![]() |
Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Persmededelingen In dit forum kun je discussiëren over persmededelingen die verschenen zijn op onze portaalsite. Persmededelingen kunnen ons steeds via dit adres worden toegestuurd. |
![]() |
|
Discussietools |
![]() |
#1 |
Redactie
Geregistreerd: 27 november 2004
Berichten: 28.704
|
![]() Vlaams parlement – Commissie Leefmilieu – 19.01.2010 Vraag om uitleg van de heer Hermes Sanctorum tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en hinder van niet-ioniserende straling in Vlaanderen
De voorzitter: De heer Sanctorum heeft het woord. De heer Hermes Sanctorum: Collega’s, minister, mijn vraag volgt op een eerdere interpellatie van enkele maanden geleden. Toen werd een discussie gevoerd over het feit dat er sinds 15 januari 2009, na een arrest van het Grondwettelijk Hof, geen normering meer bestaat inzake niet-ioniserende stralen in Vlaanderen. Minister, u hebt toen, in opvolging van uw voorganger, minister Crevits, een aantal deadlines vooropgesteld. Ook zij zei dat voor het einde van de legislatuur, midden 2009, een oplossing zou worden geboden. Uzelf hebt gezegd: “Ik plan dan ook om het ontwerp van besluit samen met de RIA nog in 2009 voor een eerste lezing voor te leggen aan de Vlaamse Regering.” We zijn nu anno 2010, meer dan een jaar na het arrest van het Grondwettelijk Hof. Hier gaat het nu om een Vlaamse bevoegdheid. Wat wordt nu uiteindelijk de invulling? Minister, wat is de stand van zaken? Werd er een reguleringsimpactanalyse (RIA) en een ontwerp van besluit opgesteld? Wat is de inhoud daarvan? En, belangrijk, wie werd betrokken bij die RIA? Werden hierbij ook gezondheidsdeskundigen betrokken? Een laatste, belangrijke vraag luidt: wat onderneemt de Vlaamse Regering nu uiteindelijk om gevoelige bevolkingsgroepen zoals kinderen, zieken en ouderen extra te beschermen tegen niet-ioniserende straling? Ik verwijs ook naar wat de vorige legislatuur in de hoorzittingen werd gesteld door een heleboel experts, en ook naar wat werd gesteld in het voorstel van resolutie dat in de vorige legislatuur kamerbreed werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement. Daarin stond duidelijk dat die gevoelige groepen extra moeten worden beschermd. Er werd zelfs een streefnorm voorgesteld, van 0,6 volt per meter. De voorzitter: Mevrouw De Vroe heeft het woord. Mevrouw Gwenny De Vroe: Ik wil me daarbij aansluiten. Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot het normerend initiatief? Denkt u normering toe te passen zoals het Brusselse gewest dat doet, of zoals het Waalse Gewest dat doet? Zoals u weet, zijn er momenteel geen metingen meer. Welke maatregelen denkt u te nemen om opnieuw controles op het stralingsniveau mogelijk te maken? Zoals u weet, zijn die in Wallonië ondertussen hernomen, en in Vlaanderen momenteel nog niet. De voorzitter: Minister Schauvliege heeft het woord. Minister Joke Schauvliege: Voorzitter, mijnheer Sanctorum, ik heb het al eens gesteld en herhaal het: het is inderdaad door de arresten van het Grondwettelijk Hof en de Raad van State dat het Vlaamse Gewest zich momenteel in een juridisch vacuüm bevindt wat de normering van zendantennes voor elektromagnetische golven betreft. Ik wil het volgende benadrukken: dat betekent niet dat er op het terrein drastische wijzigingen zijn qua blootstelling aan elektromagnetische golven ten gevolge van nieuwe of bestaande vast opgestelde zendantennes. Integendeel, door het ontbreken van een Vlaamse regelgeving voor elektromagnetische golven van vast opgestelde zendantennes wordt sinds januari geen bouwvergunning meer verleend voor nieuwe zendmasten, onder meer op basis van artikel 4 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. De Raad van State eist immers dat bij de beoordeling van aanvragen tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning voor die gsm-installaties, rekening wordt gehouden met de impact van het voorgelegde ontwerp op leefmilieu en gezondheid. Vergunningsbesluiten die, wat de beoordeling van die gezondheidsaspecten betreft, verwijzen naar de federale regelgeving, werden dus systematisch vernietigd. Gelet op die rechtspraak werd dus door de vergunningendienst een motivering uitgewerkt voor de vergunningsbesluiten waarin niet meer werd verwezen naar die normering, maar wel naar de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Ook die motivering werd als onvoldoende beoordeeld, wat als gevolg heeft dat er geen vergunningen werden verleend. Ook met betrekking tot de bestaande vast opgestelde zendantennes is er geen enkele reden om aan te nemen dat het uitzendvermogen plots zou zijn verhoogd. Ik leg uit waarom. Vóór het arrest van het Grondwettelijk Hof was bij de meeste gsm-antennes het uitzendvermogen een stuk lager dan de toegestane voormalige blootstellingslimiet en de vergunning. Die limiet was 20,6 volt per meter, bij 900 megahertz. Het was, met andere woorden, reeds geruime tijd mogelijk om dat uitzendvermogen sterk op te trekken, maar men heeft dat nooit gedaan. Er is geen reden waarom dat vermogen door dat juridisch vacuüm nu plots wel zou worden opgetrokken. Gsm-antennes maken immers deel uit van een netwerk, waarbij de maximale zendvermogens erop gericht zijn het bereik van één bepaalde cel van het netwerk te verzorgen. Bij een sterke verhoging van het uitzendvermogen zou er zelfs interferentie met naburige cellen kunnen optreden. Daarnaast betekent een hoger vermogen ook een hoger verbruik, en dus een hogere kostprijs voor die operatoren. Bovendien werden de gsmoperatoren volledig betrokken bij de consultatieprocedure van de RIA. Daar zal ik straks verder op ingaan. Ze zijn zich dan ook bewust van het feit dat er een nieuwe Vlaamse norm komt, die niet soepeler zal zijn dan de voormalige federale norm. Indien een nieuwe gsm-antenne met een hoger vermogen zou uitzenden dan toegelaten onder het voormalige KB van 2005, moet het vermogen bij het in werking treden van de nieuwe Vlaamse reglementering opnieuw worden beperkt. De cel van het netwerk waarvoor de antenne dekking verzorgt, zal dan tevens verkleinen, waardoor het bereik in die cel zal dalen. Dat is absoluut niet wenselijk voor de operatoren. Er is dus zeker geen reden en er zijn geen argumenten om dat zendvermogen te verhogen, integendeel. Samenvattend kunnen we stellen dat, ondanks het juridisch vacuüm, een sterke verhoging van het uitzendvermogen van nieuwe en bestaande gsm- en andere antennes onwaarschijnlijk is, en zeker niet aan de orde. Zoals ik al eerder zei op uw interpellatie van oktober vorig jaar, is er inderdaad een ontwerp van besluit. Dat is volledig voorbereid. Het besluit moet het voormalige KB van 10 augustus 2005 vervangen. Ter voorbereiding van die Vlaamse normering voor elektromagnetische golven van vast opgestelde zendantennes werd een RIA opgesteld. Dat is een zeer grondige en zeer goede analyse. Als iemand daarin geïnteresseerd is, kunnen we die zeker bezorgen. De opmerkingen van de doelgroepen op die RIA die na de finale consultatieronde werden ontvangen, zijn daar ook in opgenomen. Deze RIA biedt dan ook een degelijke en onderbouwde basis om een politieke besluitvorming te organiseren. Die RIA en de finale consultatieronde waren inderdaad gepland voor eind vorig jaar. Ze hebben dan ook plaatsgevonden. In de tweede helft van december heb ik alle opmerkingen van alle actoren op dat ontwerp ontvangen. We hebben wat vertraging ter zake, maar dat is zeker niet op de lange baan geschoven. We leggen het zo snel mogelijk voor aan de Vlaamse Regering. Nu is het terug van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT), waar het voor advies voorlag. Zo zijn nu alle adviezen binnen. Daardoor was er wat vertraging. Dit kan aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd. In het kader van deze RIA werd een uitgebreide consultatieronde gehouden met de doelgroepen waarop de wetgeving van toepassing zal zijn. De doelgroepen die voor dit ontwerp van besluit werden gecontacteerd, zijn de exploitanten van vast opgestelde zendantennes voor telefonie en internet – gsm, UMTS en WLL – het ASTRID-netwerk van de politie voor hulp- en veiligheidsdiensten, antennesystemen voor veiligheid van luchtvaart, scheepvaart en treinverkeer, antennes van de Belgische krijgsmacht, radioamateurisme en radio en tv. Deze uitgebreide consultatieronde was erg belangrijk om de haalbaarheid van de opties voor een Vlaamse blootstellingsnorm voor de verschillende antennesystemen in te schatten. De discussie over normering van de elektromagnetische golven van zendantennes beperkt zich immers vaak tot gsm-zendantennes, terwijl door de wetgeving ook aan andere antennesystemen beperkingen kunnen worden opgelegd. Hierdoor kunnen de werking van bepaalde systemen en ook de openbare veiligheid sterk bemoeilijkt of zelfs onmogelijk worden, met alle gevolgen van dien voor de continuïteit van de dienstverlening en de veiligheid. Naast een consultatie van de doelgroepen waarop de wetgeving van toepassing zal zijn, werden een aantal betrokken beleidsdomeinen, zowel op Vlaams als op federaal niveau, gecontacteerd. We denken aan de dienst Ruimtelijke Ordening in verband met stedenbouwkundige vergunningen, en met Defensie voor antennes van de krijgsmacht, of aan het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) omdat zij heel veel ervaring hebben en de technische aspecten kennen en ook praktische vragen met betrekking tot technische dossiers kunnen beantwoorden. Voor wat betreft het gezondheidsaspect werd advies gevraagd aan de afdeling Toezicht Volksgezondheid van het Agentschap Zorg en Gezondheid en aan de medisch milieukundigen, die al jarenlang ervaringen in verband met deze materie hebben opgedaan. Daarnaast werd de dienst Risicobeheersing van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, cel fysische en andere risico’s, betrokken bij de consultatieronde van de RIA. Deze dienst was onder het KB van 2005 belast met het opvolgen van de problematiek van mogelijke gezondheidseffecten van elektromagnetische golven en communicatie-initiatieven daarover. In het kader van de RIA werden verscheidene wetenschappelijke bronnen geraadpleegd in verband met mogelijke gezondheidsaspecten ten gevolge van elektromagnetische golven van vast opgestelde zendantennes. Zowel op internationaal als nationaal Vlaams niveau zijn al uitvoerig standpunten met betrekking tot die eventuele normverlaging neergeschreven. In de RIA worden dan ook de standpunten van de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP), de Wereldgezondheidsorganisatie en de Belgische Hoge Gezondheidsraad beschreven. Daarnaast werd uiteraard ook aandacht besteed aan alle afwegingen tijdens hoorzittingen in het Vlaams Parlement, die ik allemaal van a tot z heb gevolgd, dit ter voorbereiding van de resolutie betreffende niet-ioniserende stralingen, die ik mee heb ondertekend en waar ik achter blijf staan. In de verslagen van deze hoorzittingen zijn de standpunten van alle wetenschappers over die normverlaging weergegeven. De verschillende meningen werden dan ook in overweging genomen in de RIA en vormden mee de basis voor de uiteindelijke keuze. Ik herhaal nog eens wie in die hoorzitting allemaal geraadpleegd werd. Het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek (viWTA), professor Luc Martens van de K.U.Leuven, professor Victor Moshchalkov, professor Franz Adlkofer van het Europees Reflex-studiebureau, professor Vandervorst, professor Walter Van Loock, Wouter Duetz en vertegenwoordigers van de gsm-operatoren. We hebben ook rekening gehouden met het ‘Bioinitiative Report’ en we hebben zelfs vanuit Vlaanderen actief deelgenomen aan een speciale bijeenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie in juni 2009 over deze problematiek. De conclusies daarvan werden ook opgenomen in onze RIA. Dit voor wie eraan zou twijfelen dat onze RIA wetenschappelijk onderbouwd is. Ter voorbereiding van het ontwerp van besluit werd ook op regelmatige basis overleg gepleegd met vertegenwoordigers van het BIPT om een maximale overdracht van kennis te garanderen: beoordeling van technische dossiers, meting van elektromagnetische straling, opstellen van een register van vast opgestelde zendantennes. De overdracht van kennis, het gebruik van materiaal en de inzet van personeel vormen dan ook een belangrijk aandachtspunt, dat in het kader van de nieuwe Vlaamse regelgeving al ter sprake is gekomen. Een mogelijke optie die nu is overwogen en waarover ook al gesprekken werden gevoerd, is om een samenwerkingsakkoord af te sluiten met het BIPT voor het uitvoeren van een aantal taken. Zij hebben de expertise. Dat heeft het voordeel dat kan worden teruggevallen op de kennis met betrekking tot de conformiteitsbeoordeling en de metingen die al aanwezig is bij het BIPT. In een reactie tijdens de consultatieronde van de RIA heeft de raad van het BIPT zich trouwens bereid verklaard om samen te werken met de Vlaamse overheid. Ondertussen, voor wie zou denken dat er geen controles zouden kunnen zijn, worden controles uitgevoerd door de Milieu-inspectie. In het voorstel dat ik zo snel mogelijk aan de Vlaamse Regering zal voorleggen, zal voldoende rekening worden gehouden met de nood aan bescherming van gevoelige bevolkingsgroepen tegen mogelijke schadelijke effecten van elektromagnetische golven. Het is een van de zorgen die ook in de RIA aan bod zijn gekomen. In het kader van de nieuwe Vlaamse normering voor vast opgestelde zendantennes werd dan ook onderzocht of het mogelijk is om gevoelige groepen extra te beschermen tegen die blootstelling aan nietioniserende stralen. Het gaat over scholen, crèches, ziekenhuizen en dergelijke. Dit is gelijkaardig aan reglementeringen die ook in Wallonië, Luxemburg en Zwitserland bestaan. Deze aanpak heeft ook nadelen. In de praktijk blijkt het zeer moeilijk om tot een juiste afbakening te komen van het begrip ‘verblijfplaats’. Ik baseer mij op de ervaring die men ondertussen heeft in Wallonië. Daar zijn hierover zeer grote problemen ontstaan. In de Waalse definitie van ‘verblijfplaats’ worden onder andere plaatsen waar mensen regelmatig sport of ontspanning beoefenen, als verblijfplaats beschouwd, maar tuinen en parken dan weer niet. In Wallonië worden er oeverloze discussies gevoerd over de vraag of bijvoorbeeld een basketbalveld in een park daar al of niet onder valt. In Wallonië is er een verlaging van de norm zoals wij die ook nastreven, maar dat geldt enkel in verblijfplaatsen. Daarbuiten blijft de hogere norm behouden. Elke regeling is anders. In Brussel is het anders dan in Wallonië. In beide gevallen zien we wel dat alle zendantennes van veiligheidsdiensten, scheepvaart, radio en tv uitgesloten zijn. Daarvoor gelden die beperkingen niet. Onze bedoeling is om alles mee op te nemen. In Brussel is het nog niet van toepassing, pas vanaf 1 januari. Daar moet het in de praktijk nog bekekenen worden. Het grote probleem is nu dat men het niet kan meten omdat men die andere zendmasten heeft uitgesloten. Als men een meting doet, weet men niet waar die stralen vandaan komen en of het een interferentie is van een andere mast. Voor ons is het wel interessant om met die ervaringen rekening te houden. Ik verwijs opnieuw naar de Waalse regelgeving. Er is nu een discussie aan de gang over de omschrijving van die verblijfplaats. Het is in de praktijk niet voor de hand liggend om die oplossing juridisch sluitend uit te werken voor verschillende locaties, maar zoals gezegd, wordt daaraan gewerkt in de RIA. Een mogelijke piste is om een strengere norm op te leggen in de buurt van plaatsen waar gevoelige mensen zijn. We zoeken een juridisch sluitende oplossing. Het is dus niet op een-twee-drie te regelen. Een andere belangrijke manier om de blootstelling van gevoelige personen te beperken, vormen informatie-initiatieven die onder andere gericht zijn op de beperking van blootstelling aan mobiele antennes, zoals het gsm-toestel zelf en het DECT-handtoestel (Digital Enhanced Cordless Telecommunications). Het verwondert me dat u daarop in uw vraag niet doorgaat. De wetenschap wijst nochtans op de gevolgen van het gebruik van de toestellen die veel meer risico inhouden dan de antennes. Het is een feit dat de blootstelling aan elektromagnetische golven van een gsm-toestel bij gebruik veel hoger is dan de blootstelling ten gevolge van een vast opgestelde zendantenne. Daarom gaat mijn aandacht ook naar de maatregelen die daar verband mee houden. Een meetcampagne in opdracht van de dienst Milieu en Gezondheid van het Departement LNE ‘Binnenhuisblootstelling van kinderen aan ELF, VLF en RF elektromagnetische velden van interne en externe bronnen (draadloze toepassingen)’ richtte zich specifiek op de blootstelling van kinderen aan radiofrequente (RF) velden van draadloze toepassingen van tv, pc en telefoon. Dat gaat over internet, televisie, telefoon en Wireless Fidelity (WiFi) bij u thuis. De persoonlijke RF-exposimetrie van de kinderen toonde aan dat de RF-niveaus die voortgebracht werden door binnenhuisapparatuur, zoals DECT, gsm, WiFi, gps en microgolfoven, en buitenhuisbronnen, zoals radio en tv, gsm, UMTS, Terrestrial Trunked Radio (TETRA), i-city WiFi, zeer zwak waren. Het totale E-veld van alle toepassingen bedroeg maximaal 0,6 Volt per meter. Er werd wel vastgesteld dat relatief zeer sterke piekvelden aan het oor en het hoofd door het gsm- en DECT-handtoestel kunnen worden geproduceerd. Als je aan het bellen bent en je kind zit op je schoot, is er een enorm hoge piek van blootstelling binnen die afstand van 10 centimeter. De communicatie daarover is heel belangrijk. Kinderen zijn mogelijk gevoeliger aan de blootstelling dan volwassenen, daarom wordt vanuit het voorzorgsprincipe aanbevolen dat kinderen beide handtoestellen heel beperkt gebruiken. Het gaat dus niet enkel over een gsm-toestel, maar ook over een draadloze telefoon. Indien een vermindering van de blootstelling van gevoelige groepen aan elektromagnetische golven beoogd wordt, is een beperking van de blootstelling door bijvoorbeeld het gebruik van een gsm-toestel aangewezen. Anders is het een ideologische discussie, maar trekken we de gevolgen van een aantal veststellingen niet door. In mijn antwoord op uw interpellatie begin oktober vorig jaar heb ik al opgesomd welke initiatieven in het verleden binnen het Medisch Milieukundig Netwerk werden genomen door de dienst Milieu en Gezondheid van ons departement. Ik verwijs naar een folder die werd uitgegeven in 2007 ‘Je kind loopt wel/geen risico door te bellen met een gsm’ door de afdeling Toezicht Volksgezondheid van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Deze folder informeert de specifieke doelgroep van ouders van jonge kinderen en geeft concrete tips voor gsm-gebruik. Deze tips willen de blootstelling aan elektromagnetische golven die gsm’s uitzenden beperken en zijn specifiek gericht op kinderen. Ze zijn ook verspreid in de boekentas van kinderen. Deze folder kan nog altijd elektronisch worden geraadpleegd. Verdere communicatie-initiatieven met betrekking tot de gezondheidseffecten van nietioniserende straling, bijvoorbeeld infosessies voor lokale intermediairen en informatie via een website, zullen in het kader van het Medisch Milieukundig Netwerk worden uitgevoerd en nog worden uitgebreid. De meeste gemeentebesturen geven ook infoavonden met medischmilieudeskundigen om mensen vertrouwd te maken met de problematiek. Mijnheer Sanctorum en mevrouw De Vroe, ik hoop zo op uw vragen te hebben geantwoord. De heer Hermes Sanctorum: Minister, het is positief dat u zich het gsm-gebruik door kinderen en in de buurt van kinderen aantrekt. Wat u daarnet zei over de vergelijking tussen gsm-stralen en die van zendmasten, klopt uiteraard. De straling is soms duizenden keren hoger terwijl je belt dan een achtergrondstraling. Als je de vergelijking maakt met roken, dan is het gsm-gebruik een vorm van actief roken en de zendmast een vorm van passief roken. Voor die continue achtergrondstraling heeft men geen keuze. Als wetenschappelijke experts duidelijk stellen dat er een risico is verbonden aan die achtergrondstraling, dan mag u niet gewoon zeggen dat u zich niet veel aantrekt van de straling van gsm’s, terwijl dat veel erger is. Het is eigenlijk een ander probleem. U zei daarnet dat er geen bijkomende vergunningen zijn afgeleverd. Bij mijn weten klopt dat en ik geloof u op uw woord. Er zijn echter wel bijkomende antennes geplaatst die niet vergunningsplichtig waren. Dat is toch wel een belangrijke nuance. Ik ben alvast geïnteresseerd in de RIA. Ik stel dan ook voor dat u die studie doorstuurt naar de commissieleden. Vanmorgen stond er een artikel in Het Belang van Limburg in verband met straling. U zegt dat een ontwerpbesluit nog altijd in de maak is. Blijkbaar werd vanuit het kabinet gesteld dat die 3 volt per meter zou worden ingevoerd. Klopt dat? Gaat het dan om een totaalnorm of een norm per antenne, per exploitant, per technologie enzovoort? Dat is eigenlijk irrelevant aangezien de totale emissie van tel is. U hebt daarnet verwezen naar metingen van de Milieu-inspectie. Dat is nieuw voor mij. Het is wel positief. Wanneer zijn die metingen gestart? Er is geen toetsing met de norm, maar er zijn dan toch al metingen. Hoeveel metingen zijn er intussen uitgevoerd? Wat die opmerking over Brussel en Wallonië betreft inzake de problemen tijdens het meten, klopt het dat dit niet zo evident is. Ik zal dat niet ontkennen. Volgens mijn informatie wordt in Brussel sinds maart 2009 gemeten op straling en sinds oktober 2009 meet men ook specifiek de afzonderlijke bijdrages van antennes. U zei daarnet dat daar nog altijd problemen mee zijn. Voor zover ik weet, zijn die metingen volop aan de gang in Brussel. De voorzitter: Mevrouw De Vroe heeft het woord. Mevrouw Gwenny De Vroe: Minister, u mag die RIA ook aan mij bezorgen. Die interesseert me zeer zeker. Ik heb vernomen dat u leert uit wat er verkeerd loopt in Brussel en Wallonië. Mijn vraag is dan ook of dit cumulatief is of niet cumulatief. Hoe ziet u dat? Een strengere normering betekent dat er meer zendmasten zullen moeten komen. Velen aanzien dat als visuele hinder. Hoe ziet u die visuele impact? De voorzitter: Minister Schauvliege heeft het woord. Minister Joke Schauvliege: Wat die laatste vraag betreft, kan ik enkel ‘zo snel mogelijk’ antwoorden: liever gisteren dan vandaag. Het is de bedoeling om naar een beperking te gaan van de zendsterkte van individuele antennes met een maximale veldsterkte van 3 volt per meter per antenne met een gecumuleerde maximale veldsterkte van 20,6 volt per meter. U zult wellicht vinden dat dit geen verstrenging, maar dat is het wel degelijk. Het is zelfs een forse verstrenging. Als drie operatoren op drie verschillende antennes op een zendmast staan, dan kan dit maximaal gecumuleerd worden. Brussel heeft zijn uitvoeringsbesluit pas in december 2009 goedgekeurd. Dat bepaalt de regels voor vast opgestelde zendantennes voor mobiele telefonie. Die worden onderworpen aan een milieuvergunning. Daarin staat: “Volgens dit besluit mag het veld van ingedeelde antennes van eenzelfde operator nooit meer dan 25 percent van de geldende norm bedragen.” Dat is een heel andere regeling dan wij in Vlaanderen aan het uitwerken zijn. Ik herhaal dat in Brussel alles is uitgesloten wat elektromagnetische straling veroorzaakt van antennes, veiligheid, scheepvaart, treinverkeer, luchtvaart, defensie, all-round semi-trunking radio communication system with integrated dispatching (ASTRID), en ook alle bronnen van radio, tv en radioamateurs. Mevrouw De Vroe, daar zit precies het probleem met de controles die men nu uitvoert. Men heeft nog niet de techniek om het ene uit het andere te halen. Het is de bedoeling om alles onder die strengere norm te laten vallen. In Wallonië is er een regeling sinds 2 april 2009. Het gaat om een decreet dat de emissienorm van 3 volt per meter, onafhankelijk van de frequentie, per antenne, per technologie en per operator bevat. Daar is geen andere grenswaarde, maar die strengere norm geldt daar enkel op verblijfplaatsen. Buiten die verblijfplaatsen is er dus geen specifieke norm. Ook daar is er dus een uitsluiting van alle andere zendapparatuur. In Wallonië moet men vanaf 1 januari 2010 melding doen. Die nieuwe reglementering is dus pas nu operationeel. Het is eigenlijk de volledige uitvoering van de resolutie. Ze is gebaseerd op de wetenschappelijke studies waarnaar u verwijst. Ik ben ervan overtuigd dat we op die manier naar een goede regelgeving gaan die goed doordacht zal zijn, waarover geen juridische discussies zullen ontstaan en die zeker een serieuze verstrenging zal zijn van wat vandaag geldt. U zegt dat u niet weet of er controles zijn. Het is logisch dat de Milieu-inspectie verantwoordelijk is voor dergelijke zaken. Als er klachten zijn, dan moet ze optreden, wat ze ook zal doen. Het was in het verleden met het BIPT ook zo. Ze hadden een vaste meting en gingen pas opnieuw meten als er een klacht over een bepaalde installatie was. Ik ben bereid om u een overzicht van de regelgeving in Brussel en Wallonië te bezorgen. Misschien moeten we nog verder discussiëren in de commissie, maar hierover kan ik niet beslissen. De voorzitter: De heer Sanctorum heeft het woord. De heer Hermes Sanctorum: Minister, er blijven bij mij maar vragen opkomen. Wanneer wordt de normering precies gepland? Het wordt toch wel tijd dat er normen worden ingevoerd, liever nog vandaag dan morgen. Wanneer zullen die worden uitgewerkt? U vergelijkt met de normen van Wallonië en Brussel. U moffelt een beetje weg dat de Vlaamse norm minder streng is dan de Brusselse en de Waalse. De straling van ASTRID gaat het verschil niet maken tussen 3 volt per meter en 20,6 volt per meter. Bovendien is 20,6 volt per meter bij een technologie van 900 megahertz. Wat met de andere technologieën? Zijn daar andere normen? Is dat conform de federale normen die afhankelijk waren van de frequentie? Wat met Universal Mobile Telecommunications System (UMTS)? Wordt daar een afzonderlijke norm voor ingevoerd? Het is mij allemaal niet duidelijk. Het is ook niet correct dat de resolutie werd gevolgd, want de resolutie sprak over 3 volt per meter die impliciet werd bedoeld als totaalnorm, terwijl u eigenlijk redeneert per antenne en een streefnorm van 0,6 volt per meter hanteert. Ik hoop dus dat, in het kader van de bescherming van de extra gevoelige bevolkingsgroepen, de 0,6 volt per meter in rekening wordt gebracht. U hebt niet geantwoord op de vraag hoeveel metingen er door de Milieu-inspectie precies zijn uitgevoerd. Minister Joke Schauvliege: Zoals ik al zei, zullen wij zeker rekening houden met de gevoelige doelgroepen. Dat staat ook in de resolutie. Het is ook de bedoeling om dat op die manier uit te werken. Men moet ook rekening houden met een aantal technische aspecten. Ik ben ervan overtuigd dat u weet hoe een gsm-mast werkt. Er zijn schitterende hoorzittingen over gehouden in het Vlaams Parlement. Ik pleit er niet voor om in een of andere richting te gaan, interpreteer het dus niet verkeerd. Maar bij een mast die uitzendt, heeft in veel gevallen diegene die net onder de mast zit, veel minder straling dan diegene die zich een eind verder op dezelfde hoogte als de mast bevindt. Het is niet zo’n simpele discussie. Als we onze gsm niet meer gebruiken, zal het opgelost zijn en zal er geen risico meer zijn. Een simpele oplossing kan er niet worden gevonden. Vandaar dat we grondig te werk willen gaan en willen uitsluiten dat we het onderspit moeten delven als een aantal operatoren naar de rechtbank stappen. Het moet dus goed uitgewerkt zijn. We zullen zeker rekening houden met de gevoelige doelgroepen. De timing is natuurlijk zo snel mogelijk In principe kan het heel snel gaan. De voorzitter: Het incident is gesloten. Bron: politics.be
__________________
Politics.be - Jouw politieke portaalsite |
![]() |
![]() |