![]() |
Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
|||||||
| Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
| Maatschappij en samenleving Dit subforum handelt over zaken die leven binnen de maatschappij en in die zin politiek relevant (geworden) zijn. |
![]() |
|
|
Discussietools |
|
|
#1 |
|
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 10 januari 2003
Berichten: 13.400
|
[FONT=Arial][SIZE=3]De oude, reeds dood gewaande tweestrijd tussen links en rechts is weer springlevend. Althans, zo lijkt het. Het discours van Jean-Marie Dedecker laat er weinig twijfel over bestaan: 'rechts' moet een front vormen tegen 'links'. Wat dan juist moet worden verstaan onder links en rechts is een mysterie. Dedecker gooit een aantal partijen in een ton, sluit het deksel en kleeft er een stickertje 'links' of 'rechts' op. De massa vindt het allemaal enig: als je haar vraagt wat links is, dan antwoordt ze: "dat wat Dedecker in die andere ton heeft gegooid!" Een mens krijgt zowaar heimwee naar de tijd dat links gewoon stond voor de sympathisanten van de Franse revolutie, of voor de socialisten, of voor de radicale democraten, of voor de progressieven, of voor de antiklerikalen. En ga zo maar door.
Wil men termen als links en rechts in het politieke discours behouden, dan zal men deze begrippen moeten herijken. Eerlijk gezegd voel ik er meer voor ze gewoon af te schaffen omdat ze al te uiteenlopende ladingen dekken, en door ze te herijken geef ik ze mogelijk alweer een nieuwe lading mee, die bovenop de andere komt. Links staat dan voor de nieuwe orde, rechts voor de oude orde. Men bemerkt al de ontoereikendheid van deze tweedeling, want wat staat er dan voor ideologieën die zich verzetten tegen ordes? Dat neemt echter niet weg dat deze indeling interessante perspectieven biedt. Om dat te begrijpen, moet ik eerst uitleggen wat ik eigenlijk onder die ordes begrijp. Mensen hebben nood aan structuren. Alles moet een plaats hebben. De mens kan zijn kennis maar vermeerderen als ze zich ordelijk aan hem presenteert. Hij is dus geneigd te structureren. Hij spreekt van een boom, ook al kan hij evengoed voor een populier als een berk staan. Hij maakt indelingen volgens de kleur en de textuur van de schors, de vorm van de bladeren, de uitwaaiering van de takken, de aard van de vruchten. Hij beschrijft de boom, maar hoe dan ook simplificeert hij de boom. Hij brengt de boom terug tot een beperkt aantal kenmerken die hem in staat stellen de boom te onderscheiden van een bloem, een lantaarnpaal en een pentekening van een boom. Vervolgens onderscheidt hij de berk van de beuk, de wilg van de vlier, enz. Zonder deze simplificaties zou hij iedere boom als een andere boom moeten zien, met een eigen naam en eigen kenmerken. Hetzelfde doet hij met mensen: als ze hem nabij zijn, zal hij ze op een meer verfijnde manier van elkaar onderscheiden; als ze hem veraf staan, zal hij zich beperken tot een onderscheid tussen "wij" en "zij". Iedere andere in zijn eigenheid erkennen, is een onmogelijke opgave. Dat is één aspect van de orde, maar het gaat verder dan dat. We kennen ook aan alles een vaste plaats toe. Ik geef een voorbeeld: een zwarte man, een neger zeg maar, die in Vlaanderen rondloopt, die is hier voor menigeen niet op zijn plaats. Immers, we leerden dat de zwarte in Afrika woont. Als hij niet meer in Afrika woont, is hij dan nog wel een zwarte? Ja, onmiskenbaar, maar waarom woont hij dan niet in Afrika? Waarom is hij niet op zijn plaats? Zijn plaats is immers toegewezen in onze orde. Door zijn plaats te verlaten, gooit hij de orde in ons denken, de structuur overhoop. We kunnen hem niet meer onderscheiden op basis van zijn plaats, dus moeten we naar andere kenmerken zoeken die hem onderscheiden, die hem een nieuwe plaats in het geheel geven. We zouden nog louter naar zijn huidskleur kunnen kijken, maar daar zit het hem net: die huidskleur heeft geen plaats meer. De kleuren woekeren maar door elkaar. Om maar te zwijgen van de mulatten: niet zwart, niet blank. De mulat past niet in de orde. Ook de rok rond de heup van de man is niet op zijn plaats. Er zijn wel plaatsen waar het mag, in de Highlands bijvoorbeeld, maar daarbuiten wekt het angst op. Als de drager van de rok zich theatraal gedraagt, bijvoorbeeld door vrouwelijke pasjes te maken om de lachers op zijn hand te krijgen, is er weinig aan de hand: het is niet serieus, het is maar om te lachen. Maar als de man in kwestie met een uitgestreken gezicht gerokt over de Meir loopt, vergaat ons het lachen: de orde is doorbroken. De rok rond de heup is hier niet op zijn plaats. Niet toevallig proberen we in eerste instantie het kledingstuk rond 's mans heupen in een theatrale context te zien: we willen dat het humor is en we lachen ermee, als om elkaar het signaal te geven dat het godlof slechts theater is. Maar als de man zich kwaad maakt om ons lachen, weten we dat het ernst is en volgt de veroordeling. Rond de heup van een man dient zich een broek te bevinden, geen rok. De orde is verstoord. De man wordt als gek beschouwd en iedereen wacht ongedurig tot iemand hem weghaalt, want door de rok rond zijn heup is ook de man zelf hier niet op zijn plaats. Hoeveel chaos kan een mens verdragen? Hoeveel inbreuken op de orde, die we dagelijks reproduceren door zonder nadenken een broek, en niet een rok te dragen, kunnen we aan? Dat varieert, zo blijkt. Sommige mensen kunnen veel chaos aan, anderen weinig. Maar bijna niemand kan totale chaos aan. Niemand verlangt naar totale structuurloosheid. Met carnaval mag de wereld heel even op zijn kop gezet worden, geheel onschuldig, volgens afspraak, binnen een vastgelegde duur op een vastgelegde plaats. Ook de chaos krijgt een vaste plaats: tot hier en niet verder. Nu is de dreiging van chaos van alle tijden, maar nimmer zijn we ons zo bewust geweest van deze chaos. Verstedelijking, globalisering, moderne communicatiemedia die zich aan een grens weinig gelegen laten liggen, het vliegtuig dat een uitzicht biedt op een planeet zonder nationale grenzen, immigratie, normvervaging, politieke veelvormigheid. Alles loopt door elkaar. De Franse keuken heeft plaatsgemaakt voor de eclectische kookkunst, grenzen tussen muziekgenres smelten als sneeuw voor de zon, in Antwerpen hoor je Russisch, Jiddisch, Pools, Frans, Berbers, Turks, Hollands en Antwerps door elkaar. Alsof een ongedisciplineerde schilder verschillende soorten en kleuren verf over het doek heeft gespat. Met wat geluk krijgt hij toch nog een plaats toebedeeld in het rijtje der postmodernisten. De zekerheden in de maatschappij nemen af door een amalgaam van factoren die nauw samenhangen: individualisering, verstedelijking, globalisering, kapitalistisch imperialisme... Het is echter een illusie te denken dat er 300 jaar geleden iemand aan de tekentafel zat om dit scenario uit te tekenen. Dagelijks gaan mensen wereldwijd interacties met elkaar aan en de consequenties van al die interacties zijn nauwelijks in te schatten. Je zou haast in het Lorenzeffect gaan geloven (de vlinder die met zijn geklapwiek een orkaan veroorzaakt). Wist Copernicus veel wat hij zou aanrichten met het zelfbeeld van de mens toen hij de zon en niet de aarde centraal stelde. Wisten de eerste industriëlen veel waar de industrialisatie toe zou leiden. Wisten de Franse revolutionairen veel dat hun acties de kiemen zouden leggen voor een enorme ontbolstering van ideologieën. We hebben deze evoluties nauwelijks in de hand en dat tast ons zelfbeeld natuurlijk aan: we zijn niet die almachtige wezens die de wereld naar onze hand zetten. Het ironische is dat 'rechts' dat nochtans ook denkt: ze hebben, ongewild, eigenlijk een heleboel denkbeelden van 'links' (in de 19de-eeuwse invulling van dat woord) overgenomen en geloven dat met harde hand ingrijpen de orde weer zal hersteld worden. Welke orde? Dat weten ze niet. Maar net als 'links' willen ze er greep op krijgen - alleen nog veel harder, met nog strakkere hand. In die zin is ook antimodern rechts aangetast door een modern idee: de maakbaarheid van de samenleving. Er zijn nogal wat mensen die het met deze evolutie moeilijk hebben, en het gaat daarbij niet uitsluitend om nostalgici of ijzervreters. Ruw geschat zou je een onderscheid kunnen maken tussen progressieven en conservatieven. Zogenaamde progressieven springen beter om met dingen die niet op hun plaats zijn. Ze houden niet zo vast aan gegeven structuren. De wereld verandert, en de progressieveling past zich aan. De orde wordt een beetje chaos, ze vergt meer symbolische arbeid om gehandhaafd te worden, maar de progressieveling kan veel chaos aan. Hij is sterk. Je zou het haast in een darwinistisch perspectief kunnen zien. De conservatief is zwak. Hij deinst terug voor de chaos. Hij wil orde. De plaats van een man is naast de vrouw. De plaats van de zwarte is in Afrika. De plaats van de dode is het kerkhof, achter een muurtje, onder de grond, met een zerk erop, buiten de stad. Orde. Duidelijkheid. Overzichtelijkheid. Er valt veel voor te zeggen. Maar de wereld is chaos, un beau désordre. De conservatief voert een verloren strijd. Maar ook de progressief heeft een probleem. Ook hij kan maar een beperkte dosis chaos aan. Hij laat zich wel meevoeren, maar heeft geen houvast, zweeft in het ijle. Hij houdt zich niet krampachtig vast, verzet zich minder, maar weet evenmin waar hij eindigt. Hij weet niet meer wie hij is, want als de wereld rondom hem verandert, verandert hij ook. Het fascisme was eigenlijk een wanhopige poging om de orde te herstellen, al wisten ze zelf niet zo goed welke orde nu precies hersteld moest worden. Het belichaamde de zwakte van de conservatieven. Het was de laatste stuiptrekking van de plaats-fetisjisten in een wereld die onmiskenbaar alle structuren deed wankelen. Duitsland en Italië kwamen uit woelige, ordeloze tijden. Elke samenleving die in chaos verviel, zette de deuren wijd open voor totalitaire regimes. De chaos in de islamitische wereld deed verlangen naar klare taal en een harde hand. In België is het niet veel beter: de kiezer wil duidelijkheid. Wie in simpele zwart/wit-termen denkt, krijgt de kiezers op zijn hand. Jean-Marie Dedecker weet dat, en gokt erop dat de simpele indeling in links en rechts de mensen de orde schenkt waar ze zo naar haken. Dewinter weet dat, en speculeert op een herstel van de orde volgens een etnische indeling: wij Vlamingen en zij vreemdelingen. Zelfs Tarzan deed niets anders dan zichzelf een plaats toe te kennen in de chaos toen Jane aan hem verscheen en de orde verstoorde: Me Tarzan, you Jane. Zo, dat was duidelijk, geen misverstanden daarover. Wat is nu het verschil tussen hedendaags links en rechts in de door mij geherijkte terminologie? Links is dan de strekking die beseft dat de oude orde teniet is gedaan en dat het zinloos is het malen der tijden terug te draaien. De oude orde keert niet weer. De taak van links bestaat erin een nieuwe orde te schapen in de huidige chaos. Hoe leg je dat aan boord, werpt rechts terecht op. Hoe ziet die nieuwe orde er dan uit? Niemand kent het antwoord. Rechts stelt iets anders voor: een terugkeer naar de oude orde. De tijd terugdraaien tot op het punt waar het misliep. Onhaalbaar en onwenselijk, denkt links, en bovendien: tot welk punt keer je terug? Kortom: het verschil tussen links en rechts is hiermee weliswaar onttrokken aan de chaos (links en rechts krijgen weer een plaats ten opzichte van elkaar), maar geen van beide strekkingen heeft ook maar enig benul hoe er weer orde kan heersen in de chaos zonder een totalitair regime te moeten stellen - een regime dat nooit lang standhoudt. En ondertussen mort het volk en verliest het steeds meer zijn geloof in democratie. Want is die democratie zelf geen schepper van chaos? Eigenlijk zijn de meeste mensen niet werkelijk geïnteresseerd in democratie. Dat creëert alleen maar veelheid: veelheid van ideeën, van mensbeelden, van praktijken etc. En de meeste mensen houden niet van veelheid; ze kunnen het niet aan. Het is te chaotisch, al die botsende opvattingen en inherente tegenstrijdigheden. Nee, dan liever duidelijkheid: dit is rechts, dit is links. Dit is politiek correct en dat is incorrect. Wij zijn de subversieven, zij het establishment. AllemaaL pogingen om het volk structuren aan te reiken, maar omdat al deze tegenstellingen ten eerste door elkaar lopen en ten tweede maar weinig overeenkomsten vertonen met de werkelijkheid, die chaos is, volstaat het allemaal niet en blijft de kiezer wanhopig klampen naar een stuk wrakhout. Volatiel kiesgedrag is dan een uiting van wanhoop: we weten het niet, we proberen maar wat, maar eigenlijk hebben we het gevoel dat we langzaam aan het wegzinken zijn in de chaos. Waar ik voor pleit - en dat definieert mij als links - is dat we onder ogen zien dat sommige evoluties niet meer terug te draaien zijn. Het komt er dus niet op aan een oude orde te herstellen, voorzover die al zoveel beter zou zijn, maar om de herschikkingen te accepteren en daarbinnen alles weer een 'plaats' te geven (dat doen we trouwens sowieso al onbewust in de dagelijkse praxis): de allochtoon dus niet langer te zien als iemand die niet op zijn plaats is, maar als iemand die hier wél op zijn plaats is, iemand die een plaats krijgt in het geheel. Je behoudt desondanks 'orde' en 'contrast' doordat je die allochtoon ook de ruimte geeft om 'anders' te zijn. Net zijn anders-zijn structureert de samenleving. Uiteraard kan het niet de bedoeling zijn aan dit anders-zijn een inferieure plaats te geven in een hiërarchie. Het gaat hier om horizontale, niet om verticale verscheidenheid en differentiatie. Een beter uitgangspunt heb ik niet. Ik pleit dus voor een structuur, maar wel een complexere structuur dan voorheen. Intellectueel is die structuur niet voor elkeen bevattelijk. Het zal dan ook de inzet van eenieder vergen. Links moet zich mijns inziens dan ook niet afzetten tegen de rechtse roep om orde, maar zelf een alternatieve orde vooropstellen. Dat is de uitdaging waar ze voor staat. Ze zal dus allereerst zichzelf weer een plaats moeten geven, zich moeten positioneren, in plaats van zich (negatief) te laten definiëren door rechts. Den Duisteren Duikboot P.S. Deze tekst is een voorzichtige poging om enig inzicht te krijgen in de uitdagingen waar we voor staan. Ik ben zelf nogal onzeker over deze tekst. Ik zou het appreciëren mochten m.n. de grote lijnen het onderwerp worden van verdere discussie in plaats van de gebruikelijke vitterijen. Deze tekst is ten dele geïnspireerd op een uiteenzetting van de Vlaamse filosoof Bart Verschaffel, die hier verder weinig mee te maken heeft. [/SIZE][/FONT] |
|
|
|