Vreemdeling
Geregistreerd: 27 februari 2005
Berichten: 19
|
Wat iedereen moet weten over peilingen
Ik ben zelf werkzaam in de marktonderzoekssector en wil bij deze toch eens wat nuttige informatie omtrent opiniepeilingen meegeven :
Er zijn in België 3 onafhankelijke marktonderzoeksbureaus die de bekende opiniepeilingen in opdracht van media, uitvoeren :
- TNS Media / TNS Dimarso / Nationaal Instituut voor Dataverzameling uit Schaarbeek ( www.tnsofres.be) : VRT, De Standaard & UA
- Ipsos/INRA uit Elsene ( www.inra.com) : VTM, RTL-TVI, Het Laatste Nieuws & La Libre Belgique
- Dedicated Research uit Elsene ( www.dedicated.be) : Le Soir & RTBF
Deze drie bureaus zijn lid van Febelmar, de Federatie van Belgische Marktonderzoeksbureaus en onderschrijven ook de zeer strenge regels van de sector-kwaliteitsnorm EMRQS. Alle respondenten die meewerken aan één van hun enquêtes hebben de garantie dat hun antwoorden anoniem verwerkt worden, tenzij uitdrukkelijk het tegendeel meegedeeld wordt (slechts een miniem aantal onderzoeken). Wat zéér belangrijk is, is het feit dat politieke opiniepeilingen géén voorspellend karakter hebben. Ze proberen hoogstens een indicatie te geven van wat de bevolking denkt op een bepaald moment.
Bij politieke opiniepeilingen worden de respondenten op geheel willekeurige basis geselecteerd. Mensen die suggereren dat de respondenten doelmatig worden gekozen hebben het aan het verkeerde eind. Er wordt voor gezorgd dat de ondervraagde groep zo representatief mogelijk is voor de populatie, d.w.z. op vlak van geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau, beroepscategorie, enz... Er wordt wel eens beweerd dat een steekproef van bv. 1.000 mensen niet representatief is. Dat klopt slechts voor een deeltje. Hoe groter de steekproef, hoe beter natuurlijk. Alleen is het zo dat er vanaf bepaalde niveaus de resultaten maar heel weinig meer veranderen. In de USA worden bij peilingen ook steeds maar een 1000-tal mensen ondervraagd.
Suggereren dat er resultaten opzettelijk gemanipuleerd worden ten voordele van bepaalde partijen is totaal misplaatst. Marktonderzoeksbureaus werken onafhankelijk en zij hebben er ook geen enkel belang bij om partij te kiezen. De TNS-groep en Ipsos (waar INRA deel van uitmaakt) zijn bovendien beursgenoteerd. Misschien dat sommige criticasters denken dat de televisiezenders en kranten de peilingen zelf uitvoeren, maar dat klopt dus niet.
Voor elk onderzoek is er een foutenmarge van enkele procenten.
Het valt dikwijls op dat verschillende peilingen verschillende resultaten geven. Dit is voor het overgrote deel te verklaren door de gehanteerde onderzoeksmethodes, de vragen die worden gesteld en het tijdstip waarop het veldwerk gebeurde. Deze elementen kunnen ook een invloed hebben op de eerlijkheid van de respondenten in kwestie. Het is daarom belangrijk dat de resultaten van een onderzoek in een juiste context wordt begrepen. Elk onderzoek is anders. Hieronder geef ik wat informatie over de peilingen die worden uitgevoerd in opdracht van de VRT/De Standaard en VTM/Het Laatste Nieuws :
* Bij TNS/NID worden er ongeveer 1.000 Vlamingen telefonisch ondervraagd (altijd tussen 16u en 21u, bedrijven worden uiteraard buitengesloten). De computer stelt ad random een telefoonnr. samen zodat elke Vlaming evenveel kans heeft om geselecteerd te worden. Ook worden er mensen gecontacteerd die enkel een gsm hebben (uit een algemeen enquête-onafhankelijk bestand dat werd aangelegd op basis van informatie van vorige studies). Wanneer er iemand opneemt wordt er gevraagd naar de persoon uit het gezin die het laatst z'n verjaardag gevierd heeft (wel minimumleeftijd van 15 jaar) of de jongste persoon uit het gezin die minstens 15 jaar oud is. Op deze manier wordt vermeden dat enkel makkelijk te bereiken mensen ondervraagd worden. De politieke peiling zit vervat in een zogenaamde omnibus van vragenlijsten, d.w.z. dat de respondenten naast de politieke vragen ook vragen krijgen over allerlei andere onderwerpen van andere opdrachtgevers. De enquêteurs moeten aandringen want ook antwoorden van niet-geïnteresseerden kunnen belangrijk zijn. De politieke vragen worden uiteraard enkel gesteld aan diegenen die minstens 18 jaar zijn en die de Belgische nationaliteit hebben (wordt gevraagd).
Bij het politieke luik van de enquête wordt gevraagd voor welke partijen/kartels de respondent zich kan voorstellen er ooit voor te zullen stemmen. De partijen/kartels worden één voor één voorgelezen en de respondent antwoordt telkens met "ja" of "nee". Daarna wordt voor elk van de partijen/kartels waarbij de respondent "nee" geantwoord heeft gevraagd of hij zich NIET kant voorstellen er ooit voor te stemmen. De respondent antwoordt opnieuw met "ja" of "nee". Daarna wordt gevraagd welke partij het meeste voorkeur geniet op dit moment bij de respondent. De respondent moet spontaan een antwoord geven (de partijen/kartels worden niet meer overlopen). Er wordt ook gevraagd voor welke partij de respondent bij de vorige verkiezingen voor het Vlaams parlement heeft gestemd. Op deze manier kunnen de resultaten van het onderzoek herwogen worden. De populariteit van de politici wordt nagegaan door een lijst met politici voor te lezen waarbij de respondent telkens met "ja" of "nee" aangeeft of hij zich al dan niet kan voorstellen ooit te zullen stemmen voor deze politicus indien hij zou kunnen stemmen voor de politicus in kwestie. Op deze manier wordt een bepaald beeld verkregen van de populariteit van de politici.
* Bij Ipsos/INRA worden er 2000 Belgen ondervraagd, zijnde 750 Vlamingen, 750 Walen en 500 inwoners uit de regio Brussel. Ook hier worden de respondenten willekeurig gekozen, maar in tegenstelling tot bij TNS/NID worden zij niet telefonisch ondervraagd, maar wel bij hen thuis door een enquêteur. Er wordt voor gezorgd dat de resultaten zoveel mogelijk representatief zijn voor de Belgische bevolking. De vragenlijst gaat enkel over de politiek (dus geen omnibus). Merk op dat bij de peilingen van INRA slechts 750 Vlamingen ondervraagd worden, tegenover meer dan 1.000 bij TNS/NID.
De respondenten krijgen een blad voorgeschoteld met de vraag voor welke partij/kartel hij of zij zou kiezen wanneer er de volgende zondag verkiezingen zouden zijn. Op het blad staat de lijst met alle mogelijkheden. Om de populariteit van de politici te meten krijgt de respondent opnieuw een blad met deze keer een lijst van allerlei politici. De vraag is welke van deze politici een belangrijkere rol zouden moeten gaan spelen in de komende maanden volgens de ondervraagde. Het is duidelijk dat dit een geheel andere vraag is dan deze bij TNS/NID waardoor ook het verschil tussen de resultaten van beide peilingen wordt verklaard. Zoals ik al eerder zei : elk onderzoek is anders. Sommige mensen maken de opmerking niet te begrijpen dat iemand zoals Filip Dewinter zeer veel voorkeurstemmen haalt terwijl hij in de populariteitspolls niet vooraan te vinden is. Dit is deels te verklaren door het feit dat politici bij verkiezingen slechts in een bepaalde kieskring kunnen opkomen. Iemand kan heel populair zijn in Antwerpen, terwijl die in de rest van Vlaanderen minder of veel minder aanhangers heeft. Het omgekeerde kan ook : iemand die in Antwerpen een matig aantal voorkeursstemmen haalt, kan in de rest van Vlaanderen een grotere aanhang hebben. In een peiling tracht men na te gaan wie de populairste is in “Vlaanderen”. Daarnaast speelt dus, zoals eerder vermeld, ook de vraagstelling een rol. Vragen op wie je in de toekomst allemaal zou kunnen stemmen, is iets anders dan vragen naar diegenen die in de komende maanden een belangrijkere rol zouden moeten gaan spelen.
Bij deze hoop ik voor velen een wat duidelijker beeld te hebben geschept over de politieke peilingen en hoe ze te interpreteren. Elke politieke peiling is min of meer betrouwbaar, rekening houdend met alle kenmerken van de studie in kwestie. Het is echter niet de bedoeling van een politieke peiling om iets te voorspellen, hoewel de opdrachtgevers (media) graag het tegendeel doen uitschijnen. Ook het grote publiek denkt maar al te vaak dat peilingen een verkiezingsuitslag trachten te voorspellen, wat dus hoegenaamd niet het geval is. Wat wél interessant is, zijn de tendenzen die die naar boven komen wanneer je een peiling met vorige peilingen vergelijkt. Vergeet ook niet dat de periode tussen twee verkiezingen soms heel groot is, dus het is nuttig om te weten hoe in tussentijd de marktaandelen van de partijen zijn, en dat kan alleen door een peiling uit te voeren. Politici hechten trouwens ook veel belang aan peilingen, wat ze soms ook mogen beweren. Wat ze verzwijgen is dat ze zelf ook ook peilingen laten uitvoeren.
Als conclusie zou ik zeggen : benader peilingen heel voorzichtig en trek er geen onnodige conclusies uit.[edit]
[size=1] Edit:[/size] [size=1]After edit by vivendi on 04-06-2005 at 20:32
Reason:
--------------------------------
Ik ben zelf werkzaam in de marktonderzoekssector en wil bij deze toch eens wat nuttige informatie omtrent opiniepeilingen meegeven :
Er zijn in België 3 onafhankelijke marktonderzoeksbureaus die de bekende opiniepeilingen in opdracht van media, uitvoeren :
- TNS Media / TNS Dimarso / Nationaal Instituut voor Dataverzameling uit Schaarbeek (www.tnsofres.be) : VRT, De Standaard & UA
- Ipsos/INRA uit Elsene (www.inra.com) : VTM, RTL-TVI, Het Laatste Nieuws & La Libre Belgique
- Dedicated Research uit Elsene (www.dedicated.be) : Le Soir & RTBF
Deze drie bureaus zijn lid van Febelmar, de Federatie van Belgische Marktonderzoeksbureaus en onderschrijven ook de zeer strenge regels van de sector-kwaliteitsnorm EMRQS. Alle respondenten die meewerken aan één van hun enquêtes hebben de garantie dat hun antwoorden anoniem verwerkt worden, tenzij uitdrukkelijk het tegendeel meegedeeld wordt (slechts een miniem aantal onderzoeken). Wat zéér belangrijk is, is het feit dat politieke opiniepeilingen géén voorspellend karakter hebben. Ze proberen hoogstens een indicatie te geven van wat de bevolking denkt op een bepaald moment.
Bij politieke opiniepeilingen worden de respondenten op geheel willekeurige basis geselecteerd. Mensen die suggereren dat de respondenten doelmatig worden gekozen hebben het aan het verkeerde eind. Er wordt voor gezorgd dat de ondervraagde groep zo representatief mogelijk is voor de populatie, d.w.z. op vlak van geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau, beroepscategorie, enz... Er wordt wel eens beweerd dat een steekproef van bv. 1.000 mensen niet representatief is. Dat klopt slechts voor een deeltje. Hoe groter de steekproef, hoe beter natuurlijk. Alleen is het zo dat er vanaf bepaalde niveaus de resultaten maar heel weinig meer veranderen. In de USA worden bij peilingen ook steeds maar een 1000-tal mensen ondervraagd.
Suggereren dat er resultaten opzettelijk gemanipuleerd worden ten voordele van bepaalde partijen is totaal misplaatst. Marktonderzoeksbureaus werken onafhankelijk en zij hebben er ook geen enkel belang bij om partij te kiezen. De TNS-groep en Ipsos (waar INRA deel van uitmaakt) zijn bovendien beursgenoteerd. Misschien dat sommige criticasters denken dat de televisiezenders en kranten de peilingen zelf uitvoeren, maar dat klopt dus niet.
Voor elk onderzoek is er een foutenmarge van enkele procenten.
Het valt dikwijls op dat verschillende peilingen verschillende resultaten geven. Dit is voor het overgrote deel te verklaren door de gehanteerde onderzoeksmethodes, de vragen die worden gesteld en het tijdstip waarop het veldwerk gebeurde. Deze elementen kunnen ook een invloed hebben op de eerlijkheid van de respondenten in kwestie. Het is daarom belangrijk dat de resultaten van een onderzoek in een juiste context wordt begrepen. Elk onderzoek is anders. Hieronder geef ik wat informatie over de peilingen die worden uitgevoerd in opdracht van de VRT/De Standaard en VTM/Het Laatste Nieuws :
* Bij TNS/NID worden er ongeveer 1.000 Vlamingen telefonisch ondervraagd (altijd tussen 16u en 21u, bedrijven worden uiteraard buitengesloten). De computer stelt ad random een telefoonnr. samen zodat elke Vlaming evenveel kans heeft om geselecteerd te worden. Ook worden er mensen gecontacteerd die enkel een gsm hebben (uit een algemeen enquête-onafhankelijk bestand dat werd aangelegd op basis van informatie van vorige studies). Wanneer er iemand opneemt wordt er gevraagd naar de persoon uit het gezin die het laatst z'n verjaardag gevierd heeft (wel minimumleeftijd van 15 jaar) of de jongste persoon uit het gezin die minstens 15 jaar oud is. Op deze manier wordt vermeden dat enkel makkelijk te bereiken mensen ondervraagd worden. De politieke peiling zit vervat in een zogenaamde omnibus van vragenlijsten, d.w.z. dat de respondenten naast de politieke vragen ook vragen krijgen over allerlei andere onderwerpen van andere opdrachtgevers. De enquêteurs moeten aandringen want ook antwoorden van niet-geïnteresseerden kunnen belangrijk zijn. De politieke vragen worden uiteraard enkel gesteld aan diegenen die minstens 18 jaar zijn en die de Belgische nationaliteit hebben (wordt gevraagd).
Bij het politieke luik van de enquête wordt gevraagd voor welke partijen/kartels de respondent zich kan voorstellen er ooit voor te zullen stemmen. De partijen/kartels worden één voor één voorgelezen en de respondent antwoordt telkens met "ja" of "nee". Daarna wordt voor elk van de partijen/kartels waarbij de respondent "nee" geantwoord heeft gevraagd of hij zich NIET kant voorstellen er ooit voor te stemmen. De respondent antwoordt opnieuw met "ja" of "nee". Daarna wordt gevraagd welke partij het meeste voorkeur geniet op dit moment bij de respondent. De respondent moet spontaan een antwoord geven (de partijen/kartels worden niet meer overlopen). Er wordt ook gevraagd voor welke partij de respondent bij de vorige verkiezingen voor het Vlaams parlement heeft gestemd. Op deze manier kunnen de resultaten van het onderzoek herwogen worden. De populariteit van de politici wordt nagegaan door een lijst met politici voor te lezen waarbij de respondent telkens met "ja" of "nee" aangeeft of hij zich al dan niet kan voorstellen ooit te zullen stemmen voor deze politicus indien hij zou kunnen stemmen voor de politicus in kwestie. Op deze manier wordt een bepaald beeld verkregen van de populariteit van de politici.
* Bij Ipsos/INRA worden er 2000 Belgen ondervraagd, zijnde 750 Vlamingen, 750 Walen en 500 inwoners uit de regio Brussel. Ook hier worden de respondenten willekeurig gekozen, maar in tegenstelling tot bij TNS/NID worden zij niet telefonisch ondervraagd, maar wel bij hen thuis door een enquêteur. Er wordt voor gezorgd dat de resultaten zoveel mogelijk representatief zijn voor de Belgische bevolking. De vragenlijst gaat enkel over de politiek (dus geen omnibus). Merk op dat bij de peilingen van INRA slechts 750 Vlamingen ondervraagd worden, tegenover meer dan 1.000 bij TNS/NID.
De respondenten krijgen een blad voorgeschoteld met de vraag voor welke partij/kartel hij of zij zou kiezen wanneer er de volgende zondag verkiezingen zouden zijn. Op het blad staat de lijst met alle mogelijkheden. Om de populariteit van de politici te meten krijgt de respondent opnieuw een blad met deze keer een lijst van allerlei politici. De vraag is welke van deze politici een belangrijkere rol zouden moeten gaan spelen in de komende maanden volgens de ondervraagde. Het is duidelijk dat dit een geheel andere vraag is dan deze bij TNS/NID waardoor ook het verschil tussen de resultaten van beide peilingen wordt verklaard. Zoals ik al eerder zei : elk onderzoek is anders. Sommige mensen maken de opmerking niet te begrijpen dat iemand zoals Filip Dewinter zeer veel voorkeurstemmen haalt terwijl hij in de populariteitspolls niet vooraan te vinden is. Dit is deels te verklaren door het feit dat politici bij verkiezingen slechts in een bepaalde kieskring kunnen opkomen. Iemand kan heel populair zijn in Antwerpen, terwijl die in de rest van Vlaanderen minder of veel minder aanhangers heeft. Het omgekeerde kan ook : iemand die in Antwerpen een matig aantal voorkeursstemmen haalt, kan in de rest van Vlaanderen een grotere aanhang hebben. In een peiling tracht men na te gaan wie de populairste is in “Vlaanderen”. Daarnaast speelt dus, zoals eerder vermeld, ook de vraagstelling een rol. Vragen op wie je in de toekomst allemaal zou kunnen stemmen, is iets anders dan vragen naar diegenen die in de komende maanden een belangrijkere rol zouden moeten gaan spelen.
Bij deze hoop ik voor velen een wat duidelijker beeld te hebben geschept over de politieke peilingen en hoe ze te interpreteren. Elke politieke peiling is min of meer betrouwbaar, rekening houdend met alle kenmerken van de studie in kwestie. Het is echter niet de bedoeling van een politieke peiling om iets te voorspellen, hoewel de opdrachtgevers (media) graag het tegendeel doen uitschijnen. Ook het grote publiek denkt maar al te vaak dat peilingen een verkiezingsuitslag trachten te voorspellen, wat dus hoegenaamd niet het geval is. Wat wél interessant is, zijn de tendenzen die die naar boven komen wanneer je een peiling met vorige peilingen vergelijkt. Vergeet ook niet dat de periode tussen twee verkiezingen soms heel groot is, dus het is nuttig om te weten hoe in tussentijd de marktaandelen van de partijen zijn, en dat kan alleen door een peiling uit te voeren. Politici hechten trouwens ook veel belang aan peilingen, wat ze soms ook mogen beweren. Wat ze verzwijgen is dat ze zelf ook ook peilingen laten uitvoeren.
Als conclusie zou ik zeggen : benader peilingen heel voorzichtig en trek er geen onnodige conclusies uit.[/size] |
[size=1] Edit:[/size] [size=1]After edit by vivendi on 04-06-2005 at 20:31
Reason:
--------------------------------
Ik ben zelf werkzaam in de marktonderzoekssector en wil bij deze toch eens wat nuttige informatie omtrent opiniepeilingen meegeven :
Er zijn in België 3 onafhankelijke marktonderzoeksbureaus die de bekende opiniepeilingen in opdracht van media, uitvoeren :
- TNS Media / TNS Dimarso / Nationaal Instituut voor Dataverzameling uit Schaarbeek (www.tnsofres.be) : VRT, De Standaard & UA
- Ipsos/INRA uit Elsene (www.inra.com) : VTM, RTL-TVI, Het Laatste Nieuws & La Libre Belgique
- Dedicated Research uit Elsene (www.dedicated.be) : Le Soir & RTBF
Deze drie bureaus zijn lid van Febelmar, de Federatie van Belgische Marktonderzoeksbureaus en onderschrijven ook de zeer strenge regels van de sector-kwaliteitsnorm EMRQS. Alle respondenten die meewerken aan één van hun enquêtes hebben de garantie dat hun antwoorden anoniem verwerkt worden, tenzij uitdrukkelijk het tegendeel meegedeeld wordt (slechts een miniem aantal onderzoeken). Wat zéér belangrijk is, is het feit dat politieke opiniepeilingen géén voorspellend karakter hebben. Ze proberen hoogstens een indicatie te geven van wat de bevolking denkt op een bepaald moment.
Bij politieke opinipeilingen worden de respondenten op geheel willekeurige basis geselecteerd. Mensen die suggereren dat de respondenten doelmatig worden gekozen hebben het aan het verkeerde eind. Er wordt voor gezorgd dat de ondervraagde groep zo representatief mogelijk is voor de populatie, d.w.z. op vlak van geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau, beroepscategorie, enz... Er wordt wel eens beweerd dat een steekproef van bv. 1.000 mensen niet representatief is. Dat klopt slechts voor een deeltje. Hoe groter de steekproef, hoe beter natuurlijk. Alleen is het zo dat er vanaf bepaalde niveaus de resultaten maar heel weinig meer veranderen. In de USA worden bij peilingen ook steeds maar een 1000-tal mensen ondervraagd.
Suggereren dat er resultaten opzettelijk gemanipuleerd worden ten voordele van bepaalde partijen is totaal misplaatst. Marktonderzoeksbureaus werken onafhankelijk en zij hebben er ook geen enkel belang bij om partij te kiezen. De TNS-groep en Ipsos (waar INRA deel van uitmaakt) zijn bovendien beursgenoteerd. Misschien dat sommige criticasters denken dat de televisiezenders en kranten de peilingen zelf uitvoeren, maar dat klopt dus niet.
Voor elk onderzoek is er een foutenmarge van enkele procenten.
Het valt dikwijls op dat verschillende peilingen verschillende resultaten geven. Dit is voor het overgrote deel te verklaren door de gehanteerde onderzoeksmethodes, de vragen die worden gesteld en het tijdstip waarop het veldwerk gebeurde. Deze elementen kunnen ook een invloed hebben op de eerlijkheid van de respondenten in kwestie. Het is daarom belangrijk dat de resultaten van een onderzoek in een juiste context wordt begrepen. Elk onderzoek is anders. Hieronder geef ik wat informatie over de peilingen die worden uitgevoerd in opdracht van de VRT/De Standaard en VTM/Het Laatste Nieuws :
* Bij TNS/NID worden er ongeveer 1.000 Vlamingen telefonisch ondervraagd (altijd tussen 16u en 21u, bedrijven worden uiteraard buitengesloten). De computer stelt ad random een telefoonnr. samen zodat elke Vlaming evenveel kans heeft om geselecteerd te worden. Ook worden er mensen gecontacteerd die enkel een gsm hebben (uit een algemeen enquête-onafhankelijk bestand dat werd aangelegd op basis van informatie van vorige studies). Wanneer er iemand opneemt wordt er gevraagd naar de persoon uit het gezin die het laatst z'n verjaardag gevierd heeft (wel minimumleeftijd van 15 jaar) of de jongste persoon uit het gezin die minstens 15 jaar oud is. Op deze manier wordt vermeden dat enkel makkelijk te bereiken mensen ondervraagd worden. De politieke peiling zit vervat in een zogenaamde omnibus van vragenlijsten, d.w.z. dat de respondenten naast de politieke vragen ook vragen krijgen over allerlei andere onderwerpen van andere opdrachtgevers. De enquêteurs moeten aandringen want ook antwoorden van niet-geïnteresseerden kunnen belangrijk zijn. De politieke vragen worden uiteraard enkel gesteld aan diegenen die minstens 18 jaar zijn en die de Belgische nationaliteit hebben (wordt gevraagd).
Bij het politieke luik van de enquête wordt gevraagd voor welke partijen/kartels de respondent zich kan voorstellen er ooit voor te zullen stemmen. De partijen/kartels worden één voor één voorgelezen en de respondent antwoordt telkens met "ja" of "nee". Daarna wordt voor elk van de partijen/kartels waarbij de respondent "nee" geantwoord heeft gevraagd of hij zich NIET kant voorstellen er ooit voor te stemmen. De respondent antwoordt opnieuw met "ja" of "nee". Daarna wordt gevraagd welke partij het meeste voorkeur geniet op dit moment bij de respondent. De respondent moet spontaan een antwoord geven (de partijen/kartels worden niet meer overlopen). Er wordt ook gevraagd voor welke partij de respondent bij de vorige verkiezingen voor het Vlaams parlement heeft gestemd. Op deze manier kunnen de resultaten van het onderzoek herwogen worden. De populariteit van de politici wordt nagegaan door een lijst met politici voor te lezen waarbij de respondent telkens met "ja" of "nee" aangeeft of hij zich al dan niet kan voorstellen ooit te zullen stemmen voor deze politicus indien hij zou kunnen stemmen voor de politicus in kwestie. Op deze manier wordt een bepaald beeld verkregen van de populariteit van de politici.
* Bij Ipsos/INRA worden er 2000 Belgen ondervraagd, zijnde 750 Vlamingen, 750 Walen en 500 inwoners uit de regio Brussel. Ook hier worden de respondenten willekeurig gekozen, maar in tegenstelling tot bij TNS/NID worden zij niet telefonisch ondervraagd, maar wel bij hen thuis door een enquêteur. Er wordt voor gezorgd dat de resultaten zoveel mogelijk representatief zijn voor de Belgische bevolking. De vragenlijst gaat enkel over de politiek (dus geen omnibus). Merk op dat bij de peilingen van INRA slechts 750 Vlamingen ondervraagd worden, tegenover meer dan 1.000 bij TNS/NID.
De respondenten krijgen een blad voorgeschoteld met de vraag voor welke partij/kartel hij of zij zou kiezen wanneer er de volgende zondag verkiezingen zouden zijn. Op het blad staat de lijst met alle mogelijkheden. Om de populariteit van de politici te meten krijgt de respondent opnieuw een blad met deze keer een lijst van allerlei politici. De vraag is welke van deze politici een belangrijkere rol zouden moeten gaan spelen in de komende maanden volgens de ondervraagde. Het is duidelijk dat dit een geheel andere vraag is dan deze bij TNS/NID waardoor ook het verschil tussen de resultaten van beide peilingen wordt verklaard. Zoals ik al eerder zei : elk onderzoek is anders. Sommige mensen maken de opmerking niet te begrijpen dat iemand zoals Filip Dewinter zeer veel voorkeurstemmen haalt terwijl hij in de populariteitspolls niet vooraan te vinden is. Dit is deels te verklaren door het feit dat politici bij verkiezingen slechts in een bepaalde kieskring kunnen opkomen. Iemand kan heel populair zijn in Antwerpen, terwijl die in de rest van Vlaanderen minder of veel minder aanhangers heeft. Het omgekeerde kan ook : iemand die in Antwerpen een matig aantal voorkeursstemmen haalt, kan in de rest van Vlaanderen een grotere aanhang hebben. In een peiling tracht men na te gaan wie de populairste is in “Vlaanderen”. Daarnaast speelt dus, zoals eerder vermeld, ook de vraagstelling een rol. Vragen op wie je in de toekomst allemaal zou kunnen stemmen, is iets anders dan vragen naar diegenen die in de komende maanden een belangrijkere rol zouden moeten gaan spelen.
Bij deze hoop ik voor velen een wat duidelijker beeld te hebben geschept over de politieke peilingen en hoe ze te interpreteren. Elke politieke peiling is min of meer betrouwbaar, rekening houdend met alle kenmerken van de studie in kwestie. Het is echter niet de bedoeling van een politieke peiling om iets te voorspellen, hoewel de opdrachtgevers (media) graag het tegendeel doen uitschijnen. Ook het grote publiek denkt maar al te vaak dat peilingen een verkiezingsuitslag trachten te voorspellen, wat dus hoegenaamd niet het geval is. Wat wél interessant is, zijn de tendenzen die die naar boven komen wanneer je een peiling met vorige peilingen vergelijkt. Vergeet ook niet dat de periode tussen twee verkiezingen soms heel groot is, dus het is nuttig om te weten hoe in tussentijd de marktaandelen van de partijen zijn, en dat kan alleen door een peiling uit te voeren. Politici hechten trouwens ook veel belang aan peilingen, wat ze soms ook mogen beweren. Wat ze verzwijgen is dat ze zelf ook ook peilingen laten uitvoeren.
Als conclusie zou ik zeggen : benader peilingen heel voorzichtig en trek er geen onnodige conclusies uit.[/size] |
[size=1]Before any edits, post was:
--------------------------------
Ik ben zelf werkzaam in de marktonderzoekssector en wil bij deze toch eens wat nuttige informatie omtrent opiniepeilingen meegeven :
Er zijn in België 3 onafhankelijke marktonderzoeksbureaus die de bekende opiniepeilingen in opdracht van media, uitvoeren :
- TNS Media / TNS Dimarso / Nationaal Instituut voor Dataverzameling uit Schaarbeek (www.tnsofres.be) : VRT, De Standaard & UA
- Ipsos/INRA uit Elsene (www.inra.com): VTM, RTL-TVI, Het Laatste Nieuws & La Libre Belgique
- Dedicated Research uit Elsene (www.dedicated.be): Le Soir & RTBF
Deze drie bureaus zijn lid van Febelmar, de Federatie van Belgische Marktonderzoeksbureaus en onderschrijven ook de zeer strenge regels van de sector-kwaliteitsnorm EMRQS. Alle respondenten die meewerken aan één van hun enquêtes hebben de garantie dat hun antwoorden anoniem verwerkt worden, tenzij uitdrukkelijk het tegendeel meegedeeld wordt (slechts een miniem aantal onderzoeken). Wat zéér belangrijk is, is het feit dat politieke opiniepeilingen géén voorspellend karakter hebben. Ze proberen hoogstens een indicatie te geven van wat de bevolking denkt op een bepaald moment.
Bij politieke opinipeilingen worden de respondenten op geheel willekeurige basis geselecteerd. Mensen die suggereren dat de respondenten doelmatig worden gekozen hebben het aan het verkeerde eind. Er wordt voor gezorgd dat de ondervraagde groep zo representatief mogelijk is voor de populatie, d.w.z. op vlak van geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau, beroepscategorie, enz... Er wordt wel eens beweerd dat een steekproef van bv. 1.000 mensen niet representatief is. Dat klopt slechts voor een deeltje. Hoe groter de steekproef, hoe beter natuurlijk. Alleen is het zo dat er vanaf bepaalde niveaus de resultaten maar heel weinig meer veranderen. In de USA worden bij peilingen ook steeds maar een 1000-tal mensen ondervraagd.
Suggereren dat er resultaten opzettelijk gemanipuleerd worden ten voordele van bepaalde partijen is totaal misplaatst. Marktonderzoeksbureaus werken onafhankelijk en zij hebben er ook geen enkel belang bij om partij te kiezen. De TNS-groep en Ipsos (waar INRA deel van uitmaakt) zijn bovendien beursgenoteerd. Misschien dat sommige criticasters denken dat de televisiezenders en kranten de peilingen zelf uitvoeren, maar dat klopt dus niet.
Voor elk onderzoek is er een foutenmarge van enkele procenten.
Het valt dikwijls op dat verschillende peilingen verschillende resultaten geven. Dit is voor het overgrote deel te verklaren door de gehanteerde onderzoeksmethodes, de vragen die worden gesteld en het tijdstip waarop het veldwerk gebeurde. Deze elementen kunnen ook een invloed hebben op de eerlijkheid van de respondenten in kwestie. Het is daarom belangrijk dat de resultaten van een onderzoek in een juiste context wordt begrepen. Elk onderzoek is anders. Hieronder geef ik wat informatie over de peilingen die worden uitgevoerd in opdracht van de VRT/De Standaard en VTM/Het Laatste Nieuws :
* Bij TNS/NID worden er ongeveer 1.000 Vlamingen telefonisch ondervraagd (altijd tussen 16u en 21u, bedrijven worden uiteraard buitengesloten). De computer stelt ad random een telefoonnr. samen zodat elke Vlaming evenveel kans heeft om geselecteerd te worden. Ook worden er mensen gecontacteerd die enkel een gsm hebben (uit een algemeen enquête-onafhankelijk bestand dat werd aangelegd op basis van informatie van vorige studies). Wanneer er iemand opneemt wordt er gevraagd naar de persoon uit het gezin die het laatst z'n verjaardag gevierd heeft (wel minimumleeftijd van 15 jaar) of de jongste persoon uit het gezin die minstens 15 jaar oud is. Op deze manier wordt vermeden dat enkel makkelijk te bereiken mensen ondervraagd worden. De politieke peiling zit vervat in een zogenaamde omnibus van vragenlijsten, d.w.z. dat de respondenten naast de politieke vragen ook vragen krijgen over allerlei andere onderwerpen van andere opdrachtgevers. De enquêteurs moeten aandringen want het is belangrijk dat ook mensen die minder interesse hebben hun medewerking verlenen aangezien zij een bepaalde bevolkingscategorie vertegenwoordigen. De politieke vragen worden uiteraard enkel gesteld aan diegenen die minstens 18 jaar zijn en die de Belgische nationaliteit hebben (wordt gevraagd).
Bij het politieke luik van de enquête wordt gevraagd voor welke partijen/kartels de respondent zich kan voorstellen er ooit voor te zullen stemmen. De partijen/kartels worden één voor één voorgelezen en de respondent antwoordt telkens met "ja" of "nee". Daarna wordt voor elk van de partijen/kartels waarbij de respondent "nee" geantwoord heeft gevraagd of hij zich NIET kant voorstellen er ooit voor te stemmen. De respondent antwoordt opnieuw met "ja" of "nee". Daarna wordt gevraagd welke partij het meeste voorkeur geniet op dit moment bij de respondent. De respondent moet spontaan een antwoord geven (de partijen/kartels worden niet meer overlopen). Er wordt ook gevraagd voor welke partij de respondent bij de vorige verkiezingen voor het Vlaams parlement heeft gestemd. Op deze manier kunnen de resultaten van het onderzoek herwogen worden. De populariteit van de politici wordt nagegaan door een lijst met politici voor te lezen waarbij de respondent telkens met "ja" of "nee" aangeeft of hij zich al dan niet kan voorstellen ooit te zullen stemmen voor deze politicus indien hij zou kunnen stemmen voor de politicus in kwestie. Op deze manier wordt een bepaald beeld verkregen van de populariteit van de politici.
* Bij Ipsos/INRA worden er 2000 Belgen ondervraagd, zijnde 750 Vlamingen, 750 Walen en 500 inwoners uit de regio Brussel. Ook hier worden de respondenten willekeurig gekozen, maar in tegenstelling tot bij TNS/NID worden zij niet telefonisch ondervraagd, maar wel bij hen thuis door een enquêteur. Er wordt voor gezorgd dat de resultaten zoveel mogelijk representatief zijn voor de Belgische bevolking. De vragenlijst gaat enkel over de politiek (dus geen omnibus). Merk op dat bij de peilingen van INRA slechts 750 Vlamingen ondervraagd worden, tegenover meer dan 1.000 bij TNS/NID.
De respondenten krijgen een blad voorgeschoteld met de vraag voor welke partij/kartel hij of zij zou kiezen wanneer er de volgende zondag verkiezingen zouden zijn. Op het blad staat de lijst met alle mogelijkheden. Om de populariteit van de politici te meten krijgt de respondent opnieuw een blad met deze keer een lijst van allerlei politici. De vraag is welke van deze politici een belangrijkere rol zouden moeten gaan spelen in de komende maanden volgens de ondervraagde. Het is duidelijk dat dit een geheel andere vraag is dan deze bij TNS/NID waardoor ook het verschil tussen de resultaten van beide peilingen wordt verklaard. Zoals ik al eerder zei : elk onderzoek is anders. Sommige mensen maken de opmerking niet te begrijpen dat iemand zoals Filip Dewinter zeer veel voorkeurstemmen haalt terwijl hij in de populariteitspolls niet vooraan te vinden is. Dit is deels te verklaren door het feit dat politici bij verkiezingen slechts in een bepaalde kieskring kunnen opkomen. Iemand kan heel populair zijn in Antwerpen, terwijl die in de rest van Vlaanderen minder of veel minder aanhangers heeft. Het omgekeerde kan ook : iemand die in Antwerpen een matig aantal voorkeursstemmen haalt, kan in de rest van Vlaanderen een grotere aanhang hebben. In een peiling tracht men na te gaan wie de populairste is in “Vlaanderen”. Daarnaast speelt dus, zoals eerder vermeld, ook de vraagstelling een rol. Vragen op wie je in de toekomst allemaal zou kunnen stemmen, is iets anders dan vragen naar diegenen die in de komende maanden een belangrijkere rol zouden moeten gaan spelen.
Bij deze hoop ik voor velen een wat duidelijker beeld te hebben geschept over de politieke peilingen en hoe ze te interpreteren. Elke politieke peiling is min of meer betrouwbaar, rekening houdend met alle kenmerken van de studie in kwestie. Het is echter niet de bedoeling van een politieke peiling om iets te voorspellen, hoewel de opdrachtgevers (media) graag het tegendeel doen uitschijnen. Ook het grote publiek denkt maar al te vaak dat peilingen een verkiezingsuitslag trachten te voorspellen, wat dus hoegenaamd niet het geval is. Wat wél interessant is, zijn de tendenzen die die naar boven komen wanneer je een peiling met vorige peilingen vergelijkt. Vergeet ook niet dat de periode tussen twee verkiezingen soms heel groot is, dus het is nuttig om te weten hoe in tussentijd de marktaandelen van de partijen zijn, en dat kan alleen door een peiling uit te voeren. Politici hechten trouwens ook veel belang aan peilingen, wat ze soms ook mogen beweren. Wat ze verzwijgen is dat ze zelf ook ook peilingen laten uitvoeren.
Als conclusie zou ik zeggen : benader peilingen heel voorzichtig en trek er geen onnodige conclusies uit.[/size] |
[/edit]
Laatst gewijzigd door vivendi : 4 juni 2005 om 19:32.
|