15 december 2007, 01:29
|
#1
|
Vreemdeling
Geregistreerd: 23 september 2007
Berichten: 41
|
Oud nieuws
Denktank Metenta
Mark Eyskens, Minister van Staat
monografie nr. 2
september 2004
De houdbaarheid van de welvaartstaat.
De onmogelijkheid van het noodzakelijke?
pg 12-13-14
Citaat:
De analyse van de sterktes, de zwakheden, de mogelijkheden en de bedreigingen
– de zogenaamde S(trenghts)W(eaknesses)O(pportunities)T(hreats) of SWOTanalyse
– van het Europese tetranoom is door veel instanties op alle mogelijke
vlakken en niveaus van beleid en reflectie gemaakt, gepubliceerd en uitgeschreven.
De diagnose van de Europese aandoeningen is grondig verricht en de mogelijke
therapieën zijn zorgvuldig ontleed. Treffend is dat hierbij een spectaculaire paradox
ontstaat in de Europese samenleving. Die paradox roept bij mij het beeld op van
een reusachtige onbeweeglijke stenen Kaba waarrond miljoenen Europese pelgrims,
bewuste en onbewuste aanbidders van het Europese model, aanroepend, smekend
en soms bezwerend cirkelen, in de hoop dat alles bij het vertrouwde oude moge
blijven. Zij belichamen het Europese conservatisme dat uitmunt door wat het
te bewaren heeft en beeft voor wat het te verliezen heeft. Zij zijn de pelgrims
van de paradox, waarover dit geschrift in grote mate handelt. Een paradox die
te maken heeft met het feit dat veel burgers enerzijds met het onwennige
gevoelen leven dat hun comfortabele levenswijze is bedreigd door wereldwijde
en onvatbare veranderingen en gevaren en anderzijds met lede ogen constateren
dat MEN er niets kan of wil aan doen om het onheil te keren. Maar als diezelfde
burgers als kiezers worden opgeroepen om zich uit te spreken over
beleidsprogramma’s, die soms wel een aantal oplossingen aanreiken, ook al zijn
die meestal onvoldoende, reageren zij als angsthazen of toornige kefhonden en
geven zij niet zelden hun stem aan die politieke leiders die de echte problemen
wegpraten, gratis de maan blijven beloven of hun verantwoordelijkheid afwentelen
op onschuldige zondebokken. De meeste sociaal-economische en politieke leiders
zijn zich, zelfs cijfermatig, bewust van de kwetsbaarheid van onze welvaart en
dus ook van onze welvaartsstaat, maar zij durven nauwelijks de ware toedracht
aan te kaarten bij een publieke opinie die men liever vergast op politiek theater,
demagogisch vendelzwaaien of polemisch gekibbel. Zij lijken de mening toegedaan
dat het verkondigen van de waarheid gevaarlijk is voor de volksgezondheid. Zij
besturen vaak volgens de beginselen van het government by opinion poll en
roepen binnenskamers uit: ‘ik ben hun leider, dus ik volg ze’. Een aantal levensgrote
problemen en hun mogelijke oplossingen zijn taboe verklaard. Ik maak hierbij
niet in de eerste plaats het proces van de Belgische of Vlaamse beleidsklasse,
want de koudwatervrees om de problemen zonder franjes bij de bevolking aan
te kaarten is algemeen verspreid in de meeste Europese landen. Alle lucide
besluitvormers, beslissers en leiders weten wat ongeveer dient te geschieden om
het ergste te voorkomen. Zij begrijpen eveneens dat er uiteraard geen 36
verschillende oplossingen mogelijk zijn voor onze problemen en dat ideologische
scherpslijperij zelden vaste aarde aan de dijk brengt. Maar ondanks die aanzienlijke
scherpzinnigheid, op vaak vertrouwelijke colloquia of half besloten bijeenkomsten
opgebracht en in allerlei publicaties of krantenartikels, weliswaar onderhevig
aan ontlezing, uitgeschreven, wordt vrij lankmoedig aanvaard dat wat noodzakelijk
is onmogelijk blijkt. Er is veel luciditeit bij het stellen van de diagnose maar
weinig besluitvaardigheid wanneer het erop aankomt de medicatie aan de patiënt
voor te schrijven en toe te dienen. De onhaalbaarheid van wat zou moeten,
wordt tot beleidsprincipe verheven. Komt daarbij dat de zeldzame regeringen
die toch de euvele moed opbrengen om op gematigde en gedoseerde wijze in
een beleid van lange adem bepaalde structurele hervormingen door te voeren,
meestal smadelijk door de kiezers worden afgestraft. De daadkracht van de
leiders wordt in een klimaat van electoralistisch populisme ook ondermijnd door
de indruk dat de overgrote meerderheid van de bevolking het nooit zo goed
heeft gehad – wat ook juist is – en dat het wel zo geen vaart zal lopen. ‘We
hebben voor hetere vuren gestaan,’ luidt een geruststellende boodschap. En daarbij
wordt onder meer gealludeerd op de oliecrisis van het begin van de jaren zeventig
en de periode van stagflatie van de Europese economie (een samengaan van
economische stagnatie en hoge inflatie in de jaren tachtig), die we ook ondanks
het toenmalige pessimisme met zijn allen te boven zijn gekomen.
De zeer hoge welvaart van het overgrote deel van de bevolking heeft een
verdovend effect op het reactievermogen van burgers en leiders. Steeds meer
doemt een maatschappelijke blokkering op, een existentieel gevaarlijk syndroom
dat in de encyclopedie van de samenlevingsziektes ‘ de onmogelijkheid van het
noodzakelijke’ kan worden genoemd.
Die paradox – de onmogelijkheid van het noodzakelijke – leidt naar een impasse
op relatief korte termijn. Een perspectief dat wel eens kan eindigen op een
afgrond die volgens dieptepsychologen een fascinerende aantrekkingskracht
uitoefent op het politiek-sociale economische establishment, vergelijkbaar met
wat zich voltrekt aan de lemmings – overigens sympathieke diertjes – wanneer
ze fataal worden aangezogen door de gapende dieperik waarin zij zich met
overtuiging storten.
De gewenning aan het mirakel van de schijnbaar moeiteloze welvaartscreatie
versluiert het onzichtbare fatum van mogelijke welvaartsvernietiging.
Levensbedreigend voor de democratie wordt de maatschappelijke impasse als
de onmogelijkheid van wat noodzakelijk is ontaardt in de noodzaak van wat
onmogelijk is.
|
Als je volledig wil lezen moet je even registreren
Laatst gewijzigd door Yancy : 15 december 2007 om 01:31.
|
|
|