![]() |
Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Persmededelingen In dit forum kun je discussiëren over persmededelingen die verschenen zijn op onze portaalsite. Persmededelingen kunnen ons steeds via dit adres worden toegestuurd. |
![]() |
|
Discussietools |
![]() |
#1 |
Redactie
Geregistreerd: 27 november 2004
Berichten: 28.704
|
![]() Eind september dit jaar kreeg de Belgische financiële sector ernstige schokgolven te verwerken. De grootste bank van het land, Fortis, en de derde grootste bank, Dexia, kregen net als een verzekeringsinstelling de gevolgen te verwerken van de internationale financiële crisis. De activa van deze instellingen bedragen ongeveer 3 keer het Belgische bruto binnenlands product en de waarde van hun deposito’s is hoger dan het nationaal inkomen. Meer dan de helft van de Belgische gezinnen zijn klant of aandeelhouder, of beiden, van deze banken.
In nauwe samenwerking met de andere Benelux-landen en Frankrijk konden deze instellingen worden gered via herkapitalisatie van banken, staatswaarborgen voor interbancaire leningen en ondersteuning van de liquiditeitsverschaffing. Verschillende andere landen hebben onlangs dezelfde instrumenten ingezet. EU-lidstaten hebben voor zo’n 1700 miljard euro effectieve kortetermijnmaatregelen getroffen: interbancaire waarborgen en herkapitalisatie voor een waarde van € 360 miljard in Frankrijk, € 480 miljard in Duitsland, € 382 miljard in het Verenigd Koninkrijk en zo’n € 400 miljard in Ierland. De vele lessen die ik uit de Belgische ervaring kan trekken, wijzen allemaal op de nood aan meer Europese samenwerking. Niet alleen omdat grote financiële instellingen opereren op Europees niveau, maar ook omdat hun omvang die van de economie overstijgt. Deze banken waren niet alleen te groot om failliet te gaan, maar ook te groot om door één enkel land te worden gered. IJsland heeft onlangs hetzelfde probleem ervaren, maar zelfs op nog grotere schaal. De geslaagde redding van de Belgische financiële instellingen is mee te danken aan de uitstekende samenwerking met de andere Benelux-landen en Frankrijk. Het was een Europese reddingsoperatie, een succesvolle toepassing van variabele geometrie. In deze hachelijke tijden hebben we steeds een zeer grote behoefte gevoeld aan Europese samenwerking bij dreigend faillissement voor grotere banken, banken die actief zijn op Europese schaal of die belangrijke operaties gaande hebben in meer dan één lidstaat. Dit betreft slechts enkele tientallen instellingen van de 8000 Europese banken, maar die vertegenwoordigen wel het leeuwendeel van de financiële markt. De volgende voorstellen slaan dus niet op kleinere banken, het waardevolle subsidiariteitsbeginsel kan worden toegepast: Europa moet niet doen waartoe de lidstaten zelf in staat zijn. We moeten een Europees reddingsfonds oprichten dat, wanneer nodig, kan worden ingezet om illiquide activa op te kopen, banken te herkapitaliseren en interbancaire leningen te waarborgen. Een dergelijk reddingsfonds zou kunnen worden opgericht bij de Europese Investeringsbank. De EIB kan de vereiste middelen aan de beste voorwaarden lenen dankzij haar triple A rating. Tussenkomsten veroorzaken niet noodzakelijk begrotingskosten en kunnen zelfs winstgevend zijn indien de interventies goed gericht en geprijsd zijn. De ervaring van enkele Scandinavische landen aan het begin van de jaren negentig illustreert dit. Bovendien bedraagt het opvraagbare kapitaal van de EIB zo’n 100 miljard euro. Het is ook redelijk dat banken die genieten van het Europese reddingsfonds ertoe bijdragen. Het vormt een verzekering tegen bepaalde risico’s en het is dan ook niet onredelijk een verzekeringspremie te vragen. Bovendien vereist eerlijke mededinging dat deze overheidssteun niet gratis wordt verleend. Een team van onafhankelijke experten zou moeten beslissen over het beroep op het reddingsfonds, naar het model van de directie van de ECB. Belangrijke criteria voor het beroep op het fonds zijn de levensvatbaarheid op lange termijn van de betreffende financiële instelling en het vrijwaren van de eerlijke mededinging, ook tussen lidstaten. Het fonds zou bij voorkeur uitgebreid worden tot de Europese Economische Ruimte (EU plus IJsland, Noorwegen en Liechtenstein), omdat grotere Europese financiële instellingen binnen de hele EER actief zijn. Europa evolueert langzaam naar één Europese toezichthouder. De huidige samenwerking tussen nationale toezichthouders, zelfs wanneer die wordt opgedreven via maandelijkse ontmoetingen zoals beslist op de laatste Europese Top, vormt een eerste stap in een lang proces dat zou moeten leiden tot een Europees maar gedecentraliseerd toezichtsysteem. Het nog controversiële idee van een Eurosysteem Financiële Toezichthouder zou de volgende principes inhouden. Deze instantie zou verantwoordelijk zijn voor de financiële instellingen in de ruime zin, niet alleen banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen, maar ook ratingkantoren en hedgefondsen, enz. Het is van belang dat deze toezichthouder optreedt op een gedecentraliseerde basis naar het voorbeeld van het Europees Stelsel van Centrale Banken. Er is een volledige informatie-uitwisseling nodig met de ECB en daarom kan de instantie best in Frankfurt gevestigd worden. Toch dient de toezichthouder onafhankelijk te blijven van de ECB om belangenconflicten te vermijden. Indien de ECB ook de solvabiliteit zou bepalen van de financiële instellingen waarover ze toezicht uitoefent, zou het verleidelijk zijn om te veel liquiditeit te verlenen bij solvabiliteitsproblemen. De ECB zou samen met het Eurosysteem Financiële Toezichthouder instaan voor het macroprudentiële toezicht. Beide voorstellen zullen tijd vragen om verder ontwikkeld te worden. De lidstaten moeten de politieke wil aan de dag leggen om de verdere integratie van de Europese Unie te bevorderen. Zowel het idee van het noodfonds als dat van het Eurosysteem Financiële Toezichthouder maken onderdeel uit van een Europese economische regering die hard nodig is. Zelfs de beste financiële toezichthouder kan een crisis niet voorzien of voorkomen indien hij niet over informatie beschikt, indien de marktprijzen van financiële activa hun betekenis verliezen ten gevolge van illiquiditeit en indien risico’s verkeerd worden ingeschat. We hebben nu ondervonden dat financiële instellingen, in het bijzonder grote instellingen, een andere aanpak vragen dan gewone privéondernemingen. Ze zijn inderdaad ‘too big to fail’, maar we moeten voorkomen dat verliezen in de toekomst worden gesocialiseerd, terwijl de winsten privaat zijn. De huidige reddingsplannen vergroten het gevaar voor ‘moral hasard’ zelfs als we niet tijdig reageren. De regels die zijn voorgesteld om de solvabiliteit van verzekeraars en banken te verbeteren, zouden snel moeten worden goedgekeurd. Hetzelfde geldt voor het toezicht op ratingagencies, de verbetering van het beloningssysteem voor managers en andere maatregelen zoals die zijn goedgekeurd op de historische ontmoeting van de staatshoofden en regeringsleiders van de landen van de eurozone op 12 oktober en op de EU Top van 15-16 oktober 2008. Ik sta achter de inspanningen van de Europese Unie, waartoe de Franse president Sarkozy het initiatief heeft genomen, om verdere internationale overeenkomsten te sluiten over nieuwe financiële normen en standaarden en om de nieuwe rol te bespreken die het IMF kan vervullen op het vlak van financieel toezicht. Maar ik ben nog niet helemaal overtuigd dat die de fundamentele zwakheden kunnen verhelpen die de laatste maanden in het financiële systeem zijn gebleken, waaronder gebrek aan corporate governance en transparantie, het feit dat er bijna geen controle is door de aandeelhouders, zelfs niet door de referentieaandeelhouders en asymmetrische informatie. Sommige grote financiële instellingen functioneren niet volgens de wetten van de vrijemarkteconomie en hun omvang en complexiteit zijn niet verenigbaar met de basisbeginselen van een goed werkende vrije markt. Marktmechanismen staan in dat geval niet altijd garant voor het beste resultaat. Ik ben er echter geen voorstander van om de tekortkomingen van de markt te vervangen door de tekortkomingen, inefficiënties en verspillingen van overheden, zoals we in het verleden konden zien bij overheidsbedrijven. De uitdaging voor de toekomst bestaat erin een geïntegreerd Europees financieel systeem te organiseren op basis van onze gedeelde waarden: private banken die op de juiste manier worden gecontroleerd op EU- en nationaal niveau en die bijdragen tot een duurzame economische groei. De Europese Unie kan nu bewijzen dat ze een toegevoegde waarde heeft voor haar burgers. Bron: politics.be
__________________
Politics.be - Jouw politieke portaalsite |
![]() |
![]() |