Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Nunt
Die 100 bestond al. Dat was het startpunt, dat er een bepaalde hoeveelheid geld in de economie was. Dat was trouwens je eigen startpunt:
|
Corrigeer me indien nodig, jouw creatieve oefening ging als volgt
- B -> 100 -> A (schuldenaar)
- B vraagt A 235 terug (kapitaal + intrest)
- A koopt 100 aan grondstoffen, geeft die 100 aan C
- A produceert goederen en verkoopt aan B voor 300
De vereffening tussen A en B
- B moet A 300
- A moet B 235
En dan zeg je dat B die 100 nog steeds heeft, die 100 zit nu bij C. Toch niet zo moeilijk ? Daarom de vraag waar B die 100 dan haalt (of de 65 zelfs), die heeft B niet.