![]() |
Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Persmededelingen In dit forum kun je discussiëren over persmededelingen die verschenen zijn op onze portaalsite. Persmededelingen kunnen ons steeds via dit adres worden toegestuurd. |
![]() |
|
Discussietools |
![]() |
#1 |
Redactie
Geregistreerd: 27 november 2004
Berichten: 28.704
|
![]() Het andere VlaanderenHet geloof toont zich in de werkenDe voorbije jaren hebben we met onze lokale en provinciale sp.a-afdelingen letterlijk tienduizenden Vlaamse gezinnen betrokken bij projecten om samen gas en/of elektriciteit aan te kopen. Een groot aantal van die gezinnen hield daar ook effectief een lagere energiefactuur aan over. Voor sommigen was dat ook hun enige doel, voor een aantal onder hen was die lagere factuur zelfs een bittere noodzaak. Anderen deden mee uit principe. Om kleinere leveranciers te steunen, omdat ze zich door de grote monopolist bekocht voelen of omdat ze de productie van groene stroom willen stimuleren.Wat we niet weten is hoeveel van die tienduizenden deelnemende gezinnen in dit gezamenlijke initiatief van partij, vakbond en mutualiteit ook de aloude coöperatieve gedachte hebben herkend. En vooral,hoeveel onder hen zouden vooraf beseft hebben hoe actueel en efficiënt dat instrument nog kan zijn in deeconomie van de 21e eeuw, als je maar de moeite doet om het in een moderne vorm te gieten?Zouden al die mensen -voor het merendeel geen partijleden- geluisterd hebben als we hen hadden uitgelegddat vrije markten alleen echt vrij zijn op voorwaarde dat de deelnemers met gelijke wapens kunnenstrijden? Omdat het nu eenmaal zo is dat in een gevecht tussen de hamer en de nagel, de nagel altijdverliest.Zouden ze het spontaan met ons eens zijn geweest als we beweerden dat mensen, of ze nu werknemer ofconsument zijn, spaarder of student, altijd beter af zijn wanneer ze hun krachten bundelen en risico’s enopbrengsten tot op zekere hoogte met elkaar delen? Dat je niet tegen de markt moet zijn om te vinden dat minstens de lat voor iedereen gelijk moet liggen?Zouden ze geweten hebben dat ze door hun deelname ook een dienst aan de gemeenschap hebben bewezendoor aan nieuwe bedrijven, kleinere leveranciers en producenten van groene stroom een duwtje in derug te geven? Of doordat hun deelname ervoor gezorgd heeft dat de groep groter werd en dus het aanbod voor iedereen beter, ook als zijzelf er uiteindelijk geen (groot) persoonlijk voordeel uit hebben gehaald?
Voor sommigen zal dat ongetwijfeld zo geweest zijn. Maar uit de reacties op de talrijke info-avonden rond de ‘Samenstroom’-campagne in Vlaams Brabant blijkt dat het antwoord op de bovenstaande vragen meestal ‘nee’ luidde. Aangezien de meeste deelnemers ook niet gekomen waren om hun geloof in de coöperatieve gedachte te belijden is dat eigenlijk ook normaal. Uit het enthousiasme achteraf leren we echterook dat die gedachte in een moderne vorm perfect uitlegbaar is in Vlaanderen anno 2011. Is dat verrassend? Eigenlijk niet. Uiteindelijk zijn onze huidige welvaart en levenskwaliteit grotendeels gebouwd op sociaaldemocratische waarden en principes. Of het nu ons dichte wegennet is, de voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg of ons betaalbare onderwijs van topkwaliteit, allemaal zijn het diensten die we met gemeenschappelijke inspanningen opgebouwd hebben. Omdat we geloven dat ze ons ook allemaal samen vooruit brengen. Sterker nog, we geloven dat niet alleen, we zien het gewoon. Niet alleen omdat we het rondom ons elke dag zien, maar bijvoorbeeld ook omdat we uit internationale vergelijkingen leren dat de reële kans om uit een bescheiden gezin op te klimmen op de sociale ladder bij ons vele malen groter is dan in een land als de VS. Eén van de belangrijkste redenen daarvoor is dat we, lang voordat we samen stroom gingen aankopen, een gemeenschappelijke zorg hebben gemaakt van het bieden van kansen aan talentrijke jongeren. En dat we daar samen in geïnvesteerd hebben. Bijvoorbeeld door het volgen van hoger onderwijs betaalbaar te maken, zodat wie slim is en hard genoeg werkt niet afgeremd wordt door financiële drempels. Anderen noemen het de Amerikaanse Droom, wij beleven hetiedere dag in de realiteit. Wat wel verrassend is, is hoe zelden we nog duidelijk maken dat het in die waarden is dat onze politieke actie en ons beleid geworteld zijn. Waardoor we het veld vrijlaten voor anderen om het in onze plaats te doen. Om bijvoorbeeld uit te leggen dat de huidige eurocrisis alleen maar kan opgelost worden door te snoeien in onze gemeenschappelijke investeringen. Dat het antwoord op de vergrijzingsgolf alleen maar kan zijn dat we mensen verplichten om hun gezondheidsrisico’s en die van hun gezin opnieuw individueel te gaan verzekeren. Of dat nationalistisch fanatisme de enige manier is om ‘onze’ manier van leven te vrijwarenin een veranderende samenleving. Dat we, kortom, moeten accepteren dat de wereld veranderd is en dat de volgende generatie er opnieuw alleen van zal kunnen dromen, net zoals elders op de wereld. Wel, we zijn zo vrij om het daarmee niet eens te zijn. Wie dat echter wil lezen als een pleidooi om alles bij het oude te laten, die moeten we teleurstellen. Want we zijn het er het roerend mee eens dat de wereld is veranderd. En de eerste plicht van een progressieve partij is niet om dingen te verdedigen omdat ze vroeger goed waren, als vandaag duidelijk is dat ze minstens aan een grondige ‘update’ toe zijn om dat ook voor de toekomstige generaties te kunnen blijven. Want wat er ooit heel logisch en noodzakelijk uitzag lijkt vandaag voor veel mensen vaak hopeloos ingewikkeld en inefficiënt. Principes veranderen nooit. Maar de manier waarop we ze in de praktijk brengen moet mee evolueren met die praktijk. Efficiëntie en vertrouwen Onze waarden moeten nieuwe wegen inslaan. Als ze dat niet doen, worden ze op de duur onherkenbaar en daarmee ook onverdedigbaar. Wie een welvaartsstaat wil bouwen en in stand houden, moet in de eerste plaats vertrouwen creëren en dat behouden. Het hoge overheidsbeslag dat daarvoor noodzakelijk is, is immers niet mogelijk zonder vertrouwen. Iemand legde dat onlangs feilloos als volgt uit: “Ik heb geen enkel probleem om mijn leven lang te betalen voor een brandverzekering en daar nooit een cent van terug te zien. Ik hóóp daar zelfs nooit een cent van te moeten krijgen, en aan degenen die het wel zullen nodig hebben gun ik het van harte. Maar wat ik wel wil krijgen is vertrouwen. Vertrouwen dat de verzekering mijn centen niet aan het verspillen is. En vertrouwen dat andere verzekerden niet bezig zijn met zelf hun huis in brand te steken.” ‘Welvaartsstaat’ is daarbij trouwens veel breder dan alleen maar sociale zekerheid. Onze welvaart is immers gebaseerd op veel meer dan alleen maar het delen van de risico’s op ziekte, ouderdom of werkloosheid. We investeren gewoon samen in dingen waarvan we weten dat ze iedereen ten goede komen. Zoals goed onderwijs, veiligheid, openbaar vervoer, kunst en cultuur, opvang voor kinderen, voorzieningen voor ouderen, infrastructuur voor sport en nog een immens lange lijst andere goederen en diensten die garant staan voor de hoge levenskwaliteit waarvan we in dit land genieten. Het klinkt misschien ongewoon, maar door het inschrijvingsgeld aan hogescholen en universiteiten laag te houden, verzekeren we ouders zelfs tegen de kosten van het krijgen van slimme kinderen. Niet alleen omdat we die kinderen kansen willen geven, maar ook omdat we ervan uitgaan dat het talent dat ze op die manier kunnen ontwikkelen later niet alleen aan henzelf, maar ook aan de samenleving ten goede zal komen. Zoals iedere investering vereist dat vertrouwen. Om op hetzelfde voorbeeld verder te gaan: ook ouders van kinderen die geen hogere studies aanvatten, moeten erop vertrouwen dat we hun zuurverdiende centen nuttig investeren. Dat universiteiten en hogescholen zich ook zelf bewust zijn van hun maatschappelijke rol en daarnaar handelen. En uiteraard dat die afgestudeerden later op hun beurt zullen bijdragen. Bij uitbreiding geldt precies hetzelfde voor alles wat we verkiezen om samen te doen, van wegenbouw tot werkloosheid. Ook al is het voor iedere Vlaming voordeliger om dat samen in plaats van individueel te doen, dan nog kan dat alleen op voorwaarde dat het op de meest efficiënte en transparant mogelijke manier gebeurt. Omdat een samenleving die ervoor kiest om op deze schaal de uitdagingen gemeenschappelijk aan te pakken en de risico’s samen te verzekeren nood heeft aan iets wat wij het vermoeden van onschuld zouden noemen. Iedereen kent dat begrip uit het strafrecht, waar het vertrekt vanuit het morele principe dat het erger is om één onschuldige ten onrechte te veroordelen dan om twee schuldigen te laten ontkomen. Wel, als sociaaldemocraten vertrekken we van dezelfde waarde in alles wat we samen doen. Als we voor de keuze worden gesteld dan nemen we liever het risico om aan twee mensen te veel te geven dan aan één mens te weinig. Maar net zoals in het voorbeeld van de brandverzekering werkt dat niet wanneer we allemaal -terecht of ten onrechte- het gevoel hebben dat het systeem zich te vaak vergist en de veiligheidsklep eigenlijk een openstaande deur is geworden. Bijvoorbeeld omdat goed bedoelde mechanismen van sociale bescherming de mensen voor wie ze bedoeld zijn te weinig of helemaal niet meer bereiken, maar wel misbruikt kunnen worden om ten onrechte voordelen te verkrijgen. We kunnen natuurlijk proberen om dat gevoel te bestrijden door aan iedereen van alles de rekening voor te leggen en aan te tonen dat die in de meeste gevallen wel klopt. En wanneer het nodig is moeten we dat ook kunnen. Maar een samenleving waarin iedereen de hele tijd de nood voelt om de rekening na te kijken is zoals een vereniging waar bij iedere vergadering de statuten op tafel komen: op structureel wantrouwen kan je nooit iets goeds bouwen. Wie wil er trouwens lid blijven van zo’n groep?Wij kiezen ervoor om de structurele uitdagingen voor onze welvaartsstaat aan te pakken met transparante en efficiënte instrumenten die het broodnodige vertrouwen kunnen herstellen. Ook als een veranderende wereld daar nieuwe hindernissen voor opwerpt, zoals de volgende twee voorbeelden illustreren. Vertrouwen herstellen in de sociale zekerheid betekent vandaag in de eerste plaats antwoorden vinden op uitdagingen zoals vergrijzing en globalisering. Maar ook op een aantal andere, minder evidente evoluties. Het gegeven bijvoorbeeld dat nog bijzonder weinig mensen levenslang dezelfde job uitoefenen. Of daartoe de kans zouden krijgen als ze dat willen. Dat een ambtenaar in vele gevallen niet meer vast benoemd is, maar gelukkig ook niet meer onderbetaald. Dat een zelfstandige niet meer zoals in de jaren 50 een klassieke ‘middenstander’ met een winkel is, maar even vaak ook een truckchauffeur of technicus. Dat een arbeider vandaag niet altijd meer van een bediende te onderscheiden valt aan de randen van zijn vingernagels, maar jammer genoeg wel nog altijd aan zijn of haar slechter statuut. Ondertussen al een paar jaar geleden toerden we met enkele jongere mandatarissen van de partij door Vlaanderen met een ‘road show’ waarin we een aantal nieuwe en soms provocerende ideeën ter discussie voorlegden. Eén daarvan was een pleidooi om voor de nieuwe generatie werknemers af te stappen van de huidige verschillende stelsels van sociale zekerheid, en een stelsel op te zetten dat geen onderscheid meer maakt tussen iemand die werkt voor de staat, voor een privé-bedrijf of voor zichzelf. Of het ooit lukt om dat te realiseren blijft een open vraag. Misschien zijn er zelfs betere manieren om een hoog niveau van solidaire sociale bescherming te garanderen aan werknemers. Maar het debat moet in ieder geval open zijn. De stelling dat deze generatie de eerste is die het slechter zal krijgen dan de vorige is er immers één die ons tot in het diepst van ons wezen moet revolteren. Vooral als het meest gehoorde antwoord daarop is dat mensen dan maar moeten beginnen met voor zichzelf te zorgen omdat de gemeenschap die last niet meer zal kunnen dragen. Dát antwoord is immers onrechtvaardig, omdat het geen rekening houdt met de individuele draagkracht van mensen, onrealistisch, omdat het inkomen van de meeste werknemers simpelweg niet toelaat om individueel dezelfde mate van bescherming in te kopen, én inefficiënt, omdat het eindresultaat inderdaad een lager niveau van welvaart, zekerheid en dus ook vrijheid zal betekenen voor de meeste werknemers. In ieder geval is het voor ons onaanvaardbaar dat de gemeenschappelijke sociale bescherming zou afglijden naar een niveau dat het voor werknemers noodzakelijk maakt om zich, bovenop hun al aanzienlijke sociale bijdragen, nog extra te verzekeren voor broodnodige en essentiële voorzieningen. Zeggen dat het allemaal wel zal koelen zonder blazen en dat de problemen van vergrijzing, globalisering en wereldwijde schuldencrisis vanzelf zullen overwaaien, is echter al evenmin een eerlijk antwoord. Op een moment dat vele, vooral jonge, werknemers zich vragen stellen over de ondoorzichtigheid, de efficiëntie, de betrouwbaarheid en de houdbaarheid van het stelsel waaraan ze bijdragen betalen, moeten wij de eersten zijn die -samen met hen- op zoek gaan naar een hedendaags antwoord op die vragen. Ook als daar moeilijke vragen bij zijn, zoals de discussie over hoe lang een loopbaan moet duren om het stelsel betaalbaar te houden. Of hoeveel solidariteit er in het pensioenstelsel moet zitten. Of hoe lang en onder welke voorwaarden iemand aanspraak kan maken op een uitkering voor werkloosheid. Of op welk bestuursniveau de solidariteit het beste kan georganiseerd worden. Het resultaat moet een sociale zekerheid ‘2.0’ zijn. Een pakket dat nieuwe evoluties integreert in een nieuw en beter werkend geheel. Eén waarvan mensen opnieuw geloven dat de bijdragen die ze erin betalen,samen met het kopen van een eigen huis, de beste en verstandigste belegging is die ze kunnen doen. Al was het maar omdat dat voor de overgrote meerderheid van werknemers ook de belangrijkste, zo niet de enige belegging is die ze zullen doen. Een antwoord dat aan de volgende generatie duidelijk maakt dat het inderdaad ánders zal zijn, maar dat er voor ons in ieder geval geen enkele reden is om te accepteren dat anders noodzakelijk slechter zou moeten betekenen. Dat antwoord moet van ons komen. Dalrymple heeft gelijk Op één punt althans. Namelijk wanneer hij stelt dat een multiculturele samenleving niet mogelijk is zonder een basis van gedeelde waarden. Dat we het met de man en zijn volgelingen grondig oneens zijn over wélke waarden dat moeten zijn doet niks af aan de juistheid van zijn stelling en het is een punt waarmee we in het verleden te vaak geworsteld hebben. We vergeten te vaak dat de instellingen van onze hedendaagse welvaartsstaat zijn opgebouwd in een heel homogene samenleving. Onze grootouders leefden hun leven lang in dezelfde straat, gingen naar dezelfde school, spraken dezelfde taal en als ze een godsdienst beleden was het dezelfde godsdienst. Ze werkten in hetzelfde bedrijf, kochten in dezelfde winkels en brachten hun leven in overgrote mate door met dezelfde man of vrouw. Die samenleving had ongetwijfeld grote kwaliteiten (we zijn er allebei grotendeels zelf in opgegroeid) maar het pleidooi voor een terugkeer naar die tijd laten we met plezier over aan de discipelen van Dalrymple. Al was het maar omdat het zinloos is. Een multiculturele samenleving is immers geen complot van perfide linkse geesten. Ze is het resultaat van goedkoop transport, vrijere informatie en communicatie en het verlangen van mensen om voor zichzelf en hun kinderen een zo goed mogelijk leven op te bouwen. Alleen tegen dat goedkope transport kunnen we enig bezwaar hebben en dan nog alleen maar omdat het wordt mogelijk gemaakt door de vaak nefaste ecologische gevolgen niet door te rekenen. Maar al het andere zouden we zelfs niet veranderen als we dat konden. We moeten wel oog hebben voor het gevolg ervan, namelijk dat onze samenleving minder homogeen is geworden en dat het impliciete vertrouwen -het vermoeden van onschuld- dat er was daardoor onder druk staat. En dat dat in een veel sneller veranderende samenleving ook niet vanzelf zal terugkomen als we er niet aan werken. Dat is bijvoorbeeld de reden waarom onze parlementsleden in de Kamer van Volksvertegenwoordigers de voorbije maanden hebben meegewerkt aan het wegwerken van overduidelijke misbruiken in het systeem van de gezinshereniging. Maar wel op voorwaarde dat daaraan ook de plicht én de kansen op inburgering wordt gekoppeld voor al die nieuwe leden van onze samenleving. Niet omdat we denken dat iedereen hetzelfde moet worden, maar wel omdat we werk willen maken van een gemeenschappelijke basis waarop we allemaal anders kunnen zijn en toch samen vooruit gaan. Wat we immers niet bereid zijn om te accepteren is dat waarden als solidariteit, rechtvaardigheid en wederkerigheid niet van toepassing zouden (kunnen) zijn in zo’n veranderde samenleving. Ook niet als er dat één is in vier kleuren, vijf talen of zes godsdiensten. En daar verschillen we dan waarschijnlijk toch weer heel erg van mening met Theodore en zijn volgelingen... Solidariteit, rechten en plichten, voor wat hoort wat, wederkerigheid, vertrouwen... ‘It’s the Community, stupid!’ Hoe we het ook uitdrukken, we zeggen uiteindelijk hetzelfde. En dat ‘zelfde’ is dat sociaaldemocratie in de grond gaat over gemeenschap. Een gemeenschap waarin we samen bijdragen om samen vooruit te gaan. Waarin iedereen deelt in de inspanning als het slecht gaat en iedereen deelt in de vruchten als het goed gaat. ‘Samen uit, samen thuis’, kortom. Omdat het onze overtuiging is dat we op die manier verder geraken en omdat de feiten ook aantonen dat dat effectief zo is. Een gemeenschap waarin we niemand achter laten. Omdat dat niet rechtvaardig zou zijn, maar even goed omdat een samenleving zónder schrijnende armoede en ongelijkheid ook voor zij die het wel goed hebben een betere plaats is om te leven. Het betekent in de praktijk al de dingen die in de titel hierboven staan. Dat iedereen die kan bijdragen, bijdraagt of het nu is door te werken, te ondernemen, belastingen te betalen, opleidingen te volgen om niet langer dan nodig werkloos te blijven of door zich vrijwillig voor anderen in te zetten. Het betekent dat wij wel bereid zijn om na te denken over langer aan het werk blijven wanneer blijkt dat de vergrijzing ons sociale model onder druk zet. Maar niet als daarnaast vermogens van meer dan een miljoen euro moeten vrijgesteld worden van het leveren van een bijdrage, zoals anderen blijkbaar wel normaal vinden. Gemeenschap wil immers zeggen dat iederéén bijdraagt aan een systeem waarvan we weten dat het ook iedereen ten goede komt. Het betekent dat wij het niet rechtvaardig vinden om in een grote besparingsoperatie wél een belasting op spaarboekjes te heffen, maar niet de meerwaarden op aandelen te laten bijdragen. Omdat we niet inzien waarom alleen mensen die zich niet kunnen veroorloven om risico’s te nemen met hun spaargeld zoudenmoeten bijdragen. Het betekent dat we in diezelfde budgettaire oefening wel bereid zijn om te praten over inspanningen om de groei van de uitgaven voor gezondheidszorg te drukken. Maar niet als de last daarvan alleen wordt doorgeschoven naar de patiënten. Twee procent minder groei in de uitgaven moet ook betekenen: twee procent minder groei in de inkomsten van artsen en ziekenhuizen en niét alleen een twee procent hogere rekening voor de patiënten. Maar even goed kan het inhouden dat we grote bedrijven zoals banken en verzekeraars met grote kunstcollecties in hun bezit, ertoe aanzetten om die ook systematisch te tonen aan het publiek. Dat ze de eigendom daarvan hebben stoort ons op zich niet, maar waarom zouden we ze niet toegankelijk maken voor de geïnteresseerden, voor de gemeenschap? Zeker op een moment dat de meeste van de betrokken bedrijven ook een beroep doen op diezelfde gemeenschap om hun verliezen bij te passen... En ook dat we ons ervan bewust zijn dat één van de belangrijkste uitdagingen voor iedere gemeenschap -en voor de onze misschien wel de moeilijkste voor de komende decennia- is om datgene wat we per definitie allemaal móeten delen, namelijk de wereld waarop we leven, op de meest verantwoordelijke manier te bewaren en leefbaar te houden. Voor onszelf én voor toekomstige generaties. Het andere Vlaanderen Wat ons betreft mag iedereen voor zichzelf uitmaken wat het betekent om Vlaming te zijn. Wij zullen datmet veel plezier ook voor onszelf doen. In ieder geval zijn voor ons niet in de eerste plaats de taal of de bodem van belang, maar wel het soort samenleving dat we samen opbouwen. Ons uitgangspunt daarbij zijn onze waarden. Onze ambitie als politieke beweging is om samen met zoveel mogelijk mensen de vertegenwoordiger te zijn van de talrijke Vlamingen die die waarden delen. De gemeenschap aan wie democratisch verkozen politici verantwoording afleggen is immers altijd die van hun kiezers. En omdat sociaaldemocratie niet toevallig zo heet, is het onze ambitie om waar we ook besturen -of dat nu als minister, burgemeester of OCMW-raadslid is- dat te doen in het belang van de inwoners van die gemeenschap. Ook als daarbij moeilijke keuzes moeten gemaakt worden. Bijvoorbeeld of een -weliswaar gemoderniseerde- ziekteverzekering op Belgisch niveau niet een verstandigere keuze zou zijn dan een versnipperd systeem dat uiteindelijk niet beter dreigt te zijn, en dat iedereen die zich dat kan veroorloven alsnog naar een duurdere private verzekeraar drijft. Omdat we niet geloven dat dat in het belang is van de meerderheid van de Vlaamse kiezers. Of de keuze voor een staatshervorming die leidt naar een transparante unie met vier solide en verantwoordelijke partners. Omdat wij geloven dat ook in Vlaanderen de meerderheid van de burgers liever leeft in een stabiel en transparant systeem dan deel te nemen aan een eeuwigdurende processie naar een mogelijke splitsing van het land. Dat is ook de reden waarom voor ons regionale en nationale verkiezingen moeten doorgaan op hetzelfde moment. Omdat het de enige manier is om álle partijen verantwoording te laten afleggen voor hun beleid en hun plannen op álle niveaus en -vooral- hoe daarvan een werkbaar geheel kan worden gemaakt. Of de keuze voor de beste manier om in Vlaanderen economische groei en gemeenschappelijke welvaart samen te realiseren. Omdat we ervan overtuigd zijn dat ook in Vlaanderen de meerderheid van de mensen rijkdom en rechtvaardigheid nog altijd het liefst samen zien gaan en we dus met even veel verwondering als verontwaardiging kijken naar politici die proberen uit te leggen dat samen armoede bestrijden een uiting is van ouderwets collectivisme, en samen strijden voor een taal een moderne uiting is van identiteit. Democratie betekent voor ons in ieder geval ook dat we onder geen enkel beding afstand zullen doen van ons recht -als democratische politici zelfs onze plicht- om zelf onze mening te vormen over waar dat belang ligt en om daarover in dialoog te gaan met de inwoners. In Genk met de Genkenaars, in Antwerpen met de Antwerpenaars en in Vlaanderen met de Vlamingen. Met iedereen die moeilijke debatten en grote uitdagingen niet uit de weg wil gaan of verbloemen. Met iedereen die er samen met ons van overtuigd is dat die uitdagingen alleen kunnen aangepakt worden met als leidraad rechtvaardigheid, openheid en menselijkheid. Met het ándere Vlaanderen. Begin bij jezelf: de andere sp.a sp.a is een goudmijn, aan ons om haar te ontginnen We hebben er al naar verwezen: de eerste spreekbuis in de dialoog in en met de samenleving zijn uiteraard onze eigen mensen. Leden en sympathisanten, verkozenen en militanten, maar evengoed ook alle anderen die, of het nu is vanuit hun overtuiging, hun ervaring of hun deskundigheid, de goesting en de ambitie hebben om mee te werken aan het schrijven én uitdragen van een modern sociaaldemocratisch verhaal. Die samen met ons met overtuiging en zelfvertrouwen dat andere Vlaanderen willen vertegenwoordigen. Dat is de eerste goudmijn die een partij moet ontginnen als ze écht gelooft in de gemeenschap. Een partij is immers meer dan inhoud. Zij is vooral ook een huis waarin mensen samen vorm geven aan die dromen en ideeën. En een forum waarop ze kunnen uitgedragen worden. De grondstof die voor ons het meeste waard is -ons goud- zijn de mensen die dit iedere dag waarmaken. Elk talent kan in dat proces een meerwaarde bieden. Onze uitdaging is om de houding en de middelen te vinden om dat te laten gebeuren. Om die talenten maximaal aan te boren. De juiste houding, de juiste middelen. VRAGEN i.p.v. alleen maar luisteren. VOORUIT KIJKEN i.p.v. achter feiten en mensen aanhollen. PARTICIPEREN i.p.v. consumeren. BETROKKENHEID i.p.v. afstandelijkheid. MOGELIJKHEDEN CREËREN i.p.v. dicteren. OPLOSSINGEN i.p.v. alleen maar analyses. DOEN i.p.v. alleen maar denken. Met enthousiasme, goesting en openheid. De manier waarop we met mensen omgaan is belangrijk. De stijl en de houding waarmee we naar hen toestappen en hoe we hen meenemen bepaalt mee het succes van onze partij. Veel oude en nieuwe structuren in de partij hebben hun nut bewezen. We moeten dan ook niet zozeer andere dingen doen, maar dingen anders doen. “Anders” in de zin van “creatief en vernieuwend”, maar ook “enthousiasmerend en aanstekelijk”. In onze partij moet je goesting krijgen om iets te doen. Stijl heeft wel degelijk een functie. Elke mens is anders. Gelukkig maar. Want daardoor kan iedereen ook zijn of haar eigen inbreng aan onze werking toevoegen. Iedere mens wil meewerken binnen zijn eigen tijd, met zijn eigen talent en zijn eigen engagement. Een partij is geen eenheidsworst waarin iedereen in hetzelfde vakje past. De talenten van mensen zien en ze op de juiste manier inzetten is dus een grote uitdaging. Sommigen discussiëren graag, anderen willen activiteiten organiseren of affiches plakken, willen foto’s maken, twitteren of deelnemen aan een straatactie. Iedere manier om je in te zetten is voor ons een meerwaarde. Wij willen een partij zijn waar plaats is voor dialoog. Intern, maar ook met de rest van de wereld. Caroline en Dirk hebben de voorbije jaren bewonderenswaardige inspanningen geleverd om de dialoog met onze partijafdelingen en -militanten beter te organiseren. Op dat werk willen we verder bouwen. In de afdelingen en de fracties, maar ook op alle andere plekken waar we mensen kunnen aanspreken en warm maken. We reiken de hand aan iedereen die mee wil opkomen voor onze waarden. In een open, naar buiten gerichte partij die voor de gemeenschap werkt en niet alleen voor zichzelf. Onze partij zit vol met slimme én geëngageerde mensen. Wij schrijven doorwrochte teksten. We discussiëren en zoeken oplossingen. Progressief zijn betekent immers ook dat we niet gaan voor de gemakkelijkste oplossingen maar voor de oplossingen die ons samen het verst kunnen brengen. Ook als die op het eerste gezicht moeilijker lijken. Maar wij willen in de eerste plaats een sociaaldemocratische partij en niet een sociaal-technocratische partij zijn. Een warme, moderne partij die aan een rechtvaardige gemeenschap wil bouwen moet immers niet de slimste �*n de klas maar wel de slimste vóór de klas zijn. Wij zijn meer dan ooit bereid om te luisteren. Op alle mogelijk manieren. Onze communicatie kan nog interactiever en met de huidige technologie mag dat geen probleem zijn. We willen meer van mens tot mens praten én luisteren. Op onze congressen, in onze besturen, in onze afdelingen en op onze activiteiten. Maar… we gaan ook meer vragen. Iedereen die zich voor onze partij en waarden wil inzetten krijgt de kans om dit te doen, om ergens aan mee te werken, om zijn of haar mening te geven, om ons uit te dagen. Want vragen is waarderen. Mensen willen ergens bij horen. Niet per definitie bij een partij, maar wel bij een club die gemeenschappelijkewaarden deelt. Geëngageerde leden zijn de grootste rijkdom van een politieke partij. Dat voelen we elke dag in alle afdelingen. Het is onze ontmoetingsplek voor gelijkgezinden. Maar tegelijk zijn wij ook een partij die wil en durft samenwerken met anderen. Ja, wij vragen inzet. Ja, wij vragen actie. Ja, wij vragen dat iedereen iets doet en meewerkt. Maar wij zullen ook de middelen voorzien om deze acties te faciliteren en mogelijk te maken. Mensen verzamel je het best rond thema’s, rond wat hen verontwaardigt, wakker houdt, blij maakt, tot actie aanzet. Naast onze bestaande structuren willen we inzetten op denk- en doe-plekken waar we elke Vlaming kunnen bereiken. Dit kan in denktanks, hangcafés, op het internet, in brainstorms, met acties enzovoort. We gaan op zoek naar nieuwe vormen die joie de vivre, militantisme en goesting uitstralen. Vormen als G1000, Kennis is Macht of Let’s go urban, waar mensen bij willen horen, waar mensen aan willen meewerken. Waar mensen ons kunnen en willen uitdagen om de dingen beter te maken. Wij staan alleszins klaar om de volgende vier jaar met de juiste houding dit talent in te zetten om sp.a te versterken. Op alle manieren en op maat van iedereen die zich wil inzetten voor onze waarden. Kennis organiseren, vorming en opleiding bieden en een forum zijn We moeten onze kennis beter organiseren. Onze studiedienst moet hierin de motor zijn en veel meer dan vandaag echt ‘beleidsvoorbereidend’ werken, in functie van de politieke doelstellingen van de partij. Elke studiedienstmedewerker moet een gangmaker van zijn of haar thema zijn: in dat domein een sterk netwerk uitbouwen, een leidende rol spelen in denktanks en regelmatig de bevolking bevragen. Onze partij moet een klankbord zijn voor de kennis die op de meest uiteenlopende beleidsdomeinen aanwezig is in de samenleving. Bij mensen die actief zijn in vakbonden en mutualiteiten, maar ook in schoolraden, universiteiten en hogescholen, onze eigen nevenorganisaties, milieubewegingen, culturele en consumentenverenigingen, actiegroepen, buurtwerkingen en sportverenigingen... Aan hen willen we een forum bieden in thematische denktanks, studiedagen en netwerken en vooral door gewoon regelmatig hun mening te vragen op alle domeinen waar hun kennis en ervaring de onze kan versterken. Die kennis uitwisselen, en alle andere mogelijke vormen van opleiding en vorming, willen we verder uitbouwen. De vormingsactiviteiten van de afdelingen, fracties en het personeel moeten “niet te missen” activiteiten worden waar je met één idee binnen komt en met twintig ideeën en veel goesting vertrekt. De traditie van minstens één meerdaags congres per jaar, zoals Caroline en Dirk opnieuw hebben ingevoerd, willen we in ieder geval behouden. Waar onze duizenden actieve, gemotiveerde leden en sympathisanten in discussie kunnen gaan en effectief mee kunnen bouwen aan onze partij. En waar mee bouwen ook betekent dat we die discussies afronden met het nemen van gezamenlijke beslissingen. In omgekeerde richting moeten het beleid dat we voeren en de waarden waar we voor staan op de best mogelijke manier tot bij onze lokale mandatarissen en militanten gebracht worden. In de aanloop naar de komende gemeenteraadsverkiezingen moeten onze lokale kandidaten met de best mogelijke wapens aan de strijd kunnen beginnen. Onze mandatarissen, lokaal en nationaal, zijn immers het gezicht van onze partij, naar onze leden en sympathisanten maar ook naar de hele Vlaamse samenleving. Wij zijn dan ook fier op onze sterke burgemeesters, schepenen, gedeputeerden, ministers, parlementsleden en raadsleden. De vorming en uitwisseling van kennis en ervaring tussen de fracties en verschillende mandatarissen en bestuurders moeten we nog opvoeren om die kwaliteit ook te behouden en te versterken. Onder onze leden en sympathisanten zit ook het jonge aankomende talent dat de toekomst vorm moet geven. Dit politiek talent gaan we beter omarmen en echte kansen geven door hen te vormen. De sp.a-jongeren van animo zijn hierbij uiteraard onze bevoorrechte partner. Met hen willen we samen een hedendaagse vorm van een zomeruniversiteit uitwerken. Het professionele kader van onze partij, alle mensen die op de één of andere manier voor onze partij werken, bulkt van de deskundigheid. Maar met deskundigheid alleen veroveren we de harten van de mensen niet. Dat doe je door permanent de blik naar buiten te richten en efficiënt en enthousiast buiten te komen. Ook daar kan vorming helpen. We hebben de waarden, de dromen, de ideeën en de mensen. Dat is het goud dat we willen ontginnen, daar gaan we mee aan de slag. Daarmee gaan we het debat aan. Daarmee gaan we de straat op. Authentiek en oprecht. Open, zonder taboes. Met enthousiasme en -vooral- met veel goesting Bruno Tobback (kandidaat-voorzitter) Joke Quintens (kandidaat-ondervoorzitter) Intentieverklaring voorzittersverkiezing sp.a Intentieverklaring - Voorzittersverkiezing sp.a 2011 - Bron: politics.be
__________________
Politics.be - Jouw politieke portaalsite |
![]() |
![]() |