CD&V : taalevenwicht in het leger

[Politics.be]

Vandaag hebben alle meerderheidspartijen hun aanbevelingen aan de regering over het taalevenwicht in het leger neergelegd. Voor de Vlaamse meerderheidspartijen, bij monde van Luk Van Biesen (Open Vld), Gerald Kindermans (CD&V) en David Geerts (Sp.a) mag de discussie nu na 2 jaar afgesloten worden. De energie moet gaan naar de uitbouw van een performanter en beter inzetbaar leger, niet naar het uitvechten van taaltwisten.

Eind 2010 werd binnen de Commissie Defensie van de Kamer een werkgroep opgericht die het taalevenwicht in het leger moest onderzoeken na klachten van een aantal Franstalige officieren over de zogenaamde vervlaamsing van het Belgische leger.
Dat laatste is alvast naar het rijk der fabelen verwezen. De hoorzittingen hebben uitgewezen dat de relatieve oververtegenwoordiging van Nederlandstaligen bij de hoger en opperofficieren sterk varieert in de tijd. Bij de grootste groep - vrijwilligers en de onderofficieren – bestaat een zeer grote oververtegenwoordiging van Franstaligen. Als men de 60 N/40 F-verdeelsleutel rigoureus zou hanteren, zou dit betekenen dat er een teveel is van 1 346 Franstalige vrijwilligers en van 310 Franstalige onderofficieren.
De meerderheid heeft haar aanbevelingen aan de regering neergelegd als amendement op een voorstel van werkgroepvoorzitter Maertens (N-VA). Voor Open Vld, Sp.a, CD&V, MR, PS en CdH mogen de taalvereisten die opgelegd worden aan de verschillende personeelscategorieën niet versoepeld worden. Integendeel, Defensie moet nog meer inspanningen leveren om Franstalige en Nederlandstalige militairen een goede kennis van de andere landstaal te laten opdoen.
In tegenstelling tot het voorstel van werkgroepvoorzitter Maertens die de verschillende manieren om het brevet grondige kennis van de andere landstaal te verwerven aan banden wilde leggen, beveelt de meerderheid juist aan veel meer in te zetten op intensieve vormen van taaluitwisseling: de zogenaamde immersie-methode, les volgen aan de KMS in de andere landstaal, of een opleidingscyclus te volgen en/of in dienst te gaan in een eenheid waar de andere landstaal wordt gesproken. Bovendien moeten militairen meer aangemoedigd worden deel te nemen aan taalexamens. De meerderheid pleit verder voor het verhogen van de tweetaligheidspremies wanneer daar budgettair ruimte voor zou komen.


Bijlage: de bevindingen uit de hoorzittingen

De cijfers
Op het moment van de oprichting van de werkgroep (2010) was de situatie als volgt:
Officieren: 60,8%N en 39,2%F
Onderofficieren: 57,4%N en 42,6%F
Vrijwilligers: 51,1%N en 48,9%F
Specifiek voor de groep opperofficieren:
Generaal ****: 50N en 50F
Lt-generaal ***: 64N en 36F
Gen-Majoor:**: 78N en 22F
Brigade-Gen *: 67N en 33F
De hoorzittingen hebben deze cijfers bevestigd. Toestand in 2012:
- vrijwilligers: 52,02% N en 47,98 % F (op een totaal van 15 275 vrijwilligers);
- onderofficieren: 57,97 % N en 42,03 % F (op een totaal van 15 384 onderofficieren)
- officieren: 61,08 % N en 38,92 % F (op een totaal van 5 147 officieren)
- opperofficieren: 66,67 % N en 33,33 % F (op een totaal van 33 opperofficieren).

Bij de hogere officieren en de opperofficieren is er een relatieve oververtegenwoordiging van Nederlandstaligen. Wat betreft de generaals gaat het echter om een kleine groep waardoor de wet van de kleine getallen bij hen vermoedelijk tot tijdelijke scheeftrekkingen leidt. Zo is het aantal opperofficieren geëvolueerd van een 60 N/40 F-verhouding in 1996 naar een 42 N/58 F-verhouding in 1999, waarna ze opnieuw overging in een verhouding 61 N/39 F in 2008 en 72 N/28 F in 2010.. Dit zogenaamde onevenwicht varieert dus sterk in de tijd en is variabel (/cyclisch).

Waarom deze onevenwichten?
Bij de Franstalige officieren is de taalkennis van het Nederlands op het moment van de instroom en de motivatie het grootste probleem. Te weinig Franstalige officieren stellen zich kandidaat voor de taalexamens waardoor er op termijn telkens te weinig Franstalige officieren zijn die in aanmerking komen voor promotie. Ook bij de Nederlandstalige kandidaat-officieren gaat de kennis van de tweede landstaal de laatste jaren achteruit, maar ze hebben een voldoende basis om deze achterstand snel in te halen. Bovendien zouden Nederlandstalige officieren ook makkelijker opteren voor de immersie-methodes die Defensie organiseert.
Het onevenwicht op het niveau van de vrijwilligers en onderofficieren heeft eerder te maken met de socio-economische situatie in het Noorden van het land. Defensie rekruteert de afgelopen jaren gewoon veel gemakkelijker in het Zuiden van het land dan in het Noorden. De hoge werkloosheid in Wallonië speelt hier ongetwijfeld een cruciale rol.
Beide vaststellingen tonen dan ook aan dat dit probleem voor een deel Defensie overstijgt en zelfs buiten de bevoegdheden van de Federale regering valt. Onderwijs is immers een bevoegdheid van de regio’s.

Andere belangrijke vaststellingen
Heel wat mythes over het taalonderwijs en de taalexamens binnen de Defensie werden ontkracht. Het is bijvoorbeeld niet zo dat de Franstalige kandidaat-leerlingen de verschillende gewaden van een bisschop moeten kunnen benoemen, noch dat ze alle onderdelen van een slot moeten kennen. De examens voor de Nederlandstalige en de Franstalige kandidaten zijn van exact dezelfde moeilijkheidsgraad en dit wordt ook gecontroleerd door de bevoegde taalinspecteur(s).
Er is verder geen enkele reden om de efficiëntie van het taalonderwijs en de kwaliteit van het taalcentrum van Defensie in vraag te stellen. Verdere samenwerking en uitwisseling van ervaringen met Selor is wenselijk, maar noch Defensie noch Selor zijn overtuigd van de noodzaak om de taalexamens gewoon over te hevelen naar Selor.
Ook is duidelijk geworden dat het belang van het Engels – zowel wat betreft operaties als voor internationale functies – alleen maar zal toenemen de komende jaren.

Meer info:

Gerald Kindermans
Luk Van Biesen,
David Geerts

Bron: politics.be

[fonne]

De Vlamingen worden dus gediscrimineerd in het Arm Belgisch Leger. En wat zegt de CD&V, samen met de andere Oude Belgen-partijtjes daar op:

"spons erover, we praten er niet meer over."

Blijkbaar is het geen enkel probleem dat de Vlamingen in het leger achtergesteld worden. Het zou wel een groot probleem geweest zijn indien gebleken zou zijn dat de Franstaligen achtergesteld werden.
Tsjeven, wie zal ze ooit begrijpen?