VVSG: Niet toekennen lagere werkgeversbijdrage zadelt lokale besturen op met ernstig

[Politics.be]

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten verneemt dat de daling van de werkgeversbijdrage naar 25%, een beslissing die de federale regering nam als onderdeel van de tax shift, niet zal gelden voor de medewerkers van de gemeenten, OCMW’s, politie- en hulpverleningszones, intercommunales, publieke zorgbedrijven, enz. Het beetje budgettaire ruimte dat deze besturen hadden verwacht, komt er dus niet. Deze beslissing leidt ook tot een ernstig concurrentienadeel voor die activiteiten die gemeenten en OCMW’s naast de private sector ontwikkelen zoals de exploitatie van woonzorgcentra of kinderdagverblijven.

Vandaag tellen de Vlaamse lokale besturen (zonder het gemeentelijke onderwijs) ongeveer 177.000 medewerkers. Daarvan zijn er 70.500 statutairen (de zogenaamde vastbenoemden) en ruim 106.000 personeelsleden met een arbeidsovereenkomst, de zogenaamde contractanten. Veel van die contractuele medewerkers zijn actief in de zorg (woonzorg, kinderopvang, thuiszorg), een sector met ook actoren uit de social profit en de private sector.
De VVSG heeft nu vernomen – het is nog steeds wachten op een officiële bevestiging met een motivering van het gemaakte onderscheid – dat de beoogde verlaging van de werkgeversbijdrage naar 25% niet zal gelden voor de contractuele medewerkers in de publieke sector. Dat dit niet het geval zou zijn voor de statutairen (die alleen al voor de financiering van de pensioenen aan een werkgeversbijdrage zitten van ruim 30%) was al eerder duidelijk.
De VVSG is het totaal niet eens met deze beslissing. Een verlaging van de werkgeversbijdrage zou de lokale besturen de nodige budgettaire zuurstof bieden om het hoofd te bieden aan belangrijke maatschappelijke uitdagingen, zoals de opvang van asielzoekers en de integratie van erkende vluchtelingen, de vergrijzing, de noodzaak om mensen te begeleiden naar werk, enz. Bovendien kan een besparing op de exploitatie-uitgaven van de lokale besturen ertoe leiden dat ze weer over de nodige middelen beschikken om te gaan investeren. Die lokale investeringen zijn goed voor een kleine helft van de overheidsinvesteringen, wat betekent dat ze ook een belangrijk economisch effect hebben, met positieve gevolgen voor de werkgelegenheid.
Verder hadden de lokale besturen een daling van de werkgeversbijdrage kunnen inzetten om de tweede pensioenpijler voor de contractanten (zo goed als alle Vlaamse lokale besturen zijn intussen gestart met dat aanvullende pensioen) volwaardig uit te bouwen, wat perfect aansluit bij de doelstelling van de federale regering om de tweede pijler te veralgemenen voor de contractanten in de publieke sector.
Er is ook nog een ander aspect. De beslissing van de federale regering om de lagere werkgeversbijdragen wel toe te passen in de private sector (inclusief de non-profit), leidt tot een ernstig concurrentienadeel voor de lokale besturen voor die activiteiten die ze naast de private sector ontwikkelen, zoals de exploitatie van woonzorgcentra, kinderdagverblijven, dienstenchequebedrijven, thuiszorgdiensten, enz. Toen de federale overheid in 2014 een vennootschapsbelasting invoerde voor intercommunales, was een belangrijk motief een fiscale gelijkschakeling van de publieke en de private sector. In het dossier van de verlaagde werkgeversbijdragen geldt deze argumentatie plots niet meer.

De VVSG vraagt de federale overheid dan ook om op deze beslissing terug te komen, en de korting toe te kennen voor alle werknemers met een arbeidsovereenkomst, ongeacht de sector waarin ze actief zijn.

Bron: politics.be