N-VA : Basismobiliteit moet betere mobiliteit worden

[Politics.be]

Uit een groot onderzoek van o.a. de K.U. Leuven en de UHasselt over openbaar vervoer en verstedelijking blijkt dat de basismobiliteit in Vlaanderen niet werkt. Basismobiliteit is -kort samengevat- het principe dat iedereen op 750 meter van zijn deur een bushalte moet hebben. Het onderzoek bevestigt het N-VA-standpunt : De huidige invulling van basismobiliteit heeft zijn grenzen bereikt.

“Less is more”, zegt Vlaams Parlementslid Lies Jans. “Ik bedoel daarmee dat de kwaliteit van het openbaar vervoer kan lijden onder de kwantiteit. De fixatie op steeds meer bussen en haltes doet de kwaliteit afnemen en legt het netwerk in een knoop. De frequentie ligt daardoor ook te laag.”


Bovendien weegt die basismobiliteit zeer fors op het budget van De Lijn. Basismobiliteit kost De Lijn jaarlijks 121,5 miljoen euro, en heeft de kloof tussen inkomsten en uitgaven de voorbije jaren nog sneller laten groeien. “Dit is met de beste wil van de wereld niet houdbaar of betaalbaar. De kostendekkingsgraad bij De Lijn ligt met 15 procent veel te laag. Dat is amper de helft van het Europees gemiddelde. Tel daar de gratis-erfenis van Stevaert bij en de cijfers duiken diep in het rood.”


Als openbaar vervoer een echt alternatief wil zijn, dan moet het sneller, stipter en kwalitatiever worden, vooral daar waar de nood het hoogst is. De N-VA vindt dat De Lijn keuzes moet kunnen maken om haar aanbod aantrekkelijk en betaalbaar te maken. Het evalueren van het principe basismobiliteit is een belangrijk onderdeel van die oefening.

“Dat wil natuurlijk niet zeggen dat plattelandsgemeenten aan hun lot moeten worden overgelaten. Alternatieven voor collectief vervoer zoals betaalbare taxidiensten en aangepast vervoer op afroep voor ouderen en mindervaliden zijn het onderzoeken waard. Dat vraagt natuurlijk ook een stukje moed en inspanning van lokale besturen. Goede afspraken tussen De Lijn en die lokale besturen zijn echt wel belangrijk.”



Bron: politics.be