Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Algemeen > Binnenland
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Binnenland Onderwerpen omtrent de binnenlandse politiek kunnen hier terecht. Let er wel op dat dit subforum enkel over dergelijk algemene zaken gaat die niet thuishoren in de themafora.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 27 november 2012, 13:35   #1
RASPOUTINE
Europees Commissaris
 
Geregistreerd: 12 maart 2005
Berichten: 6.443
Standaard Een Grondwet voor Vlaanderen


««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»


««Was het ganse dat volgt door de overheden gerespecteerd dan had ik nooit een “stalker” kunnen worden en had ik vandaag geen strafblad geschenk gekregen omdat ik gewoonweg bepaalde documenten opvraagde en verschillende klachten neerlegde omdat ik maar niet kreeg waar ik recht op had. Het ergste is dat in het “grote en beter Vlaanderen niemand dit nooit heeft willen rechtzetten. Zelf advocaten waren in deze zaak en in de afwezigheid van een “eerlijk” proces tegen mij en met die overheden van in het begin “niet thuis”. Een schande voor Justitie en die rechters die in elk beroep maar deden alsof dat zij niet wisten dat het hier gewoon ging over een administratief document dat ik maar niet kon bemachtigen omdat het te maken had met het “gesjoemel” van de verkoop van een park en de bouw van ondergrondse privé garages onder het Leopoldpark te 8370 Blankenberge.»»
Vernietiging van een administratieve handeling vol “gesjoemel” tot op het punt dat men gaat beschouwen dat zij nooit heeft bestaan.
L.P. SUETENS", Openbaarheid van overheidsdocumenten: willen maar niet kunnen of kunnen maar niet willen".

Citaat
«« De vernietiging maakt met terugwerkende kracht ab initio een einde aan het bestaan van een administratieve rechtshandeling. Deze laatste wordt, als gevolg van de vernietiging, geacht niet bestaan te hebben.»»
«« Aldus gaat een grond die tot het privaat domein van een gemeente behoort, naar het openbaar domein over wanneer hij als park aangelegd wordt.»»
Uit het “ Overzicht van Belgisch administratief recht”.
A.Mast – J. Dujardin – M. Van Damme – J. Vande Lanotte

Marino Keulen en Dirk Van Mechelen hebben dat telkens opnieuw genegeerd.
Van Geert Bourgeois en Philippe Muyters had ik beter verwacht.

Verantwoordelijk voor binnenlandse aangelegenheden en voor ruimtelijke ordening.
Misschien zit het néo-liberalisme van Verhofstadt dan toch over overal.


««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»

OVERZICHT VAN DE PROEVE VAN VLAAMSE GRONDWET
1996 Die Keure
Jan Clement (Halle, 1965), Wouter Pas (Antwerpen, 1968), Bruno Seutin (Elsene, 1957), Geert van Haegendoren (Brussel, 1961) en Jeroen Van Nieuwenhove (Brussel, 1968) publiceren allen regelmatig op het gebied van het staatsrecht en zijn in verschillende hoedanigheden nauw betrokken bij de totstandkoming en de uitvoering van de staatshervorminging

Ten geleide
Luc Van den Brande
Vlaams minister-president
Ten geleide
Norbert De Batselier
Voorzitter van het V1aams Par1ement

A. Waarom grondrechten of rechten en vrijheden in de Vlaamse Grondwet worden opgenomen.
In een Grondwet dienen de grondrechten aanwezig te zijn, juist omdat ze in de
hedendaagse pluralistische samenleving het minimaal substraat vormen van de
maatschappelijke constructie. Ze vormen de minimale consensus die bestaat binnen
een zichzelf een Grondwet gevende groep van mensen. Precies in de bepalingen
inzake de grondrechten is de integratieve kracht van een Grondwet het grootst.
Deze integratie, in de vorm van een "Verfassungspatriotismus"89, is het enig
mogelijke maatschappelijke cement dat op een democratische wijze bijna
allesomvattend kan zijn.
««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»
Artikel 5 - De waardigheid van ieder mens is onaantastbaar. De menselijke waardigheid vormt de grondslag en het doel van elk overheidshandelen.
Toelichting
De voormelde beschouwingen over de rol van de grondrechtencataloog in de zelfdefinitie van een deelstaat, worden duidelijk aan de hand van deze eerste bepaling. Deze bepaling is de alfa en de omega van deze Grondwet. Ze is immers de uitdrukking van de visie die deze grondwet en de daaraan ten grondslag liggende gemeenschap heeft op de verhouding tussen het individu en de overheid. Deze verhouding is de belofte van de gemeenschap, met zijn organen en structuren, ten aanzien van iedere rechtsonderhorige om deze als subject en niet als object te behandelen.
De menselijke waardigheid ligt ten grandslag aan alle grondrechten en vervult op die manier ook een brugfunctie tussen de twee polen waarrond die grondrechten draaien: individu en gemeenschap. De menselijke waardigheid is de convergentiewaarde bij uitstek, die aangeeft dat de grondrechten niet te onderscheiden zijn in generaties, maar alle van elkaar afhankelijk zijn met het oog op de realisatie van de ultieme doelstelling, de menselijke waardigheid.
Door de algemeenheid van de doelstelling, strekt dit artikel zich uit tot buiten de grenzen van de deelstaat Vlaanderen. De doelstelling is universeel en dient dus bv. ook het internationaal beleid te determineren. Concreet betekent dit een bijzondere zorg voor ontwikkelingssamenwerking.
Het principe staat in deze proeve van Grondwet dus beter op zijn plaats dan nu in de federale Grondwet het geval is. De federale grondwetgever koos immers voor een halfslachtige constructie, door het beginsel onder te brengen in het artikel over de sociaal-economische grondrechten. Deze gedeeltelijke betekenis van het beginsel van de menselijke waardigheid komt in de Vlaamse Grondwet naar voren in het meer concrete artikel over het recht op bijstand.
Toch heeft ook dit eerste artikel zelf, naast de mooie beloften en verwachtingen, een ondubbelzinnig juridische betekenis. Deze bepaling legt immers negatieve en positieve verplichtingen op aan de overheid.
Het gelijkheidsbeginsel kan dus een vorm van minderhedenbescherming vereisen. Ook hier zal het Grondwettelijk Hof een strikte controle uitoefenen.
Conclusie
Het gaat er dus niet om om "groepen" gelijk te behandelen, maar ervoor te zorgen dat het verschil in situatie van een individu (nl. het behoren tot een bepaalde groep) zijn "kansengelijkheid" niet beperkt. Hierbij is het zo dat de "kansengelijkheid" tussen alle individuen onvermijdelijk betekent dat ieders kansen in zekere mate worden ingeperkt. De toetsing of deze inperking niet onevenredig is, is de moeilijke taak van de rechter.
Bevoegdheidsrechtelijke opmerking
Inzake het gelijkheidsbeginsel moet opgemerkt worden dat de huidige federale Grondwet157 de federale wetgever uitdrukkelijk de bevoegdheid geeft om de regelen vast te stellen ter voorkoming van elke discriminatie binnen de gemeenschappen om ideologische en filosofische redenen. Het lijkt ons aangewezen deze federale kaderbevoegdheid 158 ti behouden om een evenwichtige invulling van het gelijkheidsbeginsel te verzekeren, zonder dat zo'n federale wet zelf het gelijkheidsbeginsel mag aantasten. We verwijzen hiervoor naar de bespreking van artikel 23 dat de "culturele verscheidenheid" waarborgt.

««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»


Artikel 7 – Ieder heeft recht op de vrije ontwikkeling van zijn persoonlijkheid.
Toelichting
Ook dit artikel is zeer algemeen van aard, in die zin dat het een invulling is van de menselijke waardigheid en dat het als dusdanig gelezen moet worden in samenhang met andere grondrechten.
Een bijzonder aspect van dit recht op zelfontplooiing is het recht op arbeid. Demogelijkheid om te werken, om iets te doen dat betekenisvol is en nuttig, in de ruimste zin van dat woord, is van levensbelang voor de mens. Het uitsluiten van groepen van de samenleving en hen veroordelen tot een schaduwbestaan is strijdig met alle waarden die aan deze grondwet ten grondslag liggen.
Voor de positieve invulling van dit artikel rust ook op de overheid een verplichting. In samenhang met artikel 23 (culturele verscheidenheid) gebiedt dit artikel bv. De subsidiering van verschillende culturele verenigingen.

Artikel 10 Ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting en informatiegaring. Het decreet bepaalt de uitzonderingen. In het bijzonder eerbiedigt de Vlaamse overheid de vrijheid van aile media. Zij garandeert de verscheidenheid van de media. Alle communicatiekanalen of communicatiemiddelen die feitelijk beperkt zijn, in het bijzonder radio- en televisieomroepen, kunnen onderworpen worden aan een systeem van vergunningen, zonder dat dit leidt tot monopolies.
Toelichting
De vrijheid als afweerrecht
Het belang van de vrijheid van meningsuiting voor het bestaan en de ontwikkeling van een democratische samenleving kan niet genoeg worden benadrukt. Democratie vereist vrije meningsuiting en vrije meningsuiting op zich bedreigt de democratie dus niet. Dit dient het uitgangspunt te zijn. Het EHRM heeft herhaaldelijk benadrukt dat "de vrijheid van meningsuiting” niet alleen van toepassing is op "informatie" of "ideeen" die gunstig onthaald worden of als onschadelijk beschouwd worden of op een eerder onverschillige wijze onthaald worden, maar ook op de ideeën die beledigend zijn, shockeren of de Staat of een gedeelte van de bevolking verontrusten. Zo willen de vereisten van pluralisme, verdraagzaamheid en breeddenkendheid, zonder welke er geen democratische samenleving kan bestaan,,. Dit principe moet consequent worden toegepast en verdragen. Dat het Hof in Straatsburg daar soms zelf moeilijkheden mee heeft, is al gebleken. Dit alles betekent niet dat de vrijheid van meningsuiting absoluut is. Ook zij is gebonden aan de grenzen van redelijkheid en evenredigheid. Het tweede lid van artikel 10 EVRM geeft aan onder welke voorwaarden dit recht beperkt kan worden?. Beperkingen van de vrijheid van meningsuiting dienen in België bovendien repressief te zijn. Preventieve maatregelen zijn niet toegelaten, of zouden althans niet toegelaten mogen zijn

««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»

Artikel 14 - Ieder die niet in staat is een leven te leiden dat in overeenstemming is met de menselijke waardigheid, heeft recht op bijstand vanwege de Vlaamse overheid. Dit recht omvat op zijn minst financiële, sociale, geneeskundige en juridische bijstand. Het decreet regelt de uitoefening van dit recht.
Die bevoegdheid om het recht op bijstand toe te kennen en te regelen komt echter
niet in zijn geheel toe aan de gemeenschappen, overeenkomstig 5, § 1,II, 2° BWHI.
Zo dienen de gemeenschappen de minimumnormen met betrekking tot het bestaansminimum, vastgesteld door de federale wetgever, te eerbiedigen. De federale grondwetgever kan van oordeel zijn dat deze federale minimunstandaard behouden dient te worden. Hij kan daartoe het huidige artikel 23 van de federale Grondwet expliciteren en aanvullen door by. te bepalen: "leder die niet in staat is een menswaardig Leven te Leiden, heeft recht op bijstand vanwege de overheid. De wet bepaalt het minimumbedrag van de financiële bijstand". Deze federale bepaling bevat dan tegelijkertijd een bevoegdheidstoewijzing aan de federale wetgever. Gelet op het principe dat de ruimste bescherming primeert, kunnen ook de Vlaamse Grondwet en de decreetgever dit recht garanderen, maar alleen in ruimere mate.
Gelet op de ondubbelzinnige formulering van dit artikel en gelet op het feit dat de regeling inzake de toegang tot het grondgebied een federale bevoegdheid is, kan het recht op bijstand, dat een menswaardig bestaan moet verzekeren, niet misbruikt worden als instrument van vreemdelingenpolitiek.
Artikel 17 - Ieder heeft het recht elk bestuursdocument te raadplegen en er een afschrift van te krijgen. Het decreet bepaalt de voorwaarden en de uitzonderingen.

Citaat:
L.P. SUETENS",Openbaarheid van overheidsdocumenten: willen maar niet kunnen of kunnen maar niet willen", in Liber Amicorum R. Senelle, Brugge, die Keure, 1986, 111.
Einde citaat.

««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»

Toelichting

De Vlaamse overheid dient een beleid te voeren, dat openbaar en toegankelijk is voor de rechtsonderhorige. De openbaarheid van het bestuur is een noodzakelijke vereiste voor de goede werking van de democratie enerzijds, doordat het de rechtsonderhorige mogelijk maakt deel te nemen aan de overheidsactiviteit, en voor het behoud van de rechtsstaat anderzijds, doordat het de juridische en politieke controle vergemakkelijkt.
In het bijzonder vindt de openbaarheid van bestuur haar neerslag in het, zogenaamde inzagerecht van bestuursdocumenten. Het subjectief recht dat in de Grondwet wordt ingeschreven, heeft een minimumreikwijdte, waarvan de decreetgever niet mag afwijken. In de eerste plaats mag, in beginsel, niet vereist worden dat de burger die inzage wil van een bestuursdocument over een particulier belang beschikt. Daarnaast dient het begrip "bestuursdocument" ruim begrepen te worden: het omvat alle informatie, in welke vorm ook, waarover de administratieve overheden beschikken. Dit wil zeggen dat de reikwijdte van het inzagerecht zich principieel uitstrekt tot alle voorbereidende bestuursdocumenten. Een algemene beperking van het inzagerecht tot documenten waaruit een bestuursbeslissing blijkt of een handeling die tot een bestuursbeslissing heeft bijgedragen, is hiermee niet verzoenbaar. Bovendien is in beginsel "elk" bestuursdocument toegankelijk. Dit wijst niet enkel op de ruime uitlegging die aan het grondrecht gegeven moet worden, maar impliceert ook de verplichting voor de verschillende overheden om een register, een index of een overzicht bij te houden van alle bestuursdocumenten zodat een efficiënte verwezenlijking van het inzagerecht mogelijk is. Het grondwetsartikel houdt ook een zekere verplichting tot actieve openbaarheid in.
De modaliteiten volgens dewelke het inzagerecht kan worden uitgeoefend, worden door de decreetgever vastgelegd voor de bestuursdocumenten uitgaande van de Vlaamse overheden. De Vlaamse decreetgever kan ook uitzonderingen vaststellen op het inzagerecht op basis van een materiele bevoegdheidsgrond. Deze uitzonderingen gelden dan in beginsel ten aanzien van alle overheden (dus ook de federale ).
Artikel 24 - Geen enkele bepaling uit deze Grondwet kan afbreuk doen aan de bescherming van de grondrechten, zoals die bepaald is in de federale Grondwet en in de voor Vlaanderen bindende internationale verdragen.

««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»


Toelichting

Deze bepaling, samen met de gelijkaardige bepaling in de federale Grondwet, werd reeds besproken in de algemene toelichting bij deze titel. Hier dient nog gewezen te worden op een belangrijk gevolg van deze bepaling. Overal waar de Vlaamse Grondwet aan de decreetgever toelaat uitzonderingen te voorzien op grondrechten die ook in het EVRM erkend zijn, moeten deze uitzonderingen ten minste voldoen aan de (inhoudelijke) voorwaarden die het EVRM oplegt. Zo kunnen bijvoorbeeld bij decreet beperkingen worden opgelegd aan de vrijheid van meningsuiting (art. 10) of kunnen inbreuken op de privacy (art. 12) mogelijk gemaakt worden. Deze beperkingen moeten voldoen aan artikel 10, tweede lid, respectievelijk artikel 8, tweede lid van het EVRM, zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Een beperking van de vermelde grondrechten moet dus voorzien zijn bij "wet", nodig zijn in een democratische samenleving en gericht zijn op de bescherming van een bijzonder rechtsgoed.
««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»

Artikel 51 - Het parlement heeft het recht van onderzoek. Een decreet bepaalt de nadere procedure. Getuigenissen die werden afgelegd en vaststellingen in het kader van dit onderzoek hebben geen bewijskracht in rechte.
Toelichting
Dit is de overname van een bepaling uit de bijzondere wet tot hervorming der instellingen. Naar analogie met het federaal parlement lijkt het recht van onderzoek belangrijk genoeg om opgenomen te worden in de Vlaamse Grondwet. Dezelfde problemen die zich voordoen met het recht van onderzoek op federaal niveau, meer bepaald in geval van samenloop van een parlementair en een gerechtelijk onderzoek, kunnen zich ook op Vlaams niveau voordoen en hebben zich er reeds voorgedaan. Het lijkt onmogelijk om de afbakening tussen het parlementair en het gerechtelijk onderzoek in een grondwettekst te betrachten, maar het decreet in uitvoering van deze bepaling en elke parlementaire onderzoekscommissie moet de nodige omzichtigheid aan de dag leggen wanneer de uitoefening van het parlementair onderzoek de rechten van de verdediging in de procedure voor het gerecht dreigt aan te tasten. Hierbij dient men voor ogen te houden dat de finaliteit van het gerechtelijk onderzoek neerkomt op het vaststellen van de politieke of juridische verantwoordelijkheid van een minister of op het formuleren van voorstellen van decreet.

««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»

C . Afdwingbaarheid van de grondrechten
Hierboven werd reeds gezegd dat de uitdrukkelijke erkenning van grondrechten in het corpus van de Vlaamse Grondwet toelaat de naleving van deze grondrechten afdwingbaar te maken.


De idee van een Vlaamse Grondwet intrigeert en kan voor sommigen zelfs enigszins provocerend overkomen. Het is nochtans niet ongewoon dat deelstaten in een federale staat over een eigen Grondwet beschikken, zoals onder meer het geval is in Duitsland, Zwitserland en de Verenigde Staten. Vaak werd vanuit academische hoek de kritiek geuit dat aan de Belgische staatshervorming een wetenschappelijke basis zou ontbreken. Dit boek wil hieraan tegemoetkomen door een realistisch juridisch werkstuk voor te leggen, dat de basis kan vormen voor een discussie over de wenselijkheid en de eventuele invulling van een Grondwet voor de deelstaat Vlaanderen. Daartoe bevat het boek een volledig uitgewerkte tekst met een uitgebreide algemene en artikelsgewijze toelichting. Omwille van zijn praktische bruikbaarheid en toepasbaarheid werd het boek opgenomen in de reeks Hervorming van de instellingen.
Dit boek werd bekroond met de prijs van de Stichting Emiel Van de Gucht 1996.

Volgende boeken staan klaar in verband met het inzagerecht en motivatie van administratieve daden, vrije meningsuiting en liberalisme.

Citaat: boek 2 ««Être libre de s’exprimer, c’est être libre de vivre»» Wanda Mastor – Professeur de droit public �* l’université de Limoges.»»
«« La liberté d’expression est, par la suite, considérée comme la condition de la démocratie.»»
Citaat: «« Le programme commun des libéraux tourne donc autour de deux préoccupations. Tout d’abord, respect de l’individu et garantie des droits de l’homme

1. L’accès aux documents administratifs sous la direction de David Renders – Bruylant 2008
2. L’obligation de motiver les actes administratifs – E. Cerxhe et Johan Vande Lanotte-La Charte -1992
3. Liberté d’expression et démocratie – Lauriane Josende – Bruylant 2010
4. Histoire du libéralisme politique de la crise de l’absolutisme �* la constitution de 1875 – André Jardin – Hachette 1985

boek 4 Waarom de leden van Open-Vld in het College van burgemeester van Blankenberge charlatans zijn die zelf niet door hun eigen partijbestuur werden afgestraft, nee de man moest monddood gemaakt worden. Dit bewijst in hoeverre deze partij er een is “zonder verhaal”.

««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»

Citaat uit boek 4:

««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»

Le programme commun des libéraux tourne donc autour de deux préoccupations. Tout d'abord, respect de l'individu et garantie des droits de l'homme, droits antérieurs a toute organisation sociale et que celle-ci doit respecter: liberté de conscience, de parole, d'écriture, de propriété, grandes libertés qui doivent s'appliquer �* tous les hommes. Cette préoccupation explique l'importance que '" les libéraux accordent �* l'organisation judiciaire, en particulier a une institution comme le jury, cette organisation faisant souvent �* leurs yeux figure d'arbitre entre l'homme et l'État. Vient ensuite l'organisation des pouvoirs, impliquant la pluralité des autorités sociales et la présence d'organes représentatifs de la volonté de la nation.
Certes, la volonté de la nation s'identifie pour eux a l'action d'une élite capable de comprendre les problèmes de la vie publique et de faire triompher, contre les passions vulgaires, la souveraineté de la raison. A cet égard, la montée de la démocratie les déconcertera souvent. Mais il faut leur rendre cette justice qu'aux beaux jours du libéralisme politique, leur inspiration essentielle fut cette « sainte liberté» (Tocquevil1e) qu'ils considéraient comme l'honneur de l'espèce humaine. C'est, en dernière analyse, la même ardeur désintéressée pour la liberté qui dresse Voltaire contre l'arbitraire des juges, Royer-Collard contre la censure, Paul-Louis Courier contre les excès policiers, Montalembert contre le monopole universitaire.
Si le mot "libéralisme" n'apparait qu'en 1823, c'est dès le début du XVIII siècle que le combat libéral s'engage résolument en France, par réaction contre l'absolutisme monarchique. La Révolution de 1789, l'opposition a l'Empire, seraient en effet inconcevables sans l'esprit d'une idéologie qui, depuis Montesquieu, tente de subordonner l'organisation sociale et politique �* l’épanouissement de l'individu. Pourtant, et malgré la pérennité de ses principes fondamentaux, le libéralisme échappe par sa diversité même a toute définition générale et permanente. C'est pourquoi, Le libéralisme politique en France d'André Jardin est un livre de première importance, et qui vient combler une lacune de l'historiographie puisqu'il n'existait pas, �* ce jour, d'ouvrage de fond sur la genèse de la France libérale. On trouvera donc, ici, les grands auteurs - comme Montesquieu, Voltaire, Constant ou Tocqueville, restitues avec précision dans leur contexte, ainsi que d'autres promoteurs du libéralisme, habituellement considères comme mineurs, et qui voient leurs actions ressurgir sur la scène de I ‘Histoire a la faveur d'un éclairage inédit. Mais le livre d'André Jardin doit surtout son originalité a la méthode d'investigation et d'exposition mise en œuvre : il ne s'agit pas seulement d'une histoire des idées, ou des groupes sociaux qui les soutiennent, ou des institutions qui les incarnent, mais de tout cela �* la fois. Cette synthèse, unique en son genre, devrait permettre de donner tout leur relief aux débats actuels sur les enjeux et les limites d'une "solution libérale" qui, déj�* bicentenaire, n'en finit pas d'inspirer notre histoire immédiate.
André JARDIN est un spécialiste du XIXe siècle français. Il a notamment écrit, en collaboration avec A.-J. Tudesq, La France des Notables (Le Seuil, 1973). II est aussi l'auteur d'une importante biographie d'Alexis de Tocqueville (Hachette, 1984) et dirige la publication des œuvres complètes de celui-ci dans la Bibliothèque de la Pléiade.


««C’est la liberté qui est ancienne et le despotisme qui est nouveau.»»


Als een kern of een bepaalde groep politici zolang aan de macht het zover gebracht heeft, dat zij telkens wetten op vraag en maat kan maken naar haar eigen wil, dan is het "despotisme" wel degelijk in gang getreden.



En dan hebben wij het nog eens niet gehad over; L ’Esprit des Lois
RASPOUTINE is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 07:37.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be