Parlementslid
Geregistreerd: 4 april 2004
Locatie: West Flanders Ideology: Moderate Libertarianism
Berichten: 1.760
|
Over liberalisme, christendom & New Age
Alhoewel ik zelf ook niet helemaal ongevoelig ben voor sommige New Age concepten ( zolang het maar onder atheïstische spiritualiteit valt en het niet al te zweverigwordt), moet ik zeggen dat Paul Beliën - bij mijn weten trouwens de enige VB'er met een website die kritisch durft zijn tov zijn Partei - hier soms heerlijk sarcastisch uitpakt tegen deze 'nieuwe' religie. Ook de nieuw-heidenen, de volgelingen van nieuw-rechts, en anderen die het Christendom laten vallen, krijgen er stevig van langs.
Zijn stelling dat het gebrek aan geloof zal leiden tot moreel verval getuigt natuurlijk van die typische arrogantie van gelovigen dat moraal zonder hen niet kan bestaan, wat nergens bewezen is, alhoewel ik me ook afvraag of je kunt afrekenen met een zoveel eeuw godsdienst zonder dat daar een prijskaartje aan vastzit.
Citaat:
[SIZE=3]Over liberalisme, christendom & New Age[/SIZE]
Paul Belien
In het hart van elke cultuur staat een cult, een godsdienst. De religieuze verschuiving in het Westen bedreigt de liberale democratie. Een essay van Paul Belien in drie delen:
1 Het religieuze vacuüm
2 Heidenen en Hindoes
3 De Heiligen van het liberalisme
Het religieuze vacuüm
I Onlangs was de mini-serie The Assisi Underground op TV. De serie is gebaseerd op het ware verhaal van pater Rufino, een Italiaanse franciscaan die tijdens de Tweede Wereldoorlog een ondergronds netwerk opzet om joden te redden. Op een bepaald ogenblik wil pater Rufino een groep joodse vluchtelingen klandestien onderbrengen in een klooster van slotzusters. Moeder Guiseppina, de overste, verzet zich aanvankelijk tegen de opname van de vluchtelingen omdat er mannen bij zijn en de regel van haar orde geen mannen in het klooster toestaat. "Sinds dit klooster bestaat, al langer dan 700 jaar, zijn er hier geen mannen binnengekomen", zegt ze, "en ook nu zal er geen uitzondering worden gemaakt". Uiteindelijk geeft Moeder Guiseppina toch toe omdat de SS de joden vlak op de hielen zit. Aangezien het een kwestie van leven of dood is, wordt de regel gebroken.
De moderne TV-kijker schudt wellicht meewarig het hoofd bij het gewetensprobleem van Moeder-Overste die twijfelt of zij het klooster wel mag openen voor vervolgde joodse mannen. Zo schudt hij wellicht ook het hoofd wanneer hij de inhoud verneemt van de jongste pauselijke encycliek Veritatis Splendor waarin de seksuele moraal van Humanae Vitae wordt bevestigd. "Welk een belachelijke, ouderwetse regels". Begrip voor zulke regels zal men vandaag niet vinden.
Niet kosjer
We kijken verder naar The Assisi Underground. Moeder-Overste laat de joden - vrouwen, kinderen én mannen - binnen en houdt ze maandenlang in het klooster verborgen. De Duitsers komen aanbellen om een huiszoeking te doen, maar Moeder Guiseppina gooit ze buiten: "Er komen hier geen mannen in. Dat is verboden", zegt ze. "Onze regel verbiedt het". De joden worden intussen gastvrij ontvangen en de nonnetjes bieden hen eten aan. Het beste wat ze hebben: vlees. Maar de joden willen niet eten. Het voedsel is niet kosjer. Nog liever zullen ze sterven van honger, en hun uitgehongerde kinderen met hen. Een religieuze regel verbiedt hen immers dit voedsel te eten, net zoals een religieuze regel van de nonnen hen verbood de mannen in het klooster toe te laten. In tegenstelling tot de nonnen willen de joodse vluchtelingen hun religieuze regel niet opzij schuiven. Zijn er kijkers die meewarig het hoofd schudden bij dergelijke, belachelijke, ouderwetse regel? De nonnen, die hun hele levensritme overhoop gehaald zien door de komst van de vluchtelingen, de nonnen die zelf hun leven riskeren en hun onderdak en voedsel delen, geven toe: ze zullen voor kosjer eten zorgen. Men kan mensen toch niet verplichten hun religieuze geboden te overtreden?
Terecht geven de nonnen toe. Terecht mochten de joden hun religieuze regel niet breken. En terecht moesten de nonnen hun regel wél breken. De nonnen schoven hun eigen religieuze regel immers opzij, omdat, in deze uitzonderlijke omstandigheden van de jodenvervolging, het naleven ervan tot de dood, niet van hunzelf maar van derden, zou leiden. Maar terecht moet men religieuze regels respecteren wanneer zij niet de dood van derden als consequentie hebben. Religieuze regels zijn immers absoluut. Dit wil dus niet zeggen dat zij absoluut niet gebroken kunnen worden, maar wel dat zij alleen gebroken kunnen worden in het aanschijn van een waarde die even absoluut is. Daarom zegt de Kerk niét dat de huwelijksband onverbreekbaar is, maar wel dat alleen God hem kan verbreken. Want God is even absoluut als de trouw.
Naakte keizer
In onze samenleving vandaag werd de mens tot het absolute niveau van God verheven: het huwelijk is onverbreekbaar, o ja, behalve als de mens het verbreekt, want trouw reikt maar zo ver als het de mens past. Zo worden alle waarden en regels inhoudsloos en verdwijnen, en blijft de mens tenslotte naakt over. Aanvankelijk beseft hij dit niet. Hij is de naakte keizer. Maar morgen vallen hem de schellen van de ogen en weet hij zich ook naakt. Hij voelt zich van God en medemens verlaten en wordt de kwetsbare mens die temidden van een religieus vacuüm wanhopig op zoek gaat naar een nieuw kleed om aan te trekken. Zo wanhopig is hij dat hij het eerste het beste wat hij vindt aantrekt, zelfs als dit een kleed is dat hem minder goed zit dan het vorige, een kleed dat veel strakker is, een dwangbuis die veel strengere, soms zelfs inhumane regels oplegt. Het fundamentalisme is immers een kind van het nihilisme, en het nihilisme is een gevolg van het feit dat wij het absolute hebben verloochend. Wie de mens vandaag even hoog acht als God, zal morgen afgoden aanbidden.
De religieuze heropleving vandaag, die in alle richtingen gaat behalve de christelijke, is daarom niet verheugend. Zij is geen symptoom van ons terug tot bezinning komen, maar is integendeel het volgende stadium in de grote verwarring. Wij hebben in het hart van onze samenleving een religieus vacuüm geschapen omdat wij ons van religieuze ketens en regels wilden bevrijden. Wij dachten: nu zijn wij vrij van God. Maar wij zijn vergeten dat elk vacuüm wordt opgevuld. Waar God ooit woonde, zal een andere spirituele kracht zijn intrek nemen: een imitator van God. De duivel, zo beweerden de theologen in de middeleeuwen, is simia Dei: een aap van God. Hij krijgt slechts zijn kans omdat hem een vacuüm wordt aangeboden.
Ergernis op ergernis
Wie biedt hem dit vacuüm aan? Helaas de christenen zelf. De joden in The Assisi Underground verhongerden nog liever dan varkensvlees te eten. Dat is vandaag bij de gelovige joden nog steeds zo. Maar bij katholieke ziekenhuizen in Vlaanderen kan je er vandaag zelfs niet meer van op aan dat ze geen mongoloïde kinderen aborteren. Religieuze regels dienen immers, zo meent men, om ten behoeve van de mens gebroken te worden. Op die manier bewijst men zijn medemenselijkheid, zelfs als derden dit met de dood moeten bekopen. De hedendaagse medemenselijkheid leidt inderdaad tot onmenselijkheden, maar die waarheid mag niet verkondigd worden. Wie het toch doet, wordt als onverdraagzaam gebrandmerkt. Er zijn immers geen waarheden meer.
De Kerk is als instituut niet bij machte om het tij nog te keren. Zij is een leger waarvan de soldaten zijn beginnen twijfelen omdat de officieren te velde zich tegen het opperbevel hebben gekeerd. En aangezien zelfs de beste soldaat niet voor een twijfel wil sterven, gaan die beste soldaten vervolgens elders op zoek naar waarheden die groot genoeg zijn om voor te sterven.
De meerderheid van het huidige kerkelijke personeel te velde, de officieren op diocesaan en parochiaal vlak, gehoorzaamt niet langer aan de hoogste autoriteit in Rome. Want ook deze gehoorzaamheid is een religieuze regel die ten behoeve van de mens en het betonen van medemenselijkheid voortdurend aan de kant wordt geschoven. Priesters, theologen en vertegenwoordigers van katholieke universiteiten publiceren vrije tribunes in christelijke kranten waarin zij de door hun Kerk officieel verkondigde moraal en religieuze regels bekritiseren, aanvallen of belachelijk maken.
Het religieuze vacuüm wordt aldus door de clerus gepropageerd. Nergens is de haat, de verachting en het misprijzen voor de paus zo groot als bij hen. De Kerk is daardoor als religieus instituut volstrekt ongeloofwaardig geworden. Gelovigen vinden er geen steun, maar ergernis op ergernis op ergernis. Jongeren keren zich - terecht - vol misprijzen af van dit walgelijke schouwspel. De christelijke kerken zitten vol bedienaars die het eigen nest bevuilen. Ik zeg niet dat het uit kwade wil gebeurt, ze menen het misschien allemaal goed en willen slechts hun medemenselijkheid betuigen, maar het blijft een belachelijk en pijnlijk zicht om al deze keizers, de vroeger zo gerespecteerde voorgangers omdat zij een kleed droegen met een traditie van eeuwen her, naakt te zien, denkend dat ze thans een veel prachtiger kleed dragen dan toen. "Ik wil geen sacramentenboer zijn", zei een pastoor me een tijd geleden. Maar welk zichzelf respecterend individu wil er nog lid zijn van een religieus genootschap wier bedienaars slechts sociale werkers willen zijn die alleen hun menselijkheid willen bewijzen? En, uiteraard, als zij slechts sociale werkers zijn, waarom mogen zij dan niet trouwen en waarom mogen wij dan geen priesteressen hebben? Neen, de Kerk kan de samenleving niet redden, zij kan zichzelf zelfs niet meer redden. Zij kan het religieuze vacuüm niet vullen, zolang zij het zelf blijft vergroten.
De redding van de samenleving zal dan ook van de samenleving moeten komen. Een samenleving die vandaag, paradoxaal genoeg, sterker dan ooit tevoren op haar hoede moet zijn voor het religieuze. Zij moet zich zelfs verzetten tegen het religieuze; het religieuze waarmee de simia Dei het door de Kerk gelaten vacuüm wil opvullen.
II Friedrich von Hayek (1899-1992) heeft in het slothoofdstuk van zijn in 1988 verschenen boek The Fatal Conceit een opmerkelijke oproep gedaan tot de priesters: Getuig van uw geloof, zelfs als ge zelf twijfelt.
Hayek, Nobelprijswinnaar Economie in 1974 en de grootste liberale filosoof van deze eeuw, twijfelde zelf. Hij was een agnost. Maar hij was opgegroeid in de beklemmende idealenloze fin-de-siècle-atmosfeer van het Wenen van vóór de Eerste Wereldoorlog en begon zijn academische carrière in het Oostenrijk van het interbellum met zijn nihilistische intellectuele milieu (de filosoof Ludwig Wittgenstein was Hayeks kozijn). In 1930 trok hij naar Londen (en in 1950 naar Amerika) omdat hij het in die samenleving zonder maatschappelijke consensus over algemene waarden niet meer kon uithouden. Hij had het voorgevoel dat dit op een catastrofe moest uitlopen. De feiten gaven hem enkele jaren later gelijk. Hitler heeft het liberalisme niet vermoord, aldus Hayek: "Toen Hitler in Duitsland aan de macht kwam, was het liberalisme er al lang dood". Hitler kreeg juist zijn kans omdat het dood was. Hij vulde slechts een vacuüm op.
Met liberalisme bedoelde Hayek niet het waardenloze morele "pluralisme" dat de VLD predikt, maar het etische stelsel dat de vrije open samenleving schraagt. Hayek schreef zijn opmerking over Hitlers kans in 1944 in Londen (in zijn boek "De weg naar de slavernij") als een waarschuwing omdat hij zag dat de Westerse intellectuele elite na de Tweede Wereldoorlog exact dezelfde fout ging maken als de Centraaleuropese na de Eerste. Men zou kansen scheppen voor het totalitarisme door eerst de schragende waarden van het liberalisme uit te hollen.
Praktisch belang
In 1988 legde Hayek een expliciete link tussen religie en waarden. Religie is een bron van waarden. Ze is hun oorsprong en ze voedt hen. "Zelfs een agnosticus [zoals ik]", zo merkte hij op, "moet bekennen dat wij onze morele waarden en de traditie, die niet alleen onze beschaving maar ook onze levens zelf hebben mogelijk gemaakt, te danken hebben aan de aanvaarding van [religieuze] wetenschappelijk onaanvaardbare feitelijke stellingen". Hij deed vervolgens een oproep: De Kerk moet, in het belang van de vrije open samenleving, krachtdadiger dan vandaag haar waarheden blijven verkondigen, zelfs als zij daar zelf niet meer in gelooft. "Geestelijken die inzake bepaalde geloofspunten sceptisch geworden zijn en deze niettemin blijven verkondigen omdat ze vrezen dat het verlies van het geloof zal leiden tot een ondergang van de morele waarden, hebben ongetwijfeld gelijk", aldus Hayek.
Het is een omstreden oproep - hij had er, schrijft hij zelf, lang aan getwijfeld of hij het wel zou doen - maar Hayek begrijpt blijkbaar iets wat velen vandaag niet begrijpen. Het is belangrijk bepaalde zaken te blijven verkondigen, zelfs als men daar zelf persoonlijk moeite mee heeft. Hayek was niet gelovig, maar als pragmaticus zag hij dat religie maatschappelijk een praktisch belang had. Hij vroeg priesters, zelfs als die net als hij persoonlijk religieus twijfelden, genoeg praktisch realisme te bezitten om dit belang eveneens te zien. We twijfelen, maar we proberen het geloof van anderen niet te ondermijnen, en erkennen daarom impliciet dat het beter is niet te twijfelen. Sommigen zullen dit hypocriet noemen. Dat is het niet. Het is veeleer een bescheiden erkenning van eigen onmacht, maar zelfs hypocrisie is een eerbetuiging van de ondeugd aan de deugd, en daardoor impliciet een erkenning van de noodzaak aan deugdzaamheid. We leven wel niet deugdzaam, maar we erkennen, minstens impliciet, dat het beter is deugdzaam te leven. Dit is dus iets heel anders dan het nihilistische waardenrelativisme van vandaag waarbij deugd en ondeugd worden afgeschaft of minstens gelijkgeschakeld.
Kulturkampf
Hayek was door het bestuderen van de Westerse liberale samenleving tot de conclusie gekomen dat die samenleving met haar vrije politieke en economische ordeningsmodel haar ontstaan dankte aan christelijke waarden en tradities. Hij vreesde dat indien de religieuze onderbouw van deze samenleving zou wijzigen, ook de politieke en economische bovenbouw zou veranderen. Zonder de voedingsbodem van het christendom, dreigt het liberalisme af te sterven. Het liberalisme heeft het christendom nodig opdat het leefbaar zou zijn. Hayeks bekommernis betrof inderdaad het liberalisme, en daarom is zijn bezorgheid om het christendom een zuiver utilitaristische bekommernis. Als dusdanig zullen velen christenen deze bekommernis misprijzen en zelfs moreel verwerpen. Maar zijn stelling dat het liberalisme zonder het christendom niet leefbaar is, is niet onjuist. Het liberalisme is, zoals Gerard Bodifée heeft opgemerkt, een juiste ideologie die niet moreel is (en daarom een morele aanvulling vráágt), terwijl het socialisme wel moreel is, maar niet juist.
Omdat het liberalisme een samenleving slechts een politieke en economische optie aanwijst (respectievelijk democratie en vrije markt) maar bewust een moreel vacuüm openlaat, kan het niet bestaan in een samenleving waar vanuit de basis zelf geen morele invulling aan dit vacuüm wordt gegeven.
Nu het liberalisme de ideologische strijd "gewonnen" heeft, wordt het bestaan van het moreel-religieuze vacuüm in het hart van onze samenleving een levensgroot probleem. Mensen kunnen niet zonder waarden. Maar w�*�*r vinden mensen nog waarden wanneer de overheid geen waarden meer wil poneren, en de traditionele moreel-religieuze autoriteiten eveneens zwijgen? De oorlog die onze toekomst zal bepalen is echter bezig: het is de strijd om het vacuüm op te vullen. Zoals de ideologische politiek-economische oorlog een naam had - de Koude Oorlog - heeft ook deze moreel-religieuze oorlog zijn naam: de Kulturkampf. We zitten er midden in.
III Economie en politiek zijn belangrijk in een samenleving. Maar, om met de theoloog Kuitert te spreken, "alles is politiek (of economie), maar politiek (economie) is niet alles". Economie en politiek zijn slechts deelgebieden van een beschaving die wezenlijk door cultuur wordt bepaald. En in het centrum van elke cultuur staat een religie.
Daarom wordt de politieke en economische strijd in onze samenleving steeds meer op het brede culturele domein gevoerd. Er is een Kulturkampf gaande tussen de aanhangers der joods-christelijke moraal en die der etisch-relativistische (feitelijk nihilistische) moraal. In deze oorlog is het goed dat men de samenstelling der strijdende partijen en hun beweegredenen om aan de strijd deel te nemen kent. Niet iedereen vecht immers omwille van moreel-culturele of religieuze bekommernissen. Sommigen voeren de strijd omdat zij menen dat politiek en economie wel alles zijn: zij willen met een moreel-culturele overwinning van het nihilistische kamp de politieke en economische machtsverhoudingen wijzigen en het democratisch-politiek en liberaal-economisch bestel alsnog vernietigen. En anderen verdedigen absolute waarden vooral omwille van politiek-economische overtuigingen.
Nood aan maatstaf
Zonder absolute waarden verliezen mensen immers niet alleen hun moreel houvast, maar elk maatschappelijk houvast. Economisten beseffen dat steeds duidelijker. Hayek was niet de enige. Het is zelfs bijzonder opvallend dat de vurigste verdedigers van de religieuze waarden van het traditionele christendom vandaag niet gevonden worden in de hoek van de christelijke clerus, maar bij de verdedigers van de vrije economie. Vaak gaat het zelfs om agnosten.
Onlangs nam ik voor Trends een interview af van Paul Fabra, jarenlang chef-economie van de Franse krant Le Monde. Fabra is een internationaal bekende monetaire specialist en staat in economische middens bekend als een verdediger van de goudstandaard. Hij wil dat de waarde van een munt gekoppeld is aan goud. Waarom? "Men beweert dat vlottende wisselkoersen een kenmerk zijn van de vrije markt, maar dat is niet zo", aldus Fabra. "Een vrije monetaire politiek kan niet bestaan zonder een objectieve norm. Vrijheid is filosofisch een inhoudsloos begrip als er geen waardenmaatstaf is. Dat geldt ook voor het monetaire domein: men moet een maatstaf hebben voor de waarde van een munt. Die maatstaf moet objectief zijn, en dus moet hij extern zijn: hij moet boven het systeem staan, zoals goud. Indien er geen maatstaf is, is er geen discipline. Indien er een interne maatstaf is, is het zinloos. Er is dan in de praktijk ook geen maatstaf. Kijk maar naar het Europees Monetair Systeem (EMS) vandaag. Men hanteert de ECU als maatstaf, maar dit is onzin omdat de waarde van de ECU afhankelijk is van de waarde van de EMS-munten. Hoe kan men de waarde van de mark bepalen in functie van de ECU, want de waarde van de ECU is zelf afhankelijk van de waarde van de mark? Het is zinloos de waarde van iets, zelfs geld, te bepalen in functie van zichzelf".
Paul Fabra is als econoom sterk overtuigd van de noodzaak aan objectieve en reële maatstaven. "Onze hedendaagse problemen, economisch zowel als algemeen maatschappelijk, zijn een gevolg van het feit dat wij geen algemene objectieve waarden en waarheden meer willen aanvaarden. Daardoor verliest alles, ook het geld, zijn waarde". Het waardeverlies van het geld in onze samenleving vandaag is daarom een symptoom van een diep moreel verval.
Verbluffend realisme
Deze overtuiging heeft Fabra, hoewel ook hij een agnost is, tot een uitgesproken verdediger gemaakt van paus Johannes Paulus II. Hij ziet in de figuur van de paus één van de laatste bastions tegen het algemene waardenverlies. Daarom verdedigt hij de paus en de waarheden van de Kerk. Hij probeert zelfs volgens de kerkelijke regels te leven, houdt een vasten op Goede Vrijdag en gaat naar kerkdiensten. Als agnost weet Fabra niet of God bestaat, maar hij zoekt hem wel, en hij weet rationeel dat als Hij bestaat, Hij slechts verkondigd kan zijn door mensen die ook een in een objectieve waarheid en het bestaan van intrinsiek goed en kwaad geloven.
Rationeel kan Fabra nog andere dingen begrijpen. Zo publiceerde hij op paaszaterdag vorig jaar op de voorpagina van Le Monde, Frankrijks meest invloedrijke krant, een lange beschouwing over "Le réalisme inouï de Pâques". Indien het christendom echt een fundamenteel andere religie was dan de heidense godsdiensten die tot dusver bestonden, dan moet de verrijzenis van Christus op Pasen een lichamelijke verrijzenis en geen louter spirituele zijn geweest. Immers: "De ziel is een heidense notie. Vele heidense godsdiensten geloven in een voortbestaan van de ziel na de dood. Dit geloof is niet uniek. Het christendom is uniek omdat het gelooft in het voortbestaan van méér dan alleen de ziel. Voor de christenen kan het eeuwig leven niet anders begrepen worden dan als een heropstanding van het lichaam".
Men heeft een katholieke geestelijke of theoloog dergelijke belijdenis nooit zien neerschrijven op de eerste pagina van Le Monde, maar wel de agnostische chef-economie die zich zorgen maakt om het gebrek aan monetaire discipline en om het waardeverlies van het geld - een waardeverlies dat volgens hem het gevolg is van het algemene waardenverlies in onze samenleving.
Wie, zoals Fabra, begrijpt dat het morele praktisch-economische consequenties heeft, zal ook begrijpen hoe het kan dat een artikel over abortus dat geweigerd werd bij een katholieke Vlaamse krant wél een prominente plaats kreeg in de Amerikaanse beurskrant The Wall Street Journal. Hij zal ook begrijpen waarom het financieel-economisch weekblad Trends het enige blad in ons land is dat in een redactioneel standpunt de condoomcampagne van minister Leona Detiège radikaal durfde afwijzen. Het is belangrijk te beseffen dat wie de katholieke morele standpunten durft verwoorden zijn tijd praktisch-economisch vér vooruit is. De officiële "christelijke" media in Vlaanderen denken daarentegen helaas dat hun paus op zijn tijd moreel-religieus vér achter is en dat een bekommernis om ekonomische waarden hetzelfde is als een "aanbidding van de Mammon".
Tegen het utopisme
In de Kulturkampf staan dus twee partijen tegenover elkaar: de liberalen en de christenen enerzijds versus de socialisten en de etisch-relativisten (-nihilisten) anderzijds. Deze breuklijn is in wezen een breuklijn tussen realisten en utopisten. Net zoals christenen zijn liberalen altijd anti-utopisch geweest. Beide groepen verzetten zich tegen het idee dat de mensheid het hemelse paradijs al op aarde zou kunnen verwezenlijken. Zij bepleiten een bescheiden, realistische politieke aanpak, die rekening houdt met de beperktheden van mens en samenleving.
Politiek gaat er voor de samenleving een groot gevaar uit van groepen met utopische doelstellingen. Vooreerst gaat het utopische vaak samen met het gnostische of het esoterische. De eigen aanhang, de ingewijden, zijn immers de enigen die deze doelstellingen kennen en beamen. Gnostische religies en doctrines leiden tot gesloten samenlevingen. Het liberalisme verdedigt de open samenleving. Vervolgens is ook het onverdraagzame en totalitaire kenmerk sterk aanwezig bij de utopisten: iedereen, ook de niet-aanhangers, zullen willens nillens, "voor hun eigen bestwil", tot deze doelstellingen gedwongen worden.
Politieke utopisten zijn, om een term van Hayek te gebruiken, "constructivisten": zij plannen de geforceerde opbouw, op nauwelijks één of twee generaties, van een geheel nieuwe maatschappelijke constructie. Zij werken met een blauwdruk om de hele maatschappij herin te richten. De samenleving wordt opgevat als een systeem dat vanuit een bepaald punt gestuurd en geleid kan worden naar een bepaald doel, terwijl de samenleving in werkelijkheid een kwetsbare orde is die quasi-spontaan tot stand is gekomen dankzij de inbreng, de levenswijsheid en kennis van meerdere generaties. In werkelijkheid is constructivisme onmogelijk omdat de samenleving oneindig gecompliceerd is, de aanwezige kennis onmogelijk gecentraliseerd kan worden en maatschappelijke evoluties niet planmatig te sturen zijn. Het socialistisch debacle in Oost-Europa is daarvan een recente illustratie. Het marxistisch utopisme werd verslagen op zijn eigen materialistisch terrein. "Hoeveel divisies heeft de paus?" smaalde Stalin ooit. "Hoeveel BNP heeft de Sovjet-Unie?" smaalde de Franse filosoof en hayekiaan Philippe Nemo jaren later.
Neo-marxistisch
Het marxistisch utopisme van het verleden was materialistisch. Het religieuze vacuüm in het hart van onze cultuur biedt vandaag echter een unieke kans aan een mystiek utopisme, verzameld onder de bonte religieuze vlag van de New Age en politiek veruitwendigd in allerlei feministische en ecologistische stromingen. De politieke constructivisten vinden hun materialistische economische nederlaag niet langer relevant want ze zijn de spiritualistische ecologische toer opgegaan. Maar hun gnostische, constructivistische mentaliteit om "de hele Westerse cultuur te herscheppen" is gebleven. Stephan van Wersch heeft in zijn boek De gnostisch-occulte vloedgolf gewezen op de parallel tussen New Age en marxisme - twee denkstromingen die er beide van overtuigd zijn dat de mensheid wél het volmaakte paradijs op aarde kan vestigen en dat hún ideologie daartoe de sleutel bezit. De Duitse politicoloog Prof. Rupert Hofmann wees in Vom marxistischen zum mystischen Utopismus nog duidelijker op de gelijkenissen tussen socialisme en door New Age beïnvloede ideologieën zoals de talrijke groene stromingen.
"De neo-religiositeit", zegt Hofmann, "lijkt op het eerste gezicht mijlenver verwijderd van het neo-marxisme. Maar bij nader toezien blijkt het er innerlijk nauw mee verbonden te zijn via een cultuur-revolutionair concept, dat het duidelijkst verwoord werd door Herbert Marcuse. Zijn romantiserend anarchisme is een kenmerk van de New Age-beweging, en niet weinigen van de aanhangers uit de marxistisch revolutionaire beweging der 68-ers hebben vanzelf hun weg naar de Nieuwe Religiositeit gevonden."
"Het basisideaal van de New Age is de individuele autonomie", aldus Hofmann. "Het Waterman-paradigma dat de 'mens als een autonoom individu in een gedecentraliseerde samenleving' vooropstelt, verkondigt verder dat de mens door geen enkele conditionering begrensd mag worden. Aangezien de menselijke natuur noch goed noch slecht is, maar onderhevig aan continuë transformatie en transcendentie, moet elk individu de vrijheid bezitten zelf te kiezen wat hij het beste vindt en welke levensstijl hij beleven wil. Het enige principe dat geldt is het principe van de princiepsloosheid en de totale vrijheid om te doen wat men wil, zodat men door een bewustzijnsrevolutie een nieuwe mensheid en een nieuwe samenleving kan scheppen. In die zin is New Age een directe voortzetting van de neo-marxistische jeugdbeweging van de zestiger en zeventiger jaren, met zijn kenmerkende omkering van Marx' grondaxioma: het is voor de neo-marxisten niet de maatschappij die het bewustzijn van de mensen bepaalt, maar, omgekeerd, een geplande bewustzijnsverandering die moet leiden tot maatschappelijke ommekeer."
Nieuwe mens
Net zoals de socialisten, geloven New Age’ers in "een nieuw type mens" op aarde. Niet de linkse intellectuelen zullen ons nu komen vertellen welke maatschappelijke constructie het best voor de mensheid is, maar de astrologen, de sjamanen, de zieners, de goeroes, de heksen, de druïden en de andere mystieke adepten van het nieuwe tijdperk, het zg. tijdperk van de Waterman (of Aquarius) dat thans voor de deur zou staan, nu het christelijke tijdperk van de Vissen voorbij is.
Men vindt deze New Age-utopieën niet alleen ter linkerzijde maar ook in extreem-rechtse kringen van zg. nieuw heidenen. Naast "rode" groenen - aanbidders van de Moeder-Godin Gaia (Moeder Aarde) - zijn er ook "bruine" groenen, aanhangers van de Franse filosoof Alain de Benoist, die een terugkeer bepleit naar "de wortels van de Europese cultuur" - waarmee hij de voor-christelijke Germaanse, Keltische en Grieks-Romeinse spiritualiteit bedoelt.
New Age is een post-marxistische variant van het socialisme. Het vormt als dusdanig momenteel de grootste politieke bedreiging voor de traditionele Westerse liberale beschaving. Daarover laat men binnen de beweging trouwens geen twijfel bestaan. "Het is onze taak om de Westerse cultuur te herscheppen", schrijft Starhawk, een eco-feministische ideologe uit Californië. Netwerk, het door de ASLK gesponsorde "informatiemagazine voor de nieuwe sociale bewegingen en hun sympathisanten" in Vlaanderen, verwoordde enige tijd geleden de politiek-constructivistische doeleinden van de nieuwe religiositeit bijzonder expliciet. Onder de titel "Spiritualiteit en de groene en alternatieve beweging" schreef Netwerk: "Nu in de Sovjet-Unie de standbeelden van Marx en Lenin van hun sokkel werden gehaald, is het goed om eraan te herinneren dat lang niet alle ideeën van deze heren 'achterhaald' zijn. Onder meer hun ideeën over godsdienst zijn nog steeds interessant". Religie was volgens Marx en Lenin opium voor het volk en stond ten dienste van de krachten die het in de traditionele maatschappij voor het zeggen hadden. Opdat er dus "een nieuwe maatschappij" tot stand zou kunnen komen, is het nodig dat er eerst een nieuwe religie ontstaat ten dienste van "het politiek project van een eco-pacifistische samenleving, die weer past in het evenwicht van de natuur", aldus Netwerk.
Mystiek aanvoelen
In het boek "Gaia, A Way of Knowing; Political Implications of the New Biology" tekenen John Todd en Hazel Henderson een nieuwe "ecologische economische orde" uit en stelt William Irwin Thompson, voorzitter van de Lindisfarne Association, de belangrijkste think tank van de New Age-beweging, een politiek project op voor de jaren negentig. Men moet echter een ingewijde zijn om de argumentatie te begrijpen waarom de overheid in ons aller belang (of in het belang van ons aller Moeder Gaia) verregaand in de politieke orde moet ingrijpen. Thompsons eerste thesis voor een "Gaia Politique" (hij poneert acht van dergelijke thesissen) luidt: "Elke intellectueel zoekt een nieuwe ideologie, hopend een nieuwe Marx te worden voor een betere Lenin, maar ideologie is voor het verstand wat excrementen zijn voor het lichaam: de uitgeputte overblijfselen van eens levende ideeën".
Deze thesis is voor niet-ingewijden nog verstaanbaar, maar het wordt erger. Thesis vijf: "Natuur is noch een plaats noch een zijnsvorm; het is een menselijke abstractie die wij opbouwen door culturele activiteiten. We gebruiken die abstractie vervolgens om deze zelfde culturele activiteiten te verantwoorden als natuurlijk. Dit abstractieproces is een holle tautologie. [...] Aangezien Natuur verandert met Cultuur, zijn beiden intellectueel hol en onderling verweven in codepente originatie, of pratityasamutpadha. [...]" Die notie haalt Thompson uit het boeddhisme, maar alleen een boeddhist of een New Age'er zal de implicaties daarvan kunnen begrijpen. Of beter: kunnen aanvoelen, want het mystieke aanvoelen wordt in de toekomst het politiek-economisch beoordelingscriterium, en niet langer het rationeel begrijpen.
De finale thesis acht eindigt inderdaad met de conclusie dat de mensheid haar geschiedenis vandaag eindelijk ziet uitmonden "een nieuwe irrationele wereld van engelen en duivels, natuurgeesten en bionische mensen. In dit science fiction landschap, dit onzichtbare meta-domein waarin wij reeds leven, komt er een einde aan de Natuur als onbewust karma en wordt de Verlichting en de Compassie opnieuw een reële politieke mogelijkheid."
Radikale democratie
In het vorig jaar verschenen boek "Spirit and Nature; Why the Environment is a Religious Issue" wordt vanuit de verschillende religies uitgelegd dat niet langer de mens centraal moet staan in politiek en economie, maar �*lle levende wezens. Dat is pas "radikale democratie", en, zo leren we, de enige echte democratie. Ons concept van de aardse gemeenschap moet worden uitgebreid tot het de heelheid van de schepping omvat. Het holisme, de overtuiging dat alles in wezen één is en terug heel (Grieks: holos) moet worden, is een geloofsovertuiging van de nieuwe religie. Daarom moet het antropocentrisme worden vervangen door ecocentrisme. Want "de schepping van de Hemelen en de Aarde was belangrijker dan de schepping van de Mensheid". Een aantal vertegenwoordigers van verschillende godsdiensten (van de Dalaï Lama tot de Clan Mother van de (Noordamerikaans-)indiaanse Onondaga-stam, een rabbi, een islamiet en een aantal christelijke, vooral feministische, theologen) komen vervolgens in dit boek aantonen dat de gezamenlijke kern van hun geloof, van èlk geloof, is: "Alles is één, alle dingen zijn één. Weet dit en alles is heel en compleet" en "de broederschap van de mens moet de gehele levensgemeenschap omvatten" (behalve, zo kan de lezer zelf concluderen, het ongeboren kind. Het boek staat vol over animal rights, maar rechten van de ongeboren mens moet men er niet in zoeken).
De christelijke clerici, de opstandige officieren die niet meer geloven in hun eigen religie, staan opvallend welwillend tegenover de nieuwe religiositeit van de New Age-beweging. De opstandige officieren zijn in de Kulturkampf duidelijk overgelopen naar de vijand, maar ze houden wel graag de schijn op dat ze zich nog in het christelijke kamp bevinden. De Vlaamse jezuïet Roger Lenaers schrijft in "New Age en christelijk geloof", zijn bijdrage aan het pas verschenen boek "Fragmenten; Postmoderniteit en theologie" (uitg. Acco) zeer positief over de "heelheidsvisie van de New Age". Lenaers kant zich uitdrukkelijk tegen het "burgerchristendom". Dit is "de poging om Christus en de Mammon te verzoenen" die zich thans voordoet nu conservatieve christenen en hayekiaanse liberalen elkaars bondgenoot worden in de Kulturkampf.
Hertaling
"Christus en de Waterman hebben veel meer met elkaar gemeen dan Christus en de Mammon", zegt Lenaers. Maar helaas voor hem, het opperbevel in Rome wil vooralsnog van geen frontvorming met de Waterman weten: "Er zal nog veel water door de Tiber moeten stromen, eer onze Kerk zich zo hervormd heeft, dat de werking van Gods Geest, die zich laat gelden in de New Age, zijn centrale bedding vindt in haar en niet daarbuiten".
Vervolgens getuigt Lenaers over het aan de gang zijnde verraad van de officieren-theologen jegens dit opperbevel aan de Tiber: "De hele christelijke boodschap zou [...] vertaald moeten worden in een andere [taal], waarin God niet meer 'in de hemel' is en Jezus niet meer uit die hemel neerdaalt en daarheen weer opstijgt. In die taal zou alles wat wij over schepping en heil zeggen, binnenwerelds aanwijsbaar moeten zijn en toegankelijk voor de ervaring. [...] Aan die gigantische vertaalopdracht, die hermeneutiek heet, is de moderne theologie bezig, helaas steeds wantrouwig op de vingers gekeken en keer op keer tot de (vroegere, maar achterhaalde) orde geroepen door een centrale instantie die zich daartoe gemachtigd acht op grond van een uit de hemel ontvangen mandaat."
Bestaat de Waarheid nog voor "christenen" zoals pater Lenaers? Hij zal bevestigend knikken, want alles is waarheid. "Men kan er niet omheen te constateren tot hoeveel waarachtige godservaring en bevrijding de weg van het Oosten kan voeren, ofschoon (de New Age-mens zal zeggen: omdat) die pantheïstisch is. Is de christelijke geloofsbelijdenis dan nog wel verzoenbaar met het moderne humanisme, heel bepaald in de New Age-vorm? Ze moéten het zijn. Als de waarheid één is, dan moet ook de oostwaarts voerende weg van de New Age op een of andere manier de christelijke weg kunnen ontmoeten."
Als de waarheid één is [bedoeld wordt: als alles waarheid is],... dan is er geen maatstaf meer om de waarheid aan te toetsen en verliest de waarheid haar waarde. Net zoals een munt zijn waarde verliest wanneer men die gaat bepalen in functie van zichzelf. Vraag het maar aan Paul Fabra. Een agnost, maar een realist.
Heidenen en hindoes
De grootste bedreiging voor het christendom komt vandaag niet van één van de andere grote wereldreligies. Evenmin komt de bedreiging van het atheïsme. Integendeel, de dreiging gaat uit van een religie waarvan de meesten denken dat zij dood is. Die religie is het paganisme, het heidendom - en ze is springlevend. Maar het neo-heidendom mist de grandeur van het antieke heidendom.
De laatsten
Het "oude" heidendom kwam van het platteland. Het Latijnse woord pagani betekent "van de velden" of "plattelandsbewoners". De plattelandsmensen waren de laatsten in het Romeinse Rijk die zich bekeerden tot het christendom, de laatsten die vasthielden aan hun voorouderlijke wortels in de pre-christelijke religies. Vandaag zijn de plattelandsbewoners de laatsten om het christendom te verruilen voor het "nieuwe" heidendom, dat in de steden bloeit, de zg. city-religion van de New Age.
Het "oude" heidendom was veel eerbiedwaardiger dan het "nieuwe". Gilbert Keith Chesterton vatte op briljante wijze de gehele wereldgeschiedenis samen in deze éne zin: "Het heidendom was het grootste wat er in de wereld bestond, maar toen kwam het christendom, dat nog groter was. En alles wat er sindsdien is geweest, is in verhouding maar klein." Het oude heidendom bevatte tenminste drie elementen die het groot maakten. Deze drie elementen ontbreken in het nieuwe heidendom.
Humanisme
Het eerste is de vroomheid (pietas): het natuurlijke religieuze instinct om eerbied te hebben voor datgene wat groter is dan zichzelf, de nederigheid die er zich instinctief van bewust is dat de mens een ondergeschikte plaats inneemt in de grote orde der dingen. "Matigheid" of "zelfbeheersing" ging hiermee samen, vooral in de klassieke beschaving. Het motto "Van niets teveel" stond boven elke Apollo-tempel geschreven, tezamen met de leuze "Ken uzelf".
De natuurlijke bescheidenheid en eerbied van de vrome heiden uit de Oudheid steken schril af tegen de arrogante houding van de nieuwe heiden in het moderne Westen. Alleen de Oosterse samenlevingen bewaren nog een traditionele eerbiedige houding. Het Westen begrijpt dit niet en vind dit ouderwets of zelfs hypocriet. Het nieuwe heidendom is in werkelijkheid de vergoddelijking van de mens. Het is het zuivere humanisme: de religie die de mens als de nieuwe god ziet. Het nieuwe heidendom heeft tot doel een hemel op aarde te bouwen, een seculiere verlossing. Het is een religie die weigert het hoofd op te richten naar de hemel maar die de hemel in zijn hoofd propt.
Relativisme
Een tweede ingrediënt van het oude heidendom dat in het nieuwe ontbreekt, is een objectieve moraliteit, door C.S. (Clive Staples) Lewis "de Tao" genoemd in zijn profetische klassieker "De afschaffing van de mens" (The Abolition of Man ). De premoderne mens beschouwde morele regels, zowel de heidense als de christelijke, als absoluut. Men gaf er niet op toe en stelde ze niet in vraag. Zij waren ook objectief: gegeven aan de mens, eerder dan door de mens geschapen. Ze behoorden tot de aard der dingen.
Dit is thans helemaal anders. Het nieuwe heidendom is situatiegebonden en pragmatisch. Het zegt dat wij zelf de morele waarden maken. Het beschouwt de morele regel niet alleen als zijnde geschreven in het hart van de mens, maar ook door het hart van de mens. Het erkent geen goddelijke openbaring, dus kunnen niemands waarden slecht worden bevonden. De favoriete Schrifttekst van het nieuwe heidendom is "Oordeel niet". Het enige oordeel dat het nieuwe heidendom velt is een oordeel tegen het oordelen. Het enige kwaad dat het kent is het idee dat er een werkelijk kwaad bestaat. Het enige waarover men zich schuldig mag (zelfs moét) voelen is het schuldgevoel. En, omdat de mens eerder dan God de bron is van alle waarden, mag ik "mijn" waarden niet aan iemand anders opdringen.
Dit erkennen van vele, uiteenlopende, morele waarden, is eigenlijk een vorm van polytheïsme - vele goden, vele goede zaken, vele moraliteiten. Niemand gelooft nog in Zeus en Neptunus en Apollo, maar het moderne morele relativisme is het equivalent van het oude polytheïsme. Elk van ons is immers een god of godin geworden: iemand die de Wet uitvaardigt, in plaats van ze te ontvangen.
Subjectivisme
Een derde ingrediënt van het oude heidendom dat we niet terugvinden in het nieuwe, is ontzag voor het transcendente, de zin voor aanbidding en voor het mysterie. Wat de oude heidenen aanbaden liep sterk uiteen - haast alles, gaande van Zeus tot koeien - maar zij aanbaden iets. In het moderne heidendom sterft het begrip aanbidding zelf uit. Het moderne christendom lijdt trouwens aan hetzelfde virus. De moderne religie is ontmythologiseerd, ontmirakeld, ontgoddelijkt. God is niet "de Heer", maar "het Al". Hij is niet transcendent, maar immanent. Niet bovennatuurlijk maar natuurlijk.
Het pantheïsme is gerieflijk, en dat is het moderne summum bonum. De pantheïstische god is geen "Hij" - hij is geen "Vader" - maar een "Het". God is "de Kracht". De Kracht zit in alles, en ook in ons. Dit godsbeeld is geweldig populair. Het is, om het met de woorden van C.S. Lewis te zeggen, "als een boek dat je thuis op de plank hebt staan": God is beschikbaar wanneer je er zin in hebt, maar niet hinderlijk wanneer je er geen zin in hebt. Het komt ons goed uit om te denken dat wij "opborrelende bellen zijn in een goddelijk schuim", eerder dan "opstandige kinderen van een gerechtige Vader".
Pantheïsme heeft geen zondebesef, want zonde betekent afscheiding, en niemand kan ooit gescheiden worden van het Al. Op die wijze is het derde kenmerk (geen transcendentie) verbonden met het tweede (geen absolute moraliteit).
Strategie van de slang
Het nieuwe heidendom is de grote triomf van diegenen die hun wensen voor waar nemen. Zonder de opwinding en het patina van de religie te verliezen heeft men de angst uit de religie verwijderd. Het nieuwe heidendom verwerpt totaal "de vreze Gods". Bijna alle godsdienstleraars vandaag, met inbegrip van velen die verondersteld worden katholiek te zijn, gaan ermee akkoord dat de "vreze", datgene wat de Bijbel "het begin van de wijsheid" noemt, juist datgene is wat wij bovenal in de geesten van de jongeren moeten uitroeien.
"Volmaakte liefde verbant alle angst," zegt Sint-Jan; maar wanneer God de bakker om de hoek geworden is, dan is er geen angst meer om te verbannen. En wanneer er geen angst meer is die verbannen moet worden, dan verliest de volmaakte liefde zijn sterke wortels. De liefde verwordt tot medelijden - iets dat goed is maar saai, of zelfs zwak: precies het beeld dat mensen tegenwoordig van de godsdienst hebben. Het schokeffect verdwijnt. Dat de God van de Bijbel ons liefheeft komt aan als een donderslag; dat de god van het nieuwe heidendom ons liefheeft is een vanzelfsprekende gemeenplaats.
Het nieuwe heidendom wint veld, niet door de Kerk te weerstaan maar door Haar te infiltreren. Het is verstandiger dan het oude heidendom. Het weet dat tegenstand van buitenaf, zelfs door een veel sterkere macht, nooit heeft gewerkt als een wapen tegen de Kerk, want "het bloed van de martelaren is het zaad van de Kerk". Toen China de Westerse missionarissen verwelkomde, werden er op 60 jaar tijd 2 miljoen bekeringen bewerkstelligd; toen Mao de Kerk vervolgde, waren er op 20 jaar tijd 20 miljoen bekeringen. Het nieuwe pragmatisme heeft dit begrepen, en het gebruikt bijgevolg de zachte, suggestieve strategie van de slang. Het fluistert, doorheen de woorden van Schriftkenners, de woorden van de slang zelf: "Heeft God werkelijk gezegd...?" (Gen. 3:1).
Combinatie
Het nieuwe heidendom is een samenbundeling van krachten door drie van de vijanden van het theïsme: humanisme, polytheïsme en pantheïsme. Er zijn slechts vijf mogelijkheden om aan het leven een diepere zin te geven en aan waarden gestalte te geven, namelijk: atheïsme (geen god); humanisme (de mens als god); polytheïsme (vele goden); pantheïsme (een immanente god); en theïsme (een transcendente god).
New Age combineert al de nieuw-heidense kenmerken in een beweging met een losse structuur. Het is geen gestructureerde kerk, maar eerder een heropbloei van de hippiebeweging van de jaren zestig. New Age is, zoals het Britse weekblad The Economist (13 maart 1993) het definieerde "de benaming voor een bonte verzameling geloofsvormen die buiten de belangrijkste religies staan en niet gecentraliseerd zijn rond een cultfiguur. Een centraal idee is de idee van transformatie - van de wereld en van individuen, die in contact komen met hun geest, hun vrouwelijke kant, de rechterkant van hun hersenen (de kant van het gevoel, het irrationele). De groene idee sluit er perfect op aan, en elementen van het christendom, het boeddhisme, sjamanisme en hindoeïsme kunnen erin verwerkt worden. Het wervingsgebied is uitgestrekt. Enquetes wijzen uit dat er vandaag meer mensen zijn die hun god definiëren als ‘een soort geest of levenskracht’ dan als ‘een persoonlijke God’. Een hele industrie van boeken, kristallen, therapieën en alternatieve geneeswijzen is verbonden met de New Age-mode. Het is in een aantal onverwachte terreinen binnengeslopen, onder andere in opleidingscursussen voor managers, waar de verbaasde bedrijfsleiders als kritiek te horen krijgen dat zij de rechterhersenhelft niet genoeg gebruiken."
Oosterse invloed
Het nieuwe heidendom is sterker dan het oude beïnvloed door het Oosterse denken. Indien men absoluut wil vergelijken met een andere bestaande godsdienst, dan is het hindoeïsme de religie waarmee het neo-heidendom het meest verwant is. Men kan in New Age immers nagenoeg alles integreren, met inbegrip van elementen uit andere godsdiensten. Ook het hindoeïsme integreert andere godsdiensten gemakkelijk in zijn wereldbeeld.
De Oosterse religies zijn esoterisch, slechts verstaanbaar van binnenuit door de weinigen die de ervaring delen. Westerse religies zijn exoterisch, publiek, democratisch, open voor iedereen. In het hindoeïsme zijn er vele graden van waarheid: polytheïsme, heilige koeien en reïncarnatie voor de (domme) massa's; holistisch monotheïsme voor de mystici, die verklaren dat hun individuele ziel één is met Brahman (God) en niet meer onderhevig aan reïncarnatie ("Brahman is de enige reïncarnator"). Volgens de hindoe is de waarheid relatief en hangt af van de graad van ervaring. Het hindoe-ideaal is niet de heiligheid maar het mysticisme. Heiligheid is fundamenteel een kwestie van wil: Gods wil willen, God en je medemens beminnen. Mysticisme is fundamenteel een kwestie van intellect, intuïtie en bewustzijn. Het Oosterse beeld van God is Bewustzijn - niet Wil, noch
Wetgever.
Het hindoeïsme kent wel de compassie van de ene mens met de andere, maar niet de liefde-in-actie van het christendom: de eisende, wilsbepaalde, persoonlijke, morele liefde van Jezus. In een hindoe-samenleving mag men niemand doden maar men mag mensen wel op straat laten kreperen zonder iets te doen om hun lot te verbeteren. Hun lot is hun karma, datgene wat ze verdiend hebben door hun vroeger leven, of nodig hebben om tot Verlichting te komen.
Hoger en lager
Volgens het hindoeïsme zijn alle andere religies yoga's: wegen of paden. Het christendom is een vorm van bhakti yoga (joga voor emotionele types en minnaars). Er is ook jnana yoga (joga voor intellectuelen), raja yoga (joga voor experimenteerders), karma yoga (joga voor werkers, praktische lieden) en hatha yoga (de lichamelijke voorbereiding voor de andere vier). Volgens de hindoes zijn religies wegen van de mens om de goddelijke berg te beklimmen die tot verlichting leidt - religie is afhankelijk van de nood van een individuele mens; er is geen ene objectieve waarheid.
Het summum van het hindoeïsme is de mystieke ervaring die men mukti of moksha noemt: "bevrijding" van de illusie van eindigheid, het besef dat tat tvam asi, "Gij zijt Dat [Brahman]." In het centrum van je wezen bevindt zich niet het individuele ego, maar Atman, het universele zelf dat identiek is met Brahman, het Alles. Voor een christen klinkt het absurd dat iemand zou zeggen: ik ben God. Maar het is voor de hindoe niet hetzelfde als zeggen "ik, Jan Janssens, ben God de Almachtige Vader". Atman is niet het ego en Brahman is niet God de Vader. Het hindoeïsme identificeert niet het immanente menselijke zelf met het transcendente goddelijke zelf, maar het transcendente menselijke zelf met het immanente goddelijke zelf.
New Age kent, zo erkent Roger Lenaers, eveneens dit onderscheid tussen gradaties van religie - een onderscheid dat het oude heidendom in het Westen niet kende. Er is de "hogere" New Age voor de intellectuelen en de mystici, en de lagere "populaire" New Age, die zich bezighoudt met van alles en nog wat: astrologie, tarot, spiritisme, magie, occultisme, uittredingservaringen, al wat je maar wil - alles wat mensen menen nodig te hebben om tot "bewustzijnsverruiming" te komen.
"Chaotisch" noemt Lenaers de populaire New Age. Niettemin: "De Kerk mag niet bang zijn voor de New Age. Het meeste ervan is nog altijd beter dan het pure materialisme dat in de moderne wereld de toon aangeeft en waarvoor de Kerk veel meer op haar hoede moet zijn. Want dat materialisme is een nog veel treuriger verzanding van de rivier van de menselijkheid dan de ego-tripperij waarin de gepopulariseerde New Age vaak belandt. [...] Beter een eerlijke New Age-belijder als Fritjof Capra dan een belijder van het 'burgerlijke' christendom."
Zalig de simpelen
"Hogere" New Age is net als "hoger" hindoeïsme een zaak van de intellectuelen. "Hogere" New Age is een zaak van professoren, theologen, fysici, computerdeskundigen, journalisten - mensen zoals Fritjof Capra, Marilyn Ferguson, James Lovelock. De "lagere" vorm is een zaak van de domme, simpele, niet-ontwikkelde massa: de "armen van geest".
Het christendom maakt geen onderscheid tussen "hoger" en "lager" christendom, tenzij om de zaken op zijn kop te zetten en te verkondigen dat de "armen van geest zalig zijn, want zij zullen God zien". Zij, en niet de intellectueel ontwikkelden die soms de ultieme stap der intellectuele nederigheid niet gezet kunnen krijgen. Lenaers schrijft uitdrukkelijk dat juist de "hogere" New Age biezonder dicht bij het christendom staat. Welk "christendom"?
De vergelijking tussen oud- en neo-heidendom en tussen hindoeïsme en christendom werd ontleend aan een artikelenreeks van Peter Kreeft in The National Catholic Register (april en mei 1987)
De heiligen van het liberalisme
Twee belangrijke kenmerken van New Age zijn de hyperindividualistische ingesteldheid - God is niet de fundamenteel Andere, de grote Onbekende, maar is het fundamentele Zelf: ik doe dus wat ik wil - en de reïncarnatiegedachte - het geloof in de eeuwigdurende cyclische terugkeer van alles wat leeft. Dit geloof waarbij men aanneemt dat wezens telkens terugkeren onder andere gedaantes tot zij hun aardse lot (hun karma) hebben vervuld, werd traditioneel als anti-christelijk beschouwd. Het christendom is, net als het jodendom, een "lineair" en geen "cyclisch" geloof.
De maatschappelijke consequenties van deze twee fundamenteel verschillende theologische kenmerken, zijn groot. De gerichtheid van het christendom op de Ander-buiten-mij, maakt het christendom tot een open systeem. De gerichtheid op God-in-mij, maakt New Age tot een gesloten systeem. Deze respectievelijke openheid en geslotenheid worden nog versterkt door, ten eerste, het lineaire, dus open, karakter van het christendom en het cyclische, dus gesloten, karakter van de nieuwe religiositeit. En, ten tweede, door het gnostisch-esoterische, dus groepskarakter van New Age.
Van-de-groep-weg
Is het niet tegenstrijdig om New Age zowel een hyperindividualistisch als tegelijkertijd een groepsgebonden karakter te verwijten? Neen, want dit verwijt betreft fundamenteel het egoïstische karakter van New Age. Of het daarbij om individueel egoïsme of om groepsegoïsme gaat, is onbelangrijk. Beide vormen van egoïsme zijn strijdig met het christendom.
Die ogenschijnlijke tegenstrijdigheid is een gevolg van het feit dat egoïsme tot dusver bijna exclusief werd herleid tot individualisme terwijl groepsegoïsme als een sociale deugd werd beschouwd. Hayek heeft erop gewezen dat dit fout is. Christenen kunnen dit reeds in het boek van de Handelingen der Apostelen lezen. Hier wordt door Sint Paulus de grondslag gelegd waarop later de open liberale samenleving kan ontstaan.
Handelingen beschrijft het eerste grote kerkelijke dispuut. Luttele maanden na de Hemelvaart van Jezus, stelden zijn volgelingen, die joden waren, zich de vraag of het christendom een onderdeel van het jodendom moest blijven, dan wel zich openstellen naar niet-joden toe. Er waren twee strekkingen. De strekking rond de apostel Jacobus vond dat al wie zich tot het christendom bekeerde, ook jood moest worden. De strekking rond Paulus wilde over de grenzen van de joodse groep heen reiken. Petrus, de eerste paus, stond aanvankelijk achter Jacobus, maar schaarde zich uiteindelijk achter Paulus.
Jacobus verdedigde de joodse groepsbelangen. Paulus verdedigde de openheid. Diezelfde Paulus - men leze zijn Brieven - is de bijbelse figuur die het vaakst over de vrijheid schrijft en er de meest gesofisticeerde vrijheidsfilosofie op na houdt. Hij ziet blijkbaar iets wat de anderen niet zien, namelijk dat de christelijke boodschap een boodschap predikt van-de-groep-weg, zowel van-de-groep-weg naar het individu toe, als van-de-groep-weg naar de anderen toe. De "anderen" zijn diegenen die niet tot de "onzen" behoren, diegenen die wij niet persoonlijk kennen.
Grootvader van het liberalisme
De progressieve, socialistisch-geïnspireerde modernistische christenen van vandaag, die liever sociale werkers zijn dan "sacramentenboeren", houden niet van Sint Paulus. Sommigen verwijten de apostel zelfs dat hij de "echte" boodschap van Christus heeft verkracht, dat hij het kerkelijke schip heeft gekaapt, dat hij intolerant, onverdraagzaam en eng van geest was, absoluut geen "open" figuur. Paulus is inderdaad een man van straffe uitspraken. Misschien had hij inderdaad vele gebreken, maar één eigenschap had hij wél: hij was een "open" man. Zonder Paulus zou het christendom immers een gesloten joodse secte zijn gebleven. Paulus gooide het christendom open voor de wereld en ging de boodschap Gods voor het eerst verkondigen aan anderen die niet het privilege hadden te behoren tot Gods uitverkoren joodse volk. Paulus is een man die blijkbaar als eerste in de geschiedenis begreep dat er niet alleen individueel egoïsme bestaat, maar ook groepsegoïsme.
Paulus' manier van optreden, zijn woordkeuze, een deel van zijn gedachtenwereld behoort ongetwijfeld tot zijn tijd. Het is een typisch "utopistisch" verwijt om een man die 1.950 jaar geleden leefde, af te schilderen als een "reactionair" omdat hij sommige denkbeelden heeft die ons niet modern lijken. Paulus was vér op zijn tijd vooruit. Zijn inzicht in de noodzaak de eigen groep te overstijgen, is ook vandaag nog uiterst relevant en maakt hem, zoniet tot de "vader" van het liberalisme, dan toch minstens tot de "grootvader".
Ethische plicht
Negentien eeuwen na Sint-Paulus schreef Hayek inderdaad dat liberalisme niet zozeer een pleidooi is ten voordele van individueel egoïsme, dan wel een pleidooi tegen groepsegoïsme, dat liberalisme per definitie sociaal is omdat het over de grenzen van de eigen groep heenreikt naar de wereld toe, en dat socialisme niet sociaal is omdat het deze openheid ontbeert. Liberalen verzetten zich tegen economisch protectionisme. Niet omdat zij niet solidair wensen te zijn met de arbeiders van onze nationale groep, maar omdat zij vinden dat wij evenzeer geroepen zijn tot samenwerking met mensen die wij persoonlijk niet kennen en die ver over onze grenzen heen werken en leven. De gerichtheid op de ander, die buiten onze groep staat, is een ethische plicht in een open samenleving.
Vele jaren reeds zeuren socialistisch-geïnspireerde groepen van 68-ers, welzijnswerkers en tiermondisten (de bisschoppelijke vastenactie Broederlijk Delen is een typisch voorbeeld) opdat de Westerse landen hun budgetten voor ontwikkelingshulp zouden uitbreiden. Er moet, zeggen ze, herverdeling van welvaart komen in de wereld. Het Westen moet iets van zijn overvloed afstaan. Dit is niet aangenaam, maar het is nu eenmaal een morele plicht, zeggen ze, en de overheid moet erop toezien dat het Westen deze plicht vervult.
Vandaag merken we dat de markt deze herverdeling volkomen spontaan tot stand brengt. De economische crisis in het Westen waarbij werkgelegenheid bij ons afneemt en doorschuift naar de lage-loon-landen, leidt immers tot de zo gewenste afname van Westerse welvaart ten voordele van de Derde Wereld. Maar het zijn dezelfde groepen die, hoewel ze nog steeds blijven aandringen op sociale herverdeling door de politiek, zich thans tegen de spontane herverdeling door de markt verzetten en die protectionistische maatregelen bepleiten om deze spontane herverdeling te neutraliseren. Niet het beginsel van de herverdeling of de solidariteit is in hun ogen een moreel beginsel, maar wel de politieke, constructivistische, ordening van de maatschappij. De spontane ordening die tot dezelfde resultaten leidt, wijzen zij daarentegen af als immoreel.
Semantische verwarring
Omdat het liberalisme een open systeem is, verwelkomt het mensen. Het gaat ervan uit dat elke mens méér baten bijbrengt aan de maatschappij dan lasten. Elke mens is inderdaad een mond meer om te voeden en een lichaam meer dat onze aarde vervuilt, maar de mens heeft niet alleen een mond en een lichaam dat vervuilt. Hij heeft ook handen om te werken en een hoofd om te denken. Hayeks liberalisme is, net als het christendom, fundamenteel antropocentrisch. Het gelooft dat elke mens, hoe miniem en gebrekkig ook, een positieve bijdrage levert aan de maatschappij.
Daarom was Hayek zelfs een uitgesproken voorstander van bevolkingsaangroei, zelfs in de Derde Wereld. De groei van onze welvaart wordt veroorzaakt door diversificatie en specialisatie. Specialisatie is slechts mogelijk als wij met velen samenwerken. Alleen demografische groei kan onderontwikkeling doorbreken, zo stelde hij.
Een probleem in het debat rond liberalisme is de semantische verwarring rond de term. Zoals de meerderheid van de zich christen noemende groepen en kranten vandaag niet langer christen zijn en de zich katholiek noemende universiteiten en theologen niet langer katholiek zijn - ze zijn soms de meest subversieve ondermijners van datgene wat ze beweren te vertegenwoordigen - zo zijn de meerderheid van de zich liberaal noemende politieke verenigingen en partijen niet liberaal - maar vaak eveneens de meest subversieve ondermijners van het ware liberalisme. Hayeks liberalisme onderscheidt zich wezenlijk van het waarden-loze liberalisme zoals wij dat vandaag vertegenwoordigd weten door zich liberaal noemende politieke partijen. Om zich van hen te onderscheiden noemt Hayek zich vaak een "Whig". Whig is (net als "Tory") een geuzennaam uit het angelsaksische politieke jargon. De benaming werd in de 18de eeuw gebruikt voor liberale partijen in Engeland en Amerika. Hayek gebruikt de term om die mensen mee aan te duiden die, net als hij, vier elementen belangrijk achten: de vrijheid, de traditie, de bescheidenheid (of het realisme) en de openheid. Alleen diegenen die deze vier elementen in ere houden, mogen zich volgens Hayek echt "liberaal" noemen.
Katholieke Whigs
Als grote historische voorbeelden van Whigs (dus èchte liberalen) noemt hij Lord Acton, Alexis de Tocqueville en Thomas van Aquino. Het gaat (toeval?) om drie bijzonder overtuigde katholieken. Eens te meer moet men hen - en dat geldt zeker voor de 13de eeuwse Sint Thomas - niet met maatstaven uit de 20ste eeuw beoordelen op alles wat zij schreven, want veel is vandaag voorbijgestreefd. Maar daar waar zij vooruit waren op hun tijd, zijn zij vaak moderner dan vele van onze socialistisch-geïnspireerde tijdsgenoten. Zo was Sint-Thomas de eerste die begreep dat indien er in een stad een rijke woont, de hele stad daar voordeel bij heeft, de eerste die de winst rechtvaardigde (aangezien handel het welzijn van de gemeenschap dient en de handelaar bijgevolg voor het algemeen welzijn werkt, is het normaal dat hij op zijn verrichtingen iets verdient) en de eerste die begreep dat de prijs van eenzelfde product legitiem kan variëren naargelang van plaats en tijd omwille van specifieke marktomstandigheden.
Voortbouwend op de inzichten van deze christelijke Whigs, formuleerde Hayek de morele imperatieven van de liberale open en uitgebreide samenlevingsorde als volgt: de liefde voor de verre onbekende (diegene die niet tot onze groep behoort), de tolerantie, en de openheid die mensen de kans gunt hogerop te komen.
Liefde voor de verre onbekende houdt onder meer in dat wij de arbeiders in de Derde Wereld niet mogen benadelen tegenover de arbeiders bij ons, door onze markt voor hen af te sluiten wanneer zij aan betere marktvoorwaarden kunnen leveren. Tolerantie verplicht ons te erkennen dat anderen doeleinden kunnen nastreven die wij niet begrijpen, maar die daarom niet onlegitiem hoeven te zijn. Tolerantie houdt ook in te aanvaarden dat een ander veel meer kan verdienen dan wij, hoewel hij er in onze ogen veel minder moet voor doen dan wij. Tolerantie betekent ook aanvaarden dat sommigen in het leven een betere startbasis hebben dan wij. Maar de maatschappelijke orde moet open zijn, zodat als het lot je een ongelukkige vertrekbasis heeft toegewezen en je slecht bent gestart, je toch de kans hebt hogerop te geraken.
Blinde vlekken
Het liberalisme van Hayek, met zijn concept van fundamentele waarden die zelfs de democratische politiek overstijgen, bevindt zich dicht bij het christelijke gedachtengoed. Hayek is daarom de filosoof bij uitstek die een brug kan slaan tussen liberalen en christen-democraten. Toch lijkt dit besef in Vlaanderen noch bij de VLD noch bij de CVP te zijn doorgedrongen. Beide partijen hebben een blinde vlek, en voor beiden situeert die blinde vlek zich op nagenoeg dezelfde plaats.
De CVP blijft zweren bij het verouderde idee van het liberalisme als anti-sociaal en anti-ethisch. De markt wordt gezien als een fenomeen dat per definitie sociale correctie behoeft. Het verlenen van grotere vrijheid en verantwoordelijkheid aan de individuele burger wordt gevreesd omdat het tot individueel egoïsme zou kunnen leiden, en staatstussenkomst uit groepsegoïsme wordt goedgepraat als een uiting van groepssolidariteit. Maar de echte reden waarom de CVP Hayek negeert, ligt wellicht dieper: het is diens concept van bepaalde fundamentele politiek-overschrijdende waarden. Gelooft de CVP zelf nog in absolute morele waarden waar ook de democratie niet aan mag raken? De vaandelvlucht van haar politieke leiders in het abortusdebat spreekt boekdelen.
De VLD is in hetzelfde bed ziek. Het verdedigen van morele waarden is tot dusver een thema dat in deze partij geen grote populariteit geniet. Ieder zijn waarheid, is de consensus die geldt bij deze "liberalen". Wellicht is de reden daarvoor exact dezelfde als die voor de CVP. Indien ieder zijn waarheid heeft, is er géén waarheid en mag de politiek de knoop doorhakken. Toen Hayek in 1944 zijn boek "De weg naar de slavernij" publiceerde als een waarschuwing tegen de totalitaire aspiraties van de sociaaldemocratische welvaartsstaat, droeg hij dit werk op "aan de socialisten van alle partijen", met inbegrip van de zich liberaal noemende partijen. Alle partijen zitten immers vol politici die voor de constructivistische verleiding vallen, politici die denken dat de politiek de problemen van de samenleving kan oplossen, politici die denken dat zij weten hoe de maatschappij hervormd en heringericht moet worden. Maar onze samenleving heeft vandaag nood, niet zozeer aan een andere politiek, als aan minder politiek. De burgers wantrouwen niet alleen de politici, maar ook elkaar. Corrupte politici worden gekozen door corrupte kiezers, die zelf zoveel mogelijk groepsegoïstische belangen willen laten financieren door de schatkist. De burgers vertrouwen vandaag noch hun politici noch elkaar, want er bestaat geen maatschappelijke consensus meer over algemene waarden.
Gewettigde vrees
Op het ogenblik dat Hayek in '44 in Londen schreef dat "vóór Hitler aan de macht kwam, het liberalisme al was gestorven" en het Westen bezwoer niet dezelfde fout te maken en door een vacuüm te scheppen demonen als Hitler op te roepen, was pater Rufino in Assisi bezig met het verstoppen van joden. Gaat ook dit aspect van de geschiedenis zich herhalen, nu we vandaag inderdaad met het zo gevreesde vacuüm zitten?
We staan vandaag op een scharnierpunt waarin het besef van de filosofische verwantschap tussen liberalisme en christendom doorbreekt. Vanuit economische hoek is hiervoor, ook bij agnosten, grote interesse. Maar ironisch genoeg, stort net op het moment dat de liberalen hun christelijke wortels ontdekken, het christelijke huis in. De liberale aanhangers van Hayek zijn bekommerd - terecht - omdat zij vrezen dat het puin ook op hun kop terecht zal komen. Kardinaal Danneels waarschuwde drie jaar geleden in zijn kerstboodschap tegen New Age, maar moest tegelijkertijd bekennen dat van de praktizerende katholieken 31% reeds in reïncarnatie gelooft. Praktizerende katholieken gaan 's zondags ter kerke. Indien bijna één op drie van de gelovigen die nog trouw naar de kerk gaan voor spirituele leiding, in reïncarnatie geloven, is dat niet zozeer de schuld van de New Age-groepen die de reïncarantiegedachte verspreiden, dan wel van katholieke priesters die het elke zondag verzuimen hun nog praktizerende gelovigen over het christelijke hiernamaals en de lichamelijke verrijzenis te spreken. Zij prediken slechts sociaal engagement en socialistisch groepsegoïsme. De negatieve maatschappelijke effecten zijn dubbel. De theologische doctrine die het bestaande politiek-economische stelsel schraagt, wordt ondermijnd, en tegelijk wordt een utopisch politiek-economisch stelsel verkondigd dat om een andere religie vraagt.
Het religieuze vacuüm wordt geschapen en door het te scheppen wordt tegelijkertijd het opvullen ervan door andere spirituele en zelfs occulte krachten bewerkstelligd. Vrees is daarom gewettigd: straks zal de politieke onverdraagzaamheid hoogtij vieren en zullen weer onschuldigen moeten onderduiken, zoals in The Assisi Underground. Maar zullen er dan nog christenen zijn, zoals pater Rufino en Moeder Guiseppina en haar slotzusters, om, in navolging van Sint Paulus en Sint Thomas van Aquino, het levende bewijs te leveren van een ethische plicht tot openheid?
|
Bron: Secessie.nu
__________________
The ultimate decision about what is accepted as right and wrong
will be made not by individual human wisdom
but by the disappearance of the groups that have adhered to the "wrong" beliefs. (F.a. Hayek)
|