Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Maatschappij en samenleving
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Maatschappij en samenleving Dit subforum handelt over zaken die leven binnen de maatschappij en in die zin politiek relevant (geworden) zijn.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 28 maart 2005, 15:10   #1
Strasser
Banneling
 
 
Strasser's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 15 maart 2005
Berichten: 112
Standaard Joden verkiezen Europeaan als grootste anti-semiet aller tijden

Dit artikel vond ik op de website van onze koshere politiek-correcte debiel Ronny Naftaniel(CIDI-NL):

Belgisch Israelitisch Weekblad, 26 september 2003
Antisemitisme in Midden Oosten van Europese oorsprong[1]

Prof.Dr.Hans Jansen[2]

Manja Ressier schrijft 27 juni 2003 in NRC Handelsblad: “Nog voor de “Road Map” enige dienst heeft bewezen, lijken de partijen de weg alweer kwijt te zijn. Na een eeuw strijd lijken de reacties van Israëliërs en Palestijnen op elkaars handelen ingesleten te zijn als het pad van een molenpaard. Rationeel gezien lijkt het een overzichtelijk probleem met een duidelijke oplossing: in het voormalige Britse mandaatgebied Palestina wonen twee volkeren die hun recht tot zelfbeschikking willen uitoefenen. Aangezien zij dat om politieke, historische en religieuze redenen niet in een gemeenschappelijk territorium kunnen of willen, ligt het voor de hand het beschikbare grondgebied tussen beide volkeren te verdelen, waarna beide nog lang en gelukkig kunnen zelfbeschikken in hun eigen staatje. Waarom is dat dan niet gebeurd?”

1. Vier aartsvijanden van islam

Al-Dawa” (De Roep), een orgaan van de Moslim-Broederschap[3] te Cairo, publiceerde in 1979 een serie artikelen (ook in de bijlage voor kinderen), waarin de lezer werd gewaar­schuwd voor de grote gevaren die de wereld van de Islam bedreigen. Onder het opschrift “Kun je vijand” werden in de ar­tikelen, die in de kinderbijlage waren opgenomen, vier vijan­den genoemd voor wie moslims op hun hoede moeten zijn: kruisvaarders, joden marxisten en secularisten (vooral Arabische politici die op het Westen zijn georiënteerd). Elke vijand wordt tot in details beschreven, voorzien van illustraties (kari­katuren). In de beschrijving van kruisvaarders wordt benadrukt dat niet �*lle christenen kruisvaarders waren. In tegenstelling tot de christenen zijn de joden allemaal slecht en kwaadaardig. Goede joden zijn er gewoon­weg niet. De joden zijn genetisch kwaadwillig van aard. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen joden en Israëliërs. De jood, waar ook ter wereld, is een van de aartsvijanden van de islam. Ook de marxist of de communist wordt in de artikelen beschreven als een gezworen vijand van de islam en de lezer wordt er aan herinnerd, dat de grootvader van Karl Marx een rabbijn was. De vierde vijand van de islam – in zekere zin de meest gevaarlijke en meest verradelijk van alle vier -, is de secu­liere regeringsleider[4]. Hiertoe behoren wijlen Hafiz al-Assad in Syrië, Saddam Hussein in Irak, wijlen Gamal Abd el Nasser van Egypte, en andere leiders in het Midden-Oosten, die hebben geprobeerd om seculiere regimes in Islamitische landen te vestigen, het geloof van de moslims te ondermijnen en de door Allah gegeven hei­lige wetten af te schaffen. Ze behoren alle vier tot de aartsvijanden van de islam. De eer­ste belangrijke seculiere rege­ringsleider was de booswicht Mustaja Kemel Atatürk, die na de nederlagen van de Turken in de Eerste Wereldoorlog op de puinhopen van het Ottomaan­se Rijk de Turkse Republiek op­richtte. Hij ontwierp het eerste staatsbestel in de geschiedenis van de islam, waarin religie en staat werden gescheiden. In genoemde artikelen van de Mos­lim Broederschap in Egypte werd Atatürk gediskwalificeerd als een “dönme”, een verbor­gen jood, die de Ottomaanse sul­tans ten val had gebracht, als straf voor hun weigering om Pa­lestina aan de joden te geven[5].

Als wij de inhoud van deze artikelen in het orgaan van de Moslim Broederschap in Egypte (uitgelegd aan volwassenen en kinderen) samenvatten, concluderen wij: het gaat om een paranoïde samenzwe­ringstheorie, waarmee christenen vooral in het Westen vertrouwd wa­ren maar die tot voor kort nau­welijks bekend was in het Midden-Oosten. Het is opmer­kelijk, dat een militante fundamentalistische islamitische organisatie (de Moslim Broeder­schap) een visie op de joden overneemt die eeuwen lang aan de islam vreemd is geweest. De bijge­voegde illustraties in de artikelen (karikaturen van de jood als samenzweerder) ver­raden de Europese oorsprong van deze ernstige verdachtmaking.

Het bewijs is geleverd dat de Molsim Broederschap in Egypte financieel wordt ondersteund door de Saoedische koningen. In ieder geval hebben zij aan antisemitische geschriften uit Europa (zoals de Talmudjude van prof.Röling en De Protocollen van de wijzen van Sion), een wijde verspreiding gege­ven. Koning Faisal heeft zich in talrijke interviews in de Arabische media over de rol van de joden in de geschiedenis uitgelaten. Volgens hem hadden de jo­den, zoals hij in een van de interviews opmerkte, in de middeleeuwen achter de schermen de kruistochten georganiseerd om aan de uitbreiding van christendom en islam een onher­roepelijk halt toe te roepen; de joden zouden nog altijd onder chris­tenen en moslims rituele moorden begaan om hun bloed te vermengen met het deeg van de Pesach-broden; het was de diepste overtuiging van de Saoedische koning dat de joden (�*lle joden) samen­zweren om het hele Midden-Oosten (en daarna de hele wereld!) in hun ijzeren greep te krijgen. Am­bassadeurs van het Saoedische vorstenhuis in het buitenland hebben in de laatste decennia antise­mitische publicaties in omloop gebracht, die door neo-nazistische en neo-fascistische groeperingen in Europa waren uitgegeven. Nog in 1984 verklaarde Maruf-al-Dawalibi, die Sa­oedi Arabië vertegen­woordigde op een seminar van de Verenigde Naties te New York over tolerantie en godsdienstvrijheid: “Als een jood niet elk jaar het bloed van een niet-joodse man drinkt, is hij voor de eeuwen der eeuwen vervloekt”.Tot op de dag van vandaag speelt de uit Europa geïmporteerde legende van de rituele moord een belangrijke rol in de grove verdachtmaking van de joden in de staat Israël[6].

2. Traditioneel beeld van joden in islam

Als wij Arabische geschriften over joden en joodse religie uit de laatste halve eeuw vergelij­ken met die uit het verleden vanaf het ontstaan van de islam in de 7de eeuw, dan valt onmid­dellijk op dat de visie op de joden een radicale verandering heeft ondergaan. Er heeft zich een revolutionaire ontwikkeling voorgedaan, waaraan in de media in het Westen nauwelijks enige aandacht wordt besteed.

Welke visie op de joden werd eeuwen lang gehuldigd in de klassieke wereld van de islam? Een wer­kelijk alles overheersende karakteristiek van de joden was: hun onbelangrijkheid, hun onbeduidend­heid en onbetekenendheid! Dat wil zeggen dat de joden niet meer relevant zijn in de geschiedenis van de mensheid en dat hun rol helemaal is uitgespeeld. In tegen­stelling tot polemici van christelijke huize, die bibli­o­theken vol schreven om het jodendom te weerleggen en haar aanhangers te diskwalifice­ren, was er in de afgelopen eeuwen nauwe­lijks een polemicus van islamitische huize die zijn tijd ver­spilde om chris­te­lijke polemici hierin te volgen. Met uitzondering van de Spaanse polemicus Ibn Hasm (994-1064) ko­men wij in de religieuze literatuur (theologie en homelitiek) van de islam niets tegen, dat te verge­lijken zou zijn met de virulent anti-joodse geschriften van een Johannes Chrysos­tomus, Pe­ter Venera­bilis, Raymond Mar­tini, Raymon Lull en de van jodenhaat vervulde geschriften van een Bernardino da Feltre, een Vincent Ferrer, een Martin Luther en Johannes Capistra­no[7]. Het­zelfde moeten we zeggen over de geschriften van de filosofen. Terwijl in Europa van de 18de tot de 20ste eeuw de belangrijkste van de verlichte (!) Duitse en Franse filosofen (Kant, Fichte, Schleierma­cher, Hegel, Schelling, Schopenhauer, Feuerbach, Marx, Nietsche, Montesquieu, Dide­rot, Voltaire en Holbach) eeuwenoude stereotypen van de joden en de joodse religie in hun geschrif­ten overnamen[8], lezen wij in de grote werken van islamitische filosofen hierover helemaal niets. Het­zelfde geldt van de klassieke islamitische literatuur, waarin een figuur als Shylock of Fagin helemaal niet voorkomt.

Welk beeld van de joden komt naar voren in de Koran, de Sunna, de commentaren, de latere litera­tuur, de geschiedschrijving en in de archieven van het volk? In de Koran en in de hei­lige geschiedenis van de profeet Mohammed wordt verteld over de strijd van de profeet te­gen de joodse stammen in Medina. In het verhaal valt niet de nadruk op het verzet dat de joden boden, maar op het feit dat ze overwonnen en vernederd werden. Standaardtekst in de Koran is hoofdstuk 2, vers 61, waar over de kinderen Israëls wordt gezegd: “En op hen (de joden) werd geslagen de vernedering en ellende, en zij riepen de toorn van God over zich af. Dat omdat zij ongelovig werden aan de tekenen van God, en de profeten gedood hadden zonder rechtvaardiging. Dat doordat zij ongehoorzaam waren geworden en vijandig”. De be­grippen “onderdanigheid” en “vernedering” keren in de Koran telkens terug, als het om de joden gaat. De joden, aldus de Koran, worden terecht door God gestraft voor hun vroeger weer­span­nig, opstandig en rebels gedrag. De joden zijn aan een volkomen machteloosheid prijsgegeven, want ze zijn ingeklemd tussen twee machtige rijken: die van het christendom en de islam. In de Ara­bische lyriek en in de verhalen van het volk over joden wordt deze machteloosheid, onder­danig­heid en vernedering hèt prototype van de jood. In talrijke ge­lijkenissen en parabels die in de afgelopen eeuwen tot op de dag van vandaag door mos­lims over de jood worden verteld, gaat het altijd weer over de machteloze en vernederde jood, voor wie niemand bang hoeft te zijn. Exegeten van de Koran, theologen, polemici en filoso­fen zagen sinds het ontstaan van de islam deze vernedering van de joden als een straf van God voor hun rebellie: de joden zijn voor eeuwig gedoemd om in volstrekte machte­loosheid te leven. Het thema van de vernedering kreeg een bijzondere betekenis, als van tijd tot tijd bepaalde joden in de geschiedenis van de islam zeer vooraanstaande posities aan het hof van de ka­lief bekleedden en daardoor rijk en machtig waren geworden. Dan werden zij het voorwerp van ver­dachtmakingen en ernstige aantijgingen.

Volgens de islam is de wereld verdeeld in “het huis van de islam” (dar al-Islam) en “het huis van de oorlog” (dar al-Harb). Daarnaast wordt een derde gebied genoemd (dar al –Sulh), een gebied van “bestand”, waar geen moslimse soevereiniteit heerst, maar waarmee men een verdrag kan sluiten. Welnu, wat was de eeuwen door in “het huis van de islam” de po­sitie van de joden? In principe hebben de joden gen enkel recht. Zij leven en zijn eigenaar van goederen enkel en alleen bij de gratie van de moslims die in het gebied aan de macht zijn. De joden verkrijgen alleen maar rechten, als zij zich vreedzaam onderwerpen aan de Moslimse autoriteit in het land. Dan genieten zij de bescherming (“dhimma”) van de moslims. Joden zelf worden “dhimmi’s” genoemd. Verdragen regelen de openbare en privé rechten van de joden. Het eerste recht dat de joden ontvangen, is het recht op leven. Voorwaarde is wel dat zij aan de moslimse autoriteit het hoofdgeld (jizya) betalen en zich aan haar gezag onderwerpen. Het betalen van het hofdgeld is verplicht op straffe van arrestatie, gevange­nisstraf, bekering, roof van kinderen of de dood. Het recht op leven is geen natuurlijk recht, maar een recht dat de jood moet kopen door jaarlijks aan de moslimgemeenschap (umma) belasting te betalen. De moslimse autoriteit biedt van haar kant de joden bescherming tegen aanvallen van buiten. Behalve het hoofdgeld dienen zij ook grondbelasting te betalen. In “het huis van de islam” is het de joden geoorloofd de godsdienst vrij uit te oefenen. In het alge­meen (er waren wel uitzonderingen op de regel) werden zij niet gedwongen om tot de islam over te gaan[9] Als moslims nieuwe landen veroveren, zetten zij onmiddellijk een proces in gang, waarin deze gebieden zo snel mogelijk aan de oorspronkelijke bevolking worden ont­eigend en in het bezit komen van de veroveraars. Volgens moderne juristen en the­ologen onder de moslims is dit juridische statuut (in het Frans de “dhimmitude”) nog altijd van kracht als het gaat om de plaats van de joden in de samenlevingen van moslims in het Midden-Oosten. Ook het Palestijnse Charter van Hamas erkent alleen (zie de artikelen 6 en 31) deze juridische status van de joden en daarom dient de staat Israël onvoorwaardelijk te verdwij­nen.

In de verdragen van de moslimse autoriteiten met de joden zijn veel discriminerende clau­sules opgenomen met betrekking tot het politieke, economische, religieuze en sociale leven van de joden in moslimlanden. De geboden bescherming wordt onmiddellijk opgeheven als joden tegen de islamitische wet rebelleren, gemene zaken doen met niet-moslimstaten, weigeren het hoofdgeld te betalen, moslims bekeren, moslims benadelen, schade toebren­gen aan bezit van moslims of blasfemische uitlatingen doen (over de profeet Mohammed, de Koran, het geloof van moslims of de islamitische wet). Dan zijn op het zelfde moment leven en bezit van joden niet meer veilig. Ook godsdienstige beperkingen waren talrijk: het is joden verboden synagogen te bouwen, te restaureren en uit te breiden. Het is bovendien niet zel­den voorgekomen, dat synagogen werden omgebouwd tot een moskee. Als joden in hun sy­nagogen godsdienstige oefeningen willen houden, moeten zij zich houden aan minutieuze voorschriften (van gezang, gebed en prediking mocht buiten op straat helemaal niets te ho­ren zijn). Verder bepaalde het verdrag met de joden op juridisch terrein de onopgeefbare sta­tus van inferieuriteit en vernedering waarin de joden moeten leven onder het in alle opzichten superieure gezag van de moslims. Het bloed van een jood is maar de helft waard van dat van een moslim. Er bestaan geen gelijke straffen voor hetzelfde begrijp. Het vonnis is veel lichter als het slachtoffer een jood is. De moslimmoordenaar van een jood wordt zelden ver­volgd, want hij kan zich altijd verdedigen door zijn slachtoffer ervan te beschuldigen dat hij hem heeft aangevallen of de islam belachelijk en bespottelijk heeft gemaakt. De jood kan zich daartegen moeilijk verdedigen omdat rechters getuigenissen van joden niet mogen ac­cepteren. Het is verder joden verboden om wapens te dragen, gezag over moslims uit te oefenen, grond te bezitten of te kopen, te trouwen met een moslim, moslimse slaven in dienst te heb­ben en in het Arabisch te schrijven. Op sociaal gebied moeten joden te her­kennen zijn aan discriminerende kleding, waarvan vorm, kleur en stof van top tot teen is voorgeschre­ven[10].Ook de joodse wijk moet worden gemarkeerd: de huizen mogen niet hoger zijn dan die van moslims, en een bepaalde kleur (geel) hebben. Ze mogen geen paard rijden, alleen buiten de stad op een ezel of muildier. Als joden zich op straat begeven, moeten zij zich zo snel mogelijk voortbewegen met neergeslagen ogen en moslims links (onzuivere kant) passeren. Als ze in het voorbijgaan worden uitgescholden, moeten ze dit voor lief ne­men. Zij mogen in het publiek geen wijn drinken, en zij moeten hun doden zonder vertoon van tranen en rouwklagen begraven.

We kunnen zeggen, dat de jo­den in het algemeen werden getolereerd, maar het waren in feite tweede-rangs burgers in die zin dat hun rechten beperkt en bepaald werden door de meerderheid van moslims. Ber­nard Lewis, de nestor onder de beste deskundigen van de islam, schrijft over de positie van de joden in de samenleving waar moslims de meerderheid vormen het volgende: “Als toleran­tie afwezigheid van vervolging betekent dan was de klas­sieke islamitische maatschappij tole­rant ten opzichte van haar joodse en christelijke onder­danen, toleranter misschien in Spanje dan in het oosten en onvergelijkelijk toleranter dan het middeleeuwse christendom. Maar als tolerantie afwezigheid van discriminatie betekent dan was de islam nimmer tolerant, noch maakt hij er aanspraak op het te zijn. In tegendeel. De islam hield vast aan de bevoorrechte superioriteit van de ware gelovige zowel in deze wereld als de toekomstige[11]”.

3. Verschillen tussen islamitisch en christelijk beeld van joden

Zowel in de christelijke als in de islamitische literatuur werd de jood in de afgelopen eeuwen geka­rak­teriseerd als vijandig en kwaadaardig. Het fundamentele onderscheid tussen bei­den lag hierin, dat in de islamitische literatuur deze vijandigheid van de joden (in tegenstel­ling tot de christelijke literatuur zoals we verder zullen zien) geen effect sorteerde, omdat de kwaadaardigheid van de jood altijd uitliep op diens nederlaag, diens ondergang. Hiervan zijn vele voorbeelden te geven. In de Koran rebelleren de joden tegen Mozes, maar ze worden verslagen, ze moeten het onderspit delven. De joden probeer­den Jezus te kruisigen, maar volgens de Koran werden hun pogingen door God zelf verijdeld: ze dachten dat ze hem wer­kelijk hadden gekruisigd maar in werkelijkheid was het een schijnlichaam. De joden voerden tientallen oorlogen tegen de Romeinen, maar ze gingen telkens weer opnieuw ten on­der, totdat ze in het jaar 70 na Christus definitief door de Romeinen werden overwonnen, nadat ze hun tempel en de stad Jeruzalem in vlammen hadden zien ondergaan. Overlevenden werden op de slavenmarkt verkocht. Het joodse volk was door God overwonnen en voortaan gedoemd tot machteloosheid. De joden zouden voortaan als straf van God voor hun op­standigheid en rebellie in ellendige omstandigheden verspreid onder alle volkeren van de aarde moeten blijven leven. Tenslotte rebel­leerden de joden in de 7de eeuw tevergeefs te­gen Mohammed, maar ze werden overwonnen en ge­straft met verbanning, slavernij en dood In de Sunna, de commentaren en latere religieuze geschriften komt hetzelfde beeld van de jood naar voren: ja zeker, de jood is een vijand van de islam, maar hij ligt daar mach­teloos door God terneergeslagen en overwonnen.

Christenen echter typeerden de joden, zoals blijkt uit de christelijke literatuur (een hele bibli­otheek) eveneens als de moslims als een duistere en dodelijke vijand, die niet alleen in staat is om misdaden te plegen maar die ze ook werkelijk en onophoudelijk begaat. Moslims wa­ren de eeuwen door van me­ning dat de jood vijandig en wraakzuchtig is, maar dat hij tegelij­ker­tijd zwak en machteloos is, een voorwerp ook van spot, maar niet van angst. De geschie­de­nis van de joden in de moslimlanden is één bevestiging van dit beeld: moslims zagen de eeuwen door in tegenstelling tot christenen in Europa de joden niet als Godsmoordenaar, als goddeloze woekeraar en geldduivel, als vergiftiger van bron­nen, als kindermoordenaar, als hostieschender, als vrouwenschen­der, als zoon van de duivel, als de incarnatie van al het kwaad in de wereld, als bloeddorstige misda­diger, als goddeloze samenzweerder die de he­le wereld aan zich wil onderwerpen; moslims kenden ook niet de racistische jodenhaat en in tegenstelling tot de christenen in Europa waren ze niet vervuld van een hysterische angst voor de joden. Met andere woorden: moslims kenden de eeuwen door niet de Europese jo­den­haat!

4. Revolutionaire verandering in beeld van joden

Welnu, sinds het opkomen van de zionistische beweging en vooral sinds het ontstaan van de staat Israël ondergaat dit traditionele beeld van de jood in de wereld van de islam een revo­lutionaire veran­dering. Het eerste wat opvalt is dat de joden een probleem beginnen te wor­den: er ontstaat in het Mid­den-Oosten, zoals in de 19de eeuw in Europa, een joods vraag­stuk. De jood rijst op als een duistere gestalte, als het ene grote gevaar dat de hele islamiti­sche wereld in het Midden-Oosten bedreigt. De traditionele vijandschap, verachting en het diep gewortelde wantrouwen blijven, maar de typische Eu­ropese angst voor de joden, die de niet-joodse wereld voortdurend bedreigen, wordt nu ook de angst van de moslims in het hele Midden-Oosten. De jood is niet meer de onbeduidende en vooral machte­loze intrigant overeenkomstig het traditionele stereotype; de jood wordt ook in de wereld van de mos­lim de incarnatie van het kosmische kwaad, de incarnatie van de duivel; de jood wordt gezien als de trawant van de Satan, die onophoudelijk betrokken is bij samenzweringen tegen de hele mensheid. Vanaf het begin van de oprichting van een Joods Nationaal Tehuis (1917) werd het zionisme in Ara­bische geschriften steeds vaker gezien als een bolwerk van het Westerse imperialisme. Maar na de oprichting van de staat Israël in 1948 en vooral na de Zesdaagse Oorlog worden de imperiale mogend­heden (Amerika, het Britse Imperium en Europa) zelf als machteloze marionetten afgeschilderd van de zionisten, die niets anders zouden beogen dan de geplande wereldheerschappij (via de verovering van het hele Mid­den-Oosten).

Deze revolutionaire verandering in het traditionele beeld van de jood als een machteloze vijand (voor wie werkelijk niemand bang hoeft te zijn!) bepaalt sindsdien niet alleen de po­itieke discussie in landen rondom de kleine staat Israël, maar ook (tot op de dag van van­daag!) de inhoud van literatuur en kunst, godsdienst en wetenschap. Dit nieuwe beeld van de jood in de islam komen we niet alleen tegen in polemische literatuur en in marginale pu­blicaties, maar wordt ook uitvoerig beschreven (voor­zien van karikaturen) in artikelen in dag-week-, en maandbladen; de staatstelevisie en –radio maken er programma’s over[12]. Het nieu­we beeld van de jood die een bedreiging vormt voor het hele Midden-Oosten, komt ook uit­gebreid aan de orde in schoolboeken en handboeken die aan universiteiten wor­den ge­bruikt. Bernard Lewis, de nestor van de wetenschap van het Midden-Oosten (hij schreef talloze boeken over de cultuur en de geschiedenis van de Arabische wereld en de islam) is van oordeel, dat zelfs de Europese literatuur over het antisemitisme zich niet kan meten met de hedendaagse islamiti­sche literatuur over de virulente jodenhaat. Om parallellen van moder­ne islamitische jodenhaat te vin­den, verwijst Bernard Lewis naar geschriften van de inquisi­tie in Spanje, geschriften van tegen­stan­ders van de Dreyfus-affaire in Frankrijk, publicaties van de Zwarte Honderd in Rusland en naar Der Stürmer van Julius Streicher in Duitsland. In enkele Arabische landen zijn centra gevestigd, waar antisemitische literatuur over de hele wereld wordt verspreid: ik noem hier Afrikaanse landen, landen in Zuid-Oost-Azië en andere landen in de Derde Wereld. Terecht wordt er gesproken over een globali­sering van de jo­denhaat.

In moderne islamitische geschriften over de jood die het hele Midden-Oosten zou bedreigen, is ook het in het verleden gemaakte onderscheid tussen Israëliërs en Joden helemaal ver­dwenen. In officiële en in niet-officiële publicaties in Egypte, Saoedi-Arabië, Koeweit, Jorda­nië en Syrië kunnen we elke dag lezen, dat een dergelijk onderscheid zelfs nooit zou hebben bestaan. In de wetenschappelijke bijlage van het Egyptische dagblad Al-Hram (27 september 1982) schrijft Lutfi al-Azim in een artikel: “De jood is de eeuwen door altijd een jood geble­ven, dat wil zeggen dat hij iemand is die �*lle ethische waarden en normen minacht, die men­sen levend verslindt en voor een paar munten zijn bloed drinkt. De jood Shylock de koopman van Venetië, is dezelfde jood, die nu in het Midden-Oosten het bloed van Palestijnen drinkt. De jood is zonder uitzondering altijd bloeddorstig gebleven”. Mede als gevolg van het weg­vallen van het onderscheid tussen Israëliër en Jood heeft zich in de laatste decennia de jodenhaat verspreid over de hele wereld. Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid was de jodenhaat op wereldschaal zo verspreid als in onze tijd. The American Jewish Com­mittee plaatste in de International Herald Tribune van 13 juni 2002 een “Short Memory”, waaruit bleek dat alleen al in de maand april 2002 er wereldwijd 200 antise­mitische inci­denten plaats vonden (waar­onder tien­tallen aansla­gen op synagogen en joodse scho­len).

5. Islamisering van Europese jodenhaat

De belangrijkste verandering in het traditionele islamitische beeld van de jood als machteloze en ver­nederde vijand, is zonder twijfel de islamisering van het Europese antisemitisme. Het was natuur­lijk al lang vóór de oprichting van de staat Israël in het Midden-Oosten be­kend, maar het bleef beperkt tot minderheden van christenen in Palestina, Syrië, Egypte en Jordanië, die ook in die landen door de geestelijke leiders van de kerken werden onderwe­zen in De catechese der verguizing (Jules Isaac). Vooral zendelingen en missionarissen uit Frankrijk, Engeland en later Rusland (die met de kolonisten meereisden) speelden sinds de 19de eeuw hierin een niet onbelangrijke rol. “De eerste expliciet antisemitische uitingen in het Midden-Oosten kom je tegen bij christelijke minderheden en ze zijn meestal direct te herleiden tot Europese voorbeelden” (Bernard Lewis). Toch hadden antisemitische uitingen maar een zeer beperkte invloed. Dat bleek vooral uit de reacties in het Midden-Oosten op de Dreyfus-affaire in Frankrijk, toen een joodse officier ten onrechte werd beschuldigd en veroordeeld door een vijandige rechtbank: de moslims kozen in het algemeen de kant van de vervolgde jood tegen zijn christelijke vervolgers. “Maar het gif bleef zich verspreiden en vanaf 1933 deden nazi-Duitsland en zijn verschillende vertegenwoordigers een gezamenlijke en in het algemeen opmerkelijke succesvolle poging om het Europese antisemitisme in de Arabische wereld te promoten en verspreiden” (Bernard Lewis). Pas na de oprichting van de staat Isra­el in 1948 werd het Europese antisemitisme door de islam in het Midden-Oosten overgeno­men. Dat gebeurde in twee fasen. In de eerste fase werden antisemitische traktaten gewoon geko­pieerd en vertaald (zoals de Talmudjude van prof. August Röhling[13] en De Protocollen van de wij­zen van Sion, zonder dat er veranderingen werden aangebracht. In de tweede fase wer­den de thema­ta geassimileerd en vooral geactualiseerd, zoals vooral blijkt uit de overname van de Westerse mythe van de joodse samenzwering (De Protocollen van de Wijzen van Sion, het meest antisemitische ge­schrift aller tijden).

De mythe van een joodse samenzwering om van alle christenen slaven te maken of hen te verdelgen ontstond in de Middeleeuwen. Joden zouden bronnen vergiftigen om christenen uit te roeien. Allerlei verhalen waarin het spookbeeld van zo'n samenzwering werd opge­roepen deden de ronde. Vanaf de Renaissance werd vooral in Spanje deze mythe voor politieke doeleinden gebruikt, en na de Franse Revolutie ook in Frankrijk en Duitsland. In 1639 schreef Francisco de Quevedo zijn La Isla de los Mo­no­pantos, waarin de joden als levensgevaarlijke samenzweerders werden afgeschilderd. Toen in 1807 Napoleon het "Groot Sanhedrin" ‑ een vergadering van rabbijnen en joodse geleerden - bijeen­riep, werden de joden door tegenstanders van de revolutie ervan beschuldigd de traditionele christe­lij­ke orde omver te willen werpen. In de tweede helft van de negentiende eeuw schreven reactio­naire Franse katholieken, zoals Barruel en Baily, dat joden en vrijmetselaars samenzwoeren om christenen te verdelgen. Barruel schreef zijn Memoire pour servir �* l'histoire du jacobinis­me om de katholieken in zijn land te waarschuwen voor deze samenzwering. In Duitsland werd vanaf 1868 de Rede der Gross­rabbiner auf dem Judenfriedhof zu Prag van de roman­schrijver Hermann Goedsche op grote schaal verspreid. In deze rede doet de opperrabbijn op de joodse begraafplaats te Praag zogenaamd een oproep aan alle joden in de wereld om door middel van oorlog en revolutie naar de wereldheer­schap­pij te streven. In het laatste decennium van de negentiende eeuw schreef een onbekende schrij­ver, die in Parijs voor de Russische geheime politie (Ochrana) werkte, de zogenaamde Protocollen van de Wijzen van Zion om de politiek van de tsaar Nicolaas II met betrekking tot de joden te beïnvloeden[14]. De schrijver ontleende zijn materiaal aan het boek van de Franse journalist Maurice Joly, Dialo­gue aux enfers entre Machiavel et Montesquieu, ou la politique au XIXe siècle uit 1864, waarin overigens geen enkele zinspeling op het jodendom en de joden is te vinden. Joly schreef zijn politieke pamflet tegen Napoleon III die hij zag als iemand die de hele wereld aan zich wilde onder­werpen. Deze verzonnen "Dialoog" tussen Machiavelli en Montesquieu vervalste de schrijver van de Protocollen als notulen van een bijeenkomst die rabbijnen zou­den hebben belegd om de weg naar een naar joodse wereldheer­schappij uit te stippelen. In de Protocollen lezen we onder meer: "Wij moeten hen - die overheden- dus onschadelijk ma­ken, wanneer wij in staat zijn hen te vervangen door anderen die onze bedoelin­gen beter bevorderen. Wij beheersen het geld, maar wij moeten het nog meer, wij moeten het uit­slui­tend en geheel beheersen. Laten wij daarom mild zijn in onze uitgaven voor een passende pers, een theater dat met onze geest overeenstemt, een literatuur en wetenschap die onze gedachten ver­spreidt, opdat wij de hele bedrijfsleiding en de wetgeving onder onze invloed brengen. Laten wij het genotzuchtige volk aansporen tot die ondeugden die in de mens het meest de ideale krachten afbre­ken en de belangstelling voor het geestelijke ondermijnen. Wij moeten het hele maatschappelijke le­ven vermaterialiseren. Geldhonger, materialistische twijfel en wilde genotzucht moeten de beheer­sende drijfveren worden van de samenleving, opdat de ene klasse zich vreselijk ergert aan de andere, en zij vervuld worden van een diepe haat tegen elkaar. Dan zal er wereldwijd een chaos ontstaan, waarin de christelijke wijsheid geen uitweg meer vindt".

Toen tsaar Nicolaas II het geschrift uit Parijs in 1905 onder ogen kreeg, raakte hij hier diep van onder de indruk. Hij twijfelde niet aan de echtheid ervan en schreef in de marge: "Men neemt hier de stu­ren­de en destructieve hand van het Jodendom waar." Toen nader onder­zoek echter ondubbelzinnig uit­wees dat het om een vervalsing ging, verbood hij verdere ver­spreiding met als argumenta­tie "Men kan een zuivere zaak niet met onzuivere methoden verdedigen." Toch werden in hetzelfde revolutie­jaar 1905 de Protocollen als aanhangsel opgenomen in de tweede editie van het boek van de Russi­sche geestelijke Sergij Nilus, De oprukkende Antichrist en het rijk van de duivel op aarde. Nilus schreef zijn werk om de strijd tegen de Russische joden aan te binden. Tijdens de Russische Revo­lutie in 1917 werden de Protocollen op grote schaal verspreid om het volk tegen de "Joodse revolutie" op te stoken. De pogroms die tussen 1918 en 1920 vooral in het zuiden van Rusland plaatsvonden wer­den gerecht­vaar­digd met een beroep op de Protocollen.

Ondanks het feit dat de Engelse journalist Philip Graves in 1921 heel precies had aangege­ven dat de onbekende Russische schrijver al zijn materiaal aan het genoemde boek van Maurice Joly had ont­leend, en afdoende had bewezen dat de Protocollen een vervalsing waren, werden deze in veel talen vertaald[15]. Geen enkel antisemitisch werk kreeg zo'n grote verspreiding als de Protocollen. In de Vere­nigde Staten liet de invloedrijke en populaire autofabrikant Henry Ford I het werk in 1927 vertalen en uitgeven. Hitler en de zijnen berie­pen zich mede op de Protocollen om de vervolging van de joden te rechtvaardigen. Tot in de laatste dagen van het Derde Rijk publiceerde Julius Streicher fragmenten uit de Protocollen in Der Stürmer. Na de Tweede Wereldoorlog werden deze in het Arabisch vertaald en in de Arabische landen in enorme oplagen verspreid. De Protocollen van de wijzen van Sion zouden het bewijs leveren dat de joden de staat Israël hebben opgericht om via deze staat eerst het hele Mid­den-Oosten te veroveren en later de hele wereld. In de maand december van 2002 werd een Egypti­sche tv-serie, getiteld Ridder zonder paard (41 delen), dat geba­seerd is op De Protocollen van de wij­zen van Sion, door maar liefst twintig kanalen uit de hele Arabische wereld uitgezonden[16]. De Protocol­len van de wij­zen van Sion, waarvan telkens nieuwe vertalingen in het Arabisch verschijnen (intussen zijn er al meer dan 60 edities verschenen, vormen gevaarlijke mu­nitie in de strijd van de Arabieren (Palestijnen) tegen de Staat Israël, omdat zijn in de afgelopen halve eeuw in alle landen van het Midden-Oosten werden verkocht en in niet weinig kranten in Syrië, Egypte, Saoedi-Arabië, Jordanië en Irak als feuilleton afgedrukt.

6. Verklaring van revolutionaire verandering in beeld van joden

De belangrijkste vraag die we ons vanavond moeten stellen is deze: Hoe is deze werkelijk revolutio­naire veran­dering in het traditionele islamitische beeld van de jood te verklaren? Dat heeft alles te maken met de politieke ontwikkelingen, die zich in de tweede helft van de 20ste eeuw in het Midden-Oosten hebben voorgedaan: de oprichting van de staat Israël in 1948, de overwinningen die Israël heeft behaald in de onafhankelijkheidsoorlog (1947-1949), tijdens de Sinaï-expeditie (29 oktober tot 5 november 1956), in de zesdaagse oorlog (5 tot 11 juni 1967), in de uitputtingsoorlog van 1968 (tot de hervatting van het staakt-het-vuren op 7-8 augustus 1970), in de Jom-Kippoer-oorlog van 6 –22 okto­ber 1973, de ontrui­ming van de PLO-basis in Zuid-Libanon, het militaire overwicht van Israël tijdens de eerste Intifada in 1987 en in de tweede die in september 2000 begon. Deze politieke ontwikkelin­gen, waarin de jood zegevierde, waren moeilijk (ja onmogelijk) te rijmen met het traditionele beeld van de machteloze jo­den, die in de literatuur van de islam de eeuwen door weliswaar als vijanden, als laf­aards (die geen wapens mochten dragen maar het volgens de moslims ook niet kón­den!), als op­scheppers en zelfs als hoeren waren afgeschilderd, maar die op geen enkele wijze een bedreiging hadden gevormd voor de islam. De verschijning van de zionistische jood in het Midden-Oosten, die als lid van het joodse volk een staat wilde oprichten en die geïnspireerd door een nationalistische ideolo­gie die staat in 1948 ook uitriep, die vervolgens in de onafhankelijkheidsoorlog van 1947-1948 een militaire overwinning behaal­de op zijn eeuwenoude beschermheren en tolerante meesters (in ieder geval tolerant in vergelijking met de status van de joden in het christelijk Europa!), deze gebeurtenis­sen konden bij de moslims in het Midden-Oosten alleen maar diepe gevoelens van wrok oproepen. De Israë­lische historicus Robert Wistrich schrijft: “De moslims in het Midden-Oosten hebben het als een niet te verdragen krenking van hun trots ervaren, dat een volk van ‘dhimmi’s”, dat eeu­wen lang aan de Islamitische autoriteit was onderworpen, erin slaagde in het hart van de Arabische wereld een soevereine staat op te richten. Daarom voerden de Arabische landen in 1948 de eerste heilige oorlog om de oprichting van de staat Israël te verhinderen. De kren­king van hun gevoelens van trots werd nog versterkt omdat zij niet alleen deze oorlog verlo­ren en vervolgens nog vier keer tevergeefs tegen de Israëli’s ten strijde trokken, maar ook omdat als gevolg van deze oorlogen de staat Israël nog meer gebieden van Palestina kon annexeren.[17]”. De reali­sering van het zionistisch project (voor de Tweede Wereldoorlog door de meerderheid van de jo­den in Europa als utopisch beschouwd) stelde de joden in het hele Midden-Oosten in staat om de “dhimi-status” (juridisch beschermd maar wel burgers tweede klas) ver achter zich te laten en hun onafhankelijkheid te bekrachtigen. Maar tegelijkertijd wekte de reali­sering van het zionistisch project bij de beschermheren van de joden diepe gevoelens van vernedering. De Arabische moslims, een trotse en dominante groep mensen, werden diep geschokt enkel en alleen door het feit, dat die be­schermde minderheid (van joden) in het Midden-Oosten niet langer haar status (als een door moslims overheerste groep mensen) wilde accepteren onder de neerbuigende, semi-verachtende, semi-tole­rante blik van haar overheersers. De Moslims verwijten de joden dat zij niet meer willen weten wat hun plaats is in de samenleving van de islam. De onverwachte metamorfose van de verach­telijke, machte­loze, vernederde en onderworpen jood, in een zionist die militaire overwin­ningen behaalt en daar­om als een bedreiging voor de samenleving van moslims wordt er­varen, heeft een the­ologische, soci­olo­gische, economische en politieke breuk in de eeu­wenoude traditie van de islam veroorzaakt, die niet kan worden getolereerd. Deze ver­wer­pelijke mythe van de zionis­tische jood wordt dagelijks ge­voed door gevoelens van diepe verontwaardiging en woede over de roof, de plundering, het bezetten van het Arabische Hei­lige Land (Palestina) door Israël. Deze metamorfose van de jood in een zionist wordt in de Arabische wereld van het hele Midden-Oosten tot op de dag van vandaag ervaren als een onop­houdelijke provocatie en een schandaal. Deze metamorfose verstoort wezenlijk de sociale, politieke en religieuze orde in het Midden-Oosten, omdat zij in de structuur van de samenleving de superioriteit van de islam in twijfel trekt. Door het plotseling binnendringen van de zionistische jood wordt de hië­rarchie van betrekkingen tussen moslims en joden in het Midden-Oosten omver gewor­pen. Op 25 april 1972, de verjaardag van de profeet Mo­hammed, reageerde wijlen president Sadat van Egypte met stomme verbazing op deze wan­orde die de Israëliërs in het hele Midden-Oosten hadden aange­richt: “Wij zullen niet alleen ons land bevrijden, maar wij zullen ook die Israëlische verwaandheid uit­roeien, zodat de joden weer terugkeren naar de status die zij vroeger in het Midden-Oosten onder ons had­den. Want ons boek, de Koran, geeft die status duidelijk aan: ‘Hun bestemming is dat zij le­ven in vernedering en ellende’”. Moslims in het Midden-Oosten ervaren de houding van de joden, die vroeger door de Islam werden getolereerd als een geweldige arrogantie, die hen choqueert en hun geloof aan­tast. Omdat de onderworpen status van de joden is verdwenen, worden de zionisten er van be­schul­digd dat zij de door God zelf gewilde orde hebben ge­schonden. Er is daarom maar één oplossing die acceptabel is: de joden moeten hun oude traditionele status (een status van bescherming én vernede­ring!) weer innemen. De toe­stand van wanorde die de Zionisten hebben geschapen, wordt door mos­lims gezien als “een verontreiniging”, “een bezoedeling”, “een besmetting” van de hele islamitische sa­menleving in het Midden-Oosten. De nieuwe situatie die is ontstaan is gevaarlijk, omdat niets meer op zijn plaats is en de “verontreiniging” besmettelijk is: steeds meer land zal door de zionisten worden ge­annexeerd. De staat Israël is een kankergezwel dat moet worden weggesneden als de moslims in het Midden-Oosten willen overleven. “Wat wij Arabische moslims willen is gewoonweg in Palestina pre­sent zijn zoals vroeger. Welnu, wij kunnen er alleen maar zijn, als de Israëliërs er niet zijn. Als de jo­den tevreden willen zijn met hun vroegere onderworpen status, dan zullen wij hen niet de zee in drij­ven”. Derge­lijke reacties van Arabische moslims herinneren ons aan tradities in India, waar de op­stand van ver­tegenwoordigers van een inferieure kaste wordt ervaren als zo’n inbreuk op de struc­tuur van de maat­schappij, dat de hele kosmos gaat wankelen. Ster­ke gevoelens van verbijstering en bitterheid, van veront­waardiging en wrok, van ont­zet­ting en woede roept het nuchtere bestaan van de staat Israël bij Arabische moslims op. Want de­ge­nen die op de Arabische moslims de ene mi­litaire overwinning na de andere hebben be­haald, waren geen aanhangers van een univer­sele religie (het christendom), noch militairen van een geduchte koloniale mogendheid (zoals het Spanje van de ka­tholieke koningen, het immense Britse Imperium of het machtige bru­tale Rusland), maar het waren joden (…….), leden van een klein en zwak volk, dat sinds het jaar 125 van de christelijke jaartelling vol­komen machteloos is en verstrooid onder alle vol­keren van de wereld in onderworpenheid en ellende leeft. D�*t ervaren trotse (!) Arabische moslims als een verschrikkelijke vernedering. In een artikel van Sabri Abul-Majd (December 1972) lees ik: “De trotse geest van de Arabi­sche moslims heeft achtereenvolgens de Otto­maanse en Britse bezetting kunnen verdragen, omdat Turkije en Groot-Brittannië grote machtige staten zijn met geweldige legers. Maar de trotse Ara­bische geest kan niet de be­zet­ting verdragen van Palestina door joden, dat wil zeggen door gangsters, die uit de vier hoeken van de wereld kwamen aanstormen en die geen andere wet kennen dan die van de jungle”.

Tot op de dag van vandaag (!) reageren Arabische (islamitische) staatshoofden, politici, imans, profes­soren van universiteiten en journalisten van de media (dag-, week-, en maandbaden, radio en televi­sie) in Egypte, Jordanië, Syrië, Saoedi-Arabië, in de Gaza­strook en op de Westbank hierop met diepe verontwaardiging en woede-uitbarstingen[18]. Wanhopig wordt telkens weer de vraag gesteld: hoe is het in godsnaam mogelijk dat joden, een kleine groep van mensen, die de moslims de eeuwen door heb­ben gezien als zwak en machteloos, verachtelijk en laf, ja een groep van mensen die Allah zelf voor eeuwig heeft vervloekt, gestraft en vernederd, de islamitische landen in het Midden-Oosten zoveel ne­der­lagen hebben toegebracht? Nu zijn de rollen omgekeerd: nadat moslims in het Midden-Oos­ten meer dan 12 eeuwen over machteloze en vernederde joden hebben geheerst, heersen nu die mach­teloze en verachtelijke joden( zeker in de bezette gebieden maar eigenlijk in het hele Midden-Oosten!) over de moslims. Moslims zijn diep geschokt in hun religieuze overtui­ging. Ze raken gefrustreerd en getraumatiseerd. De overwinningen van de Israëliërs en de nederlagen van de moslims roepen talrijke sociologische, psychologische, historische, filo­sofische en theologische vragen op. “Als de joden wer­kelijk zijn, wat we altijd hebben ge­leerd, namelijk onze aartsvijanden (maar door Allah vanwege hun on­ophoudelijke rebellie machteloos terneergeslagen), hoe is het dan te verklaren dat zij nu al meer dan een halve eeuw op de Arabieren in het Midden-Oosten de ene overwinning na de andere hebben be­haald?”

Hoe is dit te verklaren? De stroom van antisemitische literatuur uit Europa geeft op deze klemmende vraag een antwoord. Geestelijke leiders van de islam hebben de joden de eeu­wen door nauwelijks voorgesteld als aanhangers van de duivel, maar sinds de Zes­daagse Oorlog worden de Israëliërs (de joden) steeds vaker getypeerd als trawanten van de Sa­tan[19], zij zijn zonen van de duivel, die al eeuwen lang in allerlei complotten in Europa waren betrokken om het christen­dom te verwoesten. Uit zichzelf blij­ven joden zoals de islam eeuwen lang heeft onderwezen: lafaards en machteloze vijanden, die geen kwaad meer kunnen stichten. Maar als instru­menten in de handen van Satan zijn ze werkelijk in staat om in het Midden-Oosten de hele islam te vernietigen en van alle moslims joden te maken. De Satan heeft zijn werkterrein van Europa verplaatst naar het Midden-Oosten, waar hij op de joden kan reke­nen als zijn hand­langers. In de handen van Satan is de jood een ”Gods­moor­denaar”, een allen verslindende geldwolf gewor­den, een kindermoordenaar, een vrouwenschender, een bronnenvergiftiger, een bloeddorstige misda­diger en een goddeloze samenzweerder, die eerst het Midden-Oosten en daarna de hele wereld aan zich zal onder­werpen. In geschriften van moslims was de typering van de jood als “Shylock”(“De Koopman van Venetië” van Shakespeare), tot voor kort afwezig, maar in de laatste decennia worden zionisten (joden) hiervan steeds vaker beschuldigd. Hazem Nuseibah, de vertegenwoordiger van het Koninkrijk Jordanië in de Verenigde Naties, verklaarde eens in de vergadering te New York: “Er bestaat een joodse clique, die de rijkdommen van de hele wereld controleert, manipuleert en uitbuit. De zionisten zijn de rijkste mensen op aarde en daarom bepalen zij de toekomst van de mensheid. Mannen als Lord Rothschild stellen elke dag de goudprijs vast en geven die aan alle banken ter wereld door. En dan is er nog een zekere heer Oppen­heimer uit Zuid-Afrika, die maar liefst vijftien miljoen zwarte lijfeigenen in dienst heeft om de zwarte bevolking uit te buiten en van alle kostbare bodemschatten (vooral diamanten en uranium) te beroven”[20]. De eeuwen door werden in Europa de joden beschuldigd van “Gods­moord” met alle afschuwelijke consequenties vandien. Maar in de geschriften van de islam werden de joden hiervan nooit beschuldigd, omdat moslims noch geloven dat Jezus de Zoon van God was, noch dat de joden hem zouden hebben gekruisigd. Desondanks hebben mos­lims in het Midden-Oosten ook deze beschuldiging de laatste decennia op paradoxale wijze uit Europa geïmporteerd, zoals de auteurs Joël en Dan Kotek in hun onlangs verschenen boek, getiteld Au nom de l’antisémitisme. L’image des Juifs et Israël dans la caricature de­puis la seconde Intifada, Brussel 2003, laten zien. In tegenwoordigheid van paus Johannes Paulus II beschuldigde Basjar El-Assad, de huidige president van Syrië, op 5 mei 2001 de joden hier­van.

7. Europese jodenhaat geeft moslims nieuw wapen tegen Israël

Vooral sinds de Zesdaagse Oorlog wordt het Midden-Oosten overspoeld met antisemitische literatuur uit Europa, Na 1967 verschijnt de ene Arabische vertaling van De Protocollen van de Wijzen van Sion na de andere[21], als ook vertalingen van de Talmudjude van August Roh-ling. Tot op de dag van vandaag verweven imans in Saoedi-Arabië, Egypte, Syrië, op de Westbank, in de Gazastrook en tot voor kort ook in Irak in hun preken op de vrijdagmorgen in de moskee, allerlei antisemitische motieven die zij ontlenen aan de antisemitische literatuur uit Europa. De teksten van deze preken worden ook op grote schaal in het Midden-Oosten verspreid. Zij gebruiken de tong en de pen als ideologische wapenen tegen de staat Israël. Zij geven hiermee uiting aan de meest afschuwelijke verdachtmakingen en laster over de joden. Het zijn de gevaarlijkste wapenen die er zijn, omdat zij zoveel vaker doden dan een militair wapen[22]. Het effect van het geschreven woord gaat van de ene op de andere mens, van van­daag op morgen, van de ene generatie op de andere over. Het effect verspreidt zich van het ene naar het andere land, van het ene naar het andere continent[23]. De islamisering en globalisering van de Euro­pese jodenhaat zijn hiervan markante voorbeelden. Imans roepen moslims onophoudelijk op de heili­ge oorlog te voeren tegen de joden als handlangers van de Satan. De strijd tegen zo’n satanische macht verleent aan degenen die hem voeren een eeuwige waardigheid, en als ze tijdens een zelfmoordcommando omkomen, sterven ze als onvolprezen martelaren voor de glorie van de islam.

Het Europese antisemitisme gaf moslims in het Midden-Oosten niet alleen “een verklaring” van de politieke ontwikkelingen, maar gaf hun ook een nieuw wapen tegen de staat Israël. Ze kregen hierdoor bovendien nieuwe bondgenoten in hun strijd tegen de nieuwe staat, die ze als een bedreiging voor de overleving van de islam ervaren. De nieuwe bondgenoten zijn overlevenden van het oude antisemitisme in Europa, voorlopers van het nieuwe: neo-nazi’s in Duitsland en neo-fascisten in Italië, hun navolgers in Engeland, Frankrijk, de Verenigde Sta­ten van Amerika, en tenslotte een breed spectrum van rechts-radicale en racistische groe­peringen in Latijns-Amerikaanse landen.

8. Geestelijke leiders boekstaven revolutionaire verandering in beeld van joden

Deze revolutionaire verandering in het islamitische beeld van de jood, werd na de Zesdaag­se Oorlog (bijna als een dogma!) vastgelegd in de in 3 delen in het Arabisch gepubliceerde Proceedings van de 4de Conferentie van de Academie voor islamitische studieën, die van 27 september tot 24 oktober 1968 aan de Al Azhar universiteit (de “Sorbonne” van de islam) te Cairo werd gehouden.[24] Een deel van de Proceedings werd in het Engels gepubliceerd. Vele honderden geestelijke leiders uit alle landen van het Midden-Oosten namen aan deze be­roemd geworden conferentie deel. De sprekers op de vier weken durende conferentie lieten er geen twijfel over bestaan dat zij voor de volle honderd procent instemden met de Europe­se jodenhaat, inclusief de racistische vorm hiervan. Vanuit Caïro werden deze Proceedings over de hele islamitische wereld verspreid tot in het verre Maleisië, Indonesië en onder de moslims in Afrikaanse landen en in Europa (vooral Engeland).

Welk beeld van de jood werd in de Proceedings van de 4de Conferentie van de Academie voor islamitische studiën, die werd gefinancierd door de Egyptische regering, vastgelegd? Alle vooraanstaande moslim-geleerden uit de hele Arabische wereld waren op deze confe­ren­tie aanwezig. Niemand van de sprekers maakte een onderscheid tussen zionisten en joden. In talrijke referaten werden de joden met een beroep op de Koran gebrandmerkt als “dodelijke vijanden van God en van de islam”, die zich van hun kwaadaardigheid niet kunnen bevrijden. Het anti-joodse gif dat tijdens deze maand in de collegezalen van de universiteit werd verspreid, de interpretatie van de geschiedenis van de joden als een aaneenschakeling van rooftochten en plunderingen, verleidingen en intriges, waarvan ontelbare niet-joden on­der de volkeren het slachtoffer waren geworden, waren even zovele variaties van het “Lieb­lingsmotif” van Adolf Hitler. Deze leidinggevende islamitische geleerden uit de hele Arabi­sche wereld klaagden de joden aan als leden van een volk, dat sinds mensenheugenis een door en door verdorven karakter heeft. Ik citeer uit de Proceedings: “Aangeboren eigen­schappen van joden zijn, dat ze een godvergeten lage en verdorven instelling hebben, dat ze nooit woord houden (altijd verbreken zij overeenkomsten die gesloten zijn), en dat zij het geld aanbidden als de eigenlijke en enige God waarin zij geloven”. En verder: “De joden controleren in de hele wereld de massamedia en vergiftigen de openbare mening, zij on­dermijnen als over­brengers van ziekten en epidemieën en als verspreiders van de volken­pest werkelijk alle menselijke waarden”. Professor Abdul Sattar el Sayed, de moefti van Tarsus in Syrië, ver­klaarde tijdens de conferentie, dat de Koran de “joden voor eeuwig brandmerkt als een pest, die vervloekt zijn als Satan zelf, die God uit het rijk van zijn genade heeft verbannen”. Volgens Hassan Khaled, de moefti van de Libanese Republiek, zijn de joden “de honden van de mensheid”, “de wreedste vijanden van de islam en van de mos­lims”. Het zionisme typeerde de moefti “als een gevaarlijk en dodelijk kankergezwel, dat zich over alle Arabische landen en de hele islamitische wereld zal uitbreiden”. “Strijdend met de typisch joodse wapens van verraad, bedrog en arglist heeft het zionisme alles gedaan om de gemeenschap van moslims schade toe te brengen. Het gevolg hiervan is, aldus moefti Has­san Khaled, dat de gemeenschap van moslims in het Midden-Oosten is te vergelijken met een mens zonder ledematen, wiens lichaam is verbrijzeld en wiens persoonlijkheid is gesple­ten. Want de islamitische gemeenschap leerde van de joden woeker, ontucht, het overtreden van de heilige wetten Gods en de verslaving aan alcohol en seks. Daarom moet de heilige oorlog tegen de joden worden gevoerd om de islam te laten overleven”. De Egyptische sjeik Muhammad Abou Zahra verklaarde: “We zouden kunnen zeggen, dat wij de joden, juist om­dat zij onder ons leven als niet-moslims, moeten beschermen. In bepaalde moslimstaten zijn het regeringsleiders die samen met invloedrijke moslims met de joden die er wonen vriend­schappelijke contacten onderhouden, en hen beschermen tegen moslims die hen kwaadaar­dig gezind zijn. Maar wij zeggen tegen hen, die de joden beschermen, dat laatstgenoemden volgens de eeuwen lange traditie van de islam “dhimmis” zijn, die aan de moslims onderwor­pen en hen schatplichtig zijn. Maar de joden hebben in alle landen in het Midden-Oosten het verdrag dat hun bescherming bood, gschonden (…..) Zij zijn hun verplichtingen niet nageko­men. Hoe zouden wij hen onder deze omstandigheden kunnen blijven beschermen”. In de referaten van de islamitische geleerden op de genoemde conferentie aan de universiteit te Cairo keerde telkens weer als een refrein de gedachte terug, dat de joden zich niet van hun aangeboren kwaadaardigheid kunnen bevrijden, dat ze aanhangers zijn van een bloeddor­stige religie en dat het zionisme een eerste stap van de joden is om het hele Midden-Oosten te veroveren. De ene spreker op de conferentie na de andere karakteriseerde de Hebreeuw­se Bijbel als een compendium van bloedvergieten, van seksuele perversie en van criminali­teit. “De He­breeuwse Bijbel is het sprekende bewijs dat er maar één middel is om zich tegen de kwaad­aardigheid van de zionisten in Israël te beschermen: De Israëliërs moeten door moslims met geweld worden onderworpen. Kamal Ahmad Own zei in zijn referaat, dat de Hebreeuwse Bij­bel een handboek is voor dieven en moordenaars, omdat er alleen maar wordt gesproken over brandstichting, moord, verwoesting en volkerenmoord. Omdat de He­breeuwse Bijbel dit allemaal onderwijst, hebben de joden de eeuwen door (tot op de dag van vandaag) hun mis­dadig karakter behouden[25]. Een van de deelnemers aan de conferentie stel­de de vraag: “Waarom werden de joden in de afgelopen eeuwen telkens weer onder­drukt en vervolgd, en waarom zijn zij uiteindelijk het slachtoffer geworden van de genocide door de nazi’s? Omdat hun kwaadaardigheid in hun wezen, in hun aard ligt. Toen de joden zich on­der de volkeren van de wereld verspreidden, die hun gastvrij opnamen (sic!), brach­ten zij er alleen maar on­rust: de volkeren werden gedwongen om hun geloof in Heilige wet­ten en tradities te verloo­chenen. Daarom heeft Allah hen terecht vervloekt en blijft Zijn toorn op hen liggen. Daarom moeten de moslims tegen geen enkele moeite opzien om de staat Israël te vernietigen en alle provincies van het islamitisch land (het vroegere Palestina!) te zuiveren van de joodse aanwezigheid. Zionisten hebben de Heilige grond van de islam be­zoedeld”. De rector van de islamitische universiteit in Lybië, sjeik Abdul-Hamid Attiyah al Dibani, ver­klaarde tijdens de conferentie, dat de islamitische volkeren in het Midden-Oosten met joden, een bende van rovers en misdadigers, nooit vredesbesprekingen mogen voeren! Kortom, in de ogen van deze islamitische geestelijke leiders en wetenschappers, die aan de conferentie te Cairo deelnamen, is de staat Israël de belichaming van de historische en cul­turele deca­dentie van de joden. De staat Israël is de incarnatie van het kwaad, dat in de aard, in het we­zen van de jood, ja van elke jood ligt verankerd. Dit kwaad kan volgens de geestelijke leiders uit de Ara­bische landen alleen worden overwonnen door de vernietiging van de joodse staat. Het gaat volgens hen om niet meer en niet minder dan om het to be or not to be van de islam in het Midden-Oosten.

9. Geestelijke en politieke leiders prediken tijdens tweede intifada vernietiging van de staat Israël

Hier zijn geen leden van Hamas, Hezbollah, de islamitische Jihad, en El Fattah aan het woord, maar “la fine fleur” van de geestelijke leiders van alle Arabische landen. Sindsdien (1968) zijn de opvattingen van de islamitische geleerden (filosofen en theologen) met be­trekking tot de staat Israël niet veranderd. In zijn recent verschenen boek, getiteld De wor­tels van de islamitische woede, schreef Bernard Lewis: “Geen enkele moslim zal ooit defi­nitief afstand doen van grondgebied dat ooit werd toegevoegd aan het rijk van de islam”.Ik heb ter voorbereiding van deze avond tientallen preken van vooraanstaande Imans uit het Midden-Oosten gelezen, die zij in het afgelopen half jaar (vooral in Saoedi-Arabië) in de moskee op vrijdagmorgen hebben gehouden en die meestal ook via de televisie werden uit­gezonden. Als ik de inhoud van deze preken vergelijk met de zojuist genoemde Procee­dings van de islam-conferentie te Cairo, dan lezen we, dat het proces van de islamisering en globalisering van de Europese jodenhaat gewoon is doorgegaan en dat de joden in Israël en in de hele wereld het voorwerp zijn geworden van de meest afschuwelijke verdachtmakin­gen.

In deze preken anno 2003 keren de volgende 6 thema’s onophoudelijk terug:

1. De joden (in Israël en elders in de wereld) zijn aartsvijanden van Allah die met de Satan samenzweren om eerst het hele Midden-Oosten te veroveren en daarna de hele wereld. In de Protocollen van de wijzen van Sion lezen de moslims tot in details wie joden zijn[26].

2. De joden zijn af­stammelingen van zwijnen en apen[27]. Zoals de geschiedenis van het Europese antisemi­tisme vele duizenden karikaturen van de jood kent, zo heeft ook de ontwikkeling van het antisemitisme in het Midden-Oosten de laatste twee decennia en vooral tijdens de tweede Intifada vele honderden karikaturen van de jood opgeleverd. Ik verwijs hier naar het recent versche­nen boek van Joël en Dan Kotek, getiteld “Au nom de l’antisionisme. L’image des Juifs et d’Israël dans la caricature depuis la seconde Initifada”, Brussel 2003. Het boek is schokkend omdat we er in kunnen zien, dat in het proces van de islamisering van de Euro­pese joden­haat niet alleen antisemitische geschriften uit Europa werden ge­importeerd in het Midden-Oosten, maar ook het hele arsenaal van antisemitische karikatu­ren. Het Midden-Oosten kent nu ook zijn eigen Biblia pauperum voor de miljoenen anal­fa­beten.

3. Het derde thema dat de imans onophoudelijk in hun preken aansnijden: het is onmogelijk om met de joden in Israël vredesbesprekingen te voeren[28].

4. Het vierde thema, dat de geestelijke leiders in hun meditaties uitvoerig verwerken is: de moslims moeten hun kin­deren opvoe­den tot haat tegen de joden en als consequentie daarvan tot de jihad, de heilige oorlog tegen de staat israël die moet worden vernietigd[29].

5. Het vijfde thema in preken van geestelijke leiders en artikelen van journalisten is, dat zij de heilige oorlog tegen de staat Israël in zekere zin interpreteren als de voortzetting van de campagne van Hitler tegen het criminele jo­dendom. Geestelijke leiders en journalisten tonen hun grorte bewondering voor het werk van Hitler, flirten onophoudelijk met hem, verspreiden nieuwe uitgaven van Mein kampf, verdedigen klip en klaar met even zovele woorden zijn campagne tegen de joden en spreken hun dank uit, omdat “Hitler eigenlijk al in naam van de Palestijnen wraak heeft genomen op de meest afschuwelijke criminelen op de aarde” en be­treuren het dat Hitler zijn werk helaas niet heeft kunnen afmaken[30]. Talrijke journalisten in E­gypte, Syrië en Saoedi-Arabië betreuren in hun artikelen, dat het leven van Adolf Hitler he­laas te kort was om met behulp van de Groot-Moefti van Jeruzalem ook de joden in de lan­den van het Midden-Oosten uit te roeien[31].

6. Het zesde thema dat onophoudelijk in de preken wordt uitgewerkt is: de strijd van de Pa­lestij­nen in de Gazastrook en op de West­bank.moet een islamitische jihad zijn . Dat wil zeg­gen dat de leden van de islamitische Jihad, de Hamas, de Hezbollah, de Al Fatah de conclu­sies moeten trekken uit de nieuwe (Europese) antisemitische leer en propaganda, die islami­tische geeste­lijken in alle Arabische landen alle dagen in het hele Midden-Oosten in de moskee en via de media aan volwassenen en kinderen onderwijzen. Leer en praxis vormen een onverbrekelij­ke eenheid, zoals in de geschiedenis van het Europese antisemitisme. Dáárom lezen we het Handvest van Hamas: “Israël zal opkomen en zal overeind blijven tot de islam het elimineert, net zoals die de voorgangers ervan heeft geëlimineerd (…….) De Islamitische Verzetsbe­weging is een specifiek Palestijnse beweging die haar trouw aan Allah verschuldigd is, haar levenswij­ze aan de Islam ontleent en ernaar streeft het vaandel van Allah over iedere centimeter van Palestina te doen wapperen (…..) Hamas heeft ernaar uitgekeken Allahs belofte ten uitvoer te leggen, hoevel tijd dat ook kost. De profeet, gebed en vrede zij met hem, zei: “De tijd dat de moslims de joden zullen bevechten (en hen zullen do­den) zal niet komen, totdat de joden zich achter rotsen en bomen verstop­pen, die (dan) zullen uitschreeuwen: O moslim, achter mij zit een Jood, kom hier en dood hem! (……) Er is geen oplossing voor het Palestijnse probleem dan de Jihad (heilige oorlog)”. De door Jasser Arafat voorgezeten Fatah-beweging is de belangrijkste fractie van de PLO. De statuten (niet te verwarren met het PLO-handvest) zijn na het sluiten van de Israëlisch-Palestijnse Oslo akkoorden volledig van kracht gebleven en zijn onder andere te lezen op de officiële inter­netsite van de Fatah-beweging. Uit de Statuten van Al-Fath citeer ik: Artikel 4. De Palestijnse strijd is een onverbrekelijk onderdeel van de wereldwijde strijd tegen zionisme, kolonialisme en internationaal imperialisme. Artikel 6. VN-projecten, akkoorden en resoluties, of die van welk individueel land dan ook, welke het recht van het Palestijnse volk op haar thuisland ondermijnen, zijn illegaal en worden van de hand gewezen. Artikel 7. De zionistische bewe­ging is racistisch, koloniaal en agressief in zijn ideologie, doelstellingen, organisatie en me­thodes. Artikel 8. De Israëlische existentie in Palestina is een zionistische invasie met een koloniale expansionistische basis, en het is een natuurlijke bondgenoot van kolonialisme en internationaal imperialisme. Artikel 12. Volledige bevrijding van Palestina en de uitroeiing van het zionistische economische, politieke, militaire en culturele bestaan. Artikel 19. Gewapende strijd is een strategie en geen tactiek, en de gewapende revolutie van het Palestijns-Arabi­sche volk is een beslissende factor in de bevrijdingsstrijd en bij het ontwortelen van de zio­nistische existentie, en deze strijd zal niet eindigen totdat de zionistische staat vernietigd is en Palestina volledige bevrijd is. .Dáárom riep Jasser Arafat, voorzitter van de Al-Fatah, in een uitzending van Gaza Palestina Satelliet Televisie (het officiële tv-station van de Pales­tijnse Autoriteit) op 26 januari 2002 persoonlijk op tot de Jihad: “Broeders, geliefden: ik dank jullie uit de grond van mijn hart. Jullie in Hebron tonen, heldhaftige en legendarische stand­vastigheid (…..) Zij zullen klaarstaan om dit land tot de Dag des Oordeels te verdedigen. Hun martelaar staat gelijk aan zeventig (gewone) martelaren. Dit is onze lotsbestemming, broe­ders. Dit is een gunst van Allah, dat wij dit land tot de Dag des oordeels zullen verdedigen (…..) Ja broeders, wij houden vast aan dit land. Wij bevinden ons in het land der standvas­tigheid. Onze heldhaftige martelaars, verpersoonlijkt door Faris Awdah, die martelaar werd (applaus) terwijl hij een steen droeg om die naar een Israëlische tank te werpen. (Spreekko­ren: “Met onze ziel en bloed zullen wij jou verlossen, o Abu Ammar(Arafat))”. Arafat vraagt de menigte het volgende te scanderen: “Met onze ziel en bloed zullen wij je verlossen, o Pales­tina!” en herhaalt dat driemaal (…..) “Ja broeders, met onze ziel en ons bloed zullen wij jou verlossen, o Palestina (…..) Zij zeiden wel: Allah is groot! Glorie aan Allah en zijn profeet! Jihad, jihad, jihad, jihad, jihad!”[32] Elk zelf­moordcom­man­do is een teken dat de staat Israël moet worden vernietigd[33]. Genoemde terroristische organisaties hebben het grootste deel van de recente aanslagen tijdens de tweede intifada op hun geweten. Omdat zij tot op de dag van vandaag de vernietiging van de staat Israël in hun vaandel hebben geschreven, verzetten zij zich met hand en tand tegen vredesbesprekingen met de Israëlische regering. In de plaats van de huidige staat Israël moet er een Palestijnse staat komen, die het vroe­gere Palestina omvat, waar moslims, chris­tenen (en eventueel joden) met elkaar samen kunnen leven. De geschiedenis van de afge­lopen decennia tot op heden spreekt boekdelen: verscheidene keren was er sprake van een echte doorbraak in de vredesbesprekingen. Op hetzelfde moment verminderden niet de zelfmoordcommando’s maar namen ze toe. Ik geef hier een aantal voorbeelden: In 1996 was in de staat Israël de regering van Peres van de ar­beiderspartij aan de macht. De regering moest in Israël het hoofd bieden aan een golf van terreur op winkelcentra en bussen. Peres nam het besluit om de grenzen voor ongeveer 80.000 Palestijnse werknemers te sluiten. Geen won­der dat deze beslissing grote armoede in de bezette gebieden met zich mee­bracht. Omdat de uitzichtsloosheid onder de Palestijn­se bevolking steeds groter werd, meld­den zich ontel­bare rekruten bij Hamas en de Islami­tische Jihad aan, die bereid waren terro­ristische aanslagen voor te bereiden en uit te voe­ren. Toen in 2001 de Amerikaanse bemid­delaar Zini naar Israël kwam voor vredesbespre­kingen, vonden er twee verschrikkelijke aan­slagen in Israël plaats, waarvoor Hamas de ver­antwoordelijkheid opeiste. Toen eind maart 2002 in Beiroet een plan voor vrede in het Mid­den-Oosten werd aangenomen, dat Saoedi-Arabië had uitgewerkt, voerde een lid van Ha­mas in een hotel in Netanya, waar het Joodse Paasfeest werd gevierd, een zelfmoordcom­mando uit, waarbij 29 Israëliërs om het leven kwamen en meer dan 100 gewonden vielen. Tenslotte: tijdens de eerste ontmoeting op 18 mei 2003 tussen Sharon en Abbas te Jeruza­lem pleegden twee zelfmoordenaars aanslagen in de stad. Er zijn meer voorbeelden te noe­men.

10. Schoolboeken in Midden-Oosten moedigen aan tot Heilige oorlog tegen Israël

Ook in schoolboeken is er sinds 1967, toen Israëlische soldaten tijdens de Zesdaagse Oorlog de hand wisten te leggen op schoolboeken waarin haat tegen Israëliërs werd aangemoedigd (zie boven), nauwelijks iets veranderd. Ronny Naftaniel en Wim Kortenoeven schrijven in Israël en de Palestijnen. Tien moeilijke vragen (Den Haag 2002)[34]: “Het Center for Monitoring the Impact of Peace heeft de Palestijnse schoolboeken in 2000 en 2001 onderzocht. Een aantal oude boeken voor scholieren en docenten bevatte antisemitische passages. In het instructieboek voor docenten Ons Land Palestina worden joden ervan beschuldigd een Joods wereldrijk te stichten waarvan het grondgebied zich uitstrekt van de Nijl tot de Eufraat en van Medina tot Koewijt: ‘Het stelen van het grootste deel van het Arabische vaderland, dat is het werkelijke doel van de Joden’. De Palestijnse Autoriteit heeft in een aantal nieuwe schoolboeken veranderingen aangebracht. Directe schriftelijke ontkenningen van Israëls be­staansrecht zijn verdwenen. Maar de nieuwe boeken onderwijzen nog steeds, dat Palestina het volledige grondgebied beslaat ten westen van de rivier de Jordaan. Israëlische steden zoals Haifa, Akko en Nazareth worden als Palestijnse steden getypeerd. Op de landkaart in de boeken wordt de staat Israël weggelaten; er is alleen Palestina. In de nieuwe boeken wordt het martelaarschap voor de Palestijnse zaak verheerlijkt en als nationale plicht voor­gesteld. Ook worden kinderen met suggestieve stellingen en vragen aangemoedigd om aan de intifada deel te nemen. De Heilige oorlog, de jihad, komt op positieve wijze aan de orde. Niet alleen moskeeën (zie boven), maar ook onderwijsinstellingen propageren het zoge­naamde martelaarschap. Zo trof het Israëlische leger tijdens de Operatie Beschermd Schild in vrijwel alle (!) scholen op de Westelijke oever van de Jordaan posters aan, waarin de Palestijnse "martelaren" die zichzelf hadden opgeblazen, worden verheerlijkt. Op vele van die posters worden de portretten van zelfmoordenaars afgebeeld”.

Een ander onderzoek naar schoolboeken in de Palestijnse gebieden, dat al in 1999 door een groep deskundigen in de Arabische taal werd verricht, leverde het volgende eveneens teleur­stellende resultaat op[35]. Men onderzocht 140 schoolboeken, die op scholen in de Palestijnse gebieden worden gebruikt en die door het ministerie van onderwijs van de Palestijnse Autori­teit officieel werden goedgekeurd. De schoolboeken die aan een nader onderzoek werden onderworpen, worden in alle klassen van het openbaar onderwijs gebruikt en omvatten alle vakken die er worden gegeven: maatschappijleer, grammatica, letterkunde, geschiedenis, geografie en islamitische vakken. De onderzoekers selecteerden fragmenten waarin een karakteristieke typering wordt gegeven van Israël. Joden, Jodendom en zionisme. Zij lieten zich bij het onderzoek leiden door de volgende vragen: Kunnen we zeggen dat het beeld dat de schoolboeken van Israël, de Joden en het Jodendom aan Palestijnse kinderen geven, een positieve bijdrage impliceert voor de toenadering van Palestijnen en Joden? Mogen wij niet verwachten, dat de Palestijnse autoriteit op basis van de overeenkomsten van Oslo en Wey-River ervoor zorgt dat in de op de scholen gebruikte handboeken een juist beeld van Israël en de Joden wordt gegeven? Mogen wij na de verdragen van Oslo er niet van uit­gaan, dat de schoolboeken van de Palestijnse Autoriteit in dit opzicht afwijken van de school­boeken in Irak, Iran, Syrië, Egypte en Saoedi-Arabië, waarin in tekst èn beeld een uiterst ne­gatieve visie op Israël en de Joden wordt gegeven? De boodschap die in de schoolboeken van de Palestijnse Autoriteit wordt uitgedragen, wordt helder en nadrukkelijk geformuleerd en heeft geen nadere uitleg nodig: Israël en de Joden zijn de aartsvijanden van de Palestijnen, van alle Arabieren, van de islam, en daarom van de hele mensheid[36].Elke moslim dient zich onvoorwaardelijk te engageren in de Heilige Oorlog (Jihad) tegen de veroveraar van het Arabisch land (Palestina). Jihad betekent volgens de uitleg die overal in de onderzochte schoolboeken wordt gegeven, dat elke moslim bereid moet zijn om te doden en gedood te worden, lijf en leden als ook zijn eigen bezittingen te offeren voor de zaak van Allah, in het diepe bewustzijn dat iedereen die in deze strijd voor de Islam sneuvelt, in het Paradijs zal worden beloond. Die beloning bestaat in roem, eindeloos orgiastisch genot met een menigte maagdelijke vrouwen en in een gelukzalige bedwelming door eindeloze hoeveelheden alco­holische dranken, die voor moslims op aarde zijn verboden.

Ik voeg hier tenslotte nog aan toe, dat in Saoedi-Arabië leerlingen van middelbare scholen en universiteiten een leerprogramma krijgen aangeboden, dat bol staat van antisemitische verhalen. Michael Stein schrijft hierover: “Daar moeten zij op bevel van het ministerie van godsdienstzaken het boek ‘Monotheïsme’ uit het hoofd leren, waar het Laatste Oordeel staat beschreven: ‘Het laatste uur breekt pas aan als de moslims slag hebben geleverd tegen de joden en hen hebben gedood”[37]

11. Antisemitische indoctrinatie ook binnengedrongen in amusementsindustrie in Midden-Oosten[38]

Michael Stein, een van de allerbeste kenners van de ontwikkeling van het antisemitisme in het Midden-Oosten, schrijft hierover in Trouw van 12 april 2003: “De antisemitische indoctri­natie is nu ook in de Arabische amusementsindustrie doorgedrongen. In december 2002 konden de Egyptische, Syrische, Libanese en Palestijnse tv-kijkers tijdens de ramadan ge­nieten van soap-series, die allemaal duidelijk maakten dat Joden zich van andere mensen onderscheiden door hun leugenachtigheid, hebzucht en bedrog, waardoor het onmogelijk is om in vrede met hen te leven. In Egypte werd de serie Ruiter zonder Paard vertoond (41 de­len), gebaseerd op De Protocollen van de Wijzen van Sion (van Europese herkomst) met alle bekende verdorvenheid van de Joden, inclusief hun afschuwelijke haakneuzen, regelrecht overgenomen van de nazi’s –wat een beetje vreemd is omdat Arabische en Joodse neuzen erg weinig van elkaar verschillen”. In december 2002 was het in Cairo het gesprek van de dag, dat de wereld opnieuw in de greep is van een zionistische samenzwering. In feite is de hele wijde wereld al meer dan een eeuw in de macht van zionisten die complotten smeden, maar de joden spelen het met hun sluwheid voor elkaar dat het allemaal geheim wordt ge­houden. De inwoners van Cairo spraken erover in de metro en in de talrijke koffiehuizen en omdat ook in de landen van het Midden-Oosten talkshows de publieke opinie bepalen, kwam dit onderwerp in de maand december ook hier uitvoerig aan de orde. De 41-delige Egypti­sche televisieserie Ruiter zonder Paard zouden we een historisch epos kunnen noemen, waarin het verzet van de Egyptenaren tegen de onderdrukking van de koloniale macht van de Britten centraal staat. Op een bepaald ogenblik ontdekt de Egyptische held, dat een ex­emplaar van De Protocollen van de Wijzen van Sion naar Cairo is gesmokkeld. De held leest in deze notulen van een geheime bijeenkomst van rabbijnen, die in het begin van de 20ste eeuw zou zijn gehouden, dat de zionisten een 24 stappenplan hebben ontwikkeld om de hele wereld aan hun macht te onderwerpen. Tot zijn grote verbazing ontdekt de “Ruiter zonder paard”, dat de echte campagne helemaal niet tegen de Britse bezetter van Egypte wordt ge­voerd. Want in het wereldomspannende complot van de zionisten zijn de Britten in Egypte niet meer en niet minder dan een pion, die de aandacht van de superieure Egyptenaren on­ophoudelijk moet afleiden van hetgeen intussen in Palestina, het Heilig Land van de mos­lims, gebeurt: de stichting van de staat Israël. Als de held van het epos in 1948 naar Egypte terugkeert, nadat de verenigde strijdkrachten van Egypte, Trans-Jordanië, Syrië, Irak, Liba­non en een contingent uit Saoedi-Arabië tevergeefs hebben geprobeerd om de net opge­richte staat Israël van de kaart te vegen, verzucht hij: “De legers van de vrijheid zijn versla­gen door bedrog (….) ons dierbare Palestina is verloren, ingepikt door de zonen van Zion met behulp van georganiseerde roof”.

We hebben eerder in dit essay opgemerkt, dat De Protocollen van de Wijzen van Sion geen historisch document is, maar een vervalsing, die in 1903 door de Russische geheime politie van de tsaar werd samengesteld om pogroms tegen de joden te legitimeren, en twee decen­nia later door de nazi’ s werd gebruikt om de Duitsers ervan te overtuigen dat de joden een wereldcomplot smeedden, waaraan een onverbiddelijk halt moest worden toegeroepen: de gaskamer. De Egyptische tv-serie bevestigde in feite de zionistische samenzwering omdat nergens wordt duidelijk gemaakt dat de antisemitische Protocollen een vervalsing zijn. Mo­hammed Sobhi is zonder meer de ster van de serie Ruiter zonder Paard. Hij zei in een in­terview over de serie het volgende: “Ik haat Israël maar ik haat niet de Joden. Ik weet dat de Protocollen een vervalsing zijn maar uit mijn eigen onderzoek blijkt, dat 15 van de 24 stap­pen naar de wereldoverheersing door de joden inmiddels zijn gerealiseerd”. Hij wilde zeggen dat de historische feiten van de laatste halve eeuw gewoon bewijzen dat het in ieder geval waar is wat er in dit geschrift staat. Hitler zei trouwens over de Protocollen precies het­zelfde. Daarom was het geen wonder, dat de Israëlische en Amerikaanse regering protest aante­kenden tegen deze tv-serie en dat het kabinet in Jeruzalem liet terecht weten, dat zij de serie beschouwde als een schending van het vredesverdrag met Egypte. De Egyptische regering weigerde na een wereldwijd protest desondanks de serie te verbieden, maar bepaalde al­leen, dat aan elke aflevering de volgende mededeling vooraf moest gaan: “Deze serie pro­beert niet te bewijzen dat de zogeheten Protocollen van de Wijzen van Sion authentiek zijn”. Dit had alleen maar tot gevolg dat het verzet tegen dit antisemitisch document van Israëliërs en Amerikanen, werd geïnterpreteerd als een bewijs dat we te maken hebben met een au­thentiek document. Zo werkt dat psychologisch! De zeer deskundige Midden-Oosten-journalist Joris Luyendijk merkte destijds op: “Het is het lot van eenieder die samen­zwe­ringstheorieën be­strijdt: als je het complot ontkent ben je er een onderdeel van. Anders zou je het niet ontken­nen. Dit overkomt nu ook de opvallend omvangrijke groep Arabische intel­lec­tuelen die de se­rie publiekelijk tot de grond toe heeft afgebroken. Toen de Egyptische Organisatie voor Men­senrechten onomwonden stelde dat de serie antisemitisch is, rea­geerde het weekblad Usbu’’ direct: ‘Verklaringen als deze werpen de vraag op welke de agenda de organisatie voor mensenrechten najaagt, juist op een moment dat de zionistische complotten steeds helderder aan het licht komen’”[39].

Zoals ieder jaar speciale Ramadan-series worden gemaakt, zo werd deze serie Ruiter zon­der Paard voor de vastenmaand 2002 samengesteld door Egypte, want we kunnen gerust zeggen, dat dit land in de moslimlanden hoofdleverancier is, te vergelijken met de rol die Hol­lywood in de VS speelt. Moslims willen dan s avonds na de overvloedige maaltijden graag uitrusten en televisie kijken. Uit de hele moslimwereld hebben twintig televisiekanalen deze serie aange­schaft en via schotels hebben miljoenen moslims in alle landen van Europa en de Verenigde Staten meegekeken. Toen duidelijk was geworden, dat vooral Israël en Ame­rika alles in het werk stelden om de antisemitische serie te verbieden, waren er vijf televisie-stations in het Midden-Oosten die de reeds aangeschafte serie niet uitzonden. De journalist Qais Saleh uit de Palestijnse stad Ramallah schreef: “Het is diep betreurens­waardig dat wij Arabieren eerst de prijs betalen voor de jodenvervolging in Euro­pa, om ver­volgens de sme­rigste symbolen van het antisemitisme uit Europa te importeren en te doen herleven”. Ookal volgde er in december 2002 en januari 2003 in de media in het Midden-Oosten (vooral in Egypte) een discussie over de vraag of de serie antisemitisch was, de meeste deelnemers aan het debat waren van oordeel dat de serie met jodenhaat helemaal niets te maken had[40].

In Syrië, dat nog altijd geen vredesverdrag met Israël heeft gesloten, werd de serie De ineen­storting van Legendes vertoond. Deze televisieserie wilde aan de kijkers uitleggen dat vooral archeologen in de laatste decennia tot de conclusie zijn gekomen dat de Hebreeuwse Bijbel een geweldige vervalsing is van de geschiedenis van het Joodse volk en dat deze vervalsing op rekening komt van de rabbijnen. De rabbijnen hebben dit gedaan omdat zij op deze wijze een historisch verband wilden leggen tussen hetgeen in de Hebreeuwse Bijbel over de ge­chie­denis van de joden in Palestina (met Jeruzalem als hoofdstad) wordt verteld en de staat Israël. Maar dit verband bestaat volgens de makers (moslims) van de serie helemaal niet. De makers van de televisie-serie wilden met hun werk aan de kijkers ook uitleggen, dat er hele­maal geen verband bestaat tussen de Tien geboden en de Hebreeuwse Bijbel. Mohammed had destijds in het eerste kwart van de 17de eeuw al uitdrukkelijk gesteld, dat de joden hun Bijbel hebben vervalst en hij mede daarom door God was geroepen om de Hebreeuwse Bij­bel van alle vervalsingen te zuiveren. In feite wordt hier voortgeborduurd op een aloud thema dat in talrijke geschriften van de islam bijna als een refrein wordt herhaald maar dat nu wordt gebruikt als een wapen tegen de staat Israël die moet verdwijnen. Varianten op dit thema zijn regelmatig op de televisie in het Midden-Oosten te zien. De televisie van de Palestijnse Auto­riteit liet in een aantal afleveringen zien, dat er in Jeruzalem nooit een Joodse tempel heeft gestaan en dat daarom elke historische relatie tussen de Joden en Jeruzalem één grote leu­gen is. Tijdens de mislukte vredesbesprekingen in Camp David, drie jaar geleden, was het nota bene Arafat zelf die dit aan president Clinton aan tafel vertelde. Het reviseren van de geschiedenis van de joden is bepaald niet voorbehouden aan de amusementsindustrie in de Arabische landen in het Midden-Oosten, maar speelt ook, zoals we nog uitvoerig zullen zien, een zeer belangrijke rol in colleges en lessen van hoogleraren aan universiteiten en leraren van moslimscholen. We kunnen deze onheilspellende ontwikkelingen vergelijken met die zich vijfenzeventig jaar lang afspeelden in alle vormen van onderwijs in de vroegere Sovjet-Unie, waarover nu de ene publicatie na de andere verschijnt. “Al die soap-opera’s hebben één ding gemeen: het is onmogelijk met Joden in vrede te leven, omdat zij een permanente bedreiging vormen voor de rest van de mensheid. Hun godsdienst is één en al leugen[41] en wat zij over hun geschiedenis vertellen is een voortdurende verdraaiing van het verleden” (Mi­chael Stein).

12. “Wij verklaren dat Israël een racistische staat is”

De revolutionaire verandering die optreedt in het islamitische beeld van de joden, escaleert op 10 maart 1975, wanneer een grote meerderheid van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de beruchte resolutie 3379 aanneemt[42], waarin het zionisme met een vorm van racisme wordt gelijkgesteld, en de politiek van de staat Israël met de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika. Het superieure Israël zou genocide plegen op het inferieure Palestijnse volk. Van 24 tot 28 juli 1976 werd te Tripoli (Lybië) een internationaal symposium gehouden over Zionisme en racisme, waarvan de Proceedings in 1979 te Parijs werden uitgegeven onder de titel Sionisme et racisme. Als ik de inhoud van de referaten bestudeer, dan kom ik tot de conclusie, dat talrijke prominente islamitische geestelijke leiders uit Egypte, Syrië, Jordanië, Saoedi-Arabië, Irak en Iran van oordeel zijn, dat de politiek van de regering van de staat Is­raël een ergere vorm van racisme is dan die van Hitler en de zijnen.[43] Toen paus Johannes Paulus II in 2000 Syrië bezocht, lichtte de Syrische president, Basjar Assad de wereld in over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Hij zei: “Er zijn veel mensen in deze wereld die nog steeds bang zijn om zelfs maar de historische feiten te noemen (……) De Joden hebben de Palestijnen op dezelfde manier vervolgd, als zij Jezus hebben vervolgd en complotten hebben gesmeed om de profeet Mohammed te verraden en te vermoorden. Het is een racistische samenleving, zelfs racistischer dan die van de nazi’s”. Als deze paus (die tijdens zijn wereldreizen bepaald niet zuinig is met het uiten van kritiek) ooit had moeten spreken dan was het toen, maar hij zweeg tot grote verbijstering van de joden in de hele wereld in alle talen en diende de Syrische president niet van repliek. De Syrische president is geen uitzondering. In de afgelopen decennia was het heel normaal voor geestelijke en politieke leiders, journalisten en diplomaten in het Midden-Oosten om Israël, zionisten en Joden als “erger dan nazi’s” af te schilderen.

Deze waanzinnige beschuldigingen zijn niet alleen alle dagen in de landen van het Midden-Oosten te horen, maar in de hele wereld. Eind maart 2003 beschreef de Algerijnse ambassa­deur in de VN-commissie voor Mensenrechten de situatie van de Palestijnen in de door Isra­el bezette gebieden als volgt: “Elke dag wordt daar de Kristallnacht herhaald. Israëlische sol­daten zijn de ware leerlingen van Goebbels en Hitler. Moeten wij wachten totdat er nieuwe uitroeiingskampen worden gebouwd en nieuwe moordpartijen worden gepleegd, zoals in Ba­bi jar?[44]”: In de eerste week van september 2000 organiseer-de de Unesco in Durban een wereldcongres tegen het racisme[45]. Toen werd de staat Israël in een verklaring van talrijke afgevaardigden uit verscheidene landen voor een imaginair Neu­renberger tribunaal gedag­vaard en er van beschuldigd, dat haar identiteit intrinsiek crimineel is. De joodse gedelegeer­den werden uitgejouwd en deelnemers aan het congres schreeuw­den in de zaal “Mort aux Juifs!” De Joodse en Amerikaanse delegatie zagen zich gedwongen het congres te verlaten. Afgevaardigden van de Unesco uit de hele wereld (de Franse histori­cus Ta­guieff noemde hen sarcastisch “les répresentants trés humanitaires et caricatives!”) stigmati­seerden Israël als een “racistische staat”, “die een politiek van apartheid voert en genocide pleegt op het volstrekt onschuldige Palestijnse volk. De staat Israël werd “schuldig bevonden aan mis­da­den tegen de mensheid”. Ik laat u enkele artikelen horen uit deze waanzinnige verklaring van het Forum van de Unesco: Artikel 1 luidt: “De apartheidspolitiek van de staat Israël im­pli­ceert dat het Palestijnse volk wordt onderworpen aan racistische methoden en aan andere mis­daden tegen de mensheid”. Artikel 99: “De apartheidspolitiek van de staat Israël impli­ceert, dat zij genocide pleegt en etnische zuiveringen uitvoert”. Arti­kel 162: “Wij ver­klaren dat Israël een racistische staat is, die apartheidspolitiek voert, en daarom mis­daden tegen de mensheid begaat”. In de slotverklaring van het Congres werd deze verklaring van het Forum van de Unesco gelukkig niet opgenomen.Tijdens het congres van de Unesco te Durban verspreid­de de Unie van Arabische advocaten onder de 4000 afgevaardigden een brochure, getiteld Ra­cisme, sionisme et Israël. Réalités et documents, waarin zij uitdrukkelijk stellen, dat de re­solutie van de Verenigde Naties van 15 november 1975 (waarin Zionisme gelijk werd ge­steld met racisme), een authentieke uitdrukking is van de ervaringen die de inter­nationale gemeenschap met de staat Israël vanaf 1948 heeft opge­daan. In een stand van de Unie van Arabische advocaten werden ook brochures verspreid, waarin joden neo-nazi’s werden ge­noemd.

13. Islamisering van Europese jodenhaat grootste struikelblok voor vrede

16 mei 2003 zei Simone Veil, overlevende van Auschwitz, tegen Franse journalisten, dat zij zich grote zorgen maakt over het banaliseren van het antisemitisme in het Midden-Oosten. “The Jewish Telegraphic Agency”, “The American Jewish Commitee”, uitvoerend directeur Steve Stalinsky van “The Middle East Research Institute”, directeur Daniel Pipes van het “Middle East Forum” (een “Philadelphia-based think tank”) en “The International Anti-Defa­mation League” hebben de laatste maanden onophoudelijk verklaard, dat het grootste strui­kelblok voor de vrede in het Midden-Oosten de escalatie van de islamisering van de Euro­pese jodenhaat is. Elke historicus kan dit verifiëren. Op 26 mei 2003 schrijft de hoofdredac­teur van de Jerusalem Post: “ Het kabinetsbesluit om in te stemmen met de routekaart, wordt gebracht als een historisch ogenblik. Voor het eerst heeft de Israëlische regering zich offici­eel verbonden tot de vorming van een Palestijnse staat aan deze kant van de Jordaan (….) Het grootste probleem met de routekaart is niet waar ze naartoe gaat, maar waar ze van­daan komt. Sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967 berust elk vredesplan voor het Midden-Oosten op de gedachte dat de Israëlische onwil om grondgebied op te geven, het belang­rijkste beletsel is voor vrede. Sinds het huidige Palestijnse offensief is dit recept veranderd, door een deel van de schuld aan Palestijnse kant te leggen. Er is een vergelijking opgesteld: Israël moet land opgeven (en ophouden met zijn nederzettingen), de Palestijnen moeten ophouden met hun terrorisme. Deze modellen zijn mislukt omdat het pogingen waren om voorbij te gaan aan de realiteit. De realiteit was en is dat het Arabisch-Israëlisch conflict niet gaat over het land dat Israël zich heeft toegeëigend om te overleven, maar over de herhaal­de Arabische pogingen om Israël in zijn geheel te vernietigen. Als de VS blijven proberen hun neutraliteit te bewijzen door Israël onder druk te zetten, en als ze blijven schaven aan hun verwachtingen van de Palestijnen, zal de routekaart in dezelfde vuilnisbak belanden als de vele mislukte voorgangers. Maar als de VS allereerst verlangen dat de Arabische wereld de muur van vijandschap neerhaalt (….) dan is er kans dat de routekaart van de Verenigde Staten, de verenigde Naties, De Europese Unie en Rus­land, toch nog een gunstig vervolg krijgt”.

Inderdaad, niet alleen volgens Hamas en andere terroristische organisaties, maar ook vol­gens de Palestijnse Autoriteit, gaat het Israëlisch/Palestijnse conflict niet in eerste instantie over een grensconflict maar eerder over een onverzoenlijke godsdienstoorlog. Want Pales­tijnse godsdienstige en academische leiders onderwijzen in het openbaar dat het Israëlisch/­Palestijnse conflict deel is van de onverzoenlijke oorlog van de islam tegen de joden. Om dit standpunt te rechtvaardigen, citeren Palestijnen onophoudelijk islamitische bronnen vol­gens welke het een religieus dogma zou zijn om joden te haten en het vermoorden van joden zelfs de wil van Allah. Tijdens de tweede intifada zijn het Palestijnse godsdienstige leiders die in het openbaar op de televisie leren, dat het volgens een bepaalde islamitische traditie, die wordt toegeschreven aan Allah, een verplichting van moslims is om joden te vermoorden. Deze islamitische traditie, die de moord op joden beveelt, ten einde verlossing te brengen, werd 13 juli 2003 opnieuw geciteerd op de Palestijnse televisie door Dr.Hassan Khader, een Palestijnse academicus en grondlegger van de Al Quds Encyclopedia. In zijn lezing op de te­levisie citeerde Dr.Hassan Khader de volgende woorden uit de islamitische traditie: “Mo­hammed heeft gezegd in deze Hadith: ‘Het uur (Dag van Wederopstanding) zal niet komen totdat je de joden bevochten hebt, (totdat een jood zich achter een rots of boom zal verschui­len) en de rots en de bomen zullen zeggen :’O Moslim, dienaar van Allah, er bevindt zich een jood achter mij, kom en doodt hem!” Het is een feit dat de Palestijnse Autoriteit (en nu heb ik het niet over genoemde terroristische organisaties) zich herhaaldelijk op deze traditie be­roept. Dat is veel betekenend, want door de uiteindelijke Verlossing af te schilderen als af­hankelijk van de moord op joden door moslims, wordt het vermoorden van joden door de Pa­lestijnse Autoriteit als een religieuze verplichting voorgesteld[46].

14. Herkennen geestelijke en politieke leiders in Europa geschiedenis van jodenhaat in Midden-Oosten als hun eigen geschiedenis?

Het lijkt er op, dat politici en kerkelijke leiders in Europa en Amerika zich helemaal niet reali­seren waartoe de ontwikkeling van het antise­mitisme (in woord èn beeld) in Europa uiteindelijk heeft geleid: Auschwitz, de genocide op zes miljoen joden. Het getuigt van grote naïviteit en een ernstig tekort aan historische kennis (als ook aan mensenkennis) te geloven, dat het uiten van de meest afschuwelijke ver­dacht­makingen en laster aan het adres van de joden (in woord èn beeld)[47] in de staat Israël en elders in de wereld, niet nòg ernstiger gevolgen zullen hebben dan we alle dagen via de media kunnen horen en zien. Niet alleen kerkelijke leiders maar ook politieke leiders hebben nog al eens de gewoonte om joodvijandi­ge taal te bagatelliseren. Er bestaan twee hardnek­kige misverstanden over taal. Misverstand nummer één luidt: de taal is alleen maar een spie­gel­beeld van de werkelijkheid. Nummer twee is: de taal is alleen maar de uitdrukking van een denkproces. Wij denken dat we precies het tegen­deel moeten beweren, namelijk dat de werkelijkheid van het leven door de taal wordt ge­vormd. De ene groep dis­tantieert zich van de andere door de taal. We nemen verbaal af­stand van anderen, sterker nog, we kunnen ze verbaal in het verdomhoekje duwen. Oppo­sities tussen twee verschil­lende systemen wor­den vaak in stand gehouden door een erg primitieve vorm van taalgebruik. Als we op iemand het woord communist, rooie of jood plak­ken, is hij meteen verloren. Voor veel mensen is er dan niets goeds meer over hem te zeggen. Ook in het eeuwen lang vervolgen van de joden door de kerk heeft de taal een be­langrijke rol gespeeld. Er is altijd een complex van factoren aan te wijzen die samen uit­barstingen van jodenhaat opriepen, maar binnen dat hele com­plex van theologische, filo­sofische, kerkelijke, psychologische en sociologi­sche, economi­sche en politieke factoren heeft de taal van de anti-joodse leer en praxis, waarvoor de Griek­se en Latijnse kerkvaders het fundament hebben gelegd, een levensgevaarlijke rol gespeeld. De anti-joodse taal van de geestelijke leiders van Rome (pausen, bisschoppen en priesters), Re­formatie (Luther, Calvijn), de humanisten van de Renaissance (Reuch­lin en Erasmus) en de Verlichting (Vol­taire, Kant), de meesterdenkers van de Duitse filosofie (Hegel, Fichte, Feuerbach, Schopen­hauer, en Nietsche) en het socialisme (Marx, Fourier, Toussenel, Proud­hon) en tenslotte de weten­schappers van het sciëntisme (Renan, Taine) geven niet zelden van de jood een voor­stelling als 'Gegen-Mensch', 'Anti-Mensch' en 'Unter-Mensch'. Deze anti-joodse taal, die zij be­zigen om hun visie op de jood te formuleren en een dieno­vereen­komstig beleid uit te stip­pelen, kunnen we niet in eerste instantie op rekening schui­ven van het wetenschappelijke en politieke anti­semitisme, dat zich sinds de tweede helft van de 19de eeuw in Europa ontwik­kelde, want ook ge­noemde meesterdenkers uit de af­gelopen eeuwen, die de Europese cul­tuur diepgaand hebben beïnvloed, dragen hier een grote ver­antwoordelijkheid. Hoe heeft Hit­ler het Duitse volk, een volk met zulke grote cul­tuurdragers, ooit zover kunnen krijgen, dat miljoenen (onder wie talrijke wetenschap­pers) heel bewust hun medewerking hebben gege­ven om de joden te vernietigen? Het zou hem in ieder geval nooit zijn gelukt zonder zijn mi­nister voor propaganda, Goebbels, en zonder de uitgave van het blad Der Stürmer van Juli­us Streicher, waarin de eeuwenoude vooroorde­len met be­trekking tot de joden opnieuw wer­den geformuleerd en geactualiseerd. De anti­semitische taal die werd ge­bezigd, zorgde er­voor dat de mensen rijp werden gemaakt voor de meest extreme dingen. De weer­zinwek­kende geschiedenis van de jodenvervolgingen in de afge­lopen eeuwen, die na tweeduizend jaar christelijke bescha­ving in Europa in de 20ste eeuw escaleerde, werd mede gevormd door de anti-joodse taal van zoveel geestelijke lei­ders en meesterdenkers.

Misschien moeten geestelijke leiders en politici zich nòg meer zorgen maken over de dui­zen­den karikaturen die er in de media in het Midden-Oosten van de jood alle dagen ver­schij­nen. Geen enkele politicus of geestelijke leider kan het zich permitteren het reeds ge­noemde boek van Joël en Dan Kotek niet te lezen[48]. Ze zullen hun eigen geschiedenis her­kennen en daarom worden gealarmeerd![49] Sinds de Late Middeleeuwen verschijnt de jood bijna onophoudelijk in vele duizenden karika­tu­ren, die bewaard gebleven zijn voor het nage­slacht. Wat is de betekenis van deze karika­turen? Het is duide­lijk dat degene die een ka­rikatuur van de jood maakt, bijna altijd als aan­klager van de joden optreedt. Uiteindelijk is elke karikatuur van de jood een aanklacht tegen hem. De meeste karikaturen van de jood zijn altijd in meer of mindere mate uitingen van ge­voelens van verachting en vijandschap, die niet-joden jegens hem koesteren. Niet zelden de­monstreren dergelijke karikaturen een werkelijk grenzeloze haat tegen de jood, dat wil zeg­gen zij verraden tegelijkertijd een diepe angst voor zijn aanwezigheid in de christelijke sa­menleving. Men klaagt iemand alleen maar aan, omdat men zich door hem of haar bedreigd voelt. Omdat men in de afgelopen eeuwen in Europa vervuld was van een bijna hysterische angst, dat de jood de fundamenten van het christelijk Europa zou ondergraven, werd hij in karikaturen telkens weer opnieuw aange­klaagd als ver­rader, woekeraar, geldduivel, seks­ma­niak, vrouwenschender, aartsleuge­naar, kinder­moorde­naar, hostieschender, zoon van de duivel en samenzweerder. Omdat dergelijke ka­rikaturen in alle landen van Europa in gro­te getale werden getekend en zelfs op gebruiks­voorwerpen, zoals nachtspiegels, kaartspelen en borden, dagelijks te zien wa­ren, moeten we concluderen dat velen in de afgelopen eeu­wen bezeten waren van een bijna panische an­gst voor de aanwezigheid van de jood in hun midden. Zij hebben zijn aanwezig­heid er­varen als een dodelijke bedreiging voor de overle­ving van het christelijk Europa. Vanaf het begin be­stond er zelfs tussen Rome en de Refor­matie een oecumene van afkeer en vij­andschap te­gen de jood. In karikaturen konden zowel de tekenaars als degenen die ze za­gen, hun viru­lente haat tegen de jood uitleven. Het was een van de vor­men, waarin de ver­volging van de jood gestalte kreeg. Te­recht heeft Eduard Fuchs in de twintiger jaren van deze eeuw opge­merkt, dat bijna alle karikaturen werden in­gegeven door een 'racistische' conceptie van de jood, omdat de jood werd voorgesteld als een volstrekt andersoor­tig mens dan alle andere mensen op deze aardbol. Vandaar de ster­ke nadruk die in de karikatu­ren werd gelegd op zijn vermeend physieke afwijkingen, zo­als de typische joden­neus en zoveel meer. Veel karikaturen laten zien dat de jood eigenlijk geen mens is. Deze ontwik­ke­ling begon niet pas in de tweede helft van de 19de eeuw, toen de Arische mythe haar invloed liet gel­den in we­tenschap en politiek, maar begon al in de Late Mid­deleeuwen en escaleerde in de 19de en 20ste eeuw. Aan de ene kant fungeerden de kari­katuren als een voorspel op po­groms die volgden en waarin het volk zijn opgekropte ge­voelens van haat kon uitleven, aan de andere kant werkten derge­lijke karikaturen ook com­pensatief in tijden, waarin men als ge­volg van allerleipolitieke ontwikke­lin­gen in de sa­menleving moest afzien van gewelddadige acties.Joël en Dan Kotek laten hun boek op hui­veringwekkende wijze zien, dat de is­lamisering van de Europese karikaturen van de jood in het Midden-Oosten precies dezelfde

functie hebben. Arieh Stav schrijft enkele jaren voordat de tweede intifade uitbrak: “Als wij denken in termen van tijd en ruimte, dan moeten we zeggen dat de karikatuur van de jood in de Arabische pers in het Midden-Oosten werke­lijk alles overtreft wat ons bekend is uit de annalen van de afgelopen eeuwen, waarin de haat tegen het joodse volk werd gevisuali­seerd. Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid heeft een hele beschaving, ver­spreid over 22 landen, de jood en zijn land in karikaturen in hon­derden kranten dag in dag uit zo zwart gemaakt. Als wij denken in termen van kwaad­aar­digheid en venijnigheid, dan moeten wij concluderen dat de karikatuur van de jood in de Arabische pers werkelijk alles overtreft wat wij in de geschiedenis hebben gezien, inclusief de karikaturen die de nazi’s van de jood maakten”[50].

15. “Onverschilligheid verraderlijkste van alle gevaren” (Elie Wiesel)

Elie Wiesel, overlevende van Auschwitz, schrijver van romans en verhalen, hoog­leraar lite­ratuur en filosofie, winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, zei in mei 1988 in het Anne Frank Huis te Amsterdam, waar hij de internationale tentoonstelling Antisemitisme: een ge­schiedenis in beeld[51], opende, in zijn toespraak onder meer: “Antisemitisme is slecht, niet al­leen voor het slachtoffer, maar ook voor de toeschouwer. Er waren drie rollen in de trage­die van de Tweede Wereldoorlog: de moordenaar, het slachtoffer en de toeschouwer. En zonder de toeschouwer zou de moordenaar nooit zoveel slachtoffers hebben gemaakt. Heel mijn le­ven heb ik gepro­beerd de onverschilligheid van de toeschouwer te bestrijden. Want de jo­den zijn in de Tweede Wereldoorlog in eerste instantie het slachtoffer geworden van de on­verschilligheid. Ik heb al­tijd geloofd dat het tegengestelde van liefde niet haat is, maar on­verschilligheid. En dat bete­kent dat het tegengestelde van kennis niet onwetendheid is, maar onverschilligheid. Het te­gen­ge­stelde van hoop is niet zonder hoop leven, maar on­ver­schillig in het leven staan. Het tegen­gestelde van leven is niet dood, maar onverschil­ligheid voor leven en dood. En daarom ge­loof ik, dat literatuur of kunst of schrijven, of on­derwijzen of werken voor de menslievend­heid, maar één doel heeft: de strijd aangaan tegen onverschilligheid (........) Onverschilligheid tast alles aan, het sust in slaap en doodt nog voordat het doodt. De onverschilligheid is het meest verraderlijke van alle gevaren. Als Auschwitz er al niet toe heeft kunnen lei­den, dat het antisemitisme zou verdwijnen, wat dan wel! Racis­me en antisemi­tisme bestaan nog steeds, de vreemdeling is altijd in gevaar. Dat maakt me bang. De 20ste eeuw is het gelukt belangrijke ziektes te genezen. De ziekte die niet is gene­zen, is het antisemi­tisme”[52].

Met een vari­ant op een uitspraak van Elie Wiesel (“Het enige antwoord op het antisemi­tisme is onderwijs”) besluit ik: Het enige antwoord op de escalatie van de islamisering van de Eu­ropese jodenhaat (in woord èn beeld) in het Midden-Oosten is: onderwijs. Historici, geestelij­ke en politieke leiders, academici, leraren, onderwijzers, journalisten van de dag-, week- en maandbladen, en regisseurs van radio- en televisie-programma’s in het Midden-Oosten en elders in de wereld zullen de ernstige verdachtmakingen en laster aan het adres van de jo­den in Israël moeten ontmaskeren als grove leugens. Het is de dure plicht van de Europese Unie om de komende jaren in de landen van het Midden-Oost veel te investeren in speciale interdisciplinaire onderwijsprogramma’s ter bestrijding van het antisemitisme. Dat is een proces van jaren, zoals allen in Europa weten die zich na Auschwitz (helaas pas daarna!) inzetten om het antisemitisme op alle fronten te bestrijden. Zelfs als er binnen niet al te lange tijd een politieke oplossing komt voor het Israëlisch/Palestijnse conflict, dan is er nog lang geen vrede in het Midden-Oosten. Het Arabische en Hebreeuwse woord voor vrede betekenen zoveel meer dan afwezigheid van oorlog. “Peace does not lie in charters and covenants alone. It lies in the hearts and minds of the people” (John F.Kennedy).

Brussel, zomer 2003



Belgisch Israelitisch Weekblad, 26 september 2003 Antisemitisme in Midden Oosten van Europese oorsprong[1]

Prof.Dr.Hans Jansen[2]

Manja Ressier schrijft 27 juni 2003 in NRC Handelsblad: “Nog voor de “Road Map” enige dienst heeft bewezen, lijken de partijen de weg alweer kwijt te zijn. Na een eeuw strijd lijken de reacties van Israëliërs en Palestijnen op elkaars handelen ingesleten te zijn als het pad van een molenpaard. Rationeel gezien lijkt het een overzichtelijk probleem met een duidelijke oplossing: in het voormalige Britse mandaatgebied Palestina wonen twee volkeren die hun recht tot zelfbeschikking willen uitoefenen. Aangezien zij dat om politieke, historische en religieuze redenen niet in een gemeenschappelijk territorium kunnen of willen, ligt het voor de hand het beschikbare grondgebied tussen beide volkeren te verdelen, waarna beide nog lang en gelukkig kunnen zelfbeschikken in hun eigen staatje. Waarom is dat dan niet gebeurd?”

1. Vier aartsvijanden van islam

Al-Dawa” (De Roep), een orgaan van de Moslim-Broederschap[3] te Cairo, publiceerde in 1979 een serie artikelen (ook in de bijlage voor kinderen), waarin de lezer werd gewaar­schuwd voor de grote gevaren die de wereld van de Islam bedreigen. Onder het opschrift “Kun je vijand” werden in de ar­tikelen, die in de kinderbijlage waren opgenomen, vier vijan­den genoemd voor wie moslims op hun hoede moeten zijn: kruisvaarders, joden marxisten en secularisten (vooral Arabische politici die op het Westen zijn georiënteerd). Elke vijand wordt tot in details beschreven, voorzien van illustraties (kari­katuren). In de beschrijving van kruisvaarders wordt benadrukt dat niet �*lle christenen kruisvaarders waren. In tegenstelling tot de christenen zijn de joden allemaal slecht en kwaadaardig. Goede joden zijn er gewoon­weg niet. De joden zijn genetisch kwaadwillig van aard. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen joden en Israëliërs. De jood, waar ook ter wereld, is een van de aartsvijanden van de islam. Ook de marxist of de communist wordt in de artikelen beschreven als een gezworen vijand van de islam en de lezer wordt er aan herinnerd, dat de grootvader van Karl Marx een rabbijn was. De vierde vijand van de islam – in zekere zin de meest gevaarlijke en meest verradelijk van alle vier -, is de secu­liere regeringsleider[4]. Hiertoe behoren wijlen Hafiz al-Assad in Syrië, Saddam Hussein in Irak, wijlen Gamal Abd el Nasser van Egypte, en andere leiders in het Midden-Oosten, die hebben geprobeerd om seculiere regimes in Islamitische landen te vestigen, het geloof van de moslims te ondermijnen en de door Allah gegeven hei­lige wetten af te schaffen. Ze behoren alle vier tot de aartsvijanden van de islam. De eer­ste belangrijke seculiere rege­ringsleider was de booswicht Mustaja Kemel Atatürk, die na de nederlagen van de Turken in de Eerste Wereldoorlog op de puinhopen van het Ottomaan­se Rijk de Turkse Republiek op­richtte. Hij ontwierp het eerste staatsbestel in de geschiedenis van de islam, waarin religie en staat werden gescheiden. In genoemde artikelen van de Mos­lim Broederschap in Egypte werd Atatürk gediskwalificeerd als een “dönme”, een verbor­gen jood, die de Ottomaanse sul­tans ten val had gebracht, als straf voor hun weigering om Pa­lestina aan de joden te geven[5].

Als wij de inhoud van deze artikelen in het orgaan van de Moslim Broederschap in Egypte (uitgelegd aan volwassenen en kinderen) samenvatten, concluderen wij: het gaat om een paranoïde samenzwe­ringstheorie, waarmee christenen vooral in het Westen vertrouwd wa­ren maar die tot voor kort nau­welijks bekend was in het Midden-Oosten. Het is opmer­kelijk, dat een militante fundamentalistische islamitische organisatie (de Moslim Broeder­schap) een visie op de joden overneemt die eeuwen lang aan de islam vreemd is geweest. De bijge­voegde illustraties in de artikelen (karikaturen van de jood als samenzweerder) ver­raden de Europese oorsprong van deze ernstige verdachtmaking.

Het bewijs is geleverd dat de Molsim Broederschap in Egypte financieel wordt ondersteund door de Saoedische koningen. In ieder geval hebben zij aan antisemitische geschriften uit Europa (zoals de Talmudjude van prof.Röling en De Protocollen van de wijzen van Sion), een wijde verspreiding gege­ven. Koning Faisal heeft zich in talrijke interviews in de Arabische media over de rol van de joden in de geschiedenis uitgelaten. Volgens hem hadden de jo­den, zoals hij in een van de interviews opmerkte, in de middeleeuwen achter de schermen de kruistochten georganiseerd om aan de uitbreiding van christendom en islam een onher­roepelijk halt toe te roepen; de joden zouden nog altijd onder chris­tenen en moslims rituele moorden begaan om hun bloed te vermengen met het deeg van de Pesach-broden; het was de diepste overtuiging van de Saoedische koning dat de joden (�*lle joden) samen­zweren om het hele Midden-Oosten (en daarna de hele wereld!) in hun ijzeren greep te krijgen. Am­bassadeurs van het Saoedische vorstenhuis in het buitenland hebben in de laatste decennia antise­mitische publicaties in omloop gebracht, die door neo-nazistische en neo-fascistische groeperingen in Europa waren uitgegeven. Nog in 1984 verklaarde Maruf-al-Dawalibi, die Sa­oedi Arabië vertegen­woordigde op een seminar van de Verenigde Naties te New York over tolerantie en godsdienstvrijheid: “Als een jood niet elk jaar het bloed van een niet-joodse man drinkt, is hij voor de eeuwen der eeuwen vervloekt”.Tot op de dag van vandaag speelt de uit Europa geïmporteerde legende van de rituele moord een belangrijke rol in de grove verdachtmaking van de joden in de staat Israël[6].

2. Traditioneel beeld van joden in islam

Als wij Arabische geschriften over joden en joodse religie uit de laatste halve eeuw vergelij­ken met die uit het verleden vanaf het ontstaan van de islam in de 7de eeuw, dan valt onmid­dellijk op dat de visie op de joden een radicale verandering heeft ondergaan. Er heeft zich een revolutionaire ontwikkeling voorgedaan, waaraan in de media in het Westen nauwelijks enige aandacht wordt besteed.

Welke visie op de joden werd eeuwen lang gehuldigd in de klassieke wereld van de islam? Een wer­kelijk alles overheersende karakteristiek van de joden was: hun onbelangrijkheid, hun onbeduidend­heid en onbetekenendheid! Dat wil zeggen dat de joden niet meer relevant zijn in de geschiedenis van de mensheid en dat hun rol helemaal is uitgespeeld. In tegen­stelling tot polemici van christelijke huize, die bibli­o­theken vol schreven om het jodendom te weerleggen en haar aanhangers te diskwalifice­ren, was er in de afgelopen eeuwen nauwe­lijks een polemicus van islamitische huize die zijn tijd ver­spilde om chris­te­lijke polemici hierin te volgen. Met uitzondering van de Spaanse polemicus Ibn Hasm (994-1064) ko­men wij in de religieuze literatuur (theologie en homelitiek) van de islam niets tegen, dat te verge­lijken zou zijn met de virulent anti-joodse geschriften van een Johannes Chrysos­tomus, Pe­ter Venera­bilis, Raymond Mar­tini, Raymon Lull en de van jodenhaat vervulde geschriften van een Bernardino da Feltre, een Vincent Ferrer, een Martin Luther en Johannes Capistra­no[7]. Het­zelfde moeten we zeggen over de geschriften van de filosofen. Terwijl in Europa van de 18de tot de 20ste eeuw de belangrijkste van de verlichte (!) Duitse en Franse filosofen (Kant, Fichte, Schleierma­cher, Hegel, Schelling, Schopenhauer, Feuerbach, Marx, Nietsche, Montesquieu, Dide­rot, Voltaire en Holbach) eeuwenoude stereotypen van de joden en de joodse religie in hun geschrif­ten overnamen[8], lezen wij in de grote werken van islamitische filosofen hierover helemaal niets. Het­zelfde geldt van de klassieke islamitische literatuur, waarin een figuur als Shylock of Fagin helemaal niet voorkomt.

Welk beeld van de joden komt naar voren in de Koran, de Sunna, de commentaren, de latere litera­tuur, de geschiedschrijving en in de archieven van het volk? In de Koran en in de hei­lige geschiedenis van de profeet Mohammed wordt verteld over de strijd van de profeet te­gen de joodse stammen in Medina. In het verhaal valt niet de nadruk op het verzet dat de joden boden, maar op het feit dat ze overwonnen en vernederd werden. Standaardtekst in de Koran is hoofdstuk 2, vers 61, waar over de kinderen Israëls wordt gezegd: “En op hen (de joden) werd geslagen de vernedering en ellende, en zij riepen de toorn van God over zich af. Dat omdat zij ongelovig werden aan de tekenen van God, en de profeten gedood hadden zonder rechtvaardiging. Dat doordat zij ongehoorzaam waren geworden en vijandig”. De be­grippen “onderdanigheid” en “vernedering” keren in de Koran telkens terug, als het om de joden gaat. De joden, aldus de Koran, worden terecht door God gestraft voor hun vroeger weer­span­nig, opstandig en rebels gedrag. De joden zijn aan een volkomen machteloosheid prijsgegeven, want ze zijn ingeklemd tussen twee machtige rijken: die van het christendom en de islam. In de Ara­bische lyriek en in de verhalen van het volk over joden wordt deze machteloosheid, onder­danig­heid en vernedering hèt prototype van de jood. In talrijke ge­lijkenissen en parabels die in de afgelopen eeuwen tot op de dag van vandaag door mos­lims over de jood worden verteld, gaat het altijd weer over de machteloze en vernederde jood, voor wie niemand bang hoeft te zijn. Exegeten van de Koran, theologen, polemici en filoso­fen zagen sinds het ontstaan van de islam deze vernedering van de joden als een straf van God voor hun rebellie: de joden zijn voor eeuwig gedoemd om in volstrekte machte­loosheid te leven. Het thema van de vernedering kreeg een bijzondere betekenis, als van tijd tot tijd bepaalde joden in de geschiedenis van de islam zeer vooraanstaande posities aan het hof van de ka­lief bekleedden en daardoor rijk en machtig waren geworden. Dan werden zij het voorwerp van ver­dachtmakingen en ernstige aantijgingen.

Volgens de islam is de wereld verdeeld in “het huis van de islam” (dar al-Islam) en “het huis van de oorlog” (dar al-Harb). Daarnaast wordt een derde gebied genoemd (dar al –Sulh), een gebied van “bestand”, waar geen moslimse soevereiniteit heerst, maar waarmee men een verdrag kan sluiten. Welnu, wat was de eeuwen door in “het huis van de islam” de po­sitie van de joden? In principe hebben de joden gen enkel recht. Zij leven en zijn eigenaar van goederen enkel en alleen bij de gratie van de moslims die in het gebied aan de macht zijn. De joden verkrijgen alleen maar rechten, als zij zich vreedzaam onderwerpen aan de Moslimse autoriteit in het land. Dan genieten zij de bescherming (“dhimma”) van de moslims. Joden zelf worden “dhimmi’s” genoemd. Verdragen regelen de openbare en privé rechten van de joden. Het eerste recht dat de joden ontvangen, is het recht op leven. Voorwaarde is wel dat zij aan de moslimse autoriteit het hoofdgeld (jizya) betalen en zich aan haar gezag onderwerpen. Het betalen van het hofdgeld is verplicht op straffe van arrestatie, gevange­nisstraf, bekering, roof van kinderen of de dood. Het recht op leven is geen natuurlijk recht, maar een recht dat de jood moet kopen door jaarlijks aan de moslimgemeenschap (umma) belasting te betalen. De moslimse autoriteit biedt van haar kant de joden bescherming tegen aanvallen van buiten. Behalve het hoofdgeld dienen zij ook grondbelasting te betalen. In “het huis van de islam” is het de joden geoorloofd de godsdienst vrij uit te oefenen. In het alge­meen (er waren wel uitzonderingen op de regel) werden zij niet gedwongen om tot de islam over te gaan[9] Als moslims nieuwe landen veroveren, zetten zij onmiddellijk een proces in gang, waarin deze gebieden zo snel mogelijk aan de oorspronkelijke bevolking worden ont­eigend en in het bezit komen van de veroveraars. Volgens moderne juristen en the­ologen onder de moslims is dit juridische statuut (in het Frans de “dhimmitude”) nog altijd van kracht als het gaat om de plaats van de joden in de samenlevingen van moslims in het Midden-Oosten. Ook het Palestijnse Charter van Hamas erkent alleen (zie de artikelen 6 en 31) deze juridische status van de joden en daarom dient de staat Israël onvoorwaardelijk te verdwij­nen.

In de verdragen van de moslimse autoriteiten met de joden zijn veel discriminerende clau­sules opgenomen met betrekking tot het politieke, economische, religieuze en sociale leven van de joden in moslimlanden. De geboden bescherming wordt onmiddellijk opgeheven als joden tegen de islamitische wet rebelleren, gemene zaken doen met niet-moslimstaten, weigeren het hoofdgeld te betalen, moslims bekeren, moslims benadelen, schade toebren­gen aan bezit van moslims of blasfemische uitlatingen doen (over de profeet Mohammed, de Koran, het geloof van moslims of de islamitische wet). Dan zijn op het zelfde moment leven en bezit van joden niet meer veilig. Ook godsdienstige beperkingen waren talrijk: het is joden verboden synagogen te bouwen, te restaureren en uit te breiden. Het is bovendien niet zel­den voorgekomen, dat synagogen werden omgebouwd tot een moskee. Als joden in hun sy­nagogen godsdienstige oefeningen willen houden, moeten zij zich houden aan minutieuze voorschriften (van gezang, gebed en prediking mocht buiten op straat helemaal niets te ho­ren zijn). Verder bepaalde het verdrag met de joden op juridisch terrein de onopgeefbare sta­tus van inferieuriteit en vernedering waarin de joden moeten leven onder het in alle opzichten superieure gezag van de moslims. Het bloed van een jood is maar de helft waard van dat van een moslim. Er bestaan geen gelijke straffen voor hetzelfde begrijp. Het vonnis is veel lichter als het slachtoffer een jood is. De moslimmoordenaar van een jood wordt zelden ver­volgd, want hij kan zich altijd verdedigen door zijn slachtoffer ervan te beschuldigen dat hij hem heeft aangevallen of de islam belachelijk en bespottelijk heeft gemaakt. De jood kan zich daartegen moeilijk verdedigen omdat rechters getuigenissen van joden niet mogen ac­cepteren. Het is verder joden verboden om wapens te dragen, gezag over moslims uit te oefenen, grond te bezitten of te kopen, te trouwen met een moslim, moslimse slaven in dienst te heb­ben en in het Arabisch te schrijven. Op sociaal gebied moeten joden te her­kennen zijn aan discriminerende kleding, waarvan vorm, kleur en stof van top tot teen is voorgeschre­ven[10].Ook de joodse wijk moet worden gemarkeerd: de huizen mogen niet hoger zijn dan die van moslims, en een bepaalde kleur (geel) hebben. Ze mogen geen paard rijden, alleen buiten de stad op een ezel of muildier. Als joden zich op straat begeven, moeten zij zich zo snel mogelijk voortbewegen met neergeslagen ogen en moslims links (onzuivere kant) passeren. Als ze in het voorbijgaan worden uitgescholden, moeten ze dit voor lief ne­men. Zij mogen in het publiek geen wijn drinken, en zij moeten hun doden zonder vertoon van tranen en rouwklagen begraven.

We kunnen zeggen, dat de jo­den in het algemeen werden getolereerd, maar het waren in feite tweede-rangs burgers in die zin dat hun rechten beperkt en bepaald werden door de meerderheid van moslims. Ber­nard Lewis, de nestor onder de beste deskundigen van de islam, schrijft over de positie van de joden in de samenleving waar moslims de meerderheid vormen het volgende: “Als toleran­tie afwezigheid van vervolging betekent dan was de klas­sieke islamitische maatschappij tole­rant ten opzichte van haar joodse en christelijke onder­danen, toleranter misschien in Spanje dan in het oosten en onvergelijkelijk toleranter dan het middeleeuwse christendom. Maar als tolerantie afwezigheid van discriminatie betekent dan was de islam nimmer tolerant, noch maakt hij er aanspraak op het te zijn. In tegendeel. De islam hield vast aan de bevoorrechte superioriteit van de ware gelovige zowel in deze wereld als de toekomstige[11]”.

3. Verschillen tussen islamitisch en christelijk beeld van joden

Zowel in de christelijke als in de islamitische literatuur werd de jood in de afgelopen eeuwen geka­rak­teriseerd als vijandig en kwaadaardig. Het fundamentele onderscheid tussen bei­den lag hierin, dat in de islamitische literatuur deze vijandigheid van de joden (in tegenstel­ling tot de christelijke literatuur zoals we verder zullen zien) geen effect sorteerde, omdat de kwaadaardigheid van de jood altijd uitliep op diens nederlaag, diens ondergang. Hiervan zijn vele voorbeelden te geven. In de Koran rebelleren de joden tegen Mozes, maar ze worden verslagen, ze moeten het onderspit delven. De joden probeer­den Jezus te kruisigen, maar volgens de Koran werden hun pogingen door God zelf verijdeld: ze dachten dat ze hem wer­kelijk hadden gekruisigd maar in werkelijkheid was het een schijnlichaam. De joden voerden tientallen oorlogen tegen de Romeinen, maar ze gingen telkens weer opnieuw ten on­der, totdat ze in het jaar 70 na Christus definitief door de Romeinen werden overwonnen, nadat ze hun tempel en de stad Jeruzalem in vlammen hadden zien ondergaan. Overlevenden werden op de slavenmarkt verkocht. Het joodse volk was door God overwonnen en voortaan gedoemd tot machteloosheid. De joden zouden voortaan als straf van God voor hun op­standigheid en rebellie in ellendige omstandigheden verspreid onder alle volkeren van de aarde moeten blijven leven. Tenslotte rebel­leerden de joden in de 7de eeuw tevergeefs te­gen Mohammed, maar ze werden overwonnen en ge­straft met verbanning, slavernij en dood In de Sunna, de commentaren en latere religieuze geschriften komt hetzelfde beeld van de jood naar voren: ja zeker, de jood is een vijand van de islam, maar hij ligt daar mach­teloos door God terneergeslagen en overwonnen.

Christenen echter typeerden de joden, zoals blijkt uit de christelijke literatuur (een hele bibli­otheek) eveneens als de moslims als een duistere en dodelijke vijand, die niet alleen in staat is om misdaden te plegen maar die ze ook werkelijk en onophoudelijk begaat. Moslims wa­ren de eeuwen door van me­ning dat de jood vijandig en wraakzuchtig is, maar dat hij tegelij­ker­tijd zwak en machteloos is, een voorwerp ook van spot, maar niet van angst. De geschie­de­nis van de joden in de moslimlanden is één bevestiging van dit beeld: moslims zagen de eeuwen door in tegenstelling tot christenen in Europa de joden niet als Godsmoordenaar, als goddeloze woekeraar en geldduivel, als vergiftiger van bron­nen, als kindermoordenaar, als hostieschender, als vrouwenschen­der, als zoon van de duivel, als de incarnatie van al het kwaad in de wereld, als bloeddorstige misda­diger, als goddeloze samenzweerder die de he­le wereld aan zich wil onderwerpen; moslims kenden ook niet de racistische jodenhaat en in tegenstelling tot de christenen in Europa waren ze niet vervuld van een hysterische angst voor de joden. Met andere woorden: moslims kenden de eeuwen door niet de Europese jo­den­haat!

4. Revolutionaire verandering in beeld van joden

Welnu, sinds het opkomen van de zionistische beweging en vooral sinds het ontstaan van de staat Israël ondergaat dit traditionele beeld van de jood in de wereld van de islam een revo­lutionaire veran­dering. Het eerste wat opvalt is dat de joden een probleem beginnen te wor­den: er ontstaat in het Mid­den-Oosten, zoals in de 19de eeuw in Europa, een joods vraag­stuk. De jood rijst op als een duistere gestalte, als het ene grote gevaar dat de hele islamiti­sche wereld in het Midden-Oosten bedreigt. De traditionele vijandschap, verachting en het diep gewortelde wantrouwen blijven, maar de typische Eu­ropese angst voor de joden, die de niet-joodse wereld voortdurend bedreigen, wordt nu ook de angst van de moslims in het hele Midden-Oosten. De jood is niet meer de onbeduidende en vooral machte­loze intrigant overeenkomstig het traditionele stereotype; de jood wordt ook in de wereld van de mos­lim de incarnatie van het kosmische kwaad, de incarnatie van de duivel; de jood wordt gezien als de trawant van de Satan, die onophoudelijk betrokken is bij samenzweringen tegen de hele mensheid. Vanaf het begin van de oprichting van een Joods Nationaal Tehuis (1917) werd het zionisme in Ara­bische geschriften steeds vaker gezien als een bolwerk van het Westerse imperialisme. Maar na de oprichting van de staat Israël in 1948 en vooral na de Zesdaagse Oorlog worden de imperiale mogend­heden (Amerika, het Britse Imperium en Europa) zelf als machteloze marionetten afgeschilderd van de zionisten, die niets anders zouden beogen dan de geplande wereldheerschappij (via de verovering van het hele Mid­den-Oosten).

Deze revolutionaire verandering in het traditionele beeld van de jood als een machteloze vijand (voor wie werkelijk niemand bang hoeft te zijn!) bepaalt sindsdien niet alleen de po­itieke discussie in landen rondom de kleine staat Israël, maar ook (tot op de dag van van­daag!) de inhoud van literatuur en kunst, godsdienst en wetenschap. Dit nieuwe beeld van de jood in de islam komen we niet alleen tegen in polemische literatuur en in marginale pu­blicaties, maar wordt ook uitvoerig beschreven (voor­zien van karikaturen) in artikelen in dag-week-, en maandbladen; de staatstelevisie en –radio maken er programma’s over[12]. Het nieu­we beeld van de jood die een bedreiging vormt voor het hele Midden-Oosten, komt ook uit­gebreid aan de orde in schoolboeken en handboeken die aan universiteiten wor­den ge­bruikt. Bernard Lewis, de nestor van de wetenschap van het Midden-Oosten (hij schreef talloze boeken over de cultuur en de geschiedenis van de Arabische wereld en de islam) is van oordeel, dat zelfs de Europese literatuur over het antisemitisme zich niet kan meten met de hedendaagse islamiti­sche literatuur over de virulente jodenhaat. Om parallellen van moder­ne islamitische jodenhaat te vin­den, verwijst Bernard Lewis naar geschriften van de inquisi­tie in Spanje, geschriften van tegen­stan­ders van de Dreyfus-affaire in Frankrijk, publicaties van de Zwarte Honderd in Rusland en naar Der Stürmer van Julius Streicher in Duitsland. In enkele Arabische landen zijn centra gevestigd, waar antisemitische literatuur over de hele wereld wordt verspreid: ik noem hier Afrikaanse landen, landen in Zuid-Oost-Azië en andere landen in de Derde Wereld. Terecht wordt er gesproken over een globali­sering van de jo­denhaat.

In moderne islamitische geschriften over de jood die het hele Midden-Oosten zou bedreigen, is ook het in het verleden gemaakte onderscheid tussen Israëliërs en Joden helemaal ver­dwenen. In officiële en in niet-officiële publicaties in Egypte, Saoedi-Arabië, Koeweit, Jorda­nië en Syrië kunnen we elke dag lezen, dat een dergelijk onderscheid zelfs nooit zou hebben bestaan. In de wetenschappelijke bijlage van het Egyptische dagblad Al-Hram (27 september 1982) schrijft Lutfi al-Azim in een artikel: “De jood is de eeuwen door altijd een jood geble­ven, dat wil zeggen dat hij iemand is die �*lle ethische waarden en normen minacht, die men­sen levend verslindt en voor een paar munten zijn bloed drinkt. De jood Shylock de koopman van Venetië, is dezelfde jood, die nu in het Midden-Oosten het bloed van Palestijnen drinkt. De jood is zonder uitzondering altijd bloeddorstig gebleven”. Mede als gevolg van het weg­vallen van het onderscheid tussen Israëliër en Jood heeft zich in de laatste decennia de jodenhaat verspreid over de hele wereld. Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid was de jodenhaat op wereldschaal zo verspreid als in onze tijd. The American Jewish Com­mittee plaatste in de International Herald Tribune van 13 juni 2002 een “Short Memory”, waaruit bleek dat alleen al in de maand april 2002 er wereldwijd 200 antise­mitische inci­denten plaats vonden (waar­onder tien­tallen aansla­gen op synagogen en joodse scho­len).

5. Islamisering van Europese jodenhaat

De belangrijkste verandering in het traditionele islamitische beeld van de jood als machteloze en ver­nederde vijand, is zonder twijfel de islamisering van het Europese antisemitisme. Het was natuur­lijk al lang vóór de oprichting van de staat Israël in het Midden-Oosten be­kend, maar het bleef beperkt tot minderheden van christenen in Palestina, Syrië, Egypte en Jordanië, die ook in die landen door de geestelijke leiders van de kerken werden onderwe­zen in De catechese der verguizing (Jules Isaac). Vooral zendelingen en missionarissen uit Frankrijk, Engeland en later Rusland (die met de kolonisten meereisden) speelden sinds de 19de eeuw hierin een niet onbelangrijke rol. “De eerste expliciet antisemitische uitingen in het Midden-Oosten kom je tegen bij christelijke minderheden en ze zijn meestal direct te herleiden tot Europese voorbeelden” (Bernard Lewis). Toch hadden antisemitische uitingen maar een zeer beperkte invloed. Dat bleek vooral uit de reacties in het Midden-Oosten op de Dreyfus-affaire in Frankrijk, toen een joodse officier ten onrechte werd beschuldigd en veroordeeld door een vijandige rechtbank: de moslims kozen in het algemeen de kant van de vervolgde jood tegen zijn christelijke vervolgers. “Maar het gif bleef zich verspreiden en vanaf 1933 deden nazi-Duitsland en zijn verschillende vertegenwoordigers een gezamenlijke en in het algemeen opmerkelijke succesvolle poging om het Europese antisemitisme in de Arabische wereld te promoten en verspreiden” (Bernard Lewis). Pas na de oprichting van de staat Isra­el in 1948 werd het Europese antisemitisme door de islam in het Midden-Oosten overgeno­men. Dat gebeurde in twee fasen. In de eerste fase werden antisemitische traktaten gewoon geko­pieerd en vertaald (zoals de Talmudjude van prof. August Röhling[13] en De Protocollen van de wij­zen van Sion, zonder dat er veranderingen werden aangebracht. In de tweede fase wer­den de thema­ta geassimileerd en vooral geactualiseerd, zoals vooral blijkt uit de overname van de Westerse mythe van de joodse samenzwering (De Protocollen van de Wijzen van Sion, het meest antisemitische ge­schrift aller tijden).

De mythe van een joodse samenzwering om van alle christenen slaven te maken of hen te verdelgen ontstond in de Middeleeuwen. Joden zouden bronnen vergiftigen om christenen uit te roeien. Allerlei verhalen waarin het spookbeeld van zo'n samenzwering werd opge­roepen deden de ronde. Vanaf de Renaissance werd vooral in Spanje deze mythe voor politieke doeleinden gebruikt, en na de Franse Revolutie ook in Frankrijk en Duitsland. In 1639 schreef Francisco de Quevedo zijn La Isla de los Mo­no­pantos, waarin de joden als levensgevaarlijke samenzweerders werden afgeschilderd. Toen in 1807 Napoleon het "Groot Sanhedrin" ‑ een vergadering van rabbijnen en joodse geleerden - bijeen­riep, werden de joden door tegenstanders van de revolutie ervan beschuldigd de traditionele christe­lij­ke orde omver te willen werpen. In de tweede helft van de negentiende eeuw schreven reactio­naire Franse katholieken, zoals Barruel en Baily, dat joden en vrijmetselaars samenzwoeren om christenen te verdelgen. Barruel schreef zijn Memoire pour servir �* l'histoire du jacobinis­me om de katholieken in zijn land te waarschuwen voor deze samenzwering. In Duitsland werd vanaf 1868 de Rede der Gross­rabbiner auf dem Judenfriedhof zu Prag van de roman­schrijver Hermann Goedsche op grote schaal verspreid. In deze rede doet de opperrabbijn op de joodse begraafplaats te Praag zogenaamd een oproep aan alle joden in de wereld om door middel van oorlog en revolutie naar de wereldheer­schap­pij te streven. In het laatste decennium van de negentiende eeuw schreef een onbekende schrij­ver, die in Parijs voor de Russische geheime politie (Ochrana) werkte, de zogenaamde Protocollen van de Wijzen van Zion om de politiek van de tsaar Nicolaas II met betrekking tot de joden te beïnvloeden[14]. De schrijver ontleende zijn materiaal aan het boek van de Franse journalist Maurice Joly, Dialo­gue aux enfers entre Machiavel et Montesquieu, ou la politique au XIXe siècle uit 1864, waarin overigens geen enkele zinspeling op het jodendom en de joden is te vinden. Joly schreef zijn politieke pamflet tegen Napoleon III die hij zag als iemand die de hele wereld aan zich wilde onder­werpen. Deze verzonnen "Dialoog" tussen Machiavelli en Montesquieu vervalste de schrijver van de Protocollen als notulen van een bijeenkomst die rabbijnen zou­den hebben belegd om de weg naar een naar joodse wereldheer­schappij uit te stippelen. In de Protocollen lezen we onder meer: "Wij moeten hen - die overheden- dus onschadelijk ma­ken, wanneer wij in staat zijn hen te vervangen door anderen die onze bedoelin­gen beter bevorderen. Wij beheersen het geld, maar wij moeten het nog meer, wij moeten het uit­slui­tend en geheel beheersen. Laten wij daarom mild zijn in onze uitgaven voor een passende pers, een theater dat met onze geest overeenstemt, een literatuur en wetenschap die onze gedachten ver­spreidt, opdat wij de hele bedrijfsleiding en de wetgeving onder onze invloed brengen. Laten wij het genotzuchtige volk aansporen tot die ondeugden die in de mens het meest de ideale krachten afbre­ken en de belangstelling voor het geestelijke ondermijnen. Wij moeten het hele maatschappelijke le­ven vermaterialiseren. Geldhonger, materialistische twijfel en wilde genotzucht moeten de beheer­sende drijfveren worden van de samenleving, opdat de ene klasse zich vreselijk ergert aan de andere, en zij vervuld worden van een diepe haat tegen elkaar. Dan zal er wereldwijd een chaos ontstaan, waarin de christelijke wijsheid geen uitweg meer vindt".

Toen tsaar Nicolaas II het geschrift uit Parijs in 1905 onder ogen kreeg, raakte hij hier diep van onder de indruk. Hij twijfelde niet aan de echtheid ervan en schreef in de marge: "Men neemt hier de stu­ren­de en destructieve hand van het Jodendom waar." Toen nader onder­zoek echter ondubbelzinnig uit­wees dat het om een vervalsing ging, verbood hij verdere ver­spreiding met als argumenta­tie "Men kan een zuivere zaak niet met onzuivere methoden verdedigen." Toch werden in hetzelfde revolutie­jaar 1905 de Protocollen als aanhangsel opgenomen in de tweede editie van het boek van de Russi­sche geestelijke Sergij Nilus, De oprukkende Antichrist en het rijk van de duivel op aarde. Nilus schreef zijn werk om de strijd tegen de Russische joden aan te binden. Tijdens de Russische Revo­lutie in 1917 werden de Protocollen op grote schaal verspreid om het volk tegen de "Joodse revolutie" op te stoken. De pogroms die tussen 1918 en 1920 vooral in het zuiden van Rusland plaatsvonden wer­den gerecht­vaar­digd met een beroep op de Protocollen.

Ondanks het feit dat de Engelse journalist Philip Graves in 1921 heel precies had aangege­ven dat de onbekende Russische schrijver al zijn materiaal aan het genoemde boek van Maurice Joly had ont­leend, en afdoende had bewezen dat de Protocollen een vervalsing waren, werden deze in veel talen vertaald[15]. Geen enkel antisemitisch werk kreeg zo'n grote verspreiding als de Protocollen. In de Vere­nigde Staten liet de invloedrijke en populaire autofabrikant Henry Ford I het werk in 1927 vertalen en uitgeven. Hitler en de zijnen berie­pen zich mede op de Protocollen om de vervolging van de joden te rechtvaardigen. Tot in de laatste dagen van het Derde Rijk publiceerde Julius Streicher fragmenten uit de Protocollen in Der Stürmer. Na de Tweede Wereldoorlog werden deze in het Arabisch vertaald en in de Arabische landen in enorme oplagen verspreid. De Protocollen van de wijzen van Sion zouden het bewijs leveren dat de joden de staat Israël hebben opgericht om via deze staat eerst het hele Mid­den-Oosten te veroveren en later de hele wereld. In de maand december van 2002 werd een Egypti­sche tv-serie, getiteld Ridder zonder paard (41 delen), dat geba­seerd is op De Protocollen van de wij­zen van Sion, door maar liefst twintig kanalen uit de hele Arabische wereld uitgezonden[16]. De Protocol­len van de wij­zen van Sion, waarvan telkens nieuwe vertalingen in het Arabisch verschijnen (intussen zijn er al meer dan 60 edities verschenen, vormen gevaarlijke mu­nitie in de strijd van de Arabieren (Palestijnen) tegen de Staat Israël, omdat zijn in de afgelopen halve eeuw in alle landen van het Midden-Oosten werden verkocht en in niet weinig kranten in Syrië, Egypte, Saoedi-Arabië, Jordanië en Irak als feuilleton afgedrukt.

6. Verklaring van revolutionaire verandering in beeld van joden

De belangrijkste vraag die we ons vanavond moeten stellen is deze: Hoe is deze werkelijk revolutio­naire veran­dering in het traditionele islamitische beeld van de jood te verklaren? Dat heeft alles te maken met de politieke ontwikkelingen, die zich in de tweede helft van de 20ste eeuw in het Midden-Oosten hebben voorgedaan: de oprichting van de staat Israël in 1948, de overwinningen die Israël heeft behaald in de onafhankelijkheidsoorlog (1947-1949), tijdens de Sinaï-expeditie (29 oktober tot 5 november 1956), in de zesdaagse oorlog (5 tot 11 juni 1967), in de uitputtingsoorlog van 1968 (tot de hervatting van het staakt-het-vuren op 7-8 augustus 1970), in de Jom-Kippoer-oorlog van 6 –22 okto­ber 1973, de ontrui­ming van de PLO-basis in Zuid-Libanon, het militaire overwicht van Israël tijdens de eerste Intifada in 1987 en in de tweede die in september 2000 begon. Deze politieke ontwikkelin­gen, waarin de jood zegevierde, waren moeilijk (ja onmogelijk) te rijmen met het traditionele beeld van de machteloze jo­den, die in de literatuur van de islam de eeuwen door weliswaar als vijanden, als laf­aards (die geen wapens mochten dragen maar het volgens de moslims ook niet kón­den!), als op­scheppers en zelfs als hoeren waren afgeschilderd, maar die op geen enkele wijze een bedreiging hadden gevormd voor de islam. De verschijning van de zionistische jood in het Midden-Oosten, die als lid van het joodse volk een staat wilde oprichten en die geïnspireerd door een nationalistische ideolo­gie die staat in 1948 ook uitriep, die vervolgens in de onafhankelijkheidsoorlog van 1947-1948 een militaire overwinning behaal­de op zijn eeuwenoude beschermheren en tolerante meesters (in ieder geval tolerant in vergelijking met de status van de joden in het christelijk Europa!), deze gebeurtenis­sen konden bij de moslims in het Midden-Oosten alleen maar diepe gevoelens van wrok oproepen. De Israë­lische historicus Robert Wistrich schrijft: “De moslims in het Midden-Oosten hebben het als een niet te verdragen krenking van hun trots ervaren, dat een volk van ‘dhimmi’s”, dat eeu­wen lang aan de Islamitische autoriteit was onderworpen, erin slaagde in het hart van de Arabische wereld een soevereine staat op te richten. Daarom voerden de Arabische landen in 1948 de eerste heilige oorlog om de oprichting van de staat Israël te verhinderen. De kren­king van hun gevoelens van trots werd nog versterkt omdat zij niet alleen deze oorlog verlo­ren en vervolgens nog vier keer tevergeefs tegen de Israëli’s ten strijde trokken, maar ook omdat als gevolg van deze oorlogen de staat Israël nog meer gebieden van Palestina kon annexeren.[17]”. De reali­sering van het zionistisch project (voor de Tweede Wereldoorlog door de meerderheid van de jo­den in Europa als utopisch beschouwd) stelde de joden in het hele Midden-Oosten in staat om de “dhimi-status” (juridisch beschermd maar wel burgers tweede klas) ver achter zich te laten en hun onafhankelijkheid te bekrachtigen. Maar tegelijkertijd wekte de reali­sering van het zionistisch project bij de beschermheren van de joden diepe gevoelens van vernedering. De Arabische moslims, een trotse en dominante groep mensen, werden diep geschokt enkel en alleen door het feit, dat die be­schermde minderheid (van joden) in het Midden-Oosten niet langer haar status (als een door moslims overheerste groep mensen) wilde accepteren onder de neerbuigende, semi-verachtende, semi-tole­rante blik van haar overheersers. De Moslims verwijten de joden dat zij niet meer willen weten wat hun plaats is in de samenleving van de islam. De onverwachte metamorfose van de verach­telijke, machte­loze, vernederde en onderworpen jood, in een zionist die militaire overwin­ningen behaalt en daar­om als een bedreiging voor de samenleving van moslims wordt er­varen, heeft een the­ologische, soci­olo­gische, economische en politieke breuk in de eeu­wenoude traditie van de islam veroorzaakt, die niet kan worden getolereerd. Deze ver­wer­pelijke mythe van de zionis­tische jood wordt dagelijks ge­voed door gevoelens van diepe verontwaardiging en woede over de roof, de plundering, het bezetten van het Arabische Hei­lige Land (Palestina) door Israël. Deze metamorfose van de jood in een zionist wordt in de Arabische wereld van het hele Midden-Oosten tot op de dag van vandaag ervaren als een onop­houdelijke provocatie en een schandaal. Deze metamorfose verstoort wezenlijk de sociale, politieke en religieuze orde in het Midden-Oosten, omdat zij in de structuur van de samenleving de superioriteit van de islam in twijfel trekt. Door het plotseling binnendringen van de zionistische jood wordt de hië­rarchie van betrekkingen tussen moslims en joden in het Midden-Oosten omver gewor­pen. Op 25 april 1972, de verjaardag van de profeet Mo­hammed, reageerde wijlen president Sadat van Egypte met stomme verbazing op deze wan­orde die de Israëliërs in het hele Midden-Oosten hadden aange­richt: “Wij zullen niet alleen ons land bevrijden, maar wij zullen ook die Israëlische verwaandheid uit­roeien, zodat de joden weer terugkeren naar de status die zij vroeger in het Midden-Oosten onder ons had­den. Want ons boek, de Koran, geeft die status duidelijk aan: ‘Hun bestemming is dat zij le­ven in vernedering en ellende’”. Moslims in het Midden-Oosten ervaren de houding van de joden, die vroeger door de Islam werden getolereerd als een geweldige arrogantie, die hen choqueert en hun geloof aan­tast. Omdat de onderworpen status van de joden is verdwenen, worden de zionisten er van be­schul­digd dat zij de door God zelf gewilde orde hebben ge­schonden. Er is daarom maar één oplossing die acceptabel is: de joden moeten hun oude traditionele status (een status van bescherming én vernede­ring!) weer innemen. De toe­stand van wanorde die de Zionisten hebben geschapen, wordt door mos­lims gezien als “een verontreiniging”, “een bezoedeling”, “een besmetting” van de hele islamitische sa­menleving in het Midden-Oosten. De nieuwe situatie die is ontstaan is gevaarlijk, omdat niets meer op zijn plaats is en de “verontreiniging” besmettelijk is: steeds meer land zal door de zionisten worden ge­annexeerd. De staat Israël is een kankergezwel dat moet worden weggesneden als de moslims in het Midden-Oosten willen overleven. “Wat wij Arabische moslims willen is gewoonweg in Palestina pre­sent zijn zoals vroeger. Welnu, wij kunnen er alleen maar zijn, als de Israëliërs er niet zijn. Als de jo­den tevreden willen zijn met hun vroegere onderworpen status, dan zullen wij hen niet de zee in drij­ven”. Derge­lijke reacties van Arabische moslims herinneren ons aan tradities in India, waar de op­stand van ver­tegenwoordigers van een inferieure kaste wordt ervaren als zo’n inbreuk op de struc­tuur van de maat­schappij, dat de hele kosmos gaat wankelen. Ster­ke gevoelens van verbijstering en bitterheid, van veront­waardiging en wrok, van ont­zet­ting en woede roept het nuchtere bestaan van de staat Israël bij Arabische moslims op. Want de­ge­nen die op de Arabische moslims de ene mi­litaire overwinning na de andere hebben be­haald, waren geen aanhangers van een univer­sele religie (het christendom), noch militairen van een geduchte koloniale mogendheid (zoals het Spanje van de ka­tholieke koningen, het immense Britse Imperium of het machtige bru­tale Rusland), maar het waren joden (…….), leden van een klein en zwak volk, dat sinds het jaar 125 van de christelijke jaartelling vol­komen machteloos is en verstrooid onder alle vol­keren van de wereld in onderworpenheid en ellende leeft. D�*t ervaren trotse (!) Arabische moslims als een verschrikkelijke vernedering. In een artikel van Sabri Abul-Majd (December 1972) lees ik: “De trotse geest van de Arabi­sche moslims heeft achtereenvolgens de Otto­maanse en Britse bezetting kunnen verdragen, omdat Turkije en Groot-Brittannië grote machtige staten zijn met geweldige legers. Maar de trotse Ara­bische geest kan niet de be­zet­ting verdragen van Palestina door joden, dat wil zeggen door gangsters, die uit de vier hoeken van de wereld kwamen aanstormen en die geen andere wet kennen dan die van de jungle”.

Tot op de dag van vandaag (!) reageren Arabische (islamitische) staatshoofden, politici, imans, profes­soren van universiteiten en journalisten van de media (dag-, week-, en maandbaden, radio en televi­sie) in Egypte, Jordanië, Syrië, Saoedi-Arabië, in de Gaza­strook en op de Westbank hierop met diepe verontwaardiging en woede-uitbarstingen[18]. Wanhopig wordt telkens weer de vraag gesteld: hoe is het in godsnaam mogelijk dat joden, een kleine groep van mensen, die de moslims de eeuwen door heb­ben gezien als zwak en machteloos, verachtelijk en laf, ja een groep van mensen die Allah zelf voor eeuwig heeft vervloekt, gestraft en vernederd, de islamitische landen in het Midden-Oosten zoveel ne­der­lagen hebben toegebracht? Nu zijn de rollen omgekeerd: nadat moslims in het Midden-Oos­ten meer dan 12 eeuwen over machteloze en vernederde joden hebben geheerst, heersen nu die mach­teloze en verachtelijke joden( zeker in de bezette gebieden maar eigenlijk in het hele Midden-Oosten!) over de moslims. Moslims zijn diep geschokt in hun religieuze overtui­ging. Ze raken gefrustreerd en getraumatiseerd. De overwinningen van de Israëliërs en de nederlagen van de moslims roepen talrijke sociologische, psychologische, historische, filo­sofische en theologische vragen op. “Als de joden wer­kelijk zijn, wat we altijd hebben ge­leerd, namelijk onze aartsvijanden (maar door Allah vanwege hun on­ophoudelijke rebellie machteloos terneergeslagen), hoe is het dan te verklaren dat zij nu al meer dan een halve eeuw op de Arabieren in het Midden-Oosten de ene overwinning na de andere hebben be­haald?”

Hoe is dit te verklaren? De stroom van antisemitische literatuur uit Europa geeft op deze klemmende vraag een antwoord. Geestelijke leiders van de islam hebben de joden de eeu­wen door nauwelijks voorgesteld als aanhangers van de duivel, maar sinds de Zes­daagse Oorlog worden de Israëliërs (de joden) steeds vaker getypeerd als trawanten van de Sa­tan[19], zij zijn zonen van de duivel, die al eeuwen lang in allerlei complotten in Europa waren betrokken om het christen­dom te verwoesten. Uit zichzelf blij­ven joden zoals de islam eeuwen lang heeft onderwezen: lafaards en machteloze vijanden, die geen kwaad meer kunnen stichten. Maar als instru­menten in de handen van Satan zijn ze werkelijk in staat om in het Midden-Oosten de hele islam te vernietigen en van alle moslims joden te maken. De Satan heeft zijn werkterrein van Europa verplaatst naar het Midden-Oosten, waar hij op de joden kan reke­nen als zijn hand­langers. In de handen van Satan is de jood een ”Gods­moor­denaar”, een allen verslindende geldwolf gewor­den, een kindermoordenaar, een vrouwenschender, een bronnenvergiftiger, een bloeddorstige misda­diger en een goddeloze samenzweerder, die eerst het Midden-Oosten en daarna de hele wereld aan zich zal onder­werpen. In geschriften van moslims was de typering van de jood als “Shylock”(“De Koopman van Venetië” van Shakespeare), tot voor kort afwezig, maar in de laatste decennia worden zionisten (joden) hiervan steeds vaker beschuldigd. Hazem Nuseibah, de vertegenwoordiger van het Koninkrijk Jordanië in de Verenigde Naties, verklaarde eens in de vergadering te New York: “Er bestaat een joodse clique, die de rijkdommen van de hele wereld controleert, manipuleert en uitbuit. De zionisten zijn de rijkste mensen op aarde en daarom bepalen zij de toekomst van de mensheid. Mannen als Lord Rothschild stellen elke dag de goudprijs vast en geven die aan alle banken ter wereld door. En dan is er nog een zekere heer Oppen­heimer uit Zuid-Afrika, die maar liefst vijftien miljoen zwarte lijfeigenen in dienst heeft om de zwarte bevolking uit te buiten en van alle kostbare bodemschatten (vooral diamanten en uranium) te beroven”[20]. De eeuwen door werden in Europa de joden beschuldigd van “Gods­moord” met alle afschuwelijke consequenties vandien. Maar in de geschriften van de islam werden de joden hiervan nooit beschuldigd, omdat moslims noch geloven dat Jezus de Zoon van God was, noch dat de joden hem zouden hebben gekruisigd. Desondanks hebben mos­lims in het Midden-Oosten ook deze beschuldiging de laatste decennia op paradoxale wijze uit Europa geïmporteerd, zoals de auteurs Joël en Dan Kotek in hun onlangs verschenen boek, getiteld Au nom de l’antisémitisme. L’image des Juifs et Israël dans la caricature de­puis la seconde Intifada, Brussel 2003, laten zien. In tegenwoordigheid van paus Johannes Paulus II beschuldigde Basjar El-Assad, de huidige president van Syrië, op 5 mei 2001 de joden hier­van.

7. Europese jodenhaat geeft moslims nieuw wapen tegen Israël

Vooral sinds de Zesdaagse Oorlog wordt het Midden-Oosten overspoeld met antisemitische literatuur uit Europa, Na 1967 verschijnt de ene Arabische vertaling van De Protocollen van de Wijzen van Sion na de andere[21], als ook vertalingen van de Talmudjude van August Roh-ling. Tot op de dag van vandaag verweven imans in Saoedi-Arabië, Egypte, Syrië, op de Westbank, in de Gazastrook en tot voor kort ook in Irak in hun preken op de vrijdagmorgen in de moskee, allerlei antisemitische motieven die zij ontlenen aan de antisemitische literatuur uit Europa. De teksten van deze preken worden ook op grote schaal in het Midden-Oosten verspreid. Zij gebruiken de tong en de pen als ideologische wapenen tegen de staat Israël. Zij geven hiermee uiting aan de meest afschuwelijke verdachtmakingen en laster over de joden. Het zijn de gevaarlijkste wapenen die er zijn, omdat zij zoveel vaker doden dan een militair wapen[22]. Het effect van het geschreven woord gaat van de ene op de andere mens, van van­daag op morgen, van de ene generatie op de andere over. Het effect verspreidt zich van het ene naar het andere land, van het ene naar het andere continent[23]. De islamisering en globalisering van de Euro­pese jodenhaat zijn hiervan markante voorbeelden. Imans roepen moslims onophoudelijk op de heili­ge oorlog te voeren tegen de joden als handlangers van de Satan. De strijd tegen zo’n satanische macht verleent aan degenen die hem voeren een eeuwige waardigheid, en als ze tijdens een zelfmoordcommando omkomen, sterven ze als onvolprezen martelaren voor de glorie van de islam.

Het Europese antisemitisme gaf moslims in het Midden-Oosten niet alleen “een verklaring” van de politieke ontwikkelingen, maar gaf hun ook een nieuw wapen tegen de staat Israël. Ze kregen hierdoor bovendien nieuwe bondgenoten in hun strijd tegen de nieuwe staat, die ze als een bedreiging voor de overleving van de islam ervaren. De nieuwe bondgenoten zijn overlevenden van het oude antisemitisme in Europa, voorlopers van het nieuwe: neo-nazi’s in Duitsland en neo-fascisten in Italië, hun navolgers in Engeland, Frankrijk, de Verenigde Sta­ten van Amerika, en tenslotte een breed spectrum van rechts-radicale en racistische groe­peringen in Latijns-Amerikaanse landen.

8. Geestelijke leiders boekstaven revolutionaire verandering in beeld van joden

Deze revolutionaire verandering in het islamitische beeld van de jood, werd na de Zesdaag­se Oorlog (bijna als een dogma!) vastgelegd in de in 3 delen in het Arabisch gepubliceerde Proceedings van de 4de Conferentie van de Academie voor islamitische studieën, die van 27 september tot 24 oktober 1968 aan de Al Azhar universiteit (de “Sorbonne” van de islam) te Cairo werd gehouden.[24] Een deel van de Proceedings werd in het Engels gepubliceerd. Vele honderden geestelijke leiders uit alle landen van het Midden-Oosten namen aan deze be­roemd geworden conferentie deel. De sprekers op de vier weken durende conferentie lieten er geen twijfel over bestaan dat zij voor de volle honderd procent instemden met de Europe­se jodenhaat, inclusief de racistische vorm hiervan. Vanuit Caïro werden deze Proceedings over de hele islamitische wereld verspreid tot in het verre Maleisië, Indonesië en onder de moslims in Afrikaanse landen en in Europa (vooral Engeland).

Welk beeld van de jood werd in de Proceedings van de 4de Conferentie van de Academie voor islamitische studiën, die werd gefinancierd door de Egyptische regering, vastgelegd? Alle vooraanstaande moslim-geleerden uit de hele Arabische wereld waren op deze confe­ren­tie aanwezig. Niemand van de sprekers maakte een onderscheid tussen zionisten en joden. In talrijke referaten werden de joden met een beroep op de Koran gebrandmerkt als “dodelijke vijanden van God en van de islam”, die zich van hun kwaadaardigheid niet kunnen bevrijden. Het anti-joodse gif dat tijdens deze maand in de collegezalen van de universiteit werd verspreid, de interpretatie van de geschiedenis van de joden als een aaneenschakeling van rooftochten en plunderingen, verleidingen en intriges, waarvan ontelbare niet-joden on­der de volkeren het slachtoffer waren geworden, waren even zovele variaties van het “Lieb­lingsmotif” van Adolf Hitler. Deze leidinggevende islamitische geleerden uit de hele Arabi­sche wereld klaagden de joden aan als leden van een volk, dat sinds mensenheugenis een door en door verdorven karakter heeft. Ik citeer uit de Proceedings: “Aangeboren eigen­schappen van joden zijn, dat ze een godvergeten lage en verdorven instelling hebben, dat ze nooit woord houden (altijd verbreken zij overeenkomsten die gesloten zijn), en dat zij het geld aanbidden als de eigenlijke en enige God waarin zij geloven”. En verder: “De joden controleren in de hele wereld de massamedia en vergiftigen de openbare mening, zij on­dermijnen als over­brengers van ziekten en epidemieën en als verspreiders van de volken­pest werkelijk alle menselijke waarden”. Professor Abdul Sattar el Sayed, de moefti van Tarsus in Syrië, ver­klaarde tijdens de conferentie, dat de Koran de “joden voor eeuwig brandmerkt als een pest, die vervloekt zijn als Satan zelf, die God uit het rijk van zijn genade heeft verbannen”. Volgens Hassan Khaled, de moefti van de Libanese Republiek, zijn de joden “de honden van de mensheid”, “de wreedste vijanden van de islam en van de mos­lims”. Het zionisme typeerde de moefti “als een gevaarlijk en dodelijk kankergezwel, dat zich over alle Arabische landen en de hele islamitische wereld zal uitbreiden”. “Strijdend met de typisch joodse wapens van verraad, bedrog en arglist heeft het zionisme alles gedaan om de gemeenschap van moslims schade toe te brengen. Het gevolg hiervan is, aldus moefti Has­san Khaled, dat de gemeenschap van moslims in het Midden-Oosten is te vergelijken met een mens zonder ledematen, wiens lichaam is verbrijzeld en wiens persoonlijkheid is gesple­ten. Want de islamitische gemeenschap leerde van de joden woeker, ontucht, het overtreden van de heilige wetten Gods en de verslaving aan alcohol en seks. Daarom moet de heilige oorlog tegen de joden worden gevoerd om de islam te laten overleven”. De Egyptische sjeik Muhammad Abou Zahra verklaarde: “We zouden kunnen zeggen, dat wij de joden, juist om­dat zij onder ons leven als niet-moslims, moeten beschermen. In bepaalde moslimstaten zijn het regeringsleiders die samen met invloedrijke moslims met de joden die er wonen vriend­schappelijke contacten onderhouden, en hen beschermen tegen moslims die hen kwaadaar­dig gezind zijn. Maar wij zeggen tegen hen, die de joden beschermen, dat laatstgenoemden volgens de eeuwen lange traditie van de islam “dhimmis” zijn, die aan de moslims onderwor­pen en hen schatplichtig zijn. Maar de joden hebben in alle landen in het Midden-Oosten het verdrag dat hun bescherming bood, gschonden (…..) Zij zijn hun verplichtingen niet nageko­men. Hoe zouden wij hen onder deze omstandigheden kunnen blijven beschermen”. In de referaten van de islamitische geleerden op de genoemde conferentie aan de universiteit te Cairo keerde telkens weer als een refrein de gedachte terug, dat de joden zich niet van hun aangeboren kwaadaardigheid kunnen bevrijden, dat ze aanhangers zijn van een bloeddor­stige religie en dat het zionisme een eerste stap van de joden is om het hele Midden-Oosten te veroveren. De ene spreker op de conferentie na de andere karakteriseerde de Hebreeuw­se Bijbel als een compendium van bloedvergieten, van seksuele perversie en van criminali­teit. “De He­breeuwse Bijbel is het sprekende bewijs dat er maar één middel is om zich tegen de kwaad­aardigheid van de zionisten in Israël te beschermen: De Israëliërs moeten door moslims met geweld worden onderworpen. Kamal Ahmad Own zei in zijn referaat, dat de Hebreeuwse Bij­bel een handboek is voor dieven en moordenaars, omdat er alleen maar wordt gesproken over brandstichting, moord, verwoesting en volkerenmoord. Omdat de He­breeuwse Bijbel dit allemaal onderwijst, hebben de joden de eeuwen door (tot op de dag van vandaag) hun mis­dadig karakter behouden[25]. Een van de deelnemers aan de conferentie stel­de de vraag: “Waarom werden de joden in de afgelopen eeuwen telkens weer onder­drukt en vervolgd, en waarom zijn zij uiteindelijk het slachtoffer geworden van de genocide door de nazi’s? Omdat hun kwaadaardigheid in hun wezen, in hun aard ligt. Toen de joden zich on­der de volkeren van de wereld verspreidden, die hun gastvrij opnamen (sic!), brach­ten zij er alleen maar on­rust: de volkeren werden gedwongen om hun geloof in Heilige wet­ten en tradities te verloo­chenen. Daarom heeft Allah hen terecht vervloekt en blijft Zijn toorn op hen liggen. Daarom moeten de moslims tegen geen enkele moeite opzien om de staat Israël te vernietigen en alle provincies van het islamitisch land (het vroegere Palestina!) te zuiveren van de joodse aanwezigheid. Zionisten hebben de Heilige grond van de islam be­zoedeld”. De rector van de islamitische universiteit in Lybië, sjeik Abdul-Hamid Attiyah al Dibani, ver­klaarde tijdens de conferentie, dat de islamitische volkeren in het Midden-Oosten met joden, een bende van rovers en misdadigers, nooit vredesbesprekingen mogen voeren! Kortom, in de ogen van deze islamitische geestelijke leiders en wetenschappers, die aan de conferentie te Cairo deelnamen, is de staat Israël de belichaming van de historische en cul­turele deca­dentie van de joden. De staat Israël is de incarnatie van het kwaad, dat in de aard, in het we­zen van de jood, ja van elke jood ligt verankerd. Dit kwaad kan volgens de geestelijke leiders uit de Ara­bische landen alleen worden overwonnen door de vernietiging van de joodse staat. Het gaat volgens hen om niet meer en niet minder dan om het to be or not to be van de islam in het Midden-Oosten.

9. Geestelijke en politieke leiders prediken tijdens tweede intifada vernietiging van de staat Israël

Hier zijn geen leden van Hamas, Hezbollah, de islamitische Jihad, en El Fattah aan het woord, maar “la fine fleur” van de geestelijke leiders van alle Arabische landen. Sindsdien (1968) zijn de opvattingen van de islamitische geleerden (filosofen en theologen) met be­trekking tot de staat Israël niet veranderd. In zijn recent verschenen boek, getiteld De wor­tels van de islamitische woede, schreef Bernard Lewis: “Geen enkele moslim zal ooit defi­nitief afstand doen van grondgebied dat ooit werd toegevoegd aan het rijk van de islam”.Ik heb ter voorbereiding van deze avond tientallen preken van vooraanstaande Imans uit het Midden-Oosten gelezen, die zij in het afgelopen half jaar (vooral in Saoedi-Arabië) in de moskee op vrijdagmorgen hebben gehouden en die meestal ook via de televisie werden uit­gezonden. Als ik de inhoud van deze preken vergelijk met de zojuist genoemde Procee­dings van de islam-conferentie te Cairo, dan lezen we, dat het proces van de islamisering en globalisering van de Europese jodenhaat gewoon is doorgegaan en dat de joden in Israël en in de hele wereld het voorwerp zijn geworden van de meest afschuwelijke verdachtmakin­gen.

In deze preken anno 2003 keren de volgende 6 thema’s onophoudelijk terug:

1. De joden (in Israël en elders in de wereld) zijn aartsvijanden van Allah die met de Satan samenzweren om eerst het hele Midden-Oosten te veroveren en daarna de hele wereld. In de Protocollen van de wijzen van Sion lezen de moslims tot in details wie joden zijn[26].

2. De joden zijn af­stammelingen van zwijnen en apen[27]. Zoals de geschiedenis van het Europese antisemi­tisme vele duizenden karikaturen van de jood kent, zo heeft ook de ontwikkeling van het antisemitisme in het Midden-Oosten de laatste twee decennia en vooral tijdens de tweede Intifada vele honderden karikaturen van de jood opgeleverd. Ik verwijs hier naar het recent versche­nen boek van Joël en Dan Kotek, getiteld “Au nom de l’antisionisme. L’image des Juifs et d’Israël dans la caricature depuis la seconde Initifada”, Brussel 2003. Het boek is schokkend omdat we er in kunnen zien, dat in het proces van de islamisering van de Euro­pese joden­haat niet alleen antisemitische geschriften uit Europa werden ge­importeerd in het Midden-Oosten, maar ook het hele arsenaal van antisemitische karikatu­ren. Het Midden-Oosten kent nu ook zijn eigen Biblia pauperum voor de miljoenen anal­fa­beten.

3. Het derde thema dat de imans onophoudelijk in hun preken aansnijden: het is onmogelijk om met de joden in Israël vredesbesprekingen te voeren[28].

4. Het vierde thema, dat de geestelijke leiders in hun meditaties uitvoerig verwerken is: de moslims moeten hun kin­deren opvoe­den tot haat tegen de joden en als consequentie daarvan tot de jihad, de heilige oorlog tegen de staat israël die moet worden vernietigd[29].

5. Het vijfde thema in preken van geestelijke leiders en artikelen van journalisten is, dat zij de heilige oorlog tegen de staat Israël in zekere zin interpreteren als de voortzetting van de campagne van Hitler tegen het criminele jo­dendom. Geestelijke leiders en journalisten tonen hun grorte bewondering voor het werk van Hitler, flirten onophoudelijk met hem, verspreiden nieuwe uitgaven van Mein kampf, verdedigen klip en klaar met even zovele woorden zijn campagne tegen de joden en spreken hun dank uit, omdat “Hitler eigenlijk al in naam van de Palestijnen wraak heeft genomen op de meest afschuwelijke criminelen op de aarde” en be­treuren het dat Hitler zijn werk helaas niet heeft kunnen afmaken[30]. Talrijke journalisten in E­gypte, Syrië en Saoedi-Arabië betreuren in hun artikelen, dat het leven van Adolf Hitler he­laas te kort was om met behulp van de Groot-Moefti van Jeruzalem ook de joden in de lan­den van het Midden-Oosten uit te roeien[31].

6. Het zesde thema dat onophoudelijk in de preken wordt uitgewerkt is: de strijd van de Pa­lestij­nen in de Gazastrook en op de West­bank.moet een islamitische jihad zijn . Dat wil zeg­gen dat de leden van de islamitische Jihad, de Hamas, de Hezbollah, de Al Fatah de conclu­sies moeten trekken uit de nieuwe (Europese) antisemitische leer en propaganda, die islami­tische geeste­lijken in alle Arabische landen alle dagen in het hele Midden-Oosten in de moskee en via de media aan volwassenen en kinderen onderwijzen. Leer en praxis vormen een onverbrekelij­ke eenheid, zoals in de geschiedenis van het Europese antisemitisme. Dáárom lezen we het Handvest van Hamas: “Israël zal opkomen en zal overeind blijven tot de islam het elimineert, net zoals die de voorgangers ervan heeft geëlimineerd (…….) De Islamitische Verzetsbe­weging is een specifiek Palestijnse beweging die haar trouw aan Allah verschuldigd is, haar levenswij­ze aan de Islam ontleent en ernaar streeft het vaandel van Allah over iedere centimeter van Palestina te doen wapperen (…..) Hamas heeft ernaar uitgekeken Allahs belofte ten uitvoer te leggen, hoevel tijd dat ook kost. De profeet, gebed en vrede zij met hem, zei: “De tijd dat de moslims de joden zullen bevechten (en hen zullen do­den) zal niet komen, totdat de joden zich achter rotsen en bomen verstop­pen, die (dan) zullen uitschreeuwen: O moslim, achter mij zit een Jood, kom hier en dood hem! (……) Er is geen oplossing voor het Palestijnse probleem dan de Jihad (heilige oorlog)”. De door Jasser Arafat voorgezeten Fatah-beweging is de belangrijkste fractie van de PLO. De statuten (niet te verwarren met het PLO-handvest) zijn na het sluiten van de Israëlisch-Palestijnse Oslo akkoorden volledig van kracht gebleven en zijn onder andere te lezen op de officiële inter­netsite van de Fatah-beweging. Uit de Statuten van Al-Fath citeer ik: Artikel 4. De Palestijnse strijd is een onverbrekelijk onderdeel van de wereldwijde strijd tegen zionisme, kolonialisme en internationaal imperialisme. Artikel 6. VN-projecten, akkoorden en resoluties, of die van welk individueel land dan ook, welke het recht van het Palestijnse volk op haar thuisland ondermijnen, zijn illegaal en worden van de hand gewezen. Artikel 7. De zionistische bewe­ging is racistisch, koloniaal en agressief in zijn ideologie, doelstellingen, organisatie en me­thodes. Artikel 8. De Israëlische existentie in Palestina is een zionistische invasie met een koloniale expansionistische basis, en het is een natuurlijke bondgenoot van kolonialisme en internationaal imperialisme. Artikel 12. Volledige bevrijding van Palestina en de uitroeiing van het zionistische economische, politieke, militaire en culturele bestaan. Artikel 19. Gewapende strijd is een strategie en geen tactiek, en de gewapende revolutie van het Palestijns-Arabi­sche volk is een beslissende factor in de bevrijdingsstrijd en bij het ontwortelen van de zio­nistische existentie, en deze strijd zal niet eindigen totdat de zionistische staat vernietigd is en Palestina volledige bevrijd is. .Dáárom riep Jasser Arafat, voorzitter van de Al-Fatah, in een uitzending van Gaza Palestina Satelliet Televisie (het officiële tv-station van de Pales­tijnse Autoriteit) op 26 januari 2002 persoonlijk op tot de Jihad: “Broeders, geliefden: ik dank jullie uit de grond van mijn hart. Jullie in Hebron tonen, heldhaftige en legendarische stand­vastigheid (…..) Zij zullen klaarstaan om dit land tot de Dag des Oordeels te verdedigen. Hun martelaar staat gelijk aan zeventig (gewone) martelaren. Dit is onze lotsbestemming, broe­ders. Dit is een gunst van Allah, dat wij dit land tot de Dag des oordeels zullen verdedigen (…..) Ja broeders, wij houden vast aan dit land. Wij bevinden ons in het land der standvas­tigheid. Onze heldhaftige martelaars, verpersoonlijkt door Faris Awdah, die martelaar werd (applaus) terwijl hij een steen droeg om die naar een Israëlische tank te werpen. (Spreekko­ren: “Met onze ziel en bloed zullen wij jou verlossen, o Abu Ammar(Arafat))”. Arafat vraagt de menigte het volgende te scanderen: “Met onze ziel en bloed zullen wij je verlossen, o Pales­tina!” en herhaalt dat driemaal (…..) “Ja broeders, met onze ziel en ons bloed zullen wij jou verlossen, o Palestina (…..) Zij zeiden wel: Allah is groot! Glorie aan Allah en zijn profeet! Jihad, jihad, jihad, jihad, jihad!”[32] Elk zelf­moordcom­man­do is een teken dat de staat Israël moet worden vernietigd[33]. Genoemde terroristische organisaties hebben het grootste deel van de recente aanslagen tijdens de tweede intifada op hun geweten. Omdat zij tot op de dag van vandaag de vernietiging van de staat Israël in hun vaandel hebben geschreven, verzetten zij zich met hand en tand tegen vredesbesprekingen met de Israëlische regering. In de plaats van de huidige staat Israël moet er een Palestijnse staat komen, die het vroe­gere Palestina omvat, waar moslims, chris­tenen (en eventueel joden) met elkaar samen kunnen leven. De geschiedenis van de afge­lopen decennia tot op heden spreekt boekdelen: verscheidene keren was er sprake van een echte doorbraak in de vredesbesprekingen. Op hetzelfde moment verminderden niet de zelfmoordcommando’s maar namen ze toe. Ik geef hier een aantal voorbeelden: In 1996 was in de staat Israël de regering van Peres van de ar­beiderspartij aan de macht. De regering moest in Israël het hoofd bieden aan een golf van terreur op winkelcentra en bussen. Peres nam het besluit om de grenzen voor ongeveer 80.000 Palestijnse werknemers te sluiten. Geen won­der dat deze beslissing grote armoede in de bezette gebieden met zich mee­bracht. Omdat de uitzichtsloosheid onder de Palestijn­se bevolking steeds groter werd, meld­den zich ontel­bare rekruten bij Hamas en de Islami­tische Jihad aan, die bereid waren terro­ristische aanslagen voor te bereiden en uit te voe­ren. Toen in 2001 de Amerikaanse bemid­delaar Zini naar Israël kwam voor vredesbespre­kingen, vonden er twee verschrikkelijke aan­slagen in Israël plaats, waarvoor Hamas de ver­antwoordelijkheid opeiste. Toen eind maart 2002 in Beiroet een plan voor vrede in het Mid­den-Oosten werd aangenomen, dat Saoedi-Arabië had uitgewerkt, voerde een lid van Ha­mas in een hotel in Netanya, waar het Joodse Paasfeest werd gevierd, een zelfmoordcom­mando uit, waarbij 29 Israëliërs om het leven kwamen en meer dan 100 gewonden vielen. Tenslotte: tijdens de eerste ontmoeting op 18 mei 2003 tussen Sharon en Abbas te Jeruza­lem pleegden twee zelfmoordenaars aanslagen in de stad. Er zijn meer voorbeelden te noe­men.

10. Schoolboeken in Midden-Oosten moedigen aan tot Heilige oorlog tegen Israël

Ook in schoolboeken is er sinds 1967, toen Israëlische soldaten tijdens de Zesdaagse Oorlog de hand wisten te leggen op schoolboeken waarin haat tegen Israëliërs werd aangemoedigd (zie boven), nauwelijks iets veranderd. Ronny Naftaniel en Wim Kortenoeven schrijven in Israël en de Palestijnen. Tien moeilijke vragen (Den Haag 2002)[34]: “Het Center for Monitoring the Impact of Peace heeft de Palestijnse schoolboeken in 2000 en 2001 onderzocht. Een aantal oude boeken voor scholieren en docenten bevatte antisemitische passages. In het instructieboek voor docenten Ons Land Palestina worden joden ervan beschuldigd een Joods wereldrijk te stichten waarvan het grondgebied zich uitstrekt van de Nijl tot de Eufraat en van Medina tot Koewijt: ‘Het stelen van het grootste deel van het Arabische vaderland, dat is het werkelijke doel van de Joden’. De Palestijnse Autoriteit heeft in een aantal nieuwe schoolboeken veranderingen aangebracht. Directe schriftelijke ontkenningen van Israëls be­staansrecht zijn verdwenen. Maar de nieuwe boeken onderwijzen nog steeds, dat Palestina het volledige grondgebied beslaat ten westen van de rivier de Jordaan. Israëlische steden zoals Haifa, Akko en Nazareth worden als Palestijnse steden getypeerd. Op de landkaart in de boeken wordt de staat Israël weggelaten; er is alleen Palestina. In de nieuwe boeken wordt het martelaarschap voor de Palestijnse zaak verheerlijkt en als nationale plicht voor­gesteld. Ook worden kinderen met suggestieve stellingen en vragen aangemoedigd om aan de intifada deel te nemen. De Heilige oorlog, de jihad, komt op positieve wijze aan de orde. Niet alleen moskeeën (zie boven), maar ook onderwijsinstellingen propageren het zoge­naamde martelaarschap. Zo trof het Israëlische leger tijdens de Operatie Beschermd Schild in vrijwel alle (!) scholen op de Westelijke oever van de Jordaan posters aan, waarin de Palestijnse "martelaren" die zichzelf hadden opgeblazen, worden verheerlijkt. Op vele van die posters worden de portretten van zelfmoordenaars afgebeeld”.

Een ander onderzoek naar schoolboeken in de Palestijnse gebieden, dat al in 1999 door een groep deskundigen in de Arabische taal werd verricht, leverde het volgende eveneens teleur­stellende resultaat op[35]. Men onderzocht 140 schoolboeken, die op scholen in de Palestijnse gebieden worden gebruikt en die door het ministerie van onderwijs van de Palestijnse Autori­teit officieel werden goedgekeurd. De schoolboeken die aan een nader onderzoek werden onderworpen, worden in alle klassen van het openbaar onderwijs gebruikt en omvatten alle vakken die er worden gegeven: maatschappijleer, grammatica, letterkunde, geschiedenis, geografie en islamitische vakken. De onderzoekers selecteerden fragmenten waarin een karakteristieke typering wordt gegeven van Israël. Joden, Jodendom en zionisme. Zij lieten zich bij het onderzoek leiden door de volgende vragen: Kunnen we zeggen dat het beeld dat de schoolboeken van Israël, de Joden en het Jodendom aan Palestijnse kinderen geven, een positieve bijdrage impliceert voor de toenadering van Palestijnen en Joden? Mogen wij niet verwachten, dat de Palestijnse autoriteit op basis van de overeenkomsten van Oslo en Wey-River ervoor zorgt dat in de op de scholen gebruikte handboeken een juist beeld van Israël en de Joden wordt gegeven? Mogen wij na de verdragen van Oslo er niet van uit­gaan, dat de schoolboeken van de Palestijnse Autoriteit in dit opzicht afwijken van de school­boeken in Irak, Iran, Syrië, Egypte en Saoedi-Arabië, waarin in tekst èn beeld een uiterst ne­gatieve visie op Israël en de Joden wordt gegeven? De boodschap die in de schoolboeken van de Palestijnse Autoriteit wordt uitgedragen, wordt helder en nadrukkelijk geformuleerd en heeft geen nadere uitleg nodig: Israël en de Joden zijn de aartsvijanden van de Palestijnen, van alle Arabieren, van de islam, en daarom van de hele mensheid[36].Elke moslim dient zich onvoorwaardelijk te engageren in de Heilige Oorlog (Jihad) tegen de veroveraar van het Arabisch land (Palestina). Jihad betekent volgens de uitleg die overal in de onderzochte schoolboeken wordt gegeven, dat elke moslim bereid moet zijn om te doden en gedood te worden, lijf en leden als ook zijn eigen bezittingen te offeren voor de zaak van Allah, in het diepe bewustzijn dat iedereen die in deze strijd voor de Islam sneuvelt, in het Paradijs zal worden beloond. Die beloning bestaat in roem, eindeloos orgiastisch genot met een menigte maagdelijke vrouwen en in een gelukzalige bedwelming door eindeloze hoeveelheden alco­holische dranken, die voor moslims op aarde zijn verboden.

Ik voeg hier tenslotte nog aan toe, dat in Saoedi-Arabië leerlingen van middelbare scholen en universiteiten een leerprogramma krijgen aangeboden, dat bol staat van antisemitische verhalen. Michael Stein schrijft hierover: “Daar moeten zij op bevel van het ministerie van godsdienstzaken het boek ‘Monotheïsme’ uit het hoofd leren, waar het Laatste Oordeel staat beschreven: ‘Het laatste uur breekt pas aan als de moslims slag hebben geleverd tegen de joden en hen hebben gedood”[37]

11. Antisemitische indoctrinatie ook binnengedrongen in amusementsindustrie in Midden-Oosten[38]

Michael Stein, een van de allerbeste kenners van de ontwikkeling van het antisemitisme in het Midden-Oosten, schrijft hierover in Trouw van 12 april 2003: “De antisemitische indoctri­natie is nu ook in de Arabische amusementsindustrie doorgedrongen. In december 2002 konden de Egyptische, Syrische, Libanese en Palestijnse tv-kijkers tijdens de ramadan ge­nieten van soap-series, die allemaal duidelijk maakten dat Joden zich van andere mensen onderscheiden door hun leugenachtigheid, hebzucht en bedrog, waardoor het onmogelijk is om in vrede met hen te leven. In Egypte werd de serie Ruiter zonder Paard vertoond (41 de­len), gebaseerd op De Protocollen van de Wijzen van Sion (van Europese herkomst) met alle bekende verdorvenheid van de Joden, inclusief hun afschuwelijke haakneuzen, regelrecht overgenomen van de nazi’s –wat een beetje vreemd is omdat Arabische en Joodse neuzen erg weinig van elkaar verschillen”. In december 2002 was het in Cairo het gesprek van de dag, dat de wereld opnieuw in de greep is van een zionistische samenzwering. In feite is de hele wijde wereld al meer dan een eeuw in de macht van zionisten die complotten smeden, maar de joden spelen het met hun sluwheid voor elkaar dat het allemaal geheim wordt ge­houden. De inwoners van Cairo spraken erover in de metro en in de talrijke koffiehuizen en omdat ook in de landen van het Midden-Oosten talkshows de publieke opinie bepalen, kwam dit onderwerp in de maand december ook hier uitvoerig aan de orde. De 41-delige Egypti­sche televisieserie Ruiter zonder Paard zouden we een historisch epos kunnen noemen, waarin het verzet van de Egyptenaren tegen de onderdrukking van de koloniale macht van de Britten centraal staat. Op een bepaald ogenblik ontdekt de Egyptische held, dat een ex­emplaar van De Protocollen van de Wijzen van Sion naar Cairo is gesmokkeld. De held leest in deze notulen van een geheime bijeenkomst van rabbijnen, die in het begin van de 20ste eeuw zou zijn gehouden, dat de zionisten een 24 stappenplan hebben ontwikkeld om de hele wereld aan hun macht te onderwerpen. Tot zijn grote verbazing ontdekt de “Ruiter zonder paard”, dat de echte campagne helemaal niet tegen de Britse bezetter van Egypte wordt ge­voerd. Want in het wereldomspannende complot van de zionisten zijn de Britten in Egypte niet meer en niet minder dan een pion, die de aandacht van de superieure Egyptenaren on­ophoudelijk moet afleiden van hetgeen intussen in Palestina, het Heilig Land van de mos­lims, gebeurt: de stichting van de staat Israël. Als de held van het epos in 1948 naar Egypte terugkeert, nadat de verenigde strijdkrachten van Egypte, Trans-Jordanië, Syrië, Irak, Liba­non en een contingent uit Saoedi-Arabië tevergeefs hebben geprobeerd om de net opge­richte staat Israël van de kaart te vegen, verzucht hij: “De legers van de vrijheid zijn versla­gen door bedrog (….) ons dierbare Palestina is verloren, ingepikt door de zonen van Zion met behulp van georganiseerde roof”.

We hebben eerder in dit essay opgemerkt, dat De Protocollen van de Wijzen van Sion geen historisch document is, maar een vervalsing, die in 1903 door de Russische geheime politie van de tsaar werd samengesteld om pogroms tegen de joden te legitimeren, en twee decen­nia later door de nazi’ s werd gebruikt om de Duitsers ervan te overtuigen dat de joden een wereldcomplot smeedden, waaraan een onverbiddelijk halt moest worden toegeroepen: de gaskamer. De Egyptische tv-serie bevestigde in feite de zionistische samenzwering omdat nergens wordt duidelijk gemaakt dat de antisemitische Protocollen een vervalsing zijn. Mo­hammed Sobhi is zonder meer de ster van de serie Ruiter zonder Paard. Hij zei in een in­terview over de serie het volgende: “Ik haat Israël maar ik haat niet de Joden. Ik weet dat de Protocollen een vervalsing zijn maar uit mijn eigen onderzoek blijkt, dat 15 van de 24 stap­pen naar de wereldoverheersing door de joden inmiddels zijn gerealiseerd”. Hij wilde zeggen dat de historische feiten van de laatste halve eeuw gewoon bewijzen dat het in ieder geval waar is wat er in dit geschrift staat. Hitler zei trouwens over de Protocollen precies het­zelfde. Daarom was het geen wonder, dat de Israëlische en Amerikaanse regering protest aante­kenden tegen deze tv-serie en dat het kabinet in Jeruzalem liet terecht weten, dat zij de serie beschouwde als een schending van het vredesverdrag met Egypte. De Egyptische regering weigerde na een wereldwijd protest desondanks de serie te verbieden, maar bepaalde al­leen, dat aan elke aflevering de volgende mededeling vooraf moest gaan: “Deze serie pro­beert niet te bewijzen dat de zogeheten Protocollen van de Wijzen van Sion authentiek zijn”. Dit had alleen maar tot gevolg dat het verzet tegen dit antisemitisch document van Israëliërs en Amerikanen, werd geïnterpreteerd als een bewijs dat we te maken hebben met een au­thentiek document. Zo werkt dat psychologisch! De zeer deskundige Midden-Oosten-journalist Joris Luyendijk merkte destijds op: “Het is het lot van eenieder die samen­zwe­ringstheorieën be­strijdt: als je het complot ontkent ben je er een onderdeel van. Anders zou je het niet ontken­nen. Dit overkomt nu ook de opvallend omvangrijke groep Arabische intel­lec­tuelen die de se­rie publiekelijk tot de grond toe heeft afgebroken. Toen de Egyptische Organisatie voor Men­senrechten onomwonden stelde dat de serie antisemitisch is, rea­geerde het weekblad Usbu’’ direct: ‘Verklaringen als deze werpen de vraag op welke de agenda de organisatie voor mensenrechten najaagt, juist op een moment dat de zionistische complotten steeds helderder aan het licht komen’”[39].

Zoals ieder jaar speciale Ramadan-series worden gemaakt, zo werd deze serie Ruiter zon­der Paard voor de vastenmaand 2002 samengesteld door Egypte, want we kunnen gerust zeggen, dat dit land in de moslimlanden hoofdleverancier is, te vergelijken met de rol die Hol­lywood in de VS speelt. Moslims willen dan s avonds na de overvloedige maaltijden graag uitrusten en televisie kijken. Uit de hele moslimwereld hebben twintig televisiekanalen deze serie aange­schaft en via schotels hebben miljoenen moslims in alle landen van Europa en de Verenigde Staten meegekeken. Toen duidelijk was geworden, dat vooral Israël en Ame­rika alles in het werk stelden om de antisemitische serie te verbieden, waren er vijf televisie-stations in het Midden-Oosten die de reeds aangeschafte serie niet uitzonden. De journalist Qais Saleh uit de Palestijnse stad Ramallah schreef: “Het is diep betreurens­waardig dat wij Arabieren eerst de prijs betalen voor de jodenvervolging in Euro­pa, om ver­volgens de sme­rigste symbolen van het antisemitisme uit Europa te importeren en te doen herleven”. Ookal volgde er in december 2002 en januari 2003 in de media in het Midden-Oosten (vooral in Egypte) een discussie over de vraag of de serie antisemitisch was, de meeste deelnemers aan het debat waren van oordeel dat de serie met jodenhaat helemaal niets te maken had[40].

In Syrië, dat nog altijd geen vredesverdrag met Israël heeft gesloten, werd de serie De ineen­storting van Legendes vertoond. Deze televisieserie wilde aan de kijkers uitleggen dat vooral archeologen in de laatste decennia tot de conclusie zijn gekomen dat de Hebreeuwse Bijbel een geweldige vervalsing is van de geschiedenis van het Joodse volk en dat deze vervalsing op rekening komt van de rabbijnen. De rabbijnen hebben dit gedaan omdat zij op deze wijze een historisch verband wilden leggen tussen hetgeen in de Hebreeuwse Bijbel over de ge­chie­denis van de joden in Palestina (met Jeruzalem als hoofdstad) wordt verteld en de staat Israël. Maar dit verband bestaat volgens de makers (moslims) van de serie helemaal niet. De makers van de televisie-serie wilden met hun werk aan de kijkers ook uitleggen, dat er hele­maal geen verband bestaat tussen de Tien geboden en de Hebreeuwse Bijbel. Mohammed had destijds in het eerste kwart van de 17de eeuw al uitdrukkelijk gesteld, dat de joden hun Bijbel hebben vervalst en hij mede daarom door God was geroepen om de Hebreeuwse Bij­bel van alle vervalsingen te zuiveren. In feite wordt hier voortgeborduurd op een aloud thema dat in talrijke geschriften van de islam bijna als een refrein wordt herhaald maar dat nu wordt gebruikt als een wapen tegen de staat Israël die moet verdwijnen. Varianten op dit thema zijn regelmatig op de televisie in het Midden-Oosten te zien. De televisie van de Palestijnse Auto­riteit liet in een aantal afleveringen zien, dat er in Jeruzalem nooit een Joodse tempel heeft gestaan en dat daarom elke historische relatie tussen de Joden en Jeruzalem één grote leu­gen is. Tijdens de mislukte vredesbesprekingen in Camp David, drie jaar geleden, was het nota bene Arafat zelf die dit aan president Clinton aan tafel vertelde. Het reviseren van de geschiedenis van de joden is bepaald niet voorbehouden aan de amusementsindustrie in de Arabische landen in het Midden-Oosten, maar speelt ook, zoals we nog uitvoerig zullen zien, een zeer belangrijke rol in colleges en lessen van hoogleraren aan universiteiten en leraren van moslimscholen. We kunnen deze onheilspellende ontwikkelingen vergelijken met die zich vijfenzeventig jaar lang afspeelden in alle vormen van onderwijs in de vroegere Sovjet-Unie, waarover nu de ene publicatie na de andere verschijnt. “Al die soap-opera’s hebben één ding gemeen: het is onmogelijk met Joden in vrede te leven, omdat zij een permanente bedreiging vormen voor de rest van de mensheid. Hun godsdienst is één en al leugen[41] en wat zij over hun geschiedenis vertellen is een voortdurende verdraaiing van het verleden” (Mi­chael Stein).

12. “Wij verklaren dat Israël een racistische staat is”

De revolutionaire verandering die optreedt in het islamitische beeld van de joden, escaleert op 10 maart 1975, wanneer een grote meerderheid van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de beruchte resolutie 3379 aanneemt[42], waarin het zionisme met een vorm van racisme wordt gelijkgesteld, en de politiek van de staat Israël met de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika. Het superieure Israël zou genocide plegen op het inferieure Palestijnse volk. Van 24 tot 28 juli 1976 werd te Tripoli (Lybië) een internationaal symposium gehouden over Zionisme en racisme, waarvan de Proceedings in 1979 te Parijs werden uitgegeven onder de titel Sionisme et racisme. Als ik de inhoud van de referaten bestudeer, dan kom ik tot de conclusie, dat talrijke prominente islamitische geestelijke leiders uit Egypte, Syrië, Jordanië, Saoedi-Arabië, Irak en Iran van oordeel zijn, dat de politiek van de regering van de staat Is­raël een ergere vorm van racisme is dan die van Hitler en de zijnen.[43] Toen paus Johannes Paulus II in 2000 Syrië bezocht, lichtte de Syrische president, Basjar Assad de wereld in over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Hij zei: “Er zijn veel mensen in deze wereld die nog steeds bang zijn om zelfs maar de historische feiten te noemen (……) De Joden hebben de Palestijnen op dezelfde manier vervolgd, als zij Jezus hebben vervolgd en complotten hebben gesmeed om de profeet Mohammed te verraden en te vermoorden. Het is een racistische samenleving, zelfs racistischer dan die van de nazi’s”. Als deze paus (die tijdens zijn wereldreizen bepaald niet zuinig is met het uiten van kritiek) ooit had moeten spreken dan was het toen, maar hij zweeg tot grote verbijstering van de joden in de hele wereld in alle talen en diende de Syrische president niet van repliek. De Syrische president is geen uitzondering. In de afgelopen decennia was het heel normaal voor geestelijke en politieke leiders, journalisten en diplomaten in het Midden-Oosten om Israël, zionisten en Joden als “erger dan nazi’s” af te schilderen.

Deze waanzinnige beschuldigingen zijn niet alleen alle dagen in de landen van het Midden-Oosten te horen, maar in de hele wereld. Eind maart 2003 beschreef de Algerijnse ambassa­deur in de VN-commissie voor Mensenrechten de situatie van de Palestijnen in de door Isra­el bezette gebieden als volgt: “Elke dag wordt daar de Kristallnacht herhaald. Israëlische sol­daten zijn de ware leerlingen van Goebbels en Hitler. Moeten wij wachten totdat er nieuwe uitroeiingskampen worden gebouwd en nieuwe moordpartijen worden gepleegd, zoals in Ba­bi jar?[44]”: In de eerste week van september 2000 organiseer-de de Unesco in Durban een wereldcongres tegen het racisme[45]. Toen werd de staat Israël in een verklaring van talrijke afgevaardigden uit verscheidene landen voor een imaginair Neu­renberger tribunaal gedag­vaard en er van beschuldigd, dat haar identiteit intrinsiek crimineel is. De joodse gedelegeer­den werden uitgejouwd en deelnemers aan het congres schreeuw­den in de zaal “Mort aux Juifs!” De Joodse en Amerikaanse delegatie zagen zich gedwongen het congres te verlaten. Afgevaardigden van de Unesco uit de hele wereld (de Franse histori­cus Ta­guieff noemde hen sarcastisch “les répresentants trés humanitaires et caricatives!”) stigmati­seerden Israël als een “racistische staat”, “die een politiek van apartheid voert en genocide pleegt op het volstrekt onschuldige Palestijnse volk. De staat Israël werd “schuldig bevonden aan mis­da­den tegen de mensheid”. Ik laat u enkele artikelen horen uit deze waanzinnige verklaring van het Forum van de Unesco: Artikel 1 luidt: “De apartheidspolitiek van de staat Israël im­pli­ceert dat het Palestijnse volk wordt onderworpen aan racistische methoden en aan andere mis­daden tegen de mensheid”. Artikel 99: “De apartheidspolitiek van de staat Israël impli­ceert, dat zij genocide pleegt en etnische zuiveringen uitvoert”. Arti­kel 162: “Wij ver­klaren dat Israël een racistische staat is, die apartheidspolitiek voert, en daarom mis­daden tegen de mensheid begaat”. In de slotverklaring van het Congres werd deze verklaring van het Forum van de Unesco gelukkig niet opgenomen.Tijdens het congres van de Unesco te Durban verspreid­de de Unie van Arabische advocaten onder de 4000 afgevaardigden een brochure, getiteld Ra­cisme, sionisme et Israël. Réalités et documents, waarin zij uitdrukkelijk stellen, dat de re­solutie van de Verenigde Naties van 15 november 1975 (waarin Zionisme gelijk werd ge­steld met racisme), een authentieke uitdrukking is van de ervaringen die de inter­nationale gemeenschap met de staat Israël vanaf 1948 heeft opge­daan. In een stand van de Unie van Arabische advocaten werden ook brochures verspreid, waarin joden neo-nazi’s werden ge­noemd.

13. Islamisering van Europese jodenhaat grootste struikelblok voor vrede

16 mei 2003 zei Simone Veil, overlevende van Auschwitz, tegen Franse journalisten, dat zij zich grote zorgen maakt over het banaliseren van het antisemitisme in het Midden-Oosten. “The Jewish Telegraphic Agency”, “The American Jewish Commitee”, uitvoerend directeur Steve Stalinsky van “The Middle East Research Institute”, directeur Daniel Pipes van het “Middle East Forum” (een “Philadelphia-based think tank”) en “The International Anti-Defa­mation League” hebben de laatste maanden onophoudelijk verklaard, dat het grootste strui­kelblok voor de vrede in het Midden-Oosten de escalatie van de islamisering van de Euro­pese jodenhaat is. Elke historicus kan dit verifiëren. Op 26 mei 2003 schrijft de hoofdredac­teur van de Jerusalem Post: “ Het kabinetsbesluit om in te stemmen met de routekaart, wordt gebracht als een historisch ogenblik. Voor het eerst heeft de Israëlische regering zich offici­eel verbonden tot de vorming van een Palestijnse staat aan deze kant van de Jordaan (….) Het grootste probleem met de routekaart is niet waar ze naartoe gaat, maar waar ze van­daan komt. Sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967 berust elk vredesplan voor het Midden-Oosten op de gedachte dat de Israëlische onwil om grondgebied op te geven, het belang­rijkste beletsel is voor vrede. Sinds het huidige Palestijnse offensief is dit recept veranderd, door een deel van de schuld aan Palestijnse kant te leggen. Er is een vergelijking opgesteld: Israël moet land opgeven (en ophouden met zijn nederzettingen), de Palestijnen moeten ophouden met hun terrorisme. Deze modellen zijn mislukt omdat het pogingen waren om voorbij te gaan aan de realiteit. De realiteit was en is dat het Arabisch-Israëlisch conflict niet gaat over het land dat Israël zich heeft toegeëigend om te overleven, maar over de herhaal­de Arabische pogingen om Israël in zijn geheel te vernietigen. Als de VS blijven proberen hun neutraliteit te bewijzen door Israël onder druk te zetten, en als ze blijven schaven aan hun verwachtingen van de Palestijnen, zal de routekaart in dezelfde vuilnisbak belanden als de vele mislukte voorgangers. Maar als de VS allereerst verlangen dat de Arabische wereld de muur van vijandschap neerhaalt (….) dan is er kans dat de routekaart van de Verenigde Staten, de verenigde Naties, De Europese Unie en Rus­land, toch nog een gunstig vervolg krijgt”.

Inderdaad, niet alleen volgens Hamas en andere terroristische organisaties, maar ook vol­gens de Palestijnse Autoriteit, gaat het Israëlisch/Palestijnse conflict niet in eerste instantie over een grensconflict maar eerder over een onverzoenlijke godsdienstoorlog. Want Pales­tijnse godsdienstige en academische leiders onderwijzen in het openbaar dat het Israëlisch/­Palestijnse conflict deel is van de onverzoenlijke oorlog van de islam tegen de joden. Om dit standpunt te rechtvaardigen, citeren Palestijnen onophoudelijk islamitische bronnen vol­gens welke het een religieus dogma zou zijn om joden te haten en het vermoorden van joden zelfs de wil van Allah. Tijdens de tweede intifada zijn het Palestijnse godsdienstige leiders die in het openbaar op de televisie leren, dat het volgens een bepaalde islamitische traditie, die wordt toegeschreven aan Allah, een verplichting van moslims is om joden te vermoorden. Deze islamitische traditie, die de moord op joden beveelt, ten einde verlossing te brengen, werd 13 juli 2003 opnieuw geciteerd op de Palestijnse televisie door Dr.Hassan Khader, een Palestijnse academicus en grondlegger van de Al Quds Encyclopedia. In zijn lezing op de te­levisie citeerde Dr.Hassan Khader de volgende woorden uit de islamitische traditie: “Mo­hammed heeft gezegd in deze Hadith: ‘Het uur (Dag van Wederopstanding) zal niet komen totdat je de joden bevochten hebt, (totdat een jood zich achter een rots of boom zal verschui­len) en de rots en de bomen zullen zeggen :’O Moslim, dienaar van Allah, er bevindt zich een jood achter mij, kom en doodt hem!” Het is een feit dat de Palestijnse Autoriteit (en nu heb ik het niet over genoemde terroristische organisaties) zich herhaaldelijk op deze traditie be­roept. Dat is veel betekenend, want door de uiteindelijke Verlossing af te schilderen als af­hankelijk van de moord op joden door moslims, wordt het vermoorden van joden door de Pa­lestijnse Autoriteit als een religieuze verplichting voorgesteld[46].

14. Herkennen geestelijke en politieke leiders in Europa geschiedenis van jodenhaat in Midden-Oosten als hun eigen geschiedenis?

Het lijkt er op, dat politici en kerkelijke leiders in Europa en Amerika zich helemaal niet reali­seren waartoe de ontwikkeling van het antise­mitisme (in woord èn beeld) in Europa uiteindelijk heeft geleid: Auschwitz, de genocide op zes miljoen joden. Het getuigt van grote naïviteit en een ernstig tekort aan historische kennis (als ook aan mensenkennis) te geloven, dat het uiten van de meest afschuwelijke ver­dacht­makingen en laster aan het adres van de joden (in woord èn beeld)[47] in de staat Israël en elders in de wereld, niet nòg ernstiger gevolgen zullen hebben dan we alle dagen via de media kunnen horen en zien. Niet alleen kerkelijke leiders maar ook politieke leiders hebben nog al eens de gewoonte om joodvijandi­ge taal te bagatelliseren. Er bestaan twee hardnek­kige misverstanden over taal. Misverstand nummer één luidt: de taal is alleen maar een spie­gel­beeld van de werkelijkheid. Nummer twee is: de taal is alleen maar de uitdrukking van een denkproces. Wij denken dat we precies het tegen­deel moeten beweren, namelijk dat de werkelijkheid van het leven door de taal wordt ge­vormd. De ene groep dis­tantieert zich van de andere door de taal. We nemen verbaal af­stand van anderen, sterker nog, we kunnen ze verbaal in het verdomhoekje duwen. Oppo­sities tussen twee verschil­lende systemen wor­den vaak in stand gehouden door een erg primitieve vorm van taalgebruik. Als we op iemand het woord communist, rooie of jood plak­ken, is hij meteen verloren. Voor veel mensen is er dan niets goeds meer over hem te zeggen. Ook in het eeuwen lang vervolgen van de joden door de kerk heeft de taal een be­langrijke rol gespeeld. Er is altijd een complex van factoren aan te wijzen die samen uit­barstingen van jodenhaat opriepen, maar binnen dat hele com­plex van theologische, filo­sofische, kerkelijke, psychologische en sociologi­sche, economi­sche en politieke factoren heeft de taal van de anti-joodse leer en praxis, waarvoor de Griek­se en Latijnse kerkvaders het fundament hebben gelegd, een levensgevaarlijke rol gespeeld. De anti-joodse taal van de geestelijke leiders van Rome (pausen, bisschoppen en priesters), Re­formatie (Luther, Calvijn), de humanisten van de Renaissance (Reuch­lin en Erasmus) en de Verlichting (Vol­taire, Kant), de meesterdenkers van de Duitse filosofie (Hegel, Fichte, Feuerbach, Schopen­hauer, en Nietsche) en het socialisme (Marx, Fourier, Toussenel, Proud­hon) en tenslotte de weten­schappers van het sciëntisme (Renan, Taine) geven niet zelden van de jood een voor­stelling als 'Gegen-Mensch', 'Anti-Mensch' en 'Unter-Mensch'. Deze anti-joodse taal, die zij be­zigen om hun visie op de jood te formuleren en een dieno­vereen­komstig beleid uit te stip­pelen, kunnen we niet in eerste instantie op rekening schui­ven van het wetenschappelijke en politieke anti­semitisme, dat zich sinds de tweede helft van de 19de eeuw in Europa ontwik­kelde, want ook ge­noemde meesterdenkers uit de af­gelopen eeuwen, die de Europese cul­tuur diepgaand hebben beïnvloed, dragen hier een grote ver­antwoordelijkheid. Hoe heeft Hit­ler het Duitse volk, een volk met zulke grote cul­tuurdragers, ooit zover kunnen krijgen, dat miljoenen (onder wie talrijke wetenschap­pers) heel bewust hun medewerking hebben gege­ven om de joden te vernietigen? Het zou hem in ieder geval nooit zijn gelukt zonder zijn mi­nister voor propaganda, Goebbels, en zonder de uitgave van het blad Der Stürmer van Juli­us Streicher, waarin de eeuwenoude vooroorde­len met be­trekking tot de joden opnieuw wer­den geformuleerd en geactualiseerd. De anti­semitische taal die werd ge­bezigd, zorgde er­voor dat de mensen rijp werden gemaakt voor de meest extreme dingen. De weer­zinwek­kende geschiedenis van de jodenvervolgingen in de afge­lopen eeuwen, die na tweeduizend jaar christelijke bescha­ving in Europa in de 20ste eeuw escaleerde, werd mede gevormd door de anti-joodse taal van zoveel geestelijke lei­ders en meesterdenkers.

Misschien moeten geestelijke leiders en politici zich nòg meer zorgen maken over de dui­zen­den karikaturen die er in de media in het Midden-Oosten van de jood alle dagen ver­schij­nen. Geen enkele politicus of geestelijke leider kan het zich permitteren het reeds ge­noemde boek van Joël en Dan Kotek niet te lezen[48]. Ze zullen hun eigen geschiedenis her­kennen en daarom worden gealarmeerd![49] Sinds de Late Middeleeuwen verschijnt de jood bijna onophoudelijk in vele duizenden karika­tu­ren, die bewaard gebleven zijn voor het nage­slacht. Wat is de betekenis van deze karika­turen? Het is duide­lijk dat degene die een ka­rikatuur van de jood maakt, bijna altijd als aan­klager van de joden optreedt. Uiteindelijk is elke karikatuur van de jood een aanklacht tegen hem. De meeste karikaturen van de jood zijn altijd in meer of mindere mate uitingen van ge­voelens van verachting en vijandschap, die niet-joden jegens hem koesteren. Niet zelden de­monstreren dergelijke karikaturen een werkelijk grenzeloze haat tegen de jood, dat wil zeg­gen zij verraden tegelijkertijd een diepe angst voor zijn aanwezigheid in de christelijke sa­menleving. Men klaagt iemand alleen maar aan, omdat men zich door hem of haar bedreigd voelt. Omdat men in de afgelopen eeuwen in Europa vervuld was van een bijna hysterische angst, dat de jood de fundamenten van het christelijk Europa zou ondergraven, werd hij in karikaturen telkens weer opnieuw aange­klaagd als ver­rader, woekeraar, geldduivel, seks­ma­niak, vrouwenschender, aartsleuge­naar, kinder­moorde­naar, hostieschender, zoon van de duivel en samenzweerder. Omdat dergelijke ka­rikaturen in alle landen van Europa in gro­te getale werden getekend en zelfs op gebruiks­voorwerpen, zoals nachtspiegels, kaartspelen en borden, dagelijks te zien wa­ren, moeten we concluderen dat velen in de afgelopen eeu­wen bezeten waren van een bijna panische an­gst voor de aanwezigheid van de jood in hun midden. Zij hebben zijn aanwezig­heid er­varen als een dodelijke bedreiging voor de overle­ving van het christelijk Europa. Vanaf het begin be­stond er zelfs tussen Rome en de Refor­matie een oecumene van afkeer en vij­andschap te­gen de jood. In karikaturen konden zowel de tekenaars als degenen die ze za­gen, hun viru­lente haat tegen de jood uitleven. Het was een van de vor­men, waarin de ver­volging van de jood gestalte kreeg. Te­recht heeft Eduard Fuchs in de twintiger jaren van deze eeuw opge­merkt, dat bijna alle karikaturen werden in­gegeven door een 'racistische' conceptie van de jood, omdat de jood werd voorgesteld als een volstrekt andersoor­tig mens dan alle andere mensen op deze aardbol. Vandaar de ster­ke nadruk die in de karikatu­ren werd gelegd op zijn vermeend physieke afwijkingen, zo­als de typische joden­neus en zoveel meer. Veel karikaturen laten zien dat de jood eigenlijk geen mens is. Deze ontwik­ke­ling begon niet pas in de tweede helft van de 19de eeuw, toen de Arische mythe haar invloed liet gel­den in we­tenschap en politiek, maar begon al in de Late Mid­deleeuwen en escaleerde in de 19de en 20ste eeuw. Aan de ene kant fungeerden de kari­katuren als een voorspel op po­groms die volgden en waarin het volk zijn opgekropte ge­voelens van haat kon uitleven, aan de andere kant werkten derge­lijke karikaturen ook com­pensatief in tijden, waarin men als ge­volg van allerleipolitieke ontwikke­lin­gen in de sa­menleving moest afzien van gewelddadige acties.Joël en Dan Kotek laten hun boek op hui­veringwekkende wijze zien, dat de is­lamisering van de Europese karikaturen van de jood in het Midden-Oosten precies dezelfde

functie hebben. Arieh Stav schrijft enkele jaren voordat de tweede intifade uitbrak: “Als wij denken in termen van tijd en ruimte, dan moeten we zeggen dat de karikatuur van de jood in de Arabische pers in het Midden-Oosten werke­lijk alles overtreft wat ons bekend is uit de annalen van de afgelopen eeuwen, waarin de haat tegen het joodse volk werd gevisuali­seerd. Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid heeft een hele beschaving, ver­spreid over 22 landen, de jood en zijn land in karikaturen in hon­derden kranten dag in dag uit zo zwart gemaakt. Als wij denken in termen van kwaad­aar­digheid en venijnigheid, dan moeten wij concluderen dat de karikatuur van de jood in de Arabische pers werkelijk alles overtreft wat wij in de geschiedenis hebben gezien, inclusief de karikaturen die de nazi’s van de jood maakten”[50].

15. “Onverschilligheid verraderlijkste van alle gevaren” (Elie Wiesel)

Elie Wiesel, overlevende van Auschwitz, schrijver van romans en verhalen, hoog­leraar lite­ratuur en filosofie, winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, zei in mei 1988 in het Anne Frank Huis te Amsterdam, waar hij de internationale tentoonstelling Antisemitisme: een ge­schiedenis in beeld[51], opende, in zijn toespraak onder meer: “Antisemitisme is slecht, niet al­leen voor het slachtoffer, maar ook voor de toeschouwer. Er waren drie rollen in de trage­die van de Tweede Wereldoorlog: de moordenaar, het slachtoffer en de toeschouwer. En zonder de toeschouwer zou de moordenaar nooit zoveel slachtoffers hebben gemaakt. Heel mijn le­ven heb ik gepro­beerd de onverschilligheid van de toeschouwer te bestrijden. Want de jo­den zijn in de Tweede Wereldoorlog in eerste instantie het slachtoffer geworden van de on­verschilligheid. Ik heb al­tijd geloofd dat het tegengestelde van liefde niet haat is, maar on­verschilligheid. En dat bete­kent dat het tegengestelde van kennis niet onwetendheid is, maar onverschilligheid. Het te­gen­ge­stelde van hoop is niet zonder hoop leven, maar on­ver­schillig in het leven staan. Het tegen­gestelde van leven is niet dood, maar onverschil­ligheid voor leven en dood. En daarom ge­loof ik, dat literatuur of kunst of schrijven, of on­derwijzen of werken voor de menslievend­heid, maar één doel heeft: de strijd aangaan tegen onverschilligheid (........) Onverschilligheid tast alles aan, het sust in slaap en doodt nog voordat het doodt. De onverschilligheid is het meest verraderlijke van alle gevaren. Als Auschwitz er al niet toe heeft kunnen lei­den, dat het antisemitisme zou verdwijnen, wat dan wel! Racis­me en antisemi­tisme bestaan nog steeds, de vreemdeling is altijd in gevaar. Dat maakt me bang. De 20ste eeuw is het gelukt belangrijke ziektes te genezen. De ziekte die niet is gene­zen, is het antisemi­tisme”[52].

Met een vari­ant op een uitspraak van Elie Wiesel (“Het enige antwoord op het antisemi­tisme is onderwijs”) besluit ik: Het enige antwoord op de escalatie van de islamisering van de Eu­ropese jodenhaat (in woord èn beeld) in het Midden-Oosten is: onderwijs. Historici, geestelij­ke en politieke leiders, academici, leraren, onderwijzers, journalisten van de dag-, week- en maandbladen, en regisseurs van radio- en televisie-programma’s in het Midden-Oosten en elders in de wereld zullen de ernstige verdachtmakingen en laster aan het adres van de jo­den in Israël moeten ontmaskeren als grove leugens. Het is de dure plicht van de Europese Unie om de komende jaren in de landen van het Midden-Oost veel te investeren in speciale interdisciplinaire onderwijsprogramma’s ter bestrijding van het antisemitisme. Dat is een proces van jaren, zoals allen in Europa weten die zich na Auschwitz (helaas pas daarna!) inzetten om het antisemitisme op alle fronten te bestrijden. Zelfs als er binnen niet al te lange tijd een politieke oplossing komt voor het Israëlisch/Palestijnse conflict, dan is er nog lang geen vrede in het Midden-Oosten. Het Arabische en Hebreeuwse woord voor vrede betekenen zoveel meer dan afwezigheid van oorlog. “Peace does not lie in charters and covenants alone. It lies in the hearts and minds of the people” (John F.Kennedy).

Brussel, zomer 2003



Het is dus duidelijk dat de meeste Joodse vooraanstaande nog liever de moslim als de Christen verkiezen. Eens benieuwd wat de zionistenvriendjes van het VB Vicky, Garfield, Knutje en andere hiervan vinden.
Strasser is offline   Met citaat antwoorden
Oud 28 maart 2005, 15:18   #2
Raf
Secretaris-Generaal VN
 
Raf's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 28 maart 2003
Berichten: 53.640
Standaard

Geef eens even een korte samenvatting. Ik heb geen zin om heel die zever te lezen...
__________________
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Demper Bekijk bericht
Een blote mannenkont is pure kunst.
Stuyckisme 1: "Positieve discriminatie is immers ook racisme"
Stuyckisme 2: "Iemand op mijn werk probeerde me wijs te maken dat onze prins in Wallonië altijd al als prince Philippe door het leven ging."

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door duveltje382 Bekijk bericht
Als daar ne knappe gast zit mss,lieft met een strak kontje ......
De langverwachte outing van duveltje382
Raf is offline   Met citaat antwoorden
Oud 28 maart 2005, 15:21   #3
Leeuwenzwaard
Vreemdeling
 
Leeuwenzwaard's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2003
Locatie: Borgerhout, Antwerpen, Vlaanderen
Berichten: 34
Standaard

Liefst een korte samenvatting, geen goesting om alles door te lezen. Mijn reactie dan op de titel en de laatste zin van deze post:

Uiteraard kiezen Joden een Europeaan als grooste anti-semiet ooit. De moslims hebben tijdens de eeuwen van de kalifaten van bv de Omajjiden altijd een religieuze tolerantie gekend. Wij daarentegen hadden de inquisitie, de pogroms en later zelfs Hitler.

De anti-Joodse sfeer in de moslimlanden is geschiedkundig gezien zeer recent. In de moslimlanden is er immers nooit, tot voor het ontstaan van Israël, een grote anti-Joodse beweging geweest.
__________________
Schoon is de jeugd, die zelf zich eert,
Sterk als gedegen staal,
Vredig van aard, maar die zich weert,
Vecht voor heur ideaal.
Leeuwenzwaard is offline   Met citaat antwoorden
Oud 29 maart 2005, 13:58   #4
Melf
Banneling
 
 
Melf's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 22 mei 2004
Locatie: antwerpen
Berichten: 567
Standaard

Idd, een samenvatting van om en nabij de 20 regeltjes zou dat kunnen ?

Citaat:
De anti-Joodse sfeer in de moslimlanden is geschiedkundig gezien zeer recent. In de moslimlanden is er immers nooit, tot voor het ontstaan van Israël, een grote anti-Joodse beweging geweest
Meende gij dees nu echt ?

Melf is offline   Met citaat antwoorden
Oud 29 maart 2005, 18:34   #5
Leeuwenzwaard
Vreemdeling
 
Leeuwenzwaard's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2003
Locatie: Borgerhout, Antwerpen, Vlaanderen
Berichten: 34
Standaard

Ja ik meen da en het is historisch correct. Zeker vergeleken met Europa is geweld tegen Joden in de islamistische gebieden zeer zeldzaam tot voor het ontstaan van Israël.


Als jij dit kunt tegenleggen, gelieve te doen
__________________
Schoon is de jeugd, die zelf zich eert,
Sterk als gedegen staal,
Vredig van aard, maar die zich weert,
Vecht voor heur ideaal.
Leeuwenzwaard is offline   Met citaat antwoorden
Oud 30 maart 2005, 00:25   #6
Melf
Banneling
 
 
Melf's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 22 mei 2004
Locatie: antwerpen
Berichten: 567
Standaard

omgekeerd bewijs, leuk ... kan je eerst even aangeven waarop jij jou stelling dan wel baseert ? dan weet ik wat ik moet weerleggen.


mvg.melf
Melf is offline   Met citaat antwoorden
Oud 30 maart 2005, 00:36   #7
StevenNr1
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
StevenNr1's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 2 mei 2004
Berichten: 11.386
Standaard

Melf, hij vraagt toch gewoon om aan te tonen da er volgens u dan toch, wel al anti-semitisme (in daden) in het midden-oosten voor het zionisme aldaar was, was.

Laatst gewijzigd door StevenNr1 : 30 maart 2005 om 00:37.
StevenNr1 is offline   Met citaat antwoorden
Oud 30 maart 2005, 00:59   #8
Leeuwenzwaard
Vreemdeling
 
Leeuwenzwaard's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2003
Locatie: Borgerhout, Antwerpen, Vlaanderen
Berichten: 34
Standaard

Ik verwijs naar de Atlas van de Wereldgeschiedenis, uitgegeven door Uitgeverij Uniepers Abcoude en ik verwijs ook naar de Pützger weltatlas. Ook verwijs ik naar elk boek dat handelt over het Arianisme.
__________________
Schoon is de jeugd, die zelf zich eert,
Sterk als gedegen staal,
Vredig van aard, maar die zich weert,
Vecht voor heur ideaal.
Leeuwenzwaard is offline   Met citaat antwoorden
Oud 30 maart 2005, 01:22   #9
Melf
Banneling
 
 
Melf's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 22 mei 2004
Locatie: antwerpen
Berichten: 567
Standaard

Citaat:
Melf, hij vraagt toch gewoon om aan te tonen da er volgens u dan toch, wel al anti-semitisme (in daden) in het midden-oosten voor het zionisme aldaar was, was.
daar ga ik ZEKER nog op terugkomen, maar ik wilde eerst even weten op welke bron van kennis hij zich baseerde om de uitspraak te doen die hij deed.

Citaat:
De anti-Joodse sfeer in de moslimlanden is geschiedkundig gezien zeer recent. In de moslimlanden is er immers nooit, tot voor het ontstaan van Israël, een grote anti-Joodse beweging geweest
... en waarop baseert u dit dan wel ?
Citaat:
Atlas van de Wereldgeschiedenis, de Pützger weltatlas, "elk boek dat handelt over het Arianisme"


amai, erg onderbouwd, zo kan ik het ook ... wacht effe he :

ik baseer mijn stelling, namelijk dat uw stelling niet klopt op volgende werken :
- 2 historische atlassen waarvan er eentje compleet verouderd is
- elk boek dat handelt over de islam en de wijze waarop ze veroverde volkeren behandelen, waaronder het volgende :
D, Landes, Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm, 2002.
(zie H 23 mbt islam en haar minachting voor veroverde volkeren - waaronder uiteraard de joden ook vielen)

maar even ernstig nu : op welke manier passen u 2 atlassen in u bewijsvoering ? en verwijs gerust naar blz zo je wil, ik heb die hier grappig genoeg allebei naast me liggen.

en leg me ook even uit hoe het arianisme, een Christelijke stroming, die na het eerste concilie van Constantinopel (381 NC) volledig uitgeroeid werd door Keizer Theosodius I, in verband kan worden gebracht met (laat staan gebruikt als bewijs voor) uw stelling :

Citaat:
anti-Joodse sfeer in de moslimlanden is geschiedkundig gezien zeer recent. In de moslimlanden is er immers nooit, tot voor het ontstaan van Israël, een grote anti-Joodse beweging geweest



mvg.melf

Laatst gewijzigd door Melf : 30 maart 2005 om 01:37.
Melf is offline   Met citaat antwoorden
Oud 30 maart 2005, 01:24   #10
de limburgse leeuw
Europees Commissaris
 
de limburgse leeuw's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 6 mei 2004
Locatie: limburg
Berichten: 7.552
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Leeuwenzwaard
Ja ik meen da en het is historisch correct. Zeker vergeleken met Europa is geweld tegen Joden in de islamistische gebieden zeer zeldzaam tot voor het ontstaan van Israël.


Als jij dit kunt tegenleggen, gelieve te doen
Wat er hier aan klopt is dat de moslims over het algemeen nog wel respect opbrachten voor christenen en joden. Grote moordpartijen, zoals ze bij de hindoes aangericht hebben, zijn er inderdaad niet geweest. Wel moesten joden en christenen soms een belasting betalen.
Volgens de moslims komt dat omdat er drie godsdiensten zijn van 'Het Boek', nl. de Joden, de Christenen en de Moslims zelf. De andere volkeren beschouwden ze dan als echte 'goddelozen'.

Dat een joodse familie als de Rothschilds nu steenrijk zijn en alle banken a.h.w. bezitten is voor een deel de schuld van de katholieken. Zij hebben in de middeleeuwen de joden verboden van een beroep of ambacht uit te oefenen. Daarom gingen zij zich specialiseren in 'financiële transacties', m.a.w. veel joden werden geldwisselaars. Dit beroep werd door de katholieken als zondig beschouwd aangezien het verboden was om woekerwinsten te maken en intresten te vragen op geleend geld. Dat was althans de visie van Thomas van Aquino, een groot theoloog en een autoriteit in die tijd.

Deze discriminatie door de katholieken heeft de joden uiteraard gedreven tot de speculatie en het handel drijven. Zo konden een paar bankiersfamilies zich ontzettend grote kapitalen verwerven. Zij namen zelfs staatsschulden over van regeringen e.d. stoten meer, en daar moeten wij nu nog aan afbetalen.
En daar zitten wij nu mee opgescheept. Een herverdeling dringt zich dus op.
Mayer Anselm Rothschild:
Eind 18e, begin 19e eeuw, groeide de bankiersfamilie Rothschild uit tot een trendsetter in de internationale bankierswereld. Stamvader Mayer Anselm Rothschild aan het woord : "Geef mij het recht van een land het geld uit te geven en het maakt me niet uit wie de wetten maakt."

Voor wie hier meer over wil weten :

http://www.bruisvat.nl/nummer7/geldschepping.htm
__________________
http://www.socialisme.be/lsp/
de limburgse leeuw is offline   Met citaat antwoorden
Oud 30 maart 2005, 11:02   #11
Iwein
Burgemeester
 
Iwein's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 28 maart 2005
Berichten: 577
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Raf
Geef eens even een korte samenvatting. Ik heb geen zin om heel die zever te lezen...
Ik treed je bij, schatje.
__________________
Iwein is offline   Met citaat antwoorden
Oud 30 maart 2005, 23:33   #12
Melf
Banneling
 
 
Melf's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 22 mei 2004
Locatie: antwerpen
Berichten: 567
Standaard

idd

strasser, een samenvatting van 20 regels graag.


mv.melf
Melf is offline   Met citaat antwoorden
Oud 31 maart 2005, 19:03   #13
Praetorian
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Praetorian's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 24 mei 2004
Locatie: Anti-liberalenstaat Ideologie: marxisme,Bolshevik-Leninism, Gramsci, Althusser, Badiou, Zizek, Sorel
Berichten: 12.529
Stuur een bericht via MSN naar Praetorian
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Melf
Idd, een samenvatting van om en nabij de 20 regeltjes zou dat kunnen ?

Meende gij dees nu echt ?

Hij heeft nog nooit gehoord van Haj Amin Al-Husseini . Oeps, daar gaat zijn theorietje . Blijven proberen B&H, ooit zullen jullie eens een tekst maken die niet bestemd is voor psychiatrische gevallen.
__________________

Laatst gewijzigd door Praetorian : 31 maart 2005 om 19:05.
Praetorian is offline   Met citaat antwoorden
Oud 2 april 2005, 11:54   #14
Melf
Banneling
 
 
Melf's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 22 mei 2004
Locatie: antwerpen
Berichten: 567
Standaard

hoi hoi

Komaan, strasser en leeuwenzwaard ?
waarblijft jullie snedige (doch toch ontopic blijvende) weerwerk ?
We hebben u beiden vragen gesteld ...


mvg.melf
Melf is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 19:11.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be