Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Maatschappij en samenleving
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Maatschappij en samenleving Dit subforum handelt over zaken die leven binnen de maatschappij en in die zin politiek relevant (geworden) zijn.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 14 februari 2004, 11:56   #1
Stratcat
Eur. Commissievoorzitter
 
Stratcat's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 11 november 2002
Berichten: 9.686
Standaard

De Standaard - 14.02.04

Het is taboe geworden om de eigen cultuur als norm te nemen, stelt Paul Cliteur vast. Nochtans kunnen we gerust een voorbeeld nemen aan de Grieken destijds, die terecht trots waren op hun beschaving. Die tegendraadse analyse schreef Cliteur in Tegen de decadentie. De democratische rechtstaat in verval. Een fragment. Paul Cliteur


Velen wijzen erop dat de Europese beschaving tegenwoordig in verval is. Volgens de Amerikaanse historici Jacques Barzun en John Lukacs staan we aan the End of an Age. Hier krijgt endism een onheilspellend karakter. Het eind is een tijd van ommekeer, een crisis die het onvermijdelijke verval inluidt. Misschien is dat juist. Maar dan alleen omdat velen tegenwoordig denken dat dit het geval is; omdat velen tegenwoordig twijfelen aan de grootheid van de Europese beschaving; omdat sprake is van een failure of nerve. Wat om zich heen grijpt is een mentaliteit van cultuurrelativisme dat bijna alle intellectuelen in de greep houdt. ,,Wie ben jij om mijn gedrag te beoordelen?'' ,,Wat geeft jou het recht om jouw maatstaven aan mij op te leggen?'' ,,Dat zeg jij!''

Hoe vaak hoor je dat niet? Nog couranter is het collectieve relativisme. Als je zegt dat je een bepaalde misstand in een ander land verwerpt, zegt men: ,,Ja, maar wie zijn wij om onze normen aan hen op te leggen? Is dat niet een beetje arrogant?''

Deze overtuiging is zo wijdverbreid dat men het relativisme wel de publieke religie van deze tijd zou kunnen noemen. Je moet tenslotte allemaal een ,,beetje kunnen relativeren'', is het niet? Als je niet meer kunt relativeren, dan gaat het serieus mis. Wát er dan misgaat wordt doorgaans niet verteld en behoeft ook niet verteld te worden, want bijval aan de relativeringsnorm geschiedt en passant, zoals met een opmerking over het weer. Als de buurman zegt: ,,Lekker weer vandaag, niet?'', word je ook niet geacht te antwoorden: ,,Hoe bedoel je? Ik vind het nogal koud.'' Je zegt: ,,Heerlijk'', en als je het er niet mee eens bent zwijg je. Zo zwijgen we ook als de relativeringsnorm wordt geventileerd. Elke dag gebeurt het. Aan de koffie, in de trein, in de krant, in de schoolboekjes en op radio en tv.

Vooral in groepsverband wordt de relativismenorm bevestigd. Wie een kritische opmerking maakt over een andere cultuur, krijgt te horen: ,,Dat zeggen wij, maar wie zijn wij? Wij mogen onze eigen, westerse, waarden toch niet opdringen aan andere culturen?'' De vraag is natuurlijk wat de relativist met zijn opmerkingen afwijst. Onder andere dit: absolute en universele morele standaards waarmee gedrag zou kunnen worden beoordeeld. Er zijn geen waarden en normen die absoluut gelden, dat wil zeggen: geen uitzonderingen kennen. Ook zijn er geen waarden en normen die universeel gelden, dat wil zeggen: geldig zijn voor alle mensen, alle culturen, alle maatschappijen.

Wie denkt dat sommige waarden en normen wél universele gelding hebben, heeft eenvoudigweg te weinig gereisd. Hij denkt dat de gewoonten van zijn dorpje in de hele wereld als dwingende moraal ervaren worden. Wie gelooft in absolute waarden en normen is een gevaarlijke ayatollah of een wereldvreemde gelovige. De ware wereldburger weet te relativeren. Hij is ruimdenkend en tolerant. De consequentie van het relativisme is ook dat niet één cultuur beter of superieur kan zijn aan een andere. Er is immers geen bovenculturele maatstaf op basis waarvan men een dergelijke superioriteit zou kunnen vaststellen. De liberaal-verlichte intelligentsia van de moderne tijd beschouwt het relativisme min of meer als vanzelfsprekend. Neem de volgende uitspraak van de journalist-intellectueel Marcel van Dam: ,,Wie bereid is over de grenzen van de eigen cultuur en de eigen generatie heen te kijken, moet tot de conclusie komen dat culturen nooit beter of slechter zijn dan andere culturen. In iedere cultuur heb je ploerten, heiligen en alles wat daartussen zit. En zelfs die uitspraak moet gerelativeerd worden omdat er geen absolute criteria zijn om af te meten of iemand een ploert is of een heilige.''

Wie het relativisme niet onderschrijft, omdat hij gelooft in universele waarden en normen, wordt meteen provincialisme en benauwdheid toegeschreven. Hij kan kennelijk de grenzen van de eigen cultuur en generatie niet overstijgen. Dat moet wel een erg geborneerd mens zijn. Als voornaamste argument voor het relativisme lijkt hier te worden opgevoerd dat, omdat er geen absolute criteria zijn om vast te stellen of iemand ploert of heilige is ook niet kan worden uitgemaakt wie dat is.

Maar het cultuurrelativisme kan niet anders dan in nihilisme eindigen, precies zoals gebeurde in de Griekse sofistiek. Als je zegt dat niet de mens als soort, maar elke individuele mens de maat van alle dingen is, waarom zou je dan nog met elkaar debatteren over morele zaken? Dat is allemaal zinloos. Moraal is dan tenslotte een zaak van opinie, en over smaak valt niet te twisten. In die positie heeft het ook geen enkele zin meer te zeggen: ,,Wat in nazi-Duitsland gebeurde was afschuwelijk'', immers: 's lands wijs, 's lands eer. We kunnen ook geen vrouwenbesnijdenis in Sudan afwijzen, want wie zijn wij om 'onze cultuur' aan hen als voorbeeld voor te houden? We kunnen ook de mores van jeugdbendes in het eigen land niet meer veroordelen, want die mores maken deel uit van die specifieke cultuur. En alle culturen zijn toch gelijk?

Mogen we Europees superioriteitsgevoel cultiveren?

Het superioriteitsgevoel dat de Grieken kenmerkte, hun onbekommerde geloof in universele waarden, was eens ook kenmerkend voor Europa. De Europese beschaving stond model voor de wereld en ook het materiaal dat door cultureel antropologen werd aangedragen over andere beschavingen, kon ons niet in ons cultureel superioriteitsgevoel schokken. In 1928 schreef de kunstcriticus Clive Bell dat antropologen nauwgezette studies hadden gemaakt van de leefwijze van barbaarse volkeren. Daaruit zou je kunnen leren wat beschaving niet is (,,These admirable anthropologists have made minute studies of the manners and beliefs of the most barbarous of these barbarous peoples; and it is from their studies that I hope to learn at least what civilization is not.'')

Maar dat is dan misschien wel de 'laatste' manifestatie van Europees superioriteitsgevoel. Daarna is het snel bergafwaarts gegaan met het Europees zelfbewustzijn. Ongetwijfeld hebben twee wereldoorlogen daaraan een belangrijke bijdrage geleverd. Opvallend is dat tegenwoordig zelfs het begrip 'beschaving' veel van zijn glans heeft verloren. Bij beschavingen denken we tegenwoordig aan iets opgeklopts, iets geaffecteerds, aan een pretentie die niet waargemaakt kan worden. Beschaving, poeh-poeh, dat klinkt gewichtig.

Zo impopulair als de notie 'beschaving' tegenwoordig is, zo populair is de notie 'cultuur'. Bij 'cultuur' gaan de harten sneller kloppen. Vooral wanneer het gaat om ieders eigen cultuur. Hier en daar wordt zelfs gesproken van een recht op die 'eigen cultuur'. Ik deel die opvatting niet. Er zijn verwerpelijke culturen. Nazi-Duitsland was geen beschaving, maar het was wel een cultuur. De mores van een straatbende in de sloppen van Los Angeles vormen een cultuur, ook al is men zo onbeschaafd door conflicten met stiletto's uit te vechten en vrouwen te verkrachten. Maar wie tegenwoordig nog gelooft in universele waarden en denkt dat deze wel degelijk binnen één specifieke cultuur, bijvoorbeeld de Europese, de beste verankering hebben gekregen, is duidelijk niet erg bij de tijd. Men moet dan wel een naïeveling of ongecultiveerd zijn, zoals de Italiaanse president Silvio Berlusconi. Hij zei: ,,We moeten ons bewust zijn van de superioriteit van onze beschaving, een systeem dat berust op welzijn, respect voor mensenrechten en respect voor religieuze rechten -- iets wat je niet hebt in islamitische landen.'' De Italiaanse premier zei ook dat het Westen zijn tradities van vrijheid, democratie en tolerantie moet blijven koesteren. ,,Dit zijn waarden waar we trots op moeten zijn, hoeveel kritiek op de huidige ontwikkelingen er ook is van de kant van de antiglobaliseringsgroepen.'' Maar het waren niet voornamelijk de antiglobaliseringsgroepen waar Berlusconi zich tegen afzette, het was de islam. Een deel van de islamitische wereld zou zijn blijven steken in het jaar 1400, zei hij. Er stak een storm van protest op. Prodi, voorzitter van de Europese commissie en landgenoot van Berlusconi, nam afstand van de Italiaanse premier. Hij pleitte voor een ,,humaan Europa, open voor alle tradities en alle godsdiensten.''

,,Voor alle tradities, mijnheer Prodi?'' is men geneigd te vragen. ,,Ook die van de Ku Klux Klan? De vrouwonvriendelijke traditie van het islamisme? Of het racisme van de nazi's? Is niet juist kenmerkend voor Europa dat het humaan wilde zijn? En vooronderstelt dat niet een norm? De norm dat men stelling neemt tegenover alle levensbeschouwingen en ideologieën die inhumaan zijn?

Het is misschien goed deze relativistische uitspraken van onze politieke leiders over onze cultuur eens te vergelijken met de wijze waarop de Griekse staatsman Pericles zijn tijd typeerde. Hij zegt (volgens Thucydides, die ons zijn rede heeft overgeleverd) dat Athene zich onderscheidt door de kwaliteit van haar politieke instituties. Het is een democratie. Bovendien heerst in Athene niet de willekeur van een machthebber, maar is het een staat onder de heerschappij van het recht. ,,Wij gehoorzamen aan hen die boven ons zijn gesteld, alsook aan de wetten'', zegt Pericles.

Hier is een staatsman aan het woord die nog gelooft in beschaving. Hij zegt niet: ,,Het maakt niet uit of je de Griekse beginselen onderschrijft of die van de barbaren, het is toch allemaal gelijk.'' Pericles voelt zich kennelijk uitstekend thuis bij een soort van superioriteitsdenken. Hij vindt het helemaal niet gevaarlijk maatstaven te hanteren waarmee een hoogstaande beschaving van een verwerpelijke kan worden onderscheiden. Een Griekenland dat open zou staan voor alle tradities en godsdiensten, zou hij decadent hebben gevonden. Dat is immers een cultuur die niet meer gelooft in zichzelf. Zo'n cultuur is voorbeschikt om ten onder te gaan. Hun leiders staan met de mond vol tanden wanneer de vraag wordt gesteld: ,,waarvoor worden wij, Europeanen, geacht te strijden?''

De grote vraag voor de toekomst is of Europa zich nog steeds kan laten bezielen door bepaalde idealen, en wat deze idealen zouden moeten zijn. De Britse classicus Gilbert Murray schreef in 1953 -- dus na ook de Tweede Wereldoorlog te hebben meegemaakt -- dat hij wel degelijk in zulke idealen geloofde. Hij zei het als volgt: ,,Ik heb het gevoel dat de westerse samenleving, met al haar fouten en vulgariteiten, en met alles dat deze kan leren van bepaalde oosterse naties, geroepen is om de wereld te leiden, en wel dankzij de Hellenistische en christelijke erfenis.'' Hij constateert dat er verschrikkelijke dingen zijn gebeurd, zeker, maar: ,,Ik zie geen reden om eraan te twijfelen dat onze christelijke en Hellenistische beschaving zich op het juiste pad bevindt.''

Murray schrijft dat elke beschaving haar wortels in het verleden heeft. Zo heeft de westerse beschaving zijn wortels in Rome, Jeruzalem en Athene. Soms hebben we het over ,,christelijk'', een andere keer over ,,Helleens''. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen andere beschavingen invloed hebben gehad op de westerse. Maar die invloed is dan toch iets waarvan we ons nauwelijks meer bewust zijn. Als we daarvan hebben geleend, dan is het plagiaat geweest; we hebben iets overgenomen zonder bronvermelding. Ten aanzien van de Griekse en de joods-christelijke bronnen zijn we ons echter bewust dat we door die beschavingen zijn beïnvloed.

Daarbij moet overigens ook de Romeinse beschaving genoemd worden. De invloed daarvan is overal aanwezig. In ons rechtssysteem, in onze manier van het besturen van het land. Maar graven we dieper, zo zegt Murray, dan blijken die Romeinse opvattingen diepgaand schatplichtig te zijn aan de Griekse. Het Latijnse alfabet is eigenlijk Grieks. Ook het Romeins recht, dat zozeer zijn stempel op de Europese cultuur gedrukt heeft, is in oorsprong Grieks. Ook onze politieke opvattingen gaan in feite terug op de Griekse. Een Romeinse dichter heeft wel eens opgemerkt dat het door de Romeinen 'overwonnen Griekenland' in feite zijn overwinnaar gevangen heeft genomen. Ondanks het militaire overwicht van Rome was Athene cultureel superieur. Murray zegt: ,,Toen andere volkeren alleen nog maar wat konden mompelen, spraken de Grieken al gearticuleerd. Zij konden helder denken; zij konden ook dingen uitleggen en onderwijzen.''

Ook de al genoemde Clive Bell valt Murray bij in zijn waardering van de Grieken. Rome wordt over het algemeen gezien als een vaak ongeïnspireerde echo van de Griekse beschaving. Hij schuwt daarbij de volgende controversiële vergelijking niet. ,,Homerus en Sophocles schreven omdat zij iets te zeggen hadden. Voor Virgilius en Seneca was het al goed als zij iets konden zeggen.'' Dat lijkt mij overdreven, maar het is waar: de Grieken hadden een superieure cultuur.

14/02/2004
---------------------------------------------------------
De Standaard, 21.02.04

Blank is beter
We mogen ons weer superieur voelen

Paul Cliteur fulmineerde vorig weekend op deze pagina tegen het ,,decadente cultuurrelativisme''. Tom Naegels voelde zich aangesproken en reageert tegen het ,,zwart-witdenken''. Want relativisme betekent niet dat alles mag.

Het begon met Berlusconi en Pim Fortuyn, figuren die je met wat moeite nog kon weglachen. Maar sinds kort wint het idee ook bij minder excentrieke mensen veld. De westerse cultuur is superieur aan alle andere. We mogen onze waarden opleggen aan de rest van de wereld, want ze zijn gewoon beter. Humaner, toleranter, moderner, met de grootste garantie op geluk en vrijheid voor iedereen.

Afgelopen zaterdag verscheen in deze krant een voorpublicatie van Tegen de decadentie van Paul Cliteur, lid van de conservatieve Nederlandse Edmund Burke Stichting (DS 14-15 februari). Het was een aanval op een nihilistisch, verregaand cultuurrelativisme dat ertoe heeft geleid dat het Westen de poorten openzet voor barbaren met bedenkelijke tradities. We durven niet meer zeggen: dit zijn onze waarden, en als ze u niet aanstaan, pak uw boeltje. Het wordt tijd, vindt Cliteur, dat we daar opnieuw mee beginnen en, nu we toch bezig zijn, ook in de rest van de wereld de zegeningen van het Westen weer durven verdedigen.

Een boeiend stuk was het, zeker omdat het scherp stelt wat ook in België al maanden echoot in allerlei discussies, zoals die over de hoofddoek, het migrantenstemrecht of de verplichte inburgering. Kop van jut is het idee dat culturen gelijkwaardig zijn aan elkaar, en dat je moet oppassen om je eigen cultuur als norm te nemen. Noem dat idee multiculturalisme, of diversiteit, of cultuurrelativisme, feit is dat het de laatste jaren, en in versneld tempo sinds de aanslagen van 11 september 2001, aan aantrekkelijkheid verloren heeft. Immers, als je zegt dat alle waarden relatief zijn, dan kun je geen oordelen meer vellen. Hoe kun je vrouwenbesnijdenis veroordelen, als dat een cultuuruiting is als alle andere? Hoe kun je de holocaust, het moslimterrorisme, eremoorden of aanslagen op homo's verwerpen? Het cultuurrelativisme moet wel eindigen in nihilisme, in decadentie, in het verval van alles wat Europa groot gemaakt heeft.

Cliteur maakt een karikatuur. Net zoals het geloof in de eigen cultuur in zijn meest extreme vorm kan uitmonden in kolonialisme of genocide, zo kan relativisme, wanneer je het tot in het absurde doordenkt, inderdaad betekenen dat je uiteindelijk de ergste misdaden goedpraat. Het kán, maar ik ken niemand die dat doet. Cliteur ook niet. Hoewel hij twee kolommen lang jeremieert over een ontspoord relativisme, ,,de publieke religie van deze tijd'', dat werkelijk o-ve-ral aanwezig is en ,,alle intellectuelen in de greep houdt'', citeert hij er slechts één met naam en toenaam. Verder is het ,,men'' en ,,de intelligentsia'' en ,,je hoort het overal, aan de koffie, in de trein''. Zo kan ik het ook.

Het is vast leuk om de discussie over diversiteit zo zwart-wit voor te stellen. Alsof je als relativist geen enkele universele waarde erkent, en als universalist niets aanvaardt dat afwijkt. Uiteraard is het verschil minder extreem. Respect opbrengen voor andere gebruiken is uiteindelijk ook een universele waarde. Dus ja, aan al die dikdoenerige blanken die in elk interview verontwaardigd opstuiven ,,of we alsjeblieft nog mogen uitkomen voor onze eigen waarden, ja? Of we van de linkse kerk van politiek-correcte regelneven nog mogen zeggen wat we wél en wat niet aanvaarden in ons eigen land, ja?'': ja hoor, dat mag u zeker. Als ik de linkse kerk voldoende ken, dan is ze het zelfs voor een deel met u eens.

In de omgang met andere culturen, of met mensen die om een andere reden heel anders zijn dan jijzelf (zoals die man die op restaurant zijn hond mee aan tafel liet aanzitten, jezus!), zijn er volgens mij drie soorten verschillen (naast de zaken die je gemeen hebt natuurlijk). Er zijn er die niet door de beugel kunnen. Daar reken ik dan die gebruiken toe die mensen fysiek of mentaal schade berokkenen, zoals vrouwenbesnijdenis, steniging, eremoord, racistische agressie... Je zult niet veel westerlingen vinden die dat willen verdedigen. Er zijn verschillen die niemand iets kunnen schelen, of die we zelfs leuk vinden. Een felgekleurde jurk dragen, bijvoorbeeld, uitbundig zingen in de kerk of couscous eten. Enkel echte racisten nemen daar aanstoot aan.

De debatten over diversiteit gaan over het terrein tussen die twee uitersten, over die gebruiken die niet meteen de mensenrechten schenden, maar die irritatie opwekken, vervreemdend werken, die doen twijfelen: wordt hier een universele waarde geschonden of niet? Is dit onaanvaardbaar of gewoon irritant? Pronkgedrag van macho's, fluiten naar vrouwen, hoofddoeken, je veel religieuzer gedragen dan wij gewend zijn... Ik zou hier ook het dagelijkse westerse racisme onder klasseren. Uiteraard niet dat van gewelddadige neonazi's, wel dat van volksmensen die scheldend hun frustratie afreageren. Irritant, zeker, en beledigend, maar moet je het verbieden?

Het verschil tussen universalisten en relativisten gaat over hoeveel je aanvaardt in die ergerniszone. Universalisten willen dat tot een minimum beperken. Het gaat hen niet om persoonlijke ergernis, maar om een inbreuk op universele waarden. Zij vinden het achterlijk dat die Marokkaanse of Antilliaanse jongens zich zo aanstellen, zijn ze vrouw dan voelen ze zich erdoor vernederd, en ze beroepen zich op gelijkheid van de vrouw om dat gedrag aan banden te willen leggen. De scheiding van Kerk en Staat wordt dan weer opgevoerd om de hoofddoeken en dat hinderlijke allahu akbar-geroep tijdens betogingen in te dijken.

Relativisten geloven ook in de scheiding van Kerk en Staat en in de gelijkwaardigheid van de vrouw, en in ernstige gevallen zijn ze het met de universalisten eens dat die primeren. Alleen proberen ze hun persoonlijke ergernis los te koppelen van die universele waarden. Niet alles waar ik me aan stoor, schendt de grondvesten van de democratie. Als relativist heb ik, naast een aantal waarden waarvan ik geloof dat ze universeel zijn, ook persoonlijke waarden waar ikzelf naar probeer te leven, maar die ik niet aan anderen kan opleggen. Ik zal op straat nooit ,,heej poepke!'' roepen, ik zal me ergeren als een ander dat wel doet, maar het mág wel.

Als relativist geloof ik ook dat het in grote mate aan de betrokkenen zelf is om te beslissen in welke mate ze een gebruik aanvaarden. Als een vrouw verplicht wordt om een hoofddoek te dragen, dan moet ze de kans hebben om dat te weigeren. Maar wil ze die zelf dragen, kiest ze ervoor om thuis te blijven bij de kinderen, laat haar, zelfs al vind ik dat jammer en kan ik dat moeilijk begrijpen.

Cultuurrelativisme betekent voor mij: niet mijn persoonlijke waarden nemen als uitgangspunt, maar een afweging maken tussen een beperkt aantal universele waarden, en het recht van ieder om je te houden aan de tradities waar je je goed bij voelt, voor zolang je je daar goed bij voelt. Natuurlijk zijn er grensgevallen, natuurlijk bestaat er een debat. Dat is goed, dat is politiek. Maar dat geeft de pleitbezorgers van de westerse superioriteit niet het recht om het multiculturalisme af te schilderen als een ideologie die terrorisme en verminkingen goedkeurt.

Niet alleen maakt Cliteur een karikatuur van het multiculturalisme, hij gebruikt ook vreemde argumenten om de westerse superioriteit te bepleiten. De Europeanen (het is niet duidelijk of Amerikanen even knap zijn als wij) mogen zich de koploper van de beschaving noemen, want de bakermat van onze cultuur is gelegd in de klassieke Oudheid, bij de Grieken en Romeinen, en dat was een tijd van grote rijkdom en verfijning. Tel daar de traditie van het christendom bij, en Cliteur citeert instemmend de Brit Gilbert Murray, die in 1953 zei: ,,Ik heb het gevoel dat de westerse samenleving, met al haar fouten en vulgariteiten, geroepen is om de wereld te leiden, en wel dankzij de christelijke en Hellenistische erfenis.''

Ik neem aan dat Cliteur weet dat ook andere culturen zichzelf superieur vinden, en dat ze daar ongeveer dezelfde argumenten voor hebben: een geïdealiseerde herinnering aan een of meerdere bloeiperiodes, en enkele ideeën die ze universeel vinden. Los van het feit dat andere culturen inderdaad net zoals wij perioden van enorme bloei hebben gekend, is het een vreemde benadering van de geschiedenis van Europa. De momenten van glorie bewijzen dat we superieur zijn, de zwarte bladzijden worden verzwegen. Het antisemitisme, dat eeuwenlang de joden geteisterd heeft: geen belang. De kruistochten, de slavernij en het kolonialisme: niets mee te maken. Het nazisme: detail. Volgens Cliteur zijn de periodes van vrede, openheid en vrijheid typisch, de bekrompen periodes, de momenten van agressie en oorlog niet. Zo kan ik mijn cultuur ook superieur vinden.

Cliteur vraagt zich bij herhaling af hoe het komt dat een Europeaan niet meer open en bloot durft te zeggen dat zijn beschaving de beste ter wereld is. Volgens hem hebben de wereldoorlogen daarmee te maken. Hij vergeet de dekolonisatie. Het Europese superioriteitsgevoel had meer dan een eeuw op bijzonder arrogante wijze zijn hand overspeeld. De herinnering aan de wreedheden en het racisme, begaan in de naam van de universele westerse beschaving, leeft nog altijd voort in de ex-kolonies. Is het vreemd dat de kater zwaar was, en dat het meer dan een generatie geduurd heeft voor er weer mensen als Cliteur durfden opstaan die zeiden: eigenlijk zijn wij gewoon de beste? Is het te veel gevraagd om, zelfs al is het goed dat Europa weer vertrouwen heeft in haar eigen waarden, niettemin voorzichtig te blijven als we spreken over superioriteit? Dat Murray in 1953 de westerse beschaving de wereld zag leiden, hoeft niet te verbazen. In 1953 léidde ze (nog even) de wereld. Dat een kind van de kolonisatie het westerse leiderschap verdedigt lijkt me logisch. Dat Cliteur de uitspraak opnieuw opvoert, geeft te denken.

Sommige waarden kunnen superieur zijn aan andere, net zoals sommige periodes in de geschiedenis van een cultuur rijker kunnen zijn dan andere, maar dat wil niet zeggen dat de cultuur in zijn geheel superieur is, en nog minder dat de leden van die cultuur dat zijn. Want daar gaat het uiteindelijk toch om: hoe gedraag ik me tegenover mijn medemens, van waar hij ook komt? Sta ik daar als de reïncarnatie van Socrates en Voltaire, of gewoon als Tom? Zie ik in een Marokkaanse jongen de vleesgeworden Koran, of gewoon Mimoun? Ook dat is cultuurrelativisme: het belang relativeren dat cultuur heeft in het leven van een persoon. Natuurlijk leeft de geschiedenis van Europa ergens in mij verder, maar wat ik ermee doe, dat bepaal ik. Voor mensen uit andere culturen geldt hetzelfde.

Neem nog maar eens de hoofddoek. Sommige vrouwen dragen die omdat hen dat opgedrongen wordt, anderen uit eigen overtuiging. Van die laatste groep zijn er die het doen uit devotie, anderen uit protest tegen het Westen, nog anderen om verder te komen in de maatschappij, omdat ze zich beter voelen dan zonder of omdat ze het mooi vinden... De vrouwen die hem niét dragen kunnen dat doen uit protest tegen de islam, anderen zijn wel religieus maar zijn er nog niet klaar voor... Het gaat niet op om met de eeuwenoude koranteksten in de hand elke gehoofddoekte vrouw af te blaffen. Dat is een veel te statische, canonieke, visie op wat cultuur is. De belangrijke teksten en de bloeiperiodes uit het verleden leren je iets over de mens die zich moslim of westerling of boeddhist noemt, maar alleen persoonlijk contact geeft een volledig beeld.

Die benadering heeft nog een ander voordeel: een strategisch. Stel, ik ben een conservatieve oudere man van Arabische origine, en ik eis dat mijn vrouw buitenshuis een hoofddoek draagt. Paul Cliteur vindt dat ik daarmee moet ophouden. Hij begint te pronken met de Grieken en de Renaissance, sneert naar de Koran, noemt mijn opvattingen middeleeuws en roept: maar zie je dan niet, zwarte man, dat ik beter ben dan jij? Was ik die Arabier, ik zette die neokoloniaal mijn huis uit, en ik luisterde nooit meer naar een Europeaan. Opdracht mislukt. Mensen houden niet van opscheppers. Mensen krijgen niet graag het gevoel dat ze minderwaardig zijn. Wil je die man overtuigen, dan zul je hem met meer respect moeten benaderen, zonder daarom je eigen mening te laten varen.

Ik pleit niet voor een relativisme van de-mens-is-de-maat-van-alle-dingen, dat leidt tot normverval en kwellende twijfel. Ik pleit voor een zelfbewust relativisme, dat een zo beperkt mogelijk aantal basiswaarden hoog in het vaandel draagt, en binnen dat kader iedereen de kans biedt om uiting te geven aan cultuur, tradities en geloof. Het is vast leuk om, met de Griekse oudheid in de ene hand en een aantal rood onderlijnde passages uit de Koran in de andere, rond te toeteren dat we zoveel beter zijn dan al die anderen (enfin, eigenlijk alleen de moslims, want hoewel ook Japanners en Indiërs heel anders zijn, valt daar niemand over). Leuk, maar ook oneerlijk, irritant voor die anderen, en dus contraproductief.

Als we de ergerniszone willen verkleinen en sommige barbaarse gebruiken willen doen ophouden, dat we dan met zelfvertrouwen die ideeën uitleggen die voor ons fundamenteel zijn, bepaalde mensen en periodes uit onze geschiedenis tot voorbeeld nemen, oog hebben voor de goede ideeën en de bloeiperiodes van anderen, en respect hebben voor de individuen met wie we praten. Het zijn mensen die net als wij trots zijn op hun cultuur, die net als wij elk op een persoonlijke manier omgaan met wat zij beschouwen als hun gewoontes en tradities, en die net als wij op zoek zijn naar geluk, vrede en welvaart. Zolang ze niemand onderdrukken of wreedheden begaan, zie ik echt niet in waarom hun leven inferieur is aan het mijne.

Tom Naegels is schrijver en columnist.

21/02/2004
__________________
One World, One Dream, One Everything
Stratcat is offline   Met citaat antwoorden
Oud 14 februari 2004, 18:40   #2
phire f!@sH
Vreemdeling
 
Geregistreerd: 13 februari 2004
Locatie: Gent
Berichten: 17
Standaard

Interessant stukje tekst, maar ik vrees dat, inzoverre ik het kan opvatten als een aanval op cultureel relativisme, er niet kan mee instemmen.

Cultureel relativisme is iets positiefs. Het leidt op zich niet tot het aanvaarden van verwerpelijke culturen zoals nazi-Duitsland of zoals Islam-fundamentalisme. Het kan niet leiden tot het verwerpen "moraal" op zich.

Het is positief omdat het een uiting van de vrijheid van elk persoon en elke groep om hun individueel of sociaal leven uit te bouwen zoals zij dit aanvaardbaar vinden.

Het leidt ook niet tot het aanvaarden van verwerpelijke culturen, want men mag niet uit het oog verliezen (en dit is geen verwerping van dat relativisme of de vrijheid die ermee gepaard gaat maar juist bevestiging): opdat het relativisme volledig kan werken moet dat relativisme eindigen waar de vrijheid van anderen om hun cultuur enz te bepalen in gedrang komt. Dat was het geval bij Nazi-Duitsland en is het geval bij bepaalde vormen van Islam-fundamentalisme. Dit is de moraal die algemeen moet blijven en die eventueel moet kunnen worden afgedwongen.

Vraag is dan natuurlijk wie beslist waar eenieders vrijheid/relativisme begint en/of eindigt. Dat beslist elkeen voor zich. Als het onze vrijheid is die aangetast wordt door bv. nazi-Duitsland vind ik dat we moeten kunnen optreden. Wij interpreteren onze vrijheid. Zij interpreteren hun vrijheid.

Tot slot het Europees superioriteitsgevoel is er nog steeds. Het bestaat in het wereldbeeld dat alles kan worden opgelost door overleg enz.. Dit wil niet zeggen dat ik vind dat alles op de "cowboy"-stijl moeten worden opgelost. Integendeel het Europees overlegcultuur vind ik de correcte houding. Dit belet echter niet dat het feit dat Europa haar Kantiaans paradijs aan eenieder wil opleggen getuigt van hun "superioriteitsgevoel".
phire f!@sH is offline   Met citaat antwoorden
Oud 14 februari 2004, 21:40   #3
PAJOT
Banneling
 
 
Geregistreerd: 13 juni 2003
Berichten: 6.792
Standaard

De ondergang van het Avondland

Wat is het als Spengler spreekt over de ondergang van het Avondland? Om het met één woord te zeggen, het is het verdwijnen van de westerse cultuur, het is het doodbloeden van de faustische ziel. Het is het vervangen van de “Kultur” door de “Zivilisation”. In “Der Untergang des Abendlandes” heeft Spengler herhaaldelijk geïnsisteerd op het onderscheid tussen deze twee cultuurvormen; en hij is op deze kwestie teruggekeerd in de artikelenreeks die hij in de loop van het jaar 1935 gepubliceerd heeft, onder de titel : “Zur Weltgeschichte des zweiten vorchristlichen Jahrtausends”. Een hoogcultuur, zegt Spengler in het laatste van deze artikels, is een gewas waarvan de levende elementen de standen, de naties en de enkelingen zijn; een gewas dat het ritme in zich draagt van alles wat organisch is : geboorte, jeugd, ouderdom en dood. “Zivilisation” – dat we hier noodgedwongen met “beschaving” vertalen moeten – is een kostuum, de som van uiterlijke levensvormen van onbepaalde duur; levensvormen die verstarren, vervallen, afgeschaft en veranderd kunnen worden. Cultuur is een lichaam met een onstuimige en bijna nog onbewuste ziel; beschaving is een systeem van verstandelijke en berekende karaktertrekken. Beschaving kan men derhalve leren zoals men een vreemde taal leren kan; de mogelijkheid tot cultuur bezit men door geboorte of bezit men niet. Zij is een erfdeel. Zij leeft in tradities welke de toekomst, met haar noodzakelijk einde, verbinden met geheel het verleden. Cultuur is getekend met het bloed van hen die haar hebben tot stand gebracht; en derhalve blijft zij binnen de grenzen van haar scheppers. Beschaving daarentegen kan gemakkelijk nagebootst worden en overgedragen worden op bevolkingen van vreemde, jonge culturen. Een stijl van de innerlijkheid die ons toespreekt uit de kathedraal van Chartres of uit het dichtwerk van Pindar en Shakespeare en uit de muziek van Mozart, kan buiten het tijdperk van zijn ontstaan nageäapt, doch niet verder ontwikkeld worden. De kunstsmaak van onze tijd is, evenals de laat-Romeinse, overal thuis; hij is willekeurig, episodisch, ontworteld en zielloos.
Met een onafwendbare fataliteit zijn we de gevangenen van het huidige beschavingstijdperk. Het heeft geen zin hiertegen te vechten met idealistische of romantische argumenten. Een dergelijke levenshouding getuigt van een wereld-vergeten provincialisme. Wij kunnen niet wat de barok-tijd kon, of hetgene gepresteerd werd door het Athene van Perikles. Het beeld van onze tijd is het Rome der caesars.
Cultuurproductieve verwachtingen mogen op onze tijd niet gesteld worden. De grote tijd van de architectuur, van het drama en de schilderkunst is voorbij. De jeugd die, niettegenstaande alles, nog hopen wil op grote wetenschappelijke en artistieke prestaties, wordt weldra het offer van grote ontgoochelingen. Zij moet met ijzere zakelijkheid, koele nuchterheid de taal vernemen die de geschiedenis tot haar spreekt. In deze zin is het mijn wens, die tevens de raad van de geschiedenis is, dat de jonge generatie zich liever zou bezighouden met techniek dan met lyriek, liever met zeevaart dan met schilderkunst, liever met politiek dan met criteriologie.
Met Kant eindigt de tijd der systematische wijsbegeerte. Op haar volgt een specifiek-grootsteedse, praktische, ongodsdienstige, sociaal-ethische wijsbegeerte. Zij is gesteld op propaganda, kritiseert alles en weet zelf niet waarheen. Zij verloochent morgen de theorieën die ze vandaag heeft opgebouwd. Met het gevolg dat het geloof in de theorieën sterft, dit mede onder de invloed van een politiek die enkel geld en macht kent. Waar deze teleurgang der theorieën zich vertoont, zien we een zielenood en een gewetenswroeging doorbreken, zwaar van vermoeide vroomheid. De drang naar het stichten van nieuwe wereldse rijken blijft echter en de mens verbergt zich achter het waas van een mysterie zonder God.
Gelijk voor de oudheid in de IIIe eeuw de ontwikkeling van de wiskunde afgesloten was, zo is ook onze wiskunde na een bloei van drie eeuwen tot haar toppunt gekomen. Chemie en fysica zijn herleid tot wiskunde. De kennis van de wereld, als natuur, is geworden tot een systeem van zuiver functionele getallen. Nu echter zijn de grote geleerden-generaties, die deze wereld verwezenlijkt hebben, voorbij. Ons beschavingstijdperk zal op het gebied der wiskunde geen figuren meer zien verschijnen van de scheppingskracht van Gauss, Humboldt en Helmholtz.
Met Tristan sterft de laatste der faustische kunsten. Bayreuth is het Pergamon van onze tijd. De faustische kunst sterft, gelijk de appolonische of de Egyptische of welke andere kunst ook, is ten onder gegaan. Wat nu nog voor kunst doorgaat, is onmacht en leugen. Dit geldt zowel voor de muziek na Wagner, als voor de schilderkunst na Manet, Cézanne, Leibl en Menzel. Bezoekt u maar de tentoonstellingen, de concerten, de theaters, en u vindt overal bedrijvige vaklui en rumoerige gekken, die er genoegen in vinden iets voor de markt te rechtvaardigen. In de algemen vergadering van een naamloze vennootschap of onder de ingenieurs van een machine-fabriek vindt men meer verstand, smaak, karakter en kunde dan in de gehele schilderkunst en muziek van het hedendaagse Europa. Het rumoer, waarmee het kunstbedrijf zich aandient, wil ons de illusie geven dat de kunst niet dood is.
Doch wat bezitten we onder de naam “kunst”? Een verzonnen muziek vol van ingewikkeld gerucht van de vele instrumenten, een verzonnen schilderkunst belust op idiote en exotische effecten, een verzonnen bouwkunst die, op de vormenrijkdom van voorbije jaarduizenden, elke tien jaar een nieuwe stijl in het leven roept, een verzonnen beeldhouwkunst die Assyrië, Egypte en Mexico besteelt. En nochtans alleen dit heeft waarde in de ogen van de lieden van deze wereld. Het overige, dat vasthoudt aan de oude idealen, is een aangelegheid van provincialen.
Op politiek gebied vangt het beschavingstijdperk aan met de Franse Revolutie. Dit is, op het ogenblik dat de politiek onttrokken wordt aan de adel en overgelaten aan de niet-standen, aan de bourgeoisie en het proletariaat. In de politiek, die hier ingeluid wordt, heersen de abstracte begrippen en het geld. De begrippen echter maar in zover, als ze een middel zijn om de macht in de handen te spelen van het geld. “De mens wikt, het geld beschikt”, dat is het lot van alle ondergaande culturen, zodra de grootstad meester wordt van haar erfdeel. De heersende beschaving erkent wel het rijk van de geest en het rijk van de waarheid, doch enkel in boeken en idealen. Aan het geld echter laat ze de triomf in haar rijk, in het rijk van deze wereld.
De vrijheid, die in onze beschaving heerst, bestaat daarin, dat het geld vrij is alle mogelijke zaken te doen, en de pers de vrijheid heeft deze te dienen die haar eigenaar is.
In deze tijd gaan alle politieke vormen ten gronde en ziet men vormloze machten de strijd om de heerschappij inzetten. De volksvertegenwoordiging die eens de grote politiek had overgenomen uit de handen van de kroon, ziet hoe deze overgaat in de macht van private kringen. Het zijn de enkelingen die belust zijn op de politieke macht. Denk hier aan het optreden van Cecil Rhodes, de grote mijneigenaar die op eigen vuist een Afrikaans rijk wilde stichten.
Dit heersen van private personen in de politiek, dit napoleonisme, luidt een tijdperk in van reuzentwisten. De eerste eeuw van dit tijdvak eindigde met de wereldoorlog. Nu zullen de staande legers weldra vervangen worden door beroepslegers van vrijwillige en oorlogslievende soldaten. Deze legers zijn ware oorlogslegers. Zij zoeken de oorlog en over twee generaties zullen ze sterker zijn dan dezen die orde en rust willen. In de oorlogen, die hier voorbereid worden, zal men vechten voor het erfdeel van de gehele wereld. De grote vastelanden : Indië, China, Zuid-Afrika, Rusland, de Islam, zal men op de been roepen. Nieuwe technieken en tactieken zullen tegen mekaar uitgespeeld worden.
In deze toestand is er niet te kiezen tussen oorlog en vrede; hier blijft enkel het alternatief : zegepraal of nederlaag. Het enige wat derhalve telt in dergelijke omstandigheden, is een hard geslacht van techniekers en soldaten. Wijsbegeert en dichtkunst zijn zonder betekenis op een ogenblik dat het leven beheerst wordt door het geld en door de strijd om de macht. Naarmate de democratie en meer door moeheid wordt aangegrepen, wankelt ook de troon van de geldmagnaten die thans regeren. Politieke naturen treden op het voorplan, die de wedren inzetten voor de verwezenlijking van een zuivere machtspolitiek. Het is de tijd van het caesarisme die volgen zal op het tijdperk van het napoleonisme. Tegen het einde van deze eeuw zal de machtspolitiek de geldpolitiek overwonnen hebben. Hier gaan alle politieke vormen en staatsrechterlijke stelsels ten gronde en heerst de zuivere machtswil der caesars. De natie is niet meer “in forme” om weerstand te kunnen bieden; zij gaat ten onder in een imperium van primitief-despotische aard. Hier vangt weer de winterslaap aan van de hoge geschiedenis der cultuur. De mens wordt opnieuw plant, vastgesnoerd aan de grond. Het tijdloze dorp en de “eeuwige” boer treden vooruit. Het volstaat voor de boer zijn kinderen te kweken en koren te zaaien, terwijl de storm van de soldatenkeizer over het land jaagt. Midden in het land liggen de wereldsteden, met binnen haar muren een mensheid wier ziel gestorven is. Massa’s gaan ten onder in de strijd van hen die naar de macht grijpen. De overblijvenden echter vullen met primitieve vruchtbaarheid de leemten die gemaakt werden en verdragen al biddende de vernieling die de oorlogsgod over de wereld jaagt.
Alvorens deze toestand intreedt, zal de stad zich nog reusachtig uitbreiden. In de vernietiging van de kleine steden door de grote voltrekt zich de verdringing van de cultuur door de beschaving. De wereldstad staat aan het einde van de culturele ontwikkeling. Lang na 2000 zullen er steden zijn voor tien of twintig miljoen mensen. Tegenover de gebouwen van deze steden zullen de grootste hedendaagse gebouwen er dwergachtig uitzien. Een verkeersregeling zal er heersen die we vandaag voor waanzinnig zouden houden.
De mens die in deze steden huist, wil niet meer leven als type. Hij wil alleen een individu zijn, iemand die geheel voor zichzelf leeft, zonder de minste zin voor familie en nageslacht.
Een regeneratie van deze toestand door de krachten van het land, wijst Spengler beslist af. De boer is onhistorisch. De cultuur is wezenlijk verbonden met de stad; het dorp ligt buiten de wereldgeschiedenis. In het artikel “Zur Weltgeschichte des zweiten vorchristlichen Jahrtausends”, dat in zekere nationaal-socialistische milieu’s op felle tegenstand is gestoten, heeft Spengler zijn opvatting over de culturele rol van de boeren nog eens herhaald. De wereldgeschiedenis, zegt hij, is gemaakt door beweeglijke stammen, niet door hokvaste boeren. Meestal ontstond de wereldgeschiedis tegen de boeren in. De boerenstand ondergaat de geschiedenis.
Met dit beeld van onze beschaving voor ogen heeft Spengler in 1933 de nationaal-socialistische revolutie beleefd. Met harde woorden heeft hij de zegeroes gegeseld, waarmee de nationaal-socialisten hun regeringswerk hebben aangevat. De verandering van regime ruimt niet op met de heersende beschavingstoestand. Ter zelfder tijd echter heeft hij ook tegen het pessimisme gereageerd. Het Noordse wereldgevoel, zegt Spengler, is vervuld van vreugde over de zwaarte van het menselijk noodlot. De tragische opvatting van het leven grijpt met de dapperheid van het roofdier de gebeurtenissen aan.
Twee grote revoluties dreigen thans de westerse beschaving en de overblijfselen van haar cultuur te verwoesten : De wereldrevolutie der blanken of de klassenstrijd en de wereldrevolutie der kleurlingen of de rassenstrijd. Tegen de bedreigingen die hier opgaan, geldt alleen een Pruisisch uitgerust leger en een orde die gedragen is door een geest van Pruisische zelftucht en spaarzaamheid. Partijen kunnen de opkomende bolsjewisering enkel in de hand werken. Een leger, gevormd met krachten die iets van het barbarendom uit de oertijd in hun bloed dragen, is alleen in staat om de wereldrevolutie der blanken en der kleurlingen het hoofd te bieden. De grote heersernaturen die dit leger kunnen aanvoeren zijn niet meer in Spanje, noch in Engeland, noch in Frankrijk te vinden. In die landen zijn de sterke geslachten verbruikt en uitgestorven. Alleen Pruisen bezit nog de noodzakelijke reserven van ras en bloed, die te weer kunnen staan op het ogenblik dat de wereldrevolutie van de blanken en de kleurlingen zich in één front zal opstellen.
Wie ten aanzien van deze toestanden pacifist is, geeft zijn volk prijs aan vernieling en moord. De kleurlingen nemen het zwaard op, zodra wij het neerleggen. Waar het ene front der wereldrevolutie zich vormt, verdwijnt het huidige nationalisme en maakt het fascisme plaats voor machtsformaties die we nog niet kunnen beschrijven. Het zijn de legioenen van Caesar die opnieuw ontwaken. (Victor Leemans)
PAJOT is offline   Met citaat antwoorden
Oud 14 februari 2004, 21:45   #4
Raf
Secretaris-Generaal VN
 
Raf's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 28 maart 2003
Berichten: 53.640
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Eichmann
een hele hoop geleuter
__________________
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Demper Bekijk bericht
Een blote mannenkont is pure kunst.
Stuyckisme 1: "Positieve discriminatie is immers ook racisme"
Stuyckisme 2: "Iemand op mijn werk probeerde me wijs te maken dat onze prins in Wallonië altijd al als prince Philippe door het leven ging."

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door duveltje382 Bekijk bericht
Als daar ne knappe gast zit mss,lieft met een strak kontje ......
De langverwachte outing van duveltje382
Raf is offline   Met citaat antwoorden
Oud 14 februari 2004, 22:01   #5
Aangebrande Phönix
Minister
 
Aangebrande Phönix's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 24 juni 2003
Locatie: Hoofd
Berichten: 3.818
Standaard

Eichmann copy-páste een hele hoop geleuter.
__________________
Ik sta in den avond
Op den rand van een afgrond
En schouw in het Heelal
Niets was, niets is, niets zal
Aangebrande Phönix is offline   Met citaat antwoorden
Oud 14 februari 2004, 22:40   #6
Dies
Europees Commissaris
 
Dies's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 17 april 2003
Berichten: 6.621
Standaard

Bwa best een grappig tekstje om eens te lezen, geef toe dat je niet anders kan dan lachen wanneer je onzin als dit leest:
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Eichmann
een verzonnen schilderkunst...een verzonnen bouwkunst die
Bestaat er dan zoiets als een 'natuurlijk' schilderkunst en een 'natuurlijke' bouwkunst?

Hevige verlangens naar een terugkeer naar het verleden hebben altijd al bestaan en zullen waarschijnlijk ook wel altijd blijven bestaan.
__________________
Met dank aan: TomB, Supe®Staaf, Brabo, Sato, boer_bavo, @lpha, Knuppel, Raf, Antoon, Tantist, Distel, Pelgrim, Paulus, nou nou, Bobke, Griffin, Spetsnaz, oriana, C uit W, Seba, ingenious, Zeno!, zorroaster, alpina, dejohan, circe, Kotsmos, S., luc broes, Aangebrande, solidarnosc, maddox,Tzuvar Raemborr, Spelev, Mieke 79, DaBlacky, numarx,Vlaanderen Boven, bartje, Turkje, ossaert, Fribre, de Vexille, Groot Bakkes, Jos Verhulst, Bece, Babeth, Nynorsk, driewerf, wb, cuboidz, sancho, Dimitri, e.a.
Dies is offline   Met citaat antwoorden
Oud 15 februari 2004, 00:01   #7
phire f!@sH
Vreemdeling
 
Geregistreerd: 13 februari 2004
Locatie: Gent
Berichten: 17
Standaard

Het kan worden verdedigd dat de Europese cultuur de vorige eeuw een dieptepunt heeft gekend. Daarbij zal vooral de periode 1933-1945 niet vreemd aan zijn. Ook kan ik volgen dat de consumptie waarschijnlijk wel een deel van onze geestelijke cultuur verloren heeft doen gaan.

Deze mening kan ik delen. Echter het relativisme moet juist toelaten om daar over te denken en dit aan te grijpen om de weg van een nieuwe maatschappij trachten in te slaan (met vallen en opstaan). Belangrijk is dat dit relativisme ervoor kan zorgen dat dit vreedzaam gebeurd. Relativisme is geen gebrek aan kritiek. Het is het respecteren van anderen hun cultuur en hun mening. Je eigen cultuur, maatschappij en mening moet men voortdurend trachten te bekritiseren. Dat is juist de essentie.

Waar Spengler dus totaal in de fout gaat is bij zijn conclusie dat het gaat om "zegevieren of nederlaag". Er moet geen geslacht van fascisten opstaan om te "zegevieren". Dit is larie. Spengler houdt zelf geen rekening met het relativisme als respect. Dit kon hij in zijn tijd en zijn land op dat ogenblik vanzelfsprekend niet snappen. Als ik bepaalde stukken van de tekst lees is hij juist het toonbeeld van gebrek aan respect. Hoe kun je iets afbreken als je er geen joto van snapt? Meer nog hij is een van de toonbeelden van de "beschaving" die Europa het diepst heeft doen zakken. Hij had wellicht een beetje meer relativisme kunnen gebruiken!!!!!!!!!!
phire f!@sH is offline   Met citaat antwoorden
Oud 16 februari 2004, 17:52   #8
@lpha
Parlementsvoorzitter
 
@lpha's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 17 november 2002
Locatie: 't Stad
Berichten: 2.356
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Eichmann
De ondergang van het Avondland
Het enige waarmee ik kan akkoord gaan is dat cultuur een erfgoed is en beschaving kan aangeleert/overgedragen worden.

Voor de rest is het een zeer negative kijk van een hoogbejaard man op een tijdperk dat het zijne niet meer is.
Hij gaat voorbij aan het feit dat cultuur met elke nieuwe generatie evolueerd, hierbij vervagen oude elementen en worden nieuwe toegevoegt. De tijd zal uitmaken of die nieuwe elementen al dan niet ten goede waren en of ze al dan niet verder worden overgedragen.
@lpha is offline   Met citaat antwoorden
Oud 17 februari 2004, 12:14   #9
headinajar
Banneling
 
 
headinajar's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 14 januari 2004
Berichten: 1.352
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Eichmann
De ondergang van het Avondland
Eichmann, ik stel mij nog steeds de vraag hoe oud jij nu eigenlijk bent?

85?
97?
148?

Dat hoopje text is niet meer dan verouderd ideologisch geleuter. Dat de sociale verbintenis volledig zal verdwijnen geloof ik niet. Een mens is nog altijd een sociaal dier van natuur (zoals alle andere apen ).
Ik denk eerder dat met de komst van oa. het internet de mensen terug meer naar elkaar trekken, welliswaar op een andere manier : chat-meetings, forum-meetings, line-party van Star-Wars episode 945, de samson-en-gert-nieuwsgroep-meeting, ....enfin, je begrijpt wat ik bedoel.
Het familiale zal zeker ook niet verdwijnen. De mens (vooral de stedeling) is vandaag de dag alleen veel zelfbewuster geworden dan vroeger en hoeft zich niets meer aan te trekken van wat de vrouw van de beenhouwder en vader van de slagerszoon wel zouden denken als hij "in den groten stad voor enen groten fabriek gaat werken" en niet meer de paardekak van de lokale boer opschept...
headinajar is offline   Met citaat antwoorden
Oud 17 februari 2004, 23:18   #10
Darwin
Banneling
 
 
Darwin's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 14 augustus 2002
Berichten: 5.668
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door sato
De Standaard - 14.02.04

Het is taboe geworden om de eigen cultuur als norm te nemen, stelt Paul Cliteur vast. Nochtans kunnen we gerust een voorbeeld nemen aan de Grieken destijds, die terecht trots waren op hun beschaving. Die tegendraadse analyse schreef Cliteur in Tegen de decadentie. De democratische rechtstaat in verval. Een fragment. Paul Cliteur


Velen wijzen erop dat de Europese beschaving tegenwoordig in verval is. Volgens de Amerikaanse historici Jacques Barzun en John Lukacs staan we aan the End of an Age.

...

Het is misschien goed deze relativistische uitspraken van onze politieke leiders over onze cultuur eens te vergelijken met de wijze waarop de Griekse staatsman Pericles zijn tijd typeerde. Hij zegt (volgens Thucydides, die ons zijn rede heeft overgeleverd) dat Athene zich onderscheidt door de kwaliteit van haar politieke instituties. Het is een democratie. Bovendien heerst in Athene niet de willekeur van een machthebber, maar is het een staat onder de heerschappij van het recht. ,,Wij gehoorzamen aan hen die boven ons zijn gesteld, alsook aan de wetten'', zegt Pericles.

Hier is een staatsman aan het woord die nog gelooft in beschaving. Hij zegt niet: ,,Het maakt niet uit of je de Griekse beginselen onderschrijft of die van de barbaren, het is toch allemaal gelijk.'' Pericles voelt zich kennelijk uitstekend thuis bij een soort van superioriteitsdenken. Hij vindt het helemaal niet gevaarlijk maatstaven te hanteren waarmee een hoogstaande beschaving van een verwerpelijke kan worden onderscheiden. Een Griekenland dat open zou staan voor alle tradities en godsdiensten, zou hij decadent hebben gevonden. Dat is immers een cultuur die niet meer gelooft in zichzelf. Zo'n cultuur is voorbeschikt om ten onder te gaan. Hun leiders staan met de mond vol tanden wanneer de vraag wordt gesteld: ,,waarvoor worden wij, Europeanen, geacht te strijden?''

De grote vraag voor de toekomst is of Europa zich nog steeds kan laten bezielen door bepaalde idealen, en wat deze idealen zouden moeten zijn.

...

Ook de al genoemde Clive Bell valt Murray bij in zijn waardering van de Grieken. Rome wordt over het algemeen gezien als een vaak ongeïnspireerde echo van de Griekse beschaving. Hij schuwt daarbij de volgende controversiële vergelijking niet. ,,Homerus en Sophocles schreven omdat zij iets te zeggen hadden. Voor Virgilius en Seneca was het al goed als zij iets konden zeggen.'' Dat lijkt mij overdreven, maar het is waar: de Grieken hadden een superieure cultuur.

14/02/2004
Zeer goed citaat van Cliteur sato.

Blijkbaar zijn niet �*lle intelligentsia in Vlaanderen aangestoken door het politiek correcte virus van het absouut cultuurrelativisme.


Wat de superioriteit van de Europese beschaving, of zeg maar "het Westen" betreft, ik denk dat dat ik daar nu uit ben.


Ik denk dat de superioriteit van het Westen te vinden is in DRIE PIJLERS waarop haar samenleving gebaseerd is.

Deze 3 peilers zijn : 1. DEMOCRATIE - 2. WETENSCHAP - 3. FILOSOFIE.



Alledrie deze peilers kwamen ongeveer 2500 jaar geleden tot ontwikkeling in de Griekse wereld van voor Alexander de Grote.

Waarom vormt dit drietal een superieur systeem tegenover eender welk andere vorm van inrichting van de samenleving en beleving van de wereld? Heel eenvoudig : het zijn geen statische maar dynamische levensbenaderingen.

Tegenover de godsdiensten die de mens moreel, praktisch en levensbeschouwelijk ketenen en dwingen om op straf van boete, uitsluiting of dood de geloofsdogma's aan te hangen, zorgen de DRIE PEILERS van de westerse beschaving voor emancipatie.

In plaats van "goddelijke wetten" die ieder behoort na te leven die een goed gelovige behoort te zijn, bepaalt de mens in een democratie ZELF wat wel en wat niet wet is, wat wel en wat niet strafbaar is. Veranderen de omstandigheden, dan past de mens in de democratie de wetten aan deze omstandigheden aan, opdat ze hem beter zouden dienen.

In plaats van verhaaltjes te geloven die zeggen wat we over welke dingen voor waar moeten aannemen, gaat de wetenschappelijk geöriënteerde mens ZELF op onderzoek. Blijkt uit onderzoek dat bepaalde zaken niet kloppen, dat de aarde rond is en rond de zon draait en niet plat en de zon rond haar draait, dan vervangt hij de oude inzichten door nieuwe.

In plaats van over vragen waar nog geen wetenschappelijk antwoord op gevonden is niet na te denken en zich tevreden te stellen met het blind geloof in één of andere mythe of God-De-Vader-figuur, gaat de filosoof ZELF op zoek naar wat de mogelijke antwoorden zouden kunnen zijn op vragen als "Waarom leef ik?" "Waarom bestaat het lijden?" "Waarom bestaat de wereld?"... Vinden filosofen later betere formuleringen worden die van voorgangers verlaten.


Democratie, Wetenschap, Filosofie zijn universele en superieure middelen om de wereld mee tegemoet te treden en het is door deze instrumenten te gebruiken, die wij van de Grieken hebben overgenomen, dat wij in het Westen superieur staan tegenover elk andere cultuur die deze instrumenten verwerpt of slechts gedeeltelijk implementeert.


Als de statische islam deze dynamische universele en superieure instrumenten verwerpt veroordeelt het zichzelf -zoals het al eeuwen gedaan heeft- tot de achterlijkheid.

Andere regio's in de wereld omarmen deze universele en superieure instrumenten daarentegen wèl en steken daardoor de islamwereld moeiteloos voorbij.
Darwin is offline   Met citaat antwoorden
Oud 18 februari 2004, 00:14   #11
@lpha
Parlementsvoorzitter
 
@lpha's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 17 november 2002
Locatie: 't Stad
Berichten: 2.356
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Darwin
Ik denk dat de superioriteit van het Westen te vinden is in DRIE PIJLERS waarop haar samenleving gebaseerd is.

Deze 3 peilers zijn : 1. DEMOCRATIE - 2. WETENSCHAP - 3. FILOSOFIE.

Schitterend!

Het fundament dat deze drie pijlers draagt is Vrije meningsuiting.
@lpha is offline   Met citaat antwoorden
Oud 18 februari 2004, 23:30   #12
Stefanie
Minister-President
 
Geregistreerd: 20 juli 2002
Berichten: 5.220
Standaard

Citaat:
Waarom vormt dit drietal een superieur systeem tegenover eender welk andere vorm van inrichting van de samenleving en beleving van de wereld? Heel eenvoudig : het zijn geen statische maar dynamische levensbenaderingen.
Citaat:
Als de statische islam deze dynamische universele en superieure instrumenten verwerpt veroordeelt het zichzelf -zoals het al eeuwen gedaan heeft- tot de achterlijkheid.
't Is dat dat Pim Fortuyn bedoelde.
Stefanie is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 05:12.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be