsmodel. Toch er zijn vele voorbeelden te bedenken van bedrijven waar zo goed als geen geld voor nodig is maar vooral veel brains en zweet. Ik denk aan bedrijven die computer games, websites, muziek, digitale 3d modellen en wat nog ontwikkelen maar er zijn waarschijnlijk veel meer producten en diensten te bedenken die zo goed als geen kapitaal maar vooral energie vereisen. Indien er kapitaal nodig is om de bedrijfsactiviteit op te starten of bepaalde investeringen te doen kan dit altijd geleend worden en later terugbetaald. De bedoeling is dat er gewoon geen mensen kunnen parasiteren en daarvoor is het statische aandeelhouderschap volgens inbreng van kapitaal afgeschaft.

Of het beoordelen van de anderen openlijk moet gezien worden zodat je weet wie je percentage naar beneden of naar boven haalt weet ik nog niet goed maar de belangrijkste dingen over dit bedrijfsmodel zijn gezegd, denk ik. Zodus, guys laat me weten wat je ervan denkt!! Is er een voordeel met dit bedrijfsmodel tegenover de traditionele nv of bvba ? Laat het me weten.
Essentieel is dat de productiemiddelen bezit zijn van diegenen die met de productiemiddelen werken, en niet van buitenstaanders. Het Mondragon-model biedt terzake een werkbare en competitieve oplossing. Ik vind wel dat het arbeidsinkomen variabel kan zijn in functie van een objectief vaststelbare, vooraf overeengekomen doelstellingen. Ik sta zeer wantrouwig tegenover wederzijdse evaluaties waar subjectieve elementen kunnen binnensluipen. Het is een kenmerk van het nieuwe, globale kapitalisme dat het maxiamaal zogezegd 'geresponsabiliseerde' (maar in werkelijkheid toch volledig afhankelijke) medewerkers op alle mogelijke manieren tegen elkaar opzet, en de evaluatie-manie die je sinds enkele jaren overal ziet opduiken is daar een aspect van (het nieuwe globale kapitalisme werkt op basis van maximale onzichtbaarheid van de kapitaalbezitter, en maximale verdeeldheid van de werkslaven). Primair is dat de werkers daadwerkelijk en reëel zelfstandig zijn, en hun productiemiddelen bezitten. Pas daarna kunnen zij overeenkomen volgens welke modaliteiten eventuele winst wordt verdeeld. In geen geval zou ik 'eigendom' direct koppelen aan evaluatie.
__________________
WIJ LEVEN NIET IN EEN DEMOCRATIE,
WIJ LEVEN IN EEN PARTICRATIE
Jos Verhulst is offline   Met citaat antwoorden
Oud 16 mei 2003, 20:38   #5
Paulus de Boskabouter
Europees Commissaris
 
Paulus de Boskabouter's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 15 maart 2003
Berichten: 7.087
Standaard

Jos, uw teksten zijn te lang jong!
Paulus de Boskabouter is offline   Met citaat antwoorden
Oud 17 mei 2003, 09:41   #6
Supe®Staaf
Secretaris-Generaal VN
 
Supe®Staaf's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 19 juni 2002
Berichten: 43.125
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Paulus de Boskabouter
Jos, uw teksten zijn te lang jong!
Maar verdomd interessant.
Lees ook Jos' boek: over het BROV: De verfijning van de democratie.
__________________
Voor Vorstelijke salarissen..Voor Vrijheid van meningsuiting En Voor Rechtstreekse democratie
Supe®Staaf is offline   Met citaat antwoorden
Oud 11 december 2009, 11:17   #7
eno2
Banneling
 
 
Geregistreerd: 4 juni 2004
Locatie: onder mijn wijnstok en vijgenboom
Berichten: 78.216
Standaard

Volgens mij hebben ze daar ook veel Hijos de Puta in Baskenland.
eno2 is offline   Met citaat antwoorden
Oud 2 mei 2012, 14:46   #8
Pol
Provinciaal Gedeputeerde
 
Geregistreerd: 23 februari 2003
Berichten: 966
Standaard Mondragon

Het cooperatief Mondragon-model werd pas gisteren voorgesteld in Terzake en wel naar aanleiding van 1 mei met de recente reportage van het nederlandse Tegenlicht. Jos Verhulst en het forum van politics bewijzen dat het model al eerder in de actualiteit kon staan. Met de schijnwerper op Spanje met ruim 25 % werkloosheid en het schril contrast in Mondragon met slechts 10 % werkloosheid pleit alvast voor het cooperatief model.

Het jaar 2012 is trouwens door de VN uitgeroepen tot het internationale jaar van de coöperaties, die ook beter zijn voor een duurzame ontwikkeling van de economie.
Pol is offline   Met citaat antwoorden
Oud 2 mei 2012, 15:23   #9
roger verhiest
Eur. Commissievoorzitter
 
roger verhiest's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 18 november 2007
Locatie: 2100 Meneghem
Berichten: 9.288
Standaard

Het oprichten van coöperatieve voetbalclubs zou de schuldensituatie in Spanje inderdaad kunnen verhelpen (en in de rest van Europa). Wat gebeurt er indien de coöperatie failliet gaat o.a. dank zij globalisatie en lage loonlanden ? Zijn coôperties slechts mogelijk in welbepaalde economische sectoren, kunnen ze beroep doen op subsidies vanwege de overheid ?
__________________


Tempo toleras
sed vero aperas
roger verhiest is offline   Met citaat antwoorden
Oud 3 mei 2012, 11:11   #10
satiper
Minister-President
 
satiper's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 13 mei 2005
Berichten: 5.004
Standaard

Lange openingspost maar wel interessant.
Hoewel ik het initiatief heel sympathiek vind en het alle succes gun heb ik enkele bedenkingen.


Stel je een aantal kapitalistische visserijbedrijven voor. Tussen deze visserijbedrijven duikt plots een coöperatieve visserijonderneming op. Zolang er een overvloed aan vis is kunnen beide soorten ondernemingen succesvol zijn. De primaire voorwaarde het bestaan van voldoende grondstof (in dit geval vis) is immers vervuld.
Als echter deze primaire voorwaarde niet of onvoldoende vervuld is dan is de vorm waaronder er op vis gejaagd wordt van secundair belang. Cru gesteld als er geen vis meer in de oceaan zit mag je doen wat je wil, je zal er geen meer uithalen of je dan onder kapitalistische of coöperatieve vlag vaart maakt niet meer uit.
Ik heb een beetje het gevoel dat de vis uitgeput raakt (versta: we stoten op tal van terreinen stilaan tegen een aantal natuurlijke barrières). We proberen dan met een aantal kunstgrepen het tij te keren. Op plaatselijk vlak kan dit voor enig soelaas zorgen. Zelfs indien we mondiaal zouden overschakelen zou er volgens mij een zekere kortstondige verbetering in de situatie kunnen ontstaan.
Natuurlijk kan de omschakeling er niet voor zorgen dat er plots wel vis in de zee zit.
Het feit dat er geen vis in zee zit is omdat er teveel mensen zijn die vis opeten.
Als je dus eender welk systeem een kans op slagen wil geven moet je hoedanook wat doen aan de balans tussen hetgeen beschikbaar is (of kan gemaakt worden) en tussen diegenen die het beschikbare verbruiken.

Laatst gewijzigd door satiper : 3 mei 2012 om 11:12.
satiper is offline   Met citaat antwoorden
Oud 3 mei 2012, 11:38   #11
Bolleke Wol
Eur. Commissievoorzitter
 
Bolleke Wol's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2012
Berichten: 8.871
Standaard

Het gaat hier wel om Basken, een volk apart.

Vlamingen bijvoorbeeld zijn gewoon te lomp en te egoïstisch om zoiets op te starten.
Bolleke Wol is offline   Met citaat antwoorden
Oud 3 mei 2012, 12:21   #12
De schoofzak
Secretaris-Generaal VN
 
De schoofzak's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 4 juli 2004
Berichten: 82.096
Standaard

Na het lezen van de tweede lijn van de kilometerlange openingsposten (meervoud zelfs), namelijk:
Mondragon en Baskenland ,

ben ik eens gaan kijken op de Wiki

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mondrag...ve_Corporation


en daar heb ik genoeg gevonden wat ik er van wou weten.

En met deze post, weet je meteen wat ik er van wil mededelen verder.
Geen fluit dus.
__________________
Vlaanderen is niet van iedereen. Vlaanderen is enkel van hen die een inspanning doen om ertoe te behoren.

De grendel-grondwet moet wijken om eindelijk de broodnodige veranderingen te kunnen doorvoeren. Nadien kan de grondwet herstemd worden. Dat is nog gebeurd.

Ik heb de partij gesticht op drie lijnen: Vlaams en Europees, vrij en verantwoordelijk, en sterk en sociaal. Vandaag is dat de grondstroom in Vlaanderen. Geert Bourgeois (N-VA)
De schoofzak is offline   Met citaat antwoorden
Oud 3 mei 2012, 13:00   #13
Bolleke Wol
Eur. Commissievoorzitter
 
Bolleke Wol's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2012
Berichten: 8.871
Standaard

Dus, de meest nutteloze post van de dag gaat naar De Schoofzak.
Bolleke Wol is offline   Met citaat antwoorden
Oud 6 mei 2012, 01:13   #14
smosty
Banneling
 
 
Geregistreerd: 7 april 2012
Berichten: 1.265
Standaard

Hij heeft wel wiki aangereikt, Schoofzak. Dat bespaarde mij de lezing van het onmogelijk lang artikel.
En wiki vindt dat de vervreemding niet opgeheven is in deze coöperatieve. Ze is integendeel erger geworden.

Citaat:
Wiki:
. De identificering met het bedrijf ligt zelf, hetzij helemaal niet veel, iets lager dan bij een normaal privaat bedrijf. De coöperatieven zijn er met andere woorden niet in geslaagd om het gevoel van 'vervreemding' te verminderen.
Citaat:
en:
Zo zou de kloof tussen management en arbeiders te groot zijn.
Vernietigende kritiek voor deze coöperatieve, helaas.
smosty is offline   Met citaat antwoorden
Oud 6 mei 2012, 11:20   #15
Bolleke Wol
Eur. Commissievoorzitter
 
Bolleke Wol's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2012
Berichten: 8.871
Standaard

Wikipedia.

Ik zou die frases er zo kunnen uitknippen en zou wellicht nog van de wikimods gelijk krijgen ook want er wordt nergens verwezen naar een serieuze bron of citaat daarover.
Bolleke Wol is offline   Met citaat antwoorden
Oud 6 mei 2012, 11:27   #16
smosty
Banneling
 
 
Geregistreerd: 7 april 2012
Berichten: 1.265
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Bolleke Wol Bekijk bericht
Wikipedia.

Ik zou die frases er zo kunnen uitknippen en zou wellicht nog van de wikimods gelijk krijgen ook want er wordt nergens verwezen naar een serieuze bron of citaat daarover.
Als er een tekort aan bronopgave is of twijfelachtig, staat dat erbij

Ik zal jos' artikel nog eens nalezen met verhoogde aandacht voor het punt van de oplossing van de vervreemding.

Laatst gewijzigd door smosty : 6 mei 2012 om 11:30.
smosty is offline   Met citaat antwoorden
Oud 6 mei 2012, 11:34   #17
smosty
Banneling
 
 
Geregistreerd: 7 april 2012
Berichten: 1.265
Standaard

Citaat:
In Spanje blijkt de coöperatieve beweging vooral in het Baskenland te bloeien, zoals ze in Italië vooral in het Noorden (met het zwaartepunt in Emilia-Romagna) bloeit. Het is niet onwaarschijnlijk dat historische factoren hier een rol spelen. Putnam bracht het aanzienlijk verschil inzake sociaal kapitaal in Noord- en Zuid-Italië in verband met de geschiedenis van die twee gebieden: terwijl in het Noorden vanaf de renaissance allerhande republikeinse structuren met brede inspraak voor de burgerij opdoken, bleef in het zuiden zeer lang een autoritair-feodale samenlevingsvorm bestaan. De meer democratische traditie in het Noorden blijkt dan een vruchtbaarder voedingsbodem te bieden voor het ontstaan van maatschappelijke verbanden zoals een coöperatief netwerk.
Coöperatieven zie je meestal in de landbouw en minder in industriële productie. De grond zal wel een vruchtbare voedingsbodem vormen voor coöperatieves, boven andere factoren.
smosty is offline   Met citaat antwoorden
Oud 6 mei 2012, 11:42   #18
Bolleke Wol
Eur. Commissievoorzitter
 
Bolleke Wol's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2012
Berichten: 8.871
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door smosty Bekijk bericht
Als er een tekort aan bronopgave is of twijfelachtig, staat dat erbij
Niet noodzakelijk, de wikimods zijn niet alomtegenwoordig eh.
Zie jij daar ergens een bron voor die stellingen over vervreemding?
Bolleke Wol is offline   Met citaat antwoorden
Oud 23 maart 2013, 08:07   #19
Scherven A. Mok
Banneling
 
 
Geregistreerd: 21 april 2008
Berichten: 12.832
Standaard

Ook bij Vrankx in het Verdriet van Europa.
Scherven A. Mok is offline   Met citaat antwoorden
Oud 24 maart 2013, 12:59   #20
djimi
Secretaris-Generaal VN
 
djimi's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 januari 2006
Locatie: Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Berichten: 34.174
Standaard

Ik neem een abonnement.
__________________
"There's No Such Thing As Society!" ONLY I CAN HELP YOU!
I AM your Protector and I WILL protect you.
Whether you like it or not: I'M COMING TO PROTECT YOU!

YOUR BODY, MY CHOICE, FOREVER! HANG MIKE PENCE!!!
djimi is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 18:31.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be