Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Algemeen > Persmededelingen
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Persmededelingen In dit forum kun je discussiëren over persmededelingen die verschenen zijn op onze portaalsite.
Persmededelingen kunnen ons steeds via dit adres worden toegestuurd.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 31 januari 2015, 15:30   #1
Politics.be
Redactie
 
 
Politics.be's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 27 november 2004
Berichten: 28.704
Standaard Liberales : De reactie van Frankrijk

De verschrikkelijke aanslagen door Islamisten in Parijs van woensdag 7 januari jl. deden Europa ineenkrimpen. In deze tijd van het internet, waar het leed en geweld in de wereld in rap tempo en hoge frequentie de huiskamer binnendringt, was de hevige en emotionele (of hysterisch) reflex van een groot deel van de Europeanen geen verrassing te noemen. Voor die reflex moet ruimte zijn; mensen de maat nemen in hun emotie en angst is nu niet de juist weg. Uiteindelijk zal de emotie plaatsmaken voor de weerbarstige en complexe werkelijkheid en de even simplistische als noodzakelijke vraag: wat te doen? Een eenduidig antwoord op die vraag, hoe tragisch ook, is er niet. Frankrijk en Europa zullen kalm vaarwater moeten vinden, het 'schip van staat' koersen tussen de Scylla die reactionaire nationalisten en hun 'oorlogsverklaringen' heten, en de Charybdis van geweld en polarisatie door toenemend radicalisme. Beiden bedreigen de liberale, plurale democratie, de meest waardevolle Westerse verworvenheid.

Wat het reactionair nationalisme betreft, ligt in Frankrijk al een tijd het zwaartepunt. Wat begon als een schreeuwerig verzet heeft zich ontwikkeld tot een van zichzelf bewuste (!) beweging tegen de gevestigde politieke orde. Dat zou niet als een verrassing moeten komen. Jaren van populisme vormden er een prelude op. Marine Le Pen's Front National is een serieuze tegenstander voor de Parti Socialiste en de UMP. Bovendien zijn er uitgesproken intellectuelen, die de partij van ammunitie voorzien. De proponenten van de nieuwe reactie zijn eloquent en hebben een podium. Tegelijkertijd is Frankrijk een land dat altijd een vruchtbare voedingsbodem heeft gehad voor reactionairen. Een begrip van waaróm dat zo is, is essentieel om haar te kunnen stuiten, om er op lange termijn grip op te krijgen.

Er zijn drie redenen voor te noemen. De meest in het oog springende is dat het land, als moeder van de moderniteit, ook het eerste slagveld is geweest van de tégenbeweging daarop. Samen met het Verenigd Koninkrijk - al is de 'Counter Revolution' daar veel milder geweest - kent het land een lange traditie van reactionaire bewegingen, met Joseph de Maistre, Louis de Bonald en in mindere mate Chateaubriand als de eerste, meest uitgesproken voormannen daarvan. De reactie is onlosmakelijk verbonden met de Franse geschiedenis, althans, die van de laatste drie eeuwen.

Toch is Frankrijk niet alleen het land van de moderniteit. Integendeel, het is altijd een zeer traditioneel en ook conservatief land geweest, met een rijke middeleeuwse traditie van ruim tien eeuwen. Dit is de periode vóór de Franse Revolutie, één die het grootste deel van de Franse geschiedenis beslaat. In historisch licht is die periode nog even krachtig, zo niet krachtiger, dan het Frankrijk van na de storm van Verlichting en revolutie. Je zou zelfs met enige overdrijving kunnen stellen dat in elke Fransman een mediëvist schuilt. Een relatief onbekende schrijver en arts, Robert Briffault, - in Frankrijk geboren maar in Nieuw Zeeland opgegroeid - beschreef het in mei 1933 in een artikel in het Amerikaanse blad Scribners eens mooi: ''De Fransen zijn in essentie een conservatief volk. Slechts een paar stappen van de boulevards en de monumentale panden van Parijs, waar de toerist het meeste mee bekend is, zijn smalle, meanderende straten te vinden waar zijn versierd met vreemde dakgevels zoals in de oude middeleeuwse steden, die uiteindelijk onveranderd zijn gebleven sinds de zeventiende eeuw.''

Vervolgens duidt Briffault hoe dit in verband staat met de reactionaire traditie. De onvertaalde Engelse tekst doet nu meer recht aan wat de auteur wilde zeggen: ''As soon as shrink from pursuing the march of ideas to their conclusion, they turn back in to a world which is incredibly old-fashioned. From the closed door of fear to traditional medievalism is but a step. Invariably, reaction tends in France to take on the garb of monarchism, clericalism, of every manner of antique and outworn creed. The appeal of those intellectual antiquities to the French mind lies in their representing the traditions of nationalism upon which modern France, for all the bourgeois revolution, is built. The shades of political opinion which hark back to pre-revolutionary ideas openly style themselves ''traditional''. Verder spreekt Briffault van ''the world-weary stand for nationalism'' waarmee de Fransen ''a bulwark against modern world forces'' lijken te vormen.

Een derde verklaring waarom de reactie in Frankrijk zo hevig is, is dat het land zich altijd gezien heeft als La Grande Nation. Een land met een taak, een duidelijke, leidende rol in Europa en de wereld. Oud-premier Dominique de Villepin schreef eens dat Frankrijk alleen zichzelf is als het een ideaal nastreeft. Dat is nauwelijks overdreven. Een heel lange tijd was Frankrijk het cultureel en grotendeels ook politieke centrum van Europa (volgens Lionel Jospin vormt Napoleon een waterscheiding. Na het Congres van Wenen in 1815 begint , schrijft hij in het recente essay Le Mal Napoléonien, in zijn eigen woorden ''een demystificatie gefundeerd op de feiten''. De moderniteit - als we Napoleon als één van de belichamingen daarvan zien - als verzwakkende kracht van de 'Grote Natie'?). Het land mag daar dan niet langer aanspraak op kunnen maken, de Fransman koestert nog altijd wel een gevoel van trots en een stille hoop dat het land weer een prominentere plaats inneemt tussen de naties. Charles de Gaulle is daar in de twintigste eeuw een symbool voor geweest (reactionair was hij zeker niet). De keerzijde van die trots is dat scheidslijn tussen patriottisme of gezonde vaderlandsliefde en het nationalisme van de reactionairen smal kan worden. Tussen geborgenheid en twist gaapt geen brede kloof. Dat doet niets af aan het feit dat het verschil tussen beiden wezenlijk is. Als voormalig voorzitter van de Europese Raad Herman van Rompuy zegt: ''Niet elk nationalisme is verkeerd, men moet fier zijn op wat je bent'' - op 25 december vorig jaar in dagblad Trouw - heeft hij de term niet goed begrepen. Nationalisme betekent dat volk/natie en staat/bestuur samenvallen, dat soevereiniteit alleén bij de natie kan liggen, ondeelbaar is, en dat er een homogene Leitkultur is waar alle leden van natiestaat een reflectie van dienen te zijn. Het is wat een historicus eens de ''ultra-rationalization'' van de raison d'état noemde. Huizinga beschreef het al in zijn Patriottisme en nationalisme (1940), het nationalisme als, zo treffend omschreven door Menno ter Braak als ''de zwarte schaduw van het patriottisme''.

Tot slot is het liberalisme er altijd anders, en wellicht ook weker, geweest, dan in de omringende landen. Frankrijk heeft nooit een brede liberale traditie gekend. Liberalisme heeft er juist altijd een dubbelzinnige betekenis gehad, en het verwees zeker niet naar radicale hervormers. Dat maakt de tegenstellingen scherper, en dat is gunstig voor reactionairen. Meer in het algemeen heeft de afwezigheid van een brede liberale politiek tot gevolg dat de Fransen ook sceptisch staan tegenover economisch liberalisme. Peter Giessen duidde in De Volkskrant recent terecht: ''De staat is in de Franse cultuur geen bemoeial maar de belichaming van de soevereiniteit van het volk'' en, senator Marie-Noëlle Lienemann citerend, ''Frankrijk heeft nooit voor het liberalisme gekozen''. De tegenstelling staat-individu ervaart men niet zo scherp als bijvoorbeeld de Britten. Voor buitenlanders is dat verwarrend. We hebben bijvoorbeeld de neiging om een partij als Front National links te noemen, vanwege hun anti-privatiseringsplannen en afwijzende houding ten opzichte van de vrije markt. Wie de geschiedenis en de nationalistische doctrine in z'n geheel beschouwd, weet echter dat de typering ''links'' niet geheel op z'n plaats is.

2

Wie zijn die eloquente nieuwe reactionairen in Frankrijk? Twee figuren springen in het oog: Eric Zemmour en Renaud Camus. Zemmour, geboren in 1958, is journalist voor Le Figaro en schrijver van bestseller Le Suicide français. Er zijn al meer dan 400.000 exemplaren verkocht. Op een gegeven moment vlogen er zelfs 5.000 exemplaren per dag over de toonbank. Camus (1946) is een schrijver die zijn boeken in eigen beheer publiceert, en een sympathisant van Marine Le Pen's Front National. Eerst Zemmour, die zich in zijn 544 pagina's tellende boek tegen van alles en nog wat keert: kapitalisme, individualisme, globalisering, Amerikanisering of consumentisme, 'hedonistische' homoseksualiteit (in de woorden van Zemmour zelfs het ''homoseksuele universum''), abortus, dekolonisatie, immigratie, de Islam, feminisme en vrouwenrechten in het algemeen, 'de' elite, de Europese Unie. Ook loopt het verval van 'het masculiene' (virilité), en het vaderschap, door het gehele betoog. Uiteindelijk luidt de centrale (en ironische) these van dat betoog: Il est temps de déconstruire les déconstructeurs'' - zoals geformuleerd op de website van zijn uitgever. Het is tijd om de deconstructie te deconstrueren en het ''van binnen verrotte Frankrijk'' te herstellen. De ''déconstructeurs'' zijn de linkse intellectuelen van de jaren 60 en 70 wiens ideeën de politieke elite vandaag zouden domineren en ''de fundamenten van alle traditionele structuren hebben ondermijnd'', waarvan familie, natie, en staat de belangrijkste zijn.

Zemmour ziet zich als vertegenwoordiger van het Franse volk in een strijd met een amorfe elite, die projectmatig bezig is het land 'deconstrueren'. In een gesprek met de BBC zei hij: "And that is why my book has done so well. Because I have become a kind of representative of the people. They have adopted me. They say that what I write is what they think." Het is het beproefde populistische recept: zonder enige twijfel stellen te zeggen wat 'het volk' denkt, nota bene in een democratie. De elite afschilderen als een aparte klasse, die zich heeft geschaard achter een groot project om Frankrijk 'van het leven te beroven'. Het is het populisme met de priemende vinger: Zij zijn het. Zij keren zich tegen het volk, terwijl het volk, dat 'uniforme lichaam', het bij het rechte eind heeft.

Zemmour zegt op een dubbelzinnige manier geïnspireerd te worden door de Italiaanse Marxist Antonio Gramsci, die stelde dat als links de politieke 'strijd' wil winnen, het de populaire cultuur zal moeten kapen. Dat is volgens Zemmour inmiddels gebeurd. De filosofen van de jaren zestig keerden zich, met de massa aan hun zijde, tegen alle waarden die Frankrijk zouden karakteriseren: ''Elles crachent sur sa tombe et piétinent son cadavre fumant. Elles en tirent gratification sociale et financière. Elles ont désintégré le peuple en le privant de sa mémoire nationale par la déculturation, tout en brisant son unité par l’immigration.'' Met veel gevoel voor symboliek (elke nationalist eigen) en een retoriek van verval, stelt Zemmour dat Frankrijk zich bevindt in de derde 'fase van destructie', de 'derde D' van Zemmour naast deconstructie en ridiculisering. De soevereiniteit van Frankrijk is in elkaar gestort. De economie is afhankelijk van de Amerikanen, en de Europese Unie dringt het land een 'neoliberale vrije markt' op. De staat is een machteloos orgaan. Zo is het land onherkenbaar geworden, zowel uiterlijk als innerlijk.

Zemmour mag zich door Gramsci geïnspireerd voelen, toch is hij vooral een bijna volmaakte kopie van een andere negentiende eeuwse schrijver en romancier: Maurice Barrès, iemand van wie opponenten in zijn tijd zeiden dat er toch een zekere charme aan zijn polemische manier van denken zat. Barrès ontwikkelde een idee dat hij déracination of les déracinés noemde: wortelloosheid, of naar permanente verandering zuchtend kosmopolitisme, met Parijs als het symbool daarvan. Uit dat idee groeide een mystiek en etnisch nationalisme dat Barrès identificeerde met Lorrainne, de regio in Noordoost Frankrijk waar hij (en ook Jeanne D'Arc) vandaan kwam. Barrès beschrijft zijn idee in Scènes et Doctrines du Nationalisme (1902) en al in zijn essay Les Quérelle des nationalistes et des cosmopolites (1892) als ''in relatie staan tot de doden'' (een echo van Edmund Burke), en over ''de aarde van mijn land die mij tot een bepaalde manier van leven dwingt''. Voor Barrès is de natie een ''plicht'', dient de staat autoritair, patriarchaal en alles omvattend te zijn, en bestaat er niet zoiets als een ''soeverein individu''. Wie niet patriottisch genoeg is, noemt hij ''Les Barbares''. Het universalisme is een gevaar: de intellectuelen, ''dronken van het pathologisch Kantianisme'', begrijpen niet dat precies dat idee de natie 'doodt'. Barrès schrijft, ironisch of niet, over hoe hij de intellectuelen in de Seine zou willen 'schoonwassen', zonder ze te verdrinken. Een soort negentiende eeuws waterboarding. Intellectuelen ziet Barrès, net als Zemmour, als degenen die afbreken. Zo hield hij vast aan het onderscheid dat door Zemmour de meest fundamentele tweedeling van vandaag wordt genoemd: die tussen volk en elite, tussen de 'gewone man' en de intellectueel, een woord dat tijdens de befaamde Dreyfus-affaire eind negentiende eeuw werd geboren, en allerlei moderne polemieken in het leven riep (kerk-staat, monarchie-republiek, nationalisme-kosmopolitisme enzovoort). Het zijn de ''aristocraten van het denken'', zonder ''mandaat'', losgezongen van 'het volk', die beweren dat een samenleving gebaseerd moet zijn op logica, die een gevaar vormen voor het voortbestaan van Frankrijk. ''Wat we nodig hebben'', schreef Barrès, ''zijn mensen die uiteindelijk geworteld zijn in ons land, in onze geschiedenis en ons nationaal bewustzijn;''. Eén van Nederlands beste historici, H.L. Wesseling, schrijft in zijn Vele ideeën over Frankrijk: ''Barrès verzette zich met name tegen wat hij beschouwde als drie fouten van intellectuelen. Ten eerste: hun pretentie een elite te zijn, een groep die boven de gewone Fransen staat. Voor Barrès is immers de massa die altijd, instinctief, gelijk heeft. De tweede belangrijke fout van de intellectuelen is hun individualisme, hun gebrek aan gemeenschapsgevoel, waartegen Barrès zich zo scherp keerde. Maar hun voornaamste fout is, dat zij de maatschappij willen laten rusten op rede en logica in plaats van op het historisch gegroeide.'' Het is in dit opzicht de oude botsing tussen Verlichting en Romantiek, die zich vandaag weer zo sterk op voorgrond dringt. Frederick Brown schrijft het in zijn studie For the Soul of France uit 2010: de strijd over welke weg Frankrijk moet inslaan, de kosmopolitische, seculiere en moderne, of de nationalistische, katholieke en traditionele, is niet beslecht.

Het is typerend dat ook Barrès - eind negentiende, begin twintigste eeuw - alleen verval ziet, of ''déclinisme''. Onvermijdelijk verval zit diep in het wezen van de reactionair. Frankrijk zou haar ziel hebben verloren. Het land zou lijden aan een ''serieuze ziekte'' veroorzaakt door divisies en tegenstellingen van ''duizend verschillende individualistische verbeeldingen''. ''We desintegreren'', schreef Barrès, ''en hebben geen collectieve kennis van ons doel of onze middelen of onze ziel''. ''Mijn vijanden zijn zij die Frankrijk willen transformeren op basis van hun eigen ideeën, terwijl ik Frankrijk wil behouden.'' Het is een politieke doctrine die samenvalt met het oude gevoel van desintegratie, dat Hegel begin negentiende eeuw in een metafysische filosofie goot. Reactionairen worden geleid door sentimenten en ideeën, die uit dat gevoel voortvloeien, vaak in combinatie met een opmerkelijke Marxistische onvermijdelijkheidstheorie, of een hang naar een autoritaire politiek (zie de toenadering tot president Poetin). Voor Barrès was de moderniteit een splijtzwam en de oude orde, die bij de reactionairen in de verschillende eeuwen reactionairen steevast een andere plaats in de geschiedenis krijgt, een eenheidsschepper. Voor Maistre en Bonald moest het prerevolutionaire Frankrijk hersteld worden, met de Paus en de beul (''de hoeksteen van de samenleving'') als arbiters. Voor Barrès is het het ''Frankrijk van vlees en bloed'' en de trots van het land van vóór de Frans-Duitse oorlog van 1870. Voor Zemmour het Frankrijk van voor de jaren zestig. Allemaal hebben ze hun reeks vijanden. Maistre trok van leer tegen de philosophes, vrijmetselaars, atheïsten, protestanten, jansenisten, jakobijnen, liberalen, juristen, journalisten, deïsten, natuurwetenschappers, en democraten. Het is geen toeval dat de lijst van Zemmour even lang is.

Het nationalisme van de 68-jarige Renaud Camus - die vrij geïsoleerd woont in een veertiende eeuws fort in Gascogne - behoeft minder beschrijving. De overlap met Zemmour is groot. Camus' nationalisme is vooral etnisch. In zijn boeken Le Grand Remplacement en Le Changement du Peuple (2013) noemt hij de immigratie van de afgelopen decennia het grootste probleem van Frankrijk. Hij speelt met de oude concepten in nieuwe jasjes als ''le grand remplacement'', en (net als Zemmour) ''La Grande Déculturation'' (let hier op de typische taal) door immigranten verliest Frankrijk haar historie. Het wordt zo een land met andermans geschiedenis, met de beschaving van ''les autres''. In een gesprek met de BBC betoogde hij: ''Frankrijk is altijd succesvol geweest met het integreren van individuen, maar je kan niet hele volken integreren. Als immigranten uit een andere beschaving komen, en er geen belang bij hebben om die los te laten, dan zijn ze vertegenwoordigers van die beschaving''.

Camus echoot Charles Maurras (1868-1952), die hij zijn ''bon maître'' noemt. Maurras pleitte voor het tegen fascisme aanschurend (en er soms mee overlappende) ''nationalisme intégral'', waarmee hij een hele schare schrijvers en denkers beïnvloedde. Ook Camus komt er dicht bij. Zijn etnisch nationalisme is in alles antiliberaal. Het gebruikt het vocabulaire van Maurras, niet de taal van vrijheid en gelijkheid, maar van ''la naissance'', l'ethnie'', ''la race'', ''les ancêtres'', ''l'héritage'', ''l'amour d'une culture, d'une civilisation, d'une langue''. Integraal nationalisme steunt op superioriteitsgevoelens, een centralistische staat, militarisme, en, hoe je het ook wend of keert, racisme.

3

Wat te zeggen van de nieuwe reactionairen? Ze vormen zonder meer een diep verbitterde flank in het publieke debat, en hebben verder weinig te maken met het erkennen dat de Islamisme een serieus gevaar vormt voor rechtsstaat en democratie, of dat de multiculturele samenleving in Europa grote en moeilijk herstelbare mankementen kent. Dat zijn stellingen die stuk voor stuk goed te verdedigen zijn, maar waar de reactie geen claim op heeft. Nee, de nieuwe reactionairen zijn vooral apocalyptische denkers met theorieën ''in which everything adds up'', maar waar de werkelijkheid en geschiedenis een karikatuur worden. Zemmour's analyse van de jaren zestig is daar typerend voor. Het is voor sommigen aantrekkelijk: een totaalbeeld waarin alle ressentimenten hun oorsprong en vijand aangewezen krijgen, en er een ingenieus web van tweestrijden ontstaat. Tussen alle ontwikkelingen loopt een onwrikbare causaliteit, met uiteindelijke de conclusie die vooraf allang vaststond: Verval. Desintegratie. Neergang. Voor de reactionair is de geschiedenis een grabbelton om de eigen, op het eerste gezicht dichtgetimmerde, maar uiteindelijke simplistische doctrine mee te rechtvaardigen. Wie het boek van Zemmour leest, ziet een wirwar aan verhaaltjes, overdreven focus op allerlei casussen (en opvallend veel rechtszaken), en bovenal het typische reactionaire sentiment van Maistre en al zijn erfgenamen: schimmige samenzweringen en gewiekste samenzweerders, die zich verenigen tegen 'de traditionele orde'. Na Le Suicide français is het werk van Alain Finkielkraut een verademing.

Het is belangrijk om te beseffen dat de reactionair anders is dan de conservatief. De twee worden vrij vaak op één hoop gegooid, al komt dat misschien omdat de laatste van nature de neiging heeft om te sympathiseren met de eerste. Misschien is het de geïdealiseerde, vaak mythische en leugenachtige taal van hun nationalisme die aansprekend is, omdat het aan immateriële zaken appelleert in een fundamenteel materiële wereld. Misschien is het toch die diep gewortelde verwerping van de moderniteit. Of is het de polemiek, de even aantrekkelijke als oppervlakkige gedachte dat het in de politiek links versus rechts is? Wellicht, maar de verschillen zijn van groter belang. De Nederlandse historicus Frank Ankersmit heeft het onderscheid eens geduid in zijn Sublieme historische ervaring. De conservatief is net zozeer onderdeel van de moderniteit als de revolutionair, de liberaal, of de socialist. Burke's Reflections on the Revolution in France (1790) is een ''revolutionair boek tegen de Franse revolutie'', zoals de dichter Novalis schreef. Het valt de revolutie aan, maar is tegelijkertijd onderdeel van de post-revolutionaire wereld. Ankersmit schrijft: ''Voor de reactionairen kan de prerevolutionaire identiteit nog herwonnen worden: men kan weer zijn (of althans worden wat men vroeger was. Hun relatie tot het verleden kan daarom worden gedefinieerd in termen van zijn. Het verleden is een object van het verlangen om te zijn - zij willen weer worden wat het verleden ooit was. De conservatieven daarentegen erkennen dat ze voorgoed van het prerevolutionaire verleden gescheiden zijn door de kloof tussen twee verschillende historische of culturele identiteiten. Hun verlangen naar het verleden kan daarom nooit meer zijn dan een verlangen om te weten.''

De conservatief erkent met de liberaal altijd wanneer een nieuwe orde zich aandient en de oude het toneel verlaten heeft. Die prudentie heeft de reactionair niet. Voor de reactionair - die zich soms conservatief denkt te kunnen noemen - wordt het herstellen van de oude orde en vooral het geloof dat dat mogelijk is dogmatisch: als we de ideeën van de 'vernietigers' maar 'terugdraaien' (en daar schuilt een opmerkelijk standvastig vertrouwen in de maakbaarheid van cultuur in), dan zal de natie zich weer oprichten. In de hopeloze poging daartoe misvormt hij de geschiedenis, die verwordt tot een permanent strijdperk tussen 'bouwers' en 'brekers'. De reactionair begint immers met zijn sentiment van verval, en kan de geschiedenis en de werkelijkheid niet anders bezien dan met dat sentiment op de achtergrond. Hij is niet in staat uit zijn eigen verbeelding en dogmatiek breken. De positie van de politieke tegenstander neemt slechts een oppervlakkige rol in in de eigen dichtgetimmerde 'leer'. Daarom koestert de reactionair vaak ook een gevoel van trots, triomfantelijkheid en zelfgenoegzaamheid bij zijn politieke positie, en stelt hij alleen 'rationeel de realiteit te presenteren', terwijl anderen (lees: de elite) er 'blind' voor zijn. De reactionair is net zo twijfelloos als de ideoloog.

Het is evenzeer belangrijk om te beseffen dat de reactionairen in Frankrijk anders zijn dan elders. Dat besef is van wezensbelang om er een zinnig antwoord op te kunnen geven. Socioloog Dick Pels noemde het nationalisme in Nederland terecht ''nationaal-individualisme'' of ''individualistisch natonalisme'': een los samenhangend idee waarbij individuele vrijheid, democratie en emancipatie het gemeenschappelijke verhaal schragen. In Frankrijk heeft het nationalisme een ander karakter. Althans, het spreekt een andere, minder individualistische taal, één die veel parallellen heeft met de negentiende eeuwse reactionaire beweging die in geschiedenisboeken als de ''traditionalist revival'' bekend staat, al moet gezegd worden dat de traditionalist niet noodzakelijkerwijs een reactionair is.

Het is niet voldoende om de contra-ideeën van de reactionairen zonder meer te verwerpen (en censureren zeker niet, zoals sommigen in Frankrijk poogt te doen met Zemmour). Elisabeth Zerofsky schreef in december in The New Yorker terecht dat Zemmour Fransen rationele argumenten geeft, hoe gemankeerd ook, om bij de presidentsverkiezingen in 2017 Front National te stemmen. De reactionairen zijn nuttig geweest, omdat ze sentimenten onder de oppervlakte naar boven hebben gehaald, naar het felle licht van de politieke arena. Het zijn onheilsprofeten, die chaos, verval en burgeroorlog (letterlijk de woorden van bijvoorbeeld Zemmour) voorspellen, daar soms een zeker genoegen in koesteren, maar vandaag de dag óók een aanzienlijke aanhang hebben. In Frankrijk is bijna 70 procent van de Fransen potentieel FN stemmer. Een groot deel daarvan is de middenklasse, en dat is altijd veelzeggend. De reactie komt nooit uit het niets. Dat is er inherent aan: het re-ageert immers. Het is geen Don Quichote, die tegen windmolens vecht. Dat besef is van groot belang. Zerofsky raakt met haar opmerking ook aan iets fundamenteels: de gedachte dat het als het om de reactie gaat, het altijd menens is, dat het niet slechts een gebrek aan redelijkheid is dat zich manifesteert.

Tegelijkertijd geldt: reactionairen hebben nooit een land hebben opgebouwd, beschermd, of gedragen, en zullen dat ook nooit doen. De onverantwoordelijkheid die de Franse intellectuelen van de jaren zestig terecht in de schoenen wordt geschoven, geldt net zo zeer voor de reactionairen van vandaag. Toch zullen ze begrepen moeten worden - wat iets anders is dan sympathie, begripvol jaknikken of diskwalificatie - en vervolgens moeten worden ontmaskerd. Om haar schadeloos te stellen zal de reactionaire verbeelding eerst werkelijk 'genaderd' en getemd moeten worden. Na de aanslagen in Parijs is de noodzaak daartoe nog groter geworden. Het gaat om wat de Duitsers verstehen noemen. Om ontwikkelingen en ideeën te vatten, is het noodzakelijk om er werkelijk inzicht in te krijgen, om de argumentatie en de manier van denken te doorgronden, door de eloquentie en het theatrale vocabulaire te prikken, en tot de kern ervan door te dringen. In een democratie ligt een grote verantwoordelijkheid op de schouders van mensen om zo te denken, in termen van ideeën. Je zult moeten argumenteren, en daar moet je je voor verdiepen in de gedachtes of sentimenten van anderen. In Frankrijk rust de grote verantwoordelijkheid om de reactie te doorgronden en te stuiten op de schouders van de conservatieven van de UMP , die in een betere positie verkeren dat de aangeslagen Parti Socialiste van premier Hollande, en de opnieuw tot partijleider verkozen Nicolas Sarkozy. De politieke stabiliteit in Europa hangt er van af.




Daniël Boomsma



Bron: politics.be
Politics.be is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 04:09.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be