VB : uitzonderingsprocedure inzake faciliteiten is ‘Wil van de Grondwetgever’

[Politics.be]

Het Vlaams Belang heeft kennis genomen van de arresten van het Grondwettelijk Hof inzake de bijzondere regeling bij de Raad van State rond de benoeming van de burgemeester van de zes faciliteitengemeenten rond Brussel. Vier mandatarissen van het Vlaams Belang hadden hiertegen een beroep ingesteld bij het Grondwettelijk Hof omdat deze regeling o.i. het gelijkheidsbeginsel schendt doordat zij voor die zes gemeenten een uitzonderingsrechtbank invoert (de tweetalige ‘Algemene Vergadering van de Raad van State’), terwijl voor alle andere gemeenten van Vlaanderen de Nederlandstalige Kamer bevoegd is.

Wij waren en zijn nog steeds niet te spreken over deze regeling, onder meer omdat deze tweetalige kamer voor de helft van de zittingen wordt voorgezeten door een Franstalige magistraat met doorslaggevende stem. Daardoor worden alle geschillen inzake faciliteitengemeenten op dat moment behandeld door een meerderheid van Franstalige magistraten, terwijl het toch gaat om gemeenten die in Vlaanderen gelegen zijn.

Het Grondwettelijk Hof heeft onze vordering afgewezen op formalistische gronden. Het is van oordeel dat de bevoegdheden van de Algemene Vergadering van de Raad van State met een bijzondere ‘grondwettelijke’ meerderheid zijn vergrendeld en daardoor uitdrukkelijk gewild zijn door de Grondwetgever, ook al staat deze procedure niet in de Grondwet zelf. (In de Grondwet staat enkel dat de nieuwe bepalingen slechts met een bijzondere meerderheid kunnen worden aangepast). “Het staat dus niet aan het Hof om die bepalingen aan de Grondwet te toetsen,” zo besluit het arrest.

Het Grondwettelijk Hof heeft zich met andere woorden, dank zij de truc die de meerderheid heeft toegepast, onbevoegd verklaard om na te gaan of het gelijkheidsbeginsel geschonden werd. Vanzelfsprekend betreuren wij deze uitspraak, maar we zijn er niet door verrast, precies omdat de meerderheidspartijen alles hebben gedaan om hun onrechtvaardige regelingen grondwettelijk te betonneren.

Opmerkelijk is wel dat aan onze procedure ook de lopende procedure bij de Raad van State van de drie niet-benoemde burgemeesters werd gekoppeld. De Raad van State had hierover twee zogeheten ‘prejudiciële vragen’ gesteld aan het Grondwettelijk Hof. De laatste daarvan was interessant. De Raad van State wou namelijk weten of uit de bepaling dat een weigering tot benoemen gemotiveerd moet zijn en dat een verwijzing naar eerdere weigeringen niet volstaat, kan afgeleid worden dat met het gedrag van de kandidaat-burgemeesters vóór 2012 geen rekening mag gehouden worden. Het Grondwettelijk Hof stelt dat dit een verkeerde interpretatie is. Dit betekent dat de jarenlange schendingen van de taalwetgeving door bijvoorbeeld de Linkebeekse burgemeester Thierry wel degelijk in rekening kunnen gebracht worden door de Raad van State. Dat is uiteraard hoopgevend. Binnen de 90 dagen wordt nu een definitieve uitspraak verwacht.



Bart Laeremans
Senator

Bron: politics.be