![]() |
Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Algemeen Hier kan een gesloten groep deelnemers debatteren over allerhande onderwerpen. Indien je wil deelnemen dan moet je toegang vragen bij de moderator via je control panel. |
![]() |
|
Discussietools |
![]() |
#1 |
Banneling
Geregistreerd: 29 augustus 2005
Berichten: 2.022
|
![]() Neutr-On ontving volgende noodkreet van een getergde en ontslagen leerkracht ...
KAFKAIAANSE TOESTANDEN Mevrouw, Mijnheer Onderstaande tekst is bijzonder lang. Gedurende meer dan een week heb ik er dagelijks verscheidene uren aan gewerkt. Ik vermoed dat ik in verband met de wanpraktijken en pesterijen waarvan ik nu al twintig jaar het slachtoffer ben - en waaraan een onterechte lichamelijke-invaliditeitsverklaring ten grondslag ligt - nog nooit een zo extensieve tekst als deze geschreven heb. Maar de uiterst penibele situatie waarin ik me bevind, verantwoordt dat: mijn leven staat op het spel, met ook alle gevolgen van dien voor mijn 59-jarige psychisch zieke echtgenote (wier toestand er zichtbaar op achteruitgaat), mijn 84-jarige hulpbehoevende moeder (wier enig kind ik ben) en de velen die voor uiteenlopende zaken een beroep op mij doen, niet het minst voor alles wat met taal en spelling te maken heeft. Het samenstellen van de teksten voor het prestigieuze Groot Nederlands Dictee van Davidsfonds / Knack, het corrigeren en vertalen van teksten, de vraag om privé-lessen te geven en het aanbod om de onlangs overleden classicus en taalvirtuoos Diederik Van Coillie op te volgen in de uit elf leden bestaande Nederlands-Vlaamse redactie van de 'Spellingwijzer Onze Taal' zijn daar slechts enkele voorbeelden van. ***** Vandaag, donderdag 27 oktober 2005, is het eindelijk zover: straks begin ik aan een reeds veertien dagen geleden geplande honger- en dorststaking bij Gazet van Antwerpen, Katwilgweg 2, Antwerpen-Linkeroever. Aan de totaal onaanvaardbare vonnissen van te kwader trouw handelende rechters die malafide personen de hand boven het hoofd houden en het gedrag van de corrupte advocaten Hugo Andries (Turnhout) en Rudi Beeken (Tielt-Winge), die enerzijds wel eisen dat ik hun hoge honoraria betaal maar anderzijds weigeren mijn belangen te verdedigen, til ik zodanig zwaar dat ik me nog nauwelijks op mijn veel perfectionisme vereisend werk kan concentreren en ik er dikwijls nachtenlang van wakker lig. Dat mr. Beeken, die me een kapitaal aan geld gekost heeft maar me op 20 december 2003 totaal onverwacht en zonder enige aanvaardbare reden als cliënt heeft laten vallen, sindsdien niet meer op mijn e-mails gereageerd heeft en zijn computer nu zelfs zodanig heeft ingesteld dat hij ze niet eens meer ontvangt, heeft me dermate razend gemaakt dat ik voor een hartinfarct vrees. Een maagzweer heb ik mogelijk al en het feit dat ik de jongste tijd geregeld een overdreven warmtegevoel heb, ook wanneer anderen in mijn omgeving het eerder koud aanvoelen, zal vermoedelijk wel te maken hebben met de toestand van psychische gespannenheid die het gevolg is van de stress waaraan ik onderhevig ben. Mr. Beeken speelt rechter in een zaak waarin hij zelf betrokken partij is en wordt daarin nog de hand boven het hoofd gehouden door mevrouw Christina Van Casteren, stafhouder bij de balie in Leuven, die weigert tegen dergelijke deontologisch totaal onaanvaardbare praktijken op te treden. Als dát allemaal mogelijk is en daartegen zelfs geen rechtszaak aangespannen kan worden, in wat voor land leven wij dan eigenlijk? Wie met de moed der wanhoop begint aan een dergelijke gezondheidsondermijnende actie, die in het uiterste geval de dood tot gevolg heeft, moet wel 100% recht in zijn schoenen staan en aan de hand van bewijsmateriaal en tal van getuigen kunnen aantonen dat hij het gelijk onbetwistbaar aan zijn kant heeft. Welnu, dat is bij mij zonder de minste twijfel het geval. De enige fouten die ik gemaakt heb, bestaan erin dat ik altijd veel te braaf, te idealistisch ingesteld en te goedgelovig geweest ben, niet zo sluw en geraffineerd ben en niet zo tactisch en strategisch te werk gegaan ben als mijn gewiektste tegenstanders en te weinig op mijn rechten gestaan heb. En bij het kiezen van mijn advocaten heb ik de tegenslag gehad niet altijd de meest bekwame, de meest ervaren, de moedigste of de meest integere te treffen. Mijn tegenstanders beroepen zich gemakshalve misschien wel op de letter van de wet - en ook die hebben ze m.i. niet helemaal aan hun kant - maar aan de geest van de wet hebben ze hoegenaamd geen boodschap. Die past nu eenmaal niet in hun kraam. Mensen in de ware zin van het woord gedragen zich tegenover hun medemens beslist anders en bedienen zich niet van allerlei trucjes om uiteindelijk volkomen ten onrechte en tegen alle logica en gezond verstand in bij de rechtbank toch aan het langste eind te trekken. De wanpraktijken en de pesterijen waarvan ik nu al twintig jaar het slachtoffer ben - dat betekent een derde deel van mijn leven -, worden alsmaar erger en de situatie waarin ik volkomen ongewild terechtgekomen ben, is van die aard dat ik liever uit het leven zou stappen dan op deze manier verder te moeten leven. Zoals dat nogal dikwijls het geval is, voel ik me ook dezer dagen weer erg misselijk, heb ik weinig eetlust, veel maagklachten en een dunne stoelgang. Alle mogelijke raad die men me in het verleden gegeven heeft, heb ik opgevolgd en met personen, organisaties en instanties waarnaar men me verwezen heeft, heb ik contact genomen: klacht met burgerlijke-partijstelling, Vlaamse en federale ombudsman, het koninklijk paleis, dienst slachtofferhulp, organisatie 'medisch falen', vzw De Kat, ombudsdiensten voor het onderwijs 'Limits' en 'Sasam', antipestteam, rechtsbijstand bij een justitiehuis (wat Kamervoorzitter Herman De Croo me in zijn brief d.d. 14 oktober 2005 nog gesuggereerd heeft), ... Maar al mijn inspanningen dienaangaande ten spijt heeft niets daarvan tot enig resultaat geleid. Een massa politici heb ik aangeschreven. Enkelen hebben me geantwoord en sommigen hebben me zelfs op hun kabinet ontvangen of door een medewerker te woord laten staan, maar ook dat heeft uiteindelijk niets opgeleverd. Het heeft me wel heel wat aan briefport, telefoon en verplaatsingen gekost. Om nog niet te spreken van de erin geïnvesteerde tijd! Teneinde hen die voor deze schrijnende toestand verantwoordelijkheid dragen voor de keuze te stellen om ofwel in de boosheid te volharden ofwel me volledig in ere te herstellen, heb ik van in de beginperiode gezocht naar een middel om hun malafide praktijken in de openbaarheid te brengen. Het lag voor de hand dat ik hiervoor een beroep zou doen op de media, maar enkele uitzonderingen in lang vervlogen tijden niet te na gesproken hebben die nooit gereageerd. Over de bijdragen in 'Blik' en 'Het Laatste Nieuws' was ik zeer tevreden - behalve dan wat een bijdrage van journalist Bart Pierreux in augustus 2003 betreft, waarin hij me gans ten onrechte in een slecht daglicht heeft geplaatst -, maar ik heb de indruk dat journalisten niet altijd alles precies begrijpen. Dat geldt bijvoorbeeld voor journalist Geert Neyt (Het Nieuwsblad - Het Volk), die op 17 december 2001 - de dag na de tv-uitzending van het 'Groot Dictee der Nederlandse Taal' dat ik in Den Haag gewonnen had - daar een artikel aan wijdde onder de titel 'Winnaar Groot Dictee gebuisd als leraar'. Maar van gebuisd zijn is nooit sprake geweest! Dat heeft ook nooit iemand beweerd! Ware dat wel het geval geweest, dan had men díé reden toch kunnen inroepen om me als leraar te ontslaan maar had men niet met de drogreden van lichamelijke invaliditeit - de officiële reden voor mijn veel te vroegtijdige oppensioenstelling - moeten komen aandragen! En áls iemand als leraar al gebuisd zou worden, dan gebeurt dat misschien wel na één schooljaar, maar niet wanneer men al zeventien jaar voor de klas gestaan heeft! (cf. ook infra: 'Mogelijke redenen') Dat niet (willen) begrijpen of onvoldoende kennis (willen) hebben van de feiten, geldt eveneens voor de magistraten en gerechtspsychiaters, die als beschermheren van bepaalde machtige personen en instanties optreden en alleen oog hebben voor de feiten an sich, die erin bestaan dat ik hun veel e-mails of brieven stuur, hen van wanpraktijken beschuldig, die beschuldigingen ook openbaar maak en er al eens actie tegen voer teneinde er (bij de media en de bevolking) de aandacht op te vestigen. Meer dan dat interesseert hen niet. Een ernstig onderzoek instellen naar de ware achtergronden, naar de wanpraktijken waarvan ik wel degelijk het slachtoffer ben en die een omwenteling in mijn leven en dat van mijn echtgenote teweeggebracht hebben, is hen blijkbaar te veel gevraagd. Voor die extra inspanningen strijken ze vermoedelijk geen extra geld op, wat hun gemakzucht waarschijnlijk verklaart. Een frappant voorbeeld daarvan is de Mechelse rechter André Van Praet, een bijzonder ijdele man zonder de minste realiteitszin, die totaal geen weet zal hebben van de wanpraktijken waarvan ik destijds het slachtoffer ben geweest en die te maken hebben met datgene wat hij in zijn vonnis van 2 maart 2004 - overigens van a tot z verzonnen - 'de escalatie in het gedrag van de heer Lamberts' noemt. Waarop die man daarbij zou kunnen zinspelen, is me een volkomen raadsel. Ik vraag me af of hij dat zelf wel weet! Wanneer iemand met een 'blijvende en globale lichamelijke invaliditeit van minstens 66%' - dat wordt me toch toegeschreven - en met een parkeerkaart voor mindervaliden - die heb ik inderdaad - zich zonder de minste hulp via de trap naar de tweede verdieping van het gerechtsgebouw kan begeven, er meermaals een lokaal naar binnen en naar buiten kan gaan, zitten en weer opstaan, dan zal elke weldenkende mens zich daar toch vragen bij stellen. Maar niet rechter Van Praet! Volgens die wereldvreemde man is zoiets de normaalste zaak ter wereld. Enerzijds is hij van mening dat de lichamelijke invaliditeit die me destijds werd toegeschreven correct gebeurd is en mag ik ze niet aanvechten, maar anderzijds verwacht hij wel dat ik me als een volledig valide man gedraag. Begrijpe wie kan! De reden van die lichamelijke invaliditeit moet ik ook meedelen aan de maatschappij waar ik een levensverzekering heb afgesloten, want daarop baseert ze zich bij het bepalen van de premie die ik jaarlijks moet betalen. In het feit dat mij die reden echter niet meegedeeld wordt en ik daardoor met mijn verzekeringsmaatschappij problemen kan krijgen, ziet rechter Van Praet al evenmin graten. Ik vraag me af hoe iemand als rechter Van Praet in zijn examen logica is kunnen slagen en het diploma van doctor in de rechten heeft kunnen behalen. Of is logisch en correct kunnen redeneren tegenwoordig geen vereiste meer om rechter te worden? (Of zou zijn 'redenering' misschien toch eerder met kwade wil en omkooppraktijken te maken hebben en is hij niet zo dom als hij laat uitschijnen?) (cf. infra) Op 2 december 1992 heeft VTM in 'Raar maar waar' wel een bijdrage aan gewijd aan de malafide praktijken waarvan ik het slachtoffer ben, maar men heeft deze zaak achteraf niet meer opgevolgd. Onder druk van Magda Aelvoet - die nota bene sinds september 2002 nog in het bezit van een van mijn twee autosleutels moet zijn - en/of Marleen Vanderpoorten heeft het VTM-programma 'Recht van antwoord' er een aanvankelijk voorziene bijdrage uiteindelijk niet aan gewijd. En dat tot tweemaal toe: de eerste keer was dat vóór ik het 'Groot Dictee der Nederlandse Taal' gewonnen had, de tweede keer vlak erna. Daar ik van de media zo weinig steun krijg wat het in de openbaarheid brengen van die wanpraktijken betreft, moet het bijgevolg maar met een honger- en dorststaking gebeuren. Een ander middel om uit deze impasse te geraken, zie ik echt niet meer. Ik heb weliswaar het volste vertrouwen in mijn huidige advocaat, mr. Karl Wijnen, maar tegen corruptie op het hoogste niveau kan ook hij niet opboksen. Hij heeft onder meer met eigen ogen vastgesteld dat rechters zich aan deontologisch onaanvaardbare praktijken schuldig maken, maar wat kan je daartegen beginnen wanneer die rechters machtiger zijn dan jij en ze altijd op hun collega's kunnen rekenen om hen de hand boven het hoofd te houden? Magistraten zijn tenslotte geen bovenaardse wezens - al denken ze daar zelf misschien anders over - maar ook slechts mensen van vlees en bloed zoals iedereen en bijgevolg kunnen ze per definitie geen garantie bieden voor integriteit en onkreukbaarheid. Wie de actualiteit volgt, weet maar al te best dat ook gezagsdragers, mensen met een hoge functie en met een voorbeeldfunctie (topambtenaren, politici, magistraten, burgemeesters, schepenen, belastingcontroleurs, gerechtsdeurwaarders, gerechtspsychiaters, agenten, ...) hun boekje weleens te buiten gaan en zich aan gesjoemel, fraude, corruptie, diefstal, ongewenste intimiteiten, verkeersovertredingen, beledigende uitspraken (*), vriendjespolitiek, omkoping en andere wanpraktijken schuldig maken, daardoor in opspraak komen en zelfs veroordeeld worden. Ik hoef hier geen voorbeelden te geven: sla de eerste de beste krant open en je vindt voorbeelden genoeg. En dat soort mensen wil mij, iemand die nochtans bijzonder plichtsbewust is en er een levenswijze met strenge principes op na houdt, de levieten lezen? Als het inderdaad zo is, zoals ik dat uit mijn lessen psychologie onthouden heb, dat men elke mens agressief kan máken, zelfs de zachtaardigste, dan meen ik dat ik daarvan zeker een goed voorbeeld ben. (*) Een inlassing naar aanleiding van een bijdrage in het avondjournaal op VTM op zaterdag 22 oktober jl. in verband met 'beledigende uitspraken' in de alinea hierboven: Sommige tegenstanders menen een klacht tegen mij te moeten indienen omdat ik hen - overigens terecht en begeleid van een motivatie - smeerlappen noem. Maar minister van Volksgezondheid Rudy Demotte mag bepaalde personen wel ongestraft beledigen door hen 'klootzakken met fascistoïde trekjes' te noemen! Mijn uitlatingen zijn blijkbaar per definitie onaanvaardbaar, maar wat dan met die van minister Demotte? Of is hem meer toegelaten omdat hij een machtige PS'er (nieuwe spelling: PS-er) is? Hoe groter de voorbeeldfunctie is die iemand heeft, hoe minder men daar blijkbaar rekening mee houdt. Daar ik voor 2006 aanvaard had opnieuw de teksten voor het Groot Nederlands Dictee 2006 van Davidsfonds / Knack samen te stellen, had ik me er aanvankelijk tegenover mijn advocaat mee ingestemd die honger- en dorststaking uit te stellen tot de avond van de finale ervan, die op 11 maart 2006 in het Vlaams Parlement gehouden wordt. Doordat daarbij rekening gehouden moet worden met de zopas weer eens gewijzigde spelling en ik het me niet kan veroorloven dat er in zo'n prestigieus dictee als dit ook maar één enkele fout voorkomt, is dat een nog moeilijker klus dan andere jaren en werkte ik daar tot voor een paar weken nagenoeg elke dag aan. Aangezien de nieuwe spelling pas op 1 augustus 2006 van kracht wordt en van de deelnemers ook niet verwacht kan worden dat ze tegen de voorronde op 18 februari 2006 de nieuwe spelling volledig onder de knie hebben, moet ik me in mijn dicteeteksten nog houden aan de spelling die in 1995 ingevoerd werd. Maar anderzijds zou het absurd zijn nu nog woorden te gebruiken waarvan men weet dat de spelling ervan over enkele maanden niet meer correct zal zijn. Dat houdt in dat niet alle woorden die de voorbije jaren in het dictee gebruikt konden worden, ook in het dictee van 2006 gebruikt kunnen worden. Als 'Middeleeuwen' op 1 augustus 2006 'middeleeuwen' wordt, 'bullepees' 'bullenpees', 'reïntegratie' 're-integratie', 'Sisyfusarbeid' 'sisyfusarbeid' enz., dan betekent dit dat deze woorden (bijna 6% van de 102.000 woorden die in het nieuwe Groene Boekje zijn opgenomen) in het dictee van 2006 niet gebruikt kunnen worden. Daarmee rekening houden maakt deze opdracht, die anders al geen sinecure is, nog eens extra moeilijk. Maar het vonnis van vrederechter Stefan Luyten in Schilde is voor mij nu toch de druppel die de emmer heeft doen overlopen en die ertoe geleid heeft dat mijn honger- en dorststaking vanaf dit ogenblik een feit is. Dat dit alles ongetwijfeld zijn weerslag heeft op deze grootste spellingwedstrijd in het gehele Nederlandse taalgebied, zal die man in zijn ivoren toren en als niet-geïnteresseerde in alles wat met taal en spelling te maken heeft vermoedelijk geen jota interesseren. Dat het hier om een wedstrijd gaat waar de deelnemers lang van tevoren naar uitkijken en zich er intens op voorbereiden, zal hem al evenmin een zorg wezen. En was zijn vonnis dan nog enigszins rechtvaardig en bijgevolg aanvaardbaar, maar dat is het geenszins! Zijn rechtspraak is een aanfluiting van alle recht, waarmee hij aangeeft de komedie - voor mij eerder een tragikomedie - van zijn voorgangers te willen verderzetten. Mocht hij een vonnis in mijn voordeel geveld hebben, dan had hij zijn Mechelse collega's Marc Van Rooy, André Van Praet en hun trawanten-gerechtspsychiaters gezichtsverlies laten lijden. En dat kan je je vrienden toch niet aandoen, niet? Heet dat niet 'klassenjustitie'? (of 'klassejustitie', als ik me baseer op de 'oude' Van Dale). Een (onvolledig) overzicht van de feiten In 1973 was ik als leraar Germaanse talen tewerkgesteld aan het college Hagelstein in mijn gemeente Sint-Katelijne-Waver (4 à 5 km van mijn toenmalige woonplaats) en gezien de school het onderwijsaanbod met een nieuwe studierichting aan het uitbreiden was, was mijn toekomst er verzekerd. Op verzoek van directeur Eugeen Geysen van het Sint-Victorinstituut in Turnhout, die in het Turnhoutse geen leraar met mijn bevoegdheidsbewijzen kon vinden en me een hemel op aarde beloofde, heb ik me laten overhalen om in september van dat jaar aan zijn school te gaan lesgeven (55 km van mijn toenmalige woonplaats). In 1986 moesten er door het dalend aantal leerlingen leerkrachten ontslagen worden. Gezien mijn anciënniteit bestond er voor mij helemaal geen gevaar mijn betrekking te verliezen. Maar de directeur en enkele collega's wilden me per se kwijt. Mogelijke redenen: -Als Mechelaar was ik in Turnhout een vreemde eend in de bijt en men behield liever leerkrachten die zelf leerling aan het Sint-Victorinstituut geweest waren; -Mijn idealisme (huisbezoeken bij mij leerlingen, gratis bijles geven, naschoolse activiteiten met mijn leerlingen), wat door mijn leerlingen en hun ouders erg gewaardeerd werd en wat ertoe geleid heeft dat mijn leerlingen opvallend betere resultaten behaalden dan die van mijn collega's, wekte bij enkele mensen wrevel; -Ik heb de moed gehad wanpraktijken aan te klagen. Voorbeelden: het inschrijven van fictieve leerlingen om klassen te kunnen behouden en meer subsidies te kunnen opstrijken, het opsturen naar het ministerie van Onderwijs van lesssenroosters van leerkrachten die niet met de werkelijkheid overeenkwamen, het overtreden van voorschriften van het ministerie van Onderwijs i.v.m. de taakverdeling van leerkrachten, het onaanvaardbare gedrag van de in een andere school aan de deur gezette 'broeder' Gilbert (met o.a. slangen op zijn kamer, wat hem de bijnaam 'de slangenbroeder' opleverde); -Doordat ik had laten uitschijnen dat ik nog de ambitie koesterde licentiaat in de Germaanse filologie te worden, zagen germanisten met een lagere anciënniteit in mij een concurrent. De directeur had echter geen enkele geldige reden om me te ontslaan. Om toch zijn doel te bereiken, zocht hij achter mijn rug contact met de Administratieve Gezondheidsdienst (AGD), een overheidsdienst die ressorteert onder het ministerie van Volksgezondheid. Zonder enig medisch onderzoek en zonder enige motivering werd mij, een nochtans kerngezonde en 100% valide man, een 'blijvende en globale lichamelijke lichamelijke invaliditeit van minstens 66%' toegeschreven en werd ik op amper 40-jarige leeftijd tegen wil en dank voortijdig gepensioneerd. Tussen 1986 en nu is er zo veel gebeurd, dat ik daarover een lijvig boek zou kunnen schrijven. Het is bijgevolg onmogelijk hier alle feiten op een rijtje te zetten. Dan zou ik het o.a. uitvoerig moeten hebben over -de vonnissen en arresten die door de Raad van State en de Arbeidsrechtbank in Turnhout in mijn voordeel geveld werden (o.a. me in 1989 opnieuw laten lesgeven en me financieel vergoeden) maar waaraan de 'broeders van liefde' weinig of geen gevolg gegeven hebben, zelfs niet toen ik op zeker ogenblik een gerechtsdeurwaarder in de arm genomen had; (Toen ik zaterdag 22 oktober jl. in Gazet van Antwerpen de bijdrage las onder de titel "COLLEGA DOET BOEKJE OPEN OVER WERKOMSTANDIGHEDEN WILLY VERMEULEN - OP ZIJN DEUR STAAT MAFFIA", moest ik onwillekeurig terugdenken aan de manier waarop ik in 1989 een korte tijd heb moeten lesgeven toen de arbeidsrechter in Turnhout directeur Luc Van Dyck van het Sint-Victorinstituut verplichtte me opnieuw in dienst te nemen. De bewuste bijdrage begint met de woorden: "Topambtenaar Willy Vermeulen, die na vijf jaar zijn vroegere baan als dienstchef bij de Kansspelcommissie heeft teruggekregen, werkt noodgedwongen vanuit een ander overheidsgebouw aan de Brusselse Waterloolaan." De omstandigheden waarin deze man nu moet werken, zijn vergelijkbaar met diegene waarin ik destijds heb moeten werken: in plaats van in de humaniora moest ik nu lesgeven in een beroepsschool; ik moest er 'actuele problemen' onderwijzen, een vak waarvan ik tot enkele minuten vooraleer ik samen met de directeur de klas moest binnengaan nog niet eens gehoord had; handboeken werden me niet ter beschikking gesteld; wanneer ik een uurtje geen les hoefde te geven, moest ik ofwel de school verlaten ofwel me ophouden in een kamertje waar alleen maar een stoel en een tafel stonden; met de collega's mocht ik geen contact hebben; met de leerkracht wier plaats ik moest innemen mocht ik evenmin contact hebben, zodat ik niet eens iets kon vragen over de geziene en te ziene leerstof; schriften van leerlingen inkijken mocht ik evenmin; ik moest de school binnengaan en verlaten via een andere weg (de voordeur van een rijwoning) dan diegene die de leerlingen en de leerkrachten gebruikten; bij elke les was de directeur (of iemand die hem verving) achteraan in de klas aanwezig en dat zonder achteraf ook maar één woord met mij te spreken; wanneer er onverwacht eens een dag geen les was, werd ik daarvan niet vooraf op de hoogte gebracht; de eerste dag dat ik moest lesgeven, werd ik daarvan op de hoogte gebracht via een aangetekend schrijven, dat me pas afgeleverd werd op het ogenblik dat ik al op de school had moeten zijn, met als gevolg dat de directeur al een deurwaarder naar mijn woning gestuurd had op het ogenblik dat ik halsoverkop naar de school onderweg was. Toen na bijna twee maanden bleek dat ik in tegenstelling tot wat de directeur verwacht had toch standhield, liet hij me ten einde raad op een morgen door de rijkswacht uit de school zetten. Dat de leerlingen van zijn deontologisch totaal onaanvaardbare praktijken eveneens het slachtoffer waren, raakte die 'broeder van liefde' zijn koude kleren niet. Voor mijn geleverde prestaties werd ik ook niet betaald, want de directeur heeft het ministerie van Onderwijs daarvan nooit op de hoogte gebracht. De leerkracht die ik al die tijd vervangen heb, is officieel ononderbroken in dienstgebleven. En over het feit dat ik toen met mijn lesgeven in een beroepsschool - en in welke omstandigheden dan nog! - zwart op wit heb aangetoond dat ik mijn taak in het onderwijs wel degelijk nog altijd aankon, zwijgt men ook in alle talen: dat past natuurlijk niet in het kraam van de 'broeders van liefde' en van de AGD!) -het pv dat door de Antwerpse politie werd opgesteld tegen AGD-controlearts Michel Verhulst, die op 15 januari 1992 weigerde de 'medische formulieren 3 en 4' in te vullen waarop moest vermeld worden aan welk(e) lichamelijk(e) gebrek(en) ik lijd, eraan toevoegende: "Mijnheer Lamberts, u weet net zo goed als ik dat u lichamelijk niets mankeert, maar het is uw schooldirecteur die ons gevraagd heeft u lichamelijk invalide te verklaren omdat hij u niet meer in dienst wil houden. Ga met die formulieren maar naar uw huisdokter, want elke dokter mag die formulieren invullen" (wat inhoudt dat hij een huisdokter wilde aanzetten tot medeplichtigheid en corruptie, waardoor hijzelf achteraf zijn handen in onschuld zou kunnen wassen); -mijn totaal overbodige parkeerkaart voor mindervaliden; -de aanslag die in oktober 2003 aan de Nekkerspoel in Mechelen op mij gepleegd werd; -de documenten die voor mij als bewijsmateriaal moesten dienen maar die men achtergehouden of in beslag genomen heeft; -het uitgebreide verhaal van prof. Roger De Wiest, die om soortgelijke redenen als ik met het ministerie van Volksgezondheid (en toenmalig minister van Volksgezondheid Jean-Luc Dehaene) overhoop lag, die op latere leeftijd nog advocaat geworden was om zijn eigen zaak te kunnen pleiten en die ook mijn verdediging bij de Raad van State op zich genomen had, maar die na het behalen van belangrijke overwinningen - o.a. bij de Supreme Court in Florida, waar hij door de Belgische overheid nog altijd achtervolgd werd omdat hij er aan enkele universiteiten tewerkgesteld was - medio juli 1998 op zijn appartement in Aalst vermoord werd; ------------------------------------------------- Voor de volledige tekst verwijzen we naar www.neutr-on.be of www.antipestteam.be vanaf 28-10-2005 Laatst gewijzigd door neutron : 27 oktober 2005 om 00:25. |
![]() |
![]() |
![]() |
#2 |
Minister
Geregistreerd: 25 oktober 2004
Berichten: 3.287
|
![]() Een voorbeeld van iemand die nooit in de privé heeft gewerkt.
|
![]() |
![]() |