Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Maatschappij en samenleving
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst Markeer forums als gelezen

Maatschappij en samenleving Dit subforum handelt over zaken die leven binnen de maatschappij en in die zin politiek relevant (geworden) zijn.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 4 oktober 2006, 13:54   #81
Bhairav
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Bhairav's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 11 juli 2004
Berichten: 18.955
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Hellfigger Bekijk bericht
Ze gaan naar de moskee, volgen de Ramadan, ze spreken Arabisch of Turks, ze eten alleen ritueel geslacht Vlees, ze volgen de wetten van hun godsdienst.

Hoe ze worden uitgesloten door hun eigen cultuur?

Bovendien, als er bij die groep ene dode valt of opgapakt word, staan ze allemaal op straat.
Iets waar de Vlamingen nog iets van kunnen leren, IPV laf en schijterig veilig in het kieshokje een "gevecht" te voeren die in de praktijk gewoon mentale masturbatie is...
Bhairav is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 13:56   #82
djimi
Secretaris-Generaal VN
 
djimi's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 januari 2006
Locatie: Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Berichten: 34.166
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Hellfigger Bekijk bericht
Misschien omdat wij onze culuur niet opdringen maar ons aanpassen aan de plaatselijke cultuur?
Ah ja ???

Dat zal dan wel enkel in 'Europese' en 'neo-Europese' samenlevingen zoals bijvoorbeeld de USA, Australië of Argentinië het geval zijn, daar waar er nauwelijks nog een 'plaatselijke' cultuur overschiet.

Overal elders voelen 'Westerlingen' (dus ook Belgen, ja) zich toch een beetje te goed voor zo'n aanpassing aan de plaatselijk cultuur, maakt u zich daar maar geen illusies over.
djimi is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 13:56   #83
Tegendradigaard
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Geregistreerd: 3 oktober 2003
Locatie: Zou ik ook graag weten
Berichten: 14.746
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door djimi Bekijk bericht
Waarom moeten Belgen in het buitenland gaan wonen?
Ze zijn daar niet geboren, ze hebben alleen maar België gekend.
Waarom kunnen die niet allemaal hier blijven?
Waarom hebben die jouw toestemming niet gevraagd?
Ik wou alleen maar even er op wijzen dat er maar telkens gedaan wordt alsof het onmenselijk is om in een ander land te gaan leven.
als dit land ongewenste vreemdelingen zou uitwijzen (bvb. Marokkanen die misdaden begaan hebben) dan komt men af met : die hebben geen binding met dat land.

En als ik dan vraag : heeft een vreemdeling die naar hier gekomen is dan ene binding met dit land, alvorens hij naar hier komt.... dan wordt het stil....
Dan is dat plotseling niet meer onmenselijk.

Zeg mij ziet U het verschil niet tussen iemand uit Marokko die naar hier komt zonder dat hij de taal kent, de gewoonten, de zeden, de godsdienst en iemand die wij wegsturen naar het land waar hij wel de taal, de gewoonten, de zeden, de godsdienst kent ?

Heel vele van die jongeren gaan in de vakantie voor 2 maanden of langer (een goede islamiet kijkt niet naar de westelijke kalender) naar hun thuisland (en halen daar een bruid op of zo). Het is voor de meeste van hen echt geen vreemd land hoor.
Dat probeert men ons aan te praten.
Over praten gesproken : meestal spreken ze vooral de taal van hun thuisland waar ze "natuurlijk" geen band meer mee hebben.
__________________
IK betaal 6.570,00 euro per jaar aan Wallonië en dit al meer dan 20 jaar.... Dat is 131.400 euro in totaal....of in oude franken... 5.300.662 fr. HET IS STILAAN GENOEG GEWEEST! Als ik nog 20 jaar verder werk dan betaal ik nog eens 131.400 euro. In totaal zou dat dan 262.800 euro of 10.616.857 oude franken zijn.

PEOPLE WHO WANT TO BAN HATE SPEECH, JUST HATE SPEECH. VRIJE MENINGSUITING !!!
Tegendradigaard is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 13:56   #84
Anna List
Banneling
 
 
Geregistreerd: 28 september 2004
Berichten: 106.558
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door spherelike Bekijk bericht
Met dien verstande dat onze (h)oerdegelijke vlaming naar een abortuskliniek stapt, om het kind "proffesioneel" te laten vermoorden. zie maar naar het stijgend abortuscijfer bij jongeren. We hebben hiertoe ook de wet gewijzigd, zodat dit nu een vorm van legaal moorden is.

Wij staan boven deze barbaarse praktijken, wij pakken het proffesioneel en vooral hypochriet aan, wij staan qua cultuur ver boven deze primitievelingen, deze geweldenaars, deze barbaren zonder respect voor het leven.

Het getuigd zeker pro de pa, dat hij zijn dochter niet gedwongen heeft tot abortus. Ik zou nog wel eens willen weten hoeveel van de moraalridders, tegen abortus, er in de praktijk ook zouden voor kiezen om het kind geboren te laten worden ?
o ja, ga gerust of topic
Anna List is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 13:57   #85
Vorenus
Banneling
 
 
Vorenus's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 1 augustus 2006
Locatie: Antwerpen
Berichten: 8.447
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Bhairav Bekijk bericht
Iets waar de Vlamingen nog iets van kunnen leren, IPV laf en schijterig veilig in het kieshokje een "gevecht" te voeren die in de praktijk gewoon mentale masturbatie is...
Wij zijn tenminste beschaafd en ruimdenkend. Wij volgens onze diereninstincten niet blindelings.

Sommigen noemen zoiets als,

WAT DE MENS VAN DE AAP ONDERSCHEIDT
Vorenus is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 13:57   #86
Tegendradigaard
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Geregistreerd: 3 oktober 2003
Locatie: Zou ik ook graag weten
Berichten: 14.746
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door djimi Bekijk bericht
Ah ja ???

Dat zal dan wel enkel in 'Europese' en 'neo-Europese' samenlevingen zoals bijvoorbeeld de USA, Australië of Argentinië het geval zijn, daar waar er nauwelijks nog een 'plaatselijke' cultuur overschiet.

Overal elders voelen 'Westerlingen' (dus ook Belgen, ja) zich toch een beetje te goed voor zo'n aanpassing aan de plaatselijk cultuur, maakt u zich daar maar geen illusies over.
zie je nu wel dat iedereen best in zijn eigen land kan blijven... je geeft het zelf aan : het geeft op termijn alleen maar miserie voor de landen waar de inwijkelingen komen wonen he....
__________________
IK betaal 6.570,00 euro per jaar aan Wallonië en dit al meer dan 20 jaar.... Dat is 131.400 euro in totaal....of in oude franken... 5.300.662 fr. HET IS STILAAN GENOEG GEWEEST! Als ik nog 20 jaar verder werk dan betaal ik nog eens 131.400 euro. In totaal zou dat dan 262.800 euro of 10.616.857 oude franken zijn.

PEOPLE WHO WANT TO BAN HATE SPEECH, JUST HATE SPEECH. VRIJE MENINGSUITING !!!
Tegendradigaard is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 13:58   #87
Jantje
Secretaris-Generaal VN
 
Geregistreerd: 11 augustus 2006
Berichten: 38.482
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Hellfigger Bekijk bericht
Ze gaan naar de moskee, volgen de Ramadan, ze spreken Arabisch of Turks, ze eten alleen ritueel geslacht Vlees, ze volgen de wetten van hun godsdienst.

Hoe ze worden uitgesloten door hun eigen cultuur?

Bovendien, als er bij die groep ene dode valt of opgapakt word, staan ze allemaal op straat.
Alle EU volkeren gaan naar de kerk, alle Eu volkeren kijken de andere kant op als er een jong meisje in het midden van een marktplein word verkracht en vermoord.

Zijn alle Eu-volkeren nu gelijk en hebben die allemaal de zelfde cultuur.
Jantje is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 13:58   #88
spherelike
Europees Commissaris
 
spherelike's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 april 2006
Berichten: 6.025
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jantje Bekijk bericht
En er bestaat idd geen enkele internationale wet die zegt waar een gevangenen zijn straf moet uitzitten. Ieder land heeft het recht om daar zelf over te beslissen. Dit is ook de reden waarom de Poolse rechtbank kon eisen dat men na zijn veroordelen de MP3 moordenaar terug naar Polen moest uitleveren om daar zijn in Belgie gekregen straf uit te zitten.
Dus het voorstel om veroordeelde in Rusland hun straf te laten uitzitten kan wettelijk perfect. Er moeten dan enkel politieke afspraken gemaakt worden tussen België en Rusland.
Kijk eens naar artikel 3 voor je populistisch verder doet, en goedgelovige mensen iets probeert wijs te maken.

[FONT=Arial,Bold][SIZE=2]
Protocol Nr. 4 bij het Verdrag tot
Bescherming van de Rechten van de Mens
en de Fundamentale Vrijheden, tot het
waarborgen van bepaalde rechten en
vrijheden die niet reeds in het Verdrag en
in het Eerste Protocol daarbij zijn
opgenomen
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial][SIZE=1]
Straatsburg, 16.IX.1963
De Regeringen die dit Protocol hebben ondertekend, zijnde Leden van de Raad
van Europa,
Vastbesloten om maatregelen te nemen teneinde de collectieve
handhaving te verzekeren van bepaalde rechten en vrijheden die niet
zijn genoemd in Titel I van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten
van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op
4 november 1950 (hierna te noemen "het Verdrag") en in de Artikelen 1
tot en met 3 van het eerste Protocol bij het Verdrag, ondertekend te
Parijs op 20 maart 1952.
Zijn het volgende overeengekomen:
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial,Bold][SIZE=1]
Artikel 1 . Verbod van vrijheidsbeneming wegens schulden
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial][SIZE=1]
Aan niemand mag zijn vrijheid worden ontnomen op de enkele grond
dat hij niet in staat is een contractuele verplichting na te komen.
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial,Bold][SIZE=1]
Artikel 2 . Vrijheid van verplaatsing
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial][SIZE=1]
1. Een ieder die wettig op het grondgebied van een Staat verblijft, heeft
binnen dat grondgebied het recht zich vrijelijk te verplaatsen en er
vrijelijk zijn verblijfplaats te kiezen.
2. Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het eigen land,
te verlaten.
26
3. De uitoefening van deze rechten mag aan geen andere beperkingen
worden gebonden dan die bij de wet zijn voorzien en in een
democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de
nationale veiligheid of van de openbare veiligheid, voor de handhaving
van de openbare orde, voor de voorkoming van strafbare feiten, voor de
bescherming van de gezondheid of van de goede zeden of de
bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
4. De in het eerste lid genoemde rechten kunnen ook, in bepaalde
omschreven gebieden, worden onderworpen aan beperkingen die bij de
wet zijn voorzien en gerechtvaardigd worden door het algemeen belang
in een democratische samenleving.
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial,Bold][SIZE=1]
Artikel 3 . Verbod van uitzetting van onderdanen
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial][SIZE=1]
1. Niemand mag, bij wege van een maatregel van individuele of collectieve
aard, worden uitgezet uit het grondgebied van de Staat, waarvan hij een
onderdaan is.
2. Aan niemand mag het recht worden ontnomen het grondgebied te
betreden van de Staat, waarvan hij een onderdaan is.
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial,Bold][SIZE=1]
Artikel 4 . Verbod van collectieve uitzetting van vreemdelingen
[/SIZE][/FONT]
spherelike is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:01   #89
Anna List
Banneling
 
 
Geregistreerd: 28 september 2004
Berichten: 106.558
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door djimi Bekijk bericht
Waarom moeten Belgen in het buitenland gaan wonen?
Ze zijn daar niet geboren, ze hebben alleen maar België gekend.
Waarom kunnen die niet allemaal hier blijven?
Waarom hebben die jouw toestemming niet gevraagd?
jij steekt er je hand voor in het vuur dat de daders van die poging tot doodslag geen dubbele nationaliteit hebben, djimi ?
Anna List is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:02   #90
Bhairav
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Bhairav's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 11 juli 2004
Berichten: 18.955
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Hellfigger Bekijk bericht
Wij zijn tenminste beschaafd en ruimdenkend. Wij volgens onze diereninstincten niet blindelings.

Sommigen noemen zoiets als,

WAT DE MENS VAN DE AAP ONDERSCHEIDT
Belachelijk argument. Echt zwak.
Voor uzelf en uw naasten niet opkomen, of aleen in theorie is volgens u beschaving? Gij geeft toe dat het VB teert op de zwakheden van de mensen.
Bhairav is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:04   #91
circe
Secretaris-Generaal VN
 
circe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 22 december 2002
Locatie: Antwerpen
Berichten: 49.144
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Laya Bekijk bericht
Alle, we zijn vertrokken... ik heb mijn koran hier naast me liggen, zeg me es juist waar ik de verzen kan vinden die stellen dat een ongehuwde zwangere niet-moslima een hoer is en dat je dan een aanslag mag plegen op haar ongeboren kind? Heb hem nog niet helemaal uit maar dat stuk ben ik nog niet tegen gekomen. Ik heb de hele dag, doe maar op je gemak.
(nee, ik ben geen moslima, ik ben een doodgewone vlaamsche christelijke meid)
waar ik wel mee akkoord kan zijn is dat ze zeggen dat de islaam hun inspiratie was om zich 'schoon te klappen' maar er staat niets in de koran dat hun gedrag rechtvaardigd.
Vrouwen die buiten het huwelijk "ontucht" plegen (dus o.a. sexuele betrekkingen hebben, soms ook vriendelijk lachen, of praten met andere mannen) krijgen weldegelijk zware straffen (o.a. ze in hun huizen opsluiten tot de dood ze achtervolgt... in Saudi gebeuren die dingen regelmatig: ze worden in een afgesloten kamer zonder ramen ingemetseld, met enkel een opening om hun eten en uitwerpselen door te geven). Dit is de juiste straf van de koran.

Op sommige plaatsen in de koran staat dan weer dat ze gestenigd moeten worden (wat eveneens gretig wordt opgevolgd) op andere dat ze zweepslagen moeten krijgen (wat echter in een minimaal aantal gevallen vooral de man te beurt valt).

Bij verkrachting kan de vrouw geen klacht neerleggen want dan moeten er minstens vier mannelijke getuigen zijn geweest.... indien die er niet waren wordt ze ofwel beschuldigd van valse getuigenis, ofwel geeft ze (volgens de koran) toe dat ze zelf ontuchtig was.

Bij zwangerschap na verkrachting zit ze in dikke shit: ze kan moeilijk ontkennen dat er "iets" gebeurd is, doch kan evenmin beweren dat ze verkracht is als er geen 4 getuigen waren.
Bijgevolg is een zwangere vrouw die niet gehuwd is, PER DEFINITIE schuldig.

Het wordt wel eens hoogtijd dat je dat koranneke gaat lezen: het is niet dikker dan een standaard pocketje.

http://www.islam-info.be/idp/index.php?dekoran
__________________
Waarom islam"fobie"?

Betaalt U ook mee de religieuze halal taks die het terrorisme financiert? Kijk hoeveel er verdiend wordt met halal certificatie van dingen die totaal niet hoeven gecertificeerd te worden. https://www.youtube.com/watch?v=YVPngzSE94o
circe is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:07   #92
Vorenus
Banneling
 
 
Vorenus's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 1 augustus 2006
Locatie: Antwerpen
Berichten: 8.447
Standaard

Beetje volledig en het juiste verdrag citeren en geen verzinsel.

Verdrag tot Bescherming van de
Rechten van de Mens en de
Fundamentele Vrijheden
Rome, 4.XI.1950
De Regeringen die dit Verdrag hebben ondertekend, zijnde Leden van de Raad
van Europa,
Gelet op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die op
10 december 1948 door de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties is afgekondigd;
Overwegende, dat deze Verklaring ten doel heeft de universele en
daadwerkelijke erkenning en toepassing van de Rechten die daarin zijn
nedergelegd te verzekeren;
Overwegende, dat het doel van de Raad van Europa is het bereiken van
een grotere eenheid tussen zijn Leden en dat een van de middelen om
dit doel te bereiken is de handhaving en de verdere verwezenlijking van
de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
Opnieuw haar diep geloof bevestigende in deze fundamentele vrijheden
die de grondslag vormen voor gerechtigheid en vrede in de wereld en
welker handhaving vooral steunt, enerzijds op een waarlijk
democratische regeringsvorm, anderzijds op het gemeenschappelijk
begrip en de gemeenschappelijke eerbiediging van de rechten van de
mens waarvan die vrijheden afhankelijk zijn;
Vastbesloten om, als Regeringen van gelijkgestemde Europese staten,
die een gemeenschappelijk erfdeel bezitten van politieke tradities,
idealen, vrijheid en heerschappij van het recht, de eerste stappen te
doen voor de collectieve handhaving van sommige der in de Universele
Verklaring vermelde rechten;
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 – Verplichting tot eerbiediging van de rechten van de
mens
De Hoge Verdragsluitende Partijen verzekeren een ieder, die ressorteert
onder hun rechtsmacht, de rechten en vrijheden welke zijn vastgesteld
in de Eerste Titel van dit Verdrag.
3
TITEL I – RECHTEN EN VRIJHEDEN
Artikel 2 – Recht op leven
1. Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet.
Niemand mag opzettelijk van het leven worden beroofd, behoudens
door de tenuitvoerlegging van een gerechtelijk vonnis wegens een
misdrijf waarvoor de wet in de doodstraf voorziet.
2. De beroving van het leven wordt niet geacht in strijd met dit artikel te zijn
geschied ingeval zij het gevolg is van geweld, dat absoluut noodzakelijk
is:
a. ter verdediging van wie dan ook tegen onrechtmatig geweld;
b. teneinde een rechtmatige arrestatie te bewerkstelligen of het
ontsnappen van iemand, die op rechtmatige wijze is gedetineerd, te
voorkomen;
c. teneinde in overeenstemming met de wet een oproer of opstand te
onderdrukken.
Artikel 3 – Verbod van foltering
Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke
of vernederende behandelingen of bestraffingen.
Artikel 4 – Verbod van slavernij en dwangarbeid
1. Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.
2. Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te
verrichten.
3. Niet als "dwangarbeid of verplichte arbeid" in de zin van dit artikel
worden beschouwd:
a. elk werk dat gewoonlijk wordt vereist van iemand die is gedetineerd
overeenkomstig de bepalingen van Artikel 5 van dit Verdrag, of
gedurende zijn voorwaardelijke invrijheidstelling;
b. elke dienst van militaire aard, of, in geval van gewetensbezwaarden
in landen waarin hun gewetensbezwaren worden erkend, diensten
die gevorderd kunnen worden in plaats van de verplichte militaire
dienst;
4
c. elke dienst die wordt gevorderd in het geval van een noodtoestand
of ramp die het leven of het welzijn van de gemeenschap bedreigt;
d. elk werk of elke dienst, welke deel uitmaakt van normale
burgerplichten.
Artikel 5 – Recht op vrijheid en veiligheid
1. Een ieder heeft recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon. Niemand
mag zijn vrijheid worden ontnomen, behalve in de navolgende gevallen
en overeenkomstig een wettelijk voorgeschreven procedure:
a. indien hij op rechtmatige wijze is gedetineerd na veroordeling door
een daartoe bevoegde rechter;
b. indien hij op rechtmatige wijze is gearresteerd of gedetineerd,
wegens het niet naleven van een overeenkomstig de wet door een
gerecht gegeven bevel of teneinde de nakoming van een door de
wet voorgeschreven verplichting te verzekeren;
c. indien hij op rechtmatige wijze is gearresteerd of gedetineerd
teneinde voor de bevoegde rechterlijke instantie te worden geleid,
wanneer er een redelijke verdenking bestaat dat hij een strafbaar feit
heeft begaan of indien het redelijkerwijs noodzakelijk is hem te
beletten een strafbaar feit te begaan of te ontvluchten nadat hij dit
heeft begaan;
d. in het geval van rechtmatige detentie van een minderjarige met het
doel toe te zien op zijn opvoeding of in het geval van zijn rechtmatige
detentie, teneinde hem voor de bevoegde instantie te geleiden;
e. in het geval van rechtmatige detentie van personen ter voorkoming
van de verspreiding van besmettelijke ziekten, van geesteszieken,
van verslaafden aan alcohol of verdovende middelen of van
landlopers;
f. in het geval van rechtmatige arrestatie of detentie van een persoon
teneinde hem te beletten op onrechtmatige wijze het land binnen te
komen, of van een persoon waartegen een uitwijzings- of
uitleveringsprocedure hangende is.
2. Een ieder die gearresteerd is moet onverwijld en in een taal die hij
verstaat op de hoogte worden gebracht van de redenen van zijn
arrestatie en van alle beschuldigingen welke tegen hem zijn ingebracht.
5
3. Een ieder die is gearresteerd of gedetineerd, overeenkomstig lid 1.c van
dit artikel, moet onverwijld voor een rechter worden geleid of voor een
andere magistraat die door de wet bevoegd verklaard is rechterlijke
macht uit te oefenen en heeft het recht binnen een redelijke termijn
berecht te worden of hangende het proces in vrijheid te worden gesteld.
De invrijheidstelling kan afhankelijk worden gesteld van een waarborg
voor de verschijning van de betrokkene ter terechtzitting.
4. Een ieder, wie door arrestatie of detentie zijn vrijheid is ontnomen, heeft
het recht voorziening te vragen bij het gerecht opdat dit spoedig beslist
over de rechtmatigheid van zijn detentie en zijn invrijheidstelling beveelt,
indien de detentie onrechtmatig is.
5. Een ieder die het slachtoffer is geweest van een arrestatie of een
detentie in strijd met de bepalingen van dit artikel, heeft recht op
schadeloosstelling.
Artikel 6 – Recht op een eerlijk proces
1. Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het
bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging
heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn
zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig
gerecht dat bij de wet is ingesteld. De uitspraak moet in het openbaar
worden gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en
het publiek worden ontzegd, gedurende de gehele terechtzitting of een
deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de openbare orde
of nationale veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de
belangen van minderjarigen of de bescherming van het privéleven van
procespartijen dit eisen of, in die mate als door de rechter onder
bijzondere omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld,
wanneer de openbaarheid de belangen van een behoorlijke
rechtspleging zou schaden.
2. Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig
gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.
3. Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, heeft in het bijzonder
de volgende rechten:
a. onverwijld, in een taal die hij verstaat en in bijzonderheden, op de
hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen
hem ingebrachte beschuldiging;
b. te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de
voorbereiding van zijn verdediging;
6
c. zich zelf te verdedigen of daarbij de bijstand te hebben van een
raadsman naar eigen keuze of, indien hij niet over voldoende
middelen beschikt om een raadsman te bekostigen, kosteloos door
een toegevoegd advocaat te kunnen worden bijgestaan, indien de
belangen van een behoorlijke rechtspleging dit eisen;
d. de getuigen �* charge te ondervragen of doen ondervragen en het
oproepen en de ondervraging van getuigen �* décharge te doen
geschieden onder dezelfde voorwaarden als het geval is met de
getuigen �* charge;
e. zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal, die
ter terechtzitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt.
Artikel 7 – Geen straf zonder wet
1. Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat
geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten
tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin mag een
zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan
van het strafbare feit van toepassing was.
2. Dit artikel staat niet in de weg aan de berechting en bestraffing van
iemand, die schuldig is aan een handelen of nalaten, dat ten tijde van
het handelen of nalaten, een misdrijf was overeenkomstig de algemene
rechtsbeginselen die door de beschaafde volken worden erkend.
Artikel 8 – Recht op eerbiediging van privéleven, familie- en
gezinsleven
1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en
gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de
uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een
democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de
nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn
van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten,
de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de
bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
7
Artikel 9 – Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
1. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst;
dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te
veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel
in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot
uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische
toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.
2. De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen
kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die die bij
de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk
zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van
de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming
van de rechten en vrijheden van anderen.
Artikel 10 – Vrijheid van meningsuiting
1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de
vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of
denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig
openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radioomroep-,
en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan
een systeem van vergunningen.
2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en
verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen
aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die
bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving
noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale
integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden
en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede
zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen,
om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of
om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te
waarborgen.
Artikel 11 – Vrijheid van vergadering en vereniging
1. Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op
vrijheid van vereniging, met inbegrip van het recht met anderen
vakverenigingen op te richten en zich bij vakverenigingen aan te sluiten
voor de bescherming van zijn belangen.
8
2. De uitoefening van deze rechten mag aan geen andere beperkingen
worden onderworpen dan die, die bij de wet zijn voorzien en die in een
democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de
nationale veiligheid, de openbare veiligheid, het voorkomen van
wanordelijkheden en strafbare feiten, voor de bescherming van de
gezondheid of de goede zeden of de bescherming van de rechten en
vrijheden van anderen. Dit artikel verbiedt niet dat rechtmatige
beperkingen worden gesteld aan de uitoefening van deze rechten door
leden van de krijgsmacht, van de politie of van het ambtelijk apparaat
van de Staat.
Artikel 12 – Recht te huwen
Mannen en vrouwen van huwbare leeftijd hebben het recht te huwen en
een gezin te stichten volgens de nationale wetten die de uitoefening van
dit recht beheersen.
Artikel 13 – Recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel
Een ieder wiens rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, zijn
geschonden, heeft recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor een
nationale instantie, ook indien deze schending is begaan door personen
in de uitoefening van hun ambtelijke functie.
Artikel 14 – Verbod van discriminatie
Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld,
moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook,
zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening,
nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale
minderheid, vermogen, geboorte of andere status.
Artikel 15 – Afwijking in geval van noodtoestand
1. In tijd van oorlog of in geval van enig andere algemene noodtoestand
die het bestaan van het land bedreigt, kan iedere Hoge
Verdragsluitende Partij maatregelen nemen die afwijken van zijn
verplichtingen ingevolge dit Verdrag, voor zover de ernst van de situatie
deze maatregelen strikt vereist en op voorwaarde dat deze niet in strijd
zijn met andere verplichtingen die voortvloeien uit het internationale
recht.
2. De voorgaande bepaling staat geen enkele afwijking toe van Artikel 2,
behalve ingeval van dood als gevolg van rechtmatige
oorlogshandelingen, en van de Artikelen 3, 4 (eerste lid), en 7.
9
3. Elke Hoge Verdragsluitende Partij die gebruik maakt van dit recht om af
te wijken, moet de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa
volledig op de hoogte houden van de genomen maatregelen en van de
beweegredenen daarvoor. Zij moet de Secretaris-Generaal van de Raad
van Europa eveneens in kennis stellen van de datum waarop deze
maatregelen hebben opgehouden van kracht te zijn en de bepalingen
van het Verdrag opnieuw volledig worden toegepast.
Artikel 16 – Beperkingen op politieke activiteiten van
vreemdelingen
Geen der bepalingen van de Artikelen 10, 11 en 14 mag beschouwd
worden als een beletsel voor de Hoge Verdragsluitende Partijen
beperkingen op te leggen aan politieke activiteiten van vreemdelingen.
Artikel 17 – Verbod van misbruik van recht
Geen der bepalingen van dit Verdrag mag worden uitgelegd als zou zij
voor een Staat, een groep of een persoon het recht inhouden enige
activiteit aan de dag te leggen of enige daad te verrichten met als doel
de rechten of vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld teniet te doen of
deze verdergaand te beperken dan bij dit Verdrag is voorzien.
Artikel 18 – Inperking van de toepassing van beperkingen op
rechten
De beperkingen die volgens dit Verdrag op de omschreven rechten en
vrijheden zijn toegestaan, mogen slechts worden toegepast ten behoeve
van het doel waarvoor zij zijn gegeven.
10
TITEL II – EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS
Artikel 19 – Instelling van het Hof
Teneinde de nakoming te verzekeren van de verplichtingen die de Hoge
Verdragsluitende Partijen in het Verdrag en de Protocollen daarbij op
zich hebben genomen, wordt een Europees Hof voor de Rechten van de
Mens ingesteld, hierna te noemen "het Hof". Het functioneert op een
permanente basis.
Artikel 20 – Aantal rechters
Het Hof bestaat uit een aantal rechters dat gelijk is aan het aantal Hoge
Verdragsluitende Partijen.
Artikel 21 – Voorwaarden voor uitoefening van de functie
1. De rechters moeten het hoogst mogelijk zedelijk aanzien genieten en in
zich verenigen de voorwaarden die worden vereist voor het uitoefenen
van een hoge functie bij de rechterlijke macht, ofwel rechtsgeleerden
zijn van erkende bekwaamheid.
2. De rechters hebben zitting in het Hof op persoonlijke titel.
3. Gedurende hun ambtstermijn mogen de rechters geen activiteiten
verrich-ten die onverenigbaar zijn met hun onafhankelijkheid,
onpartijdigheid of met de eisen van een volledige dagtaak; het Hof
beslist over alle vragen met betrekking tot de toepassing van dit lid.
Artikel 22 – Verkiezing van rechters
1. Voor elke Hoge Verdragsluitende Partij worden de rechters gekozen
door de Parlementaire Vergadering, met een meerderheid van de
uitgebrachte stemmen, uit een lijst van drie kandidaten, voorgedragen
door de Hoge Verdragsluitende Partij.
2. Dezelfde procedure wordt gevolgd om het Hof aan te vullen in geval van
toetreding van nieuwe Hoge Verdragsluitende Partijen en om
tussentijdse vacatures te vervullen.
11
Artikel 23 – Ambtstermijn
1. De rechters worden gekozen voor een periode van zes jaar. Zij zijn
herkies-baar. De ambtstermijn van de helft van de rechters die bij de
eerste verkiezing zijn gekozen, eindigt evenwel na drie jaar.
2. De rechters van wie de ambtstermijn zal eindigen na de eerste periode
van drie jaar, worden bij loting aangewezen door de Secretaris-
Generaal van de Raad van Europa, onmiddellijk na hun verkiezing.
3. Teneinde zo veel mogelijk te bewerkstelligen dat elke drie jaar de
ambts-termijn van de helft van de rechters wordt verlengd, kan de
Parlementaire Vergadering, alvorens tot een volgende verkiezing over te
gaan, besluiten dat de ambtstermijn van één of meer te verkiezen
rechters een andere duur heeft dan zes jaar, doch ten hoogste negen
en ten minste drie jaar.
4. Ingeval het meer dan één ambtstermijn betreft en de Parlementaire
Verga-dering het voorgaande lid toepast, geschiedt de toedeling van de
ambtstermijnen door middel van loting door de Secretaris-Generaal van
de Raad van Europa onmiddellijk na de verkiezing.
5. Een rechter die is verkozen ter vervanging van een rechter van wie de
ambtstermijn niet is geëindigd, maakt de ambtstermijn van zijn
voorganger af.
6. De ambtstermijn van rechters eindigt wanneer zij de leeftijd van 70 jaar
bereiken.
7. De rechters blijven in functie tot hun vervanging. Zij handelen evenwel
de zaken af die zij reeds in behandeling hebben.
Artikel 24 – Ontheffing uit het ambt
Een rechter kan slechts van zijn functie worden ontheven indien de
overige rechters bij een meerderheid van tweederde besluiten dat hij
niet meer aan de vereiste voorwaarden voldoet.
Artikel 25 – Griffie en referendarissen
Het Hof beschikt over een griffie, waarvan de taken en de organisatie
worden vastgesteld in het reglement van het Hof. Het Hof wordt
bijgestaan door referendarissen.
12
Artikel 26 – Hof in voltallige vergadering bijeen
Het Hof in voltallige vergadering bijeen:
a. kiest zijn President en één of twee Vice-Presidenten voor een
periode van drie jaar; zij zijn herkiesbaar;
b. stelt Kamers in, voor bepaalde tijd;
c. kiest de Voorzitters van de Kamers van het Hof; zij zijn herkiesbaar;
d. neemt het reglement van het Hof aan; en
e. kiest de Griffier en één of twee Plaatsvervangend Griffiers.
Artikel 27 – Comités, Kamers en Grote Kamer
1. Ter behandeling van bij het Hof aanhangig gemaakte zaken, houdt het
Hof zitting in comités van drie rechters, in Kamers van zeven rechters en
in een Grote Kamer van zeventien rechters. De Kamers van het Hof
stellen comités in voor bepaalde tijd.
2. De rechter die is gekozen voor de betrokken Staat maakt van
rechtswege deel uit van de Kamer en van de Grote Kamer; in geval van
zijn ontstentenis of belet wijst die Staat een persoon aan om daarin als
rechter zitting te hebben.
3. De Grote Kamer bestaat mede uit de President van het Hof, de Vice-
Presi-denten, de Voorzitters van de Kamers en andere rechters,
aangewezen overeenkomstig het reglement van het Hof. Wanneer een
zaak op grond van Artikel 43 naar de Grote Kamer wordt verwezen, mag
een rechter van de Kamer die uitspraak heeft gedaan, geen zitting
nemen in de Grote Kamer, met uitzondering van de voorzitter van de
Kamer en de rechter die daarin zitting had voor de betrokken Staat.
Artikel 28 – Verklaringen van niet-ontvankelijkheid van comités
Een comité kan, met eenparigheid van stemmen, een individueel
verzoek-schrift, ingediend op grond van Artikel 34, niet-ontvankelijk
verklaren of van de rol schrappen, wanneer deze beslissing zonder
nader onderzoek kan worden genomen. De beslissing is definitief.
13
Artikel 29 – Beslissingen van Kamers inzake ontvankelijkheid en
gegrondheid
1. Indien geen beslissing ingevolge Artikel 28 is genomen, beslist een
Kamer over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van individuele
verzoekschriften, ingediend op grond van Artikel 34.
2. Een Kamer beslist over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van
interstatelijke verzoekschriften, ingediend op grond van Artikel 33.
3. De beslissing inzake ontvankelijkheid wordt afzonderlijk genomen, tenzij
het Hof, in uitzonderlijke gevallen, anders beslist.
Artikel 30 – Afstand van rechtsmacht ten gunste van de Grote
Kamer
Indien de bij een Kamer aanhangige zaak aanleiding geeft tot een
ernstige vraag betreffende de interpretatie van het Verdrag of de
Protocollen daarbij of wanneer de oplossing van een vraag aanhangig
voor een Kamer een resultaat kan hebben dat strijdig is met een
eerdere uitspraak van het Hof, kan de Kamer, te allen tijde voordat zij
uitspraak doet, afstand doen van rechtsmacht ten gunste van de Grote
Kamer, tenzij één van de betrokken partijen daartegen bezwaar maakt.
Artikel 31 – Bevoegdheden van de Grote Kamer
De Grote Kamer
a. doet uitspraak over op grond van Artikel 33 of Artikel 34 ingediende
verzoekschriften wanneer een Kamer ingevolge Artikel 30 afstand
van rechtsmacht heeft gedaan of wanneer de zaak ingevolge Artikel
43 naar de Grote Kamer is verwezen; en
b. behandelt verzoeken om advies, gedaan ingevolge Artikel 47.
Artikel 32 – Rechtsmacht van het Hof
1. De rechtsmacht van het Hof strekt zich uit tot alle kwesties met
betrekking tot de interpretatie en de toepassing van het Verdrag en de
Protocollen daarbij die aan het Hof worden voorgelegd zoals bepaald in
de Artikelen 33, 34 en 47.
2. In geval van een meningsverschil met betrekking tot de vraag of het Hof
rechtsmacht heeft, beslist het Hof.
14
Artikel 33 – Interstatelijke zaken
Elke Hoge Verdragsluitende Partij kan elke vermeende niet-nakoming
van de bepalingen van het Verdrag en de Protocollen daarbij door een
andere Hoge Verdragsluitende Partij bij het Hof aanhangig maken.
Artikel 34 – Individuele verzoekschriften
Het Hof kan verzoekschriften ontvangen van ieder natuurlijk persoon,
iedere niet-gouvernementele organisatie of iedere groep personen die
beweert slachtoffer te zijn van een schending door een van de Hoge
Verdragsluitende Partijen van de rechten die in het Verdrag of de
Protocollen daarbij zijn vervat. De Hoge Verdragsluitende Partijen
verplich-ten zich ertoe de doeltreffende uitoefening van dit recht op
generlei wijze te belemmeren.
Artikel 35 – Voorwaarden voor ontvankelijkheid
1. Het Hof kan een zaak pas in behandeling nemen nadat alle nationale
rechtsmiddelen zijn uitgeput, overeenkomstig de algemeen erkende
regels van internationaal recht, en binnen een termijn van zes maanden
na de datum van de definitieve nationale beslissing.
2. Het Hof behandelt geen enkel individueel verzoekschrift, ingediend op
grond van Artikel 34, dat
a. anoniem is; of
b. in wezen gelijk is aan een zaak die reeds eerder door het Hof is
onderzocht of reeds aan een andere internationale instantie voor
onderzoek of regeling is voorgelegd en geen nieuwe feiten bevat.
3. Het Hof verklaart elk individueel verzoekschrift, ingediend op grond van
Artikel 34, niet-ontvankelijk, wanneer het van oordeel is dat dit niet
verenigbaar is met de bepalingen van het Verdrag of de Protocollen
daarbij, kennelijk ongegrond is of een misbruik betekent van het recht
tot het indienen van een verzoekschrift.
4. Het Hof verwerpt elk verzoekschrift dat het ingevolge dit artikel als
niet-ontvankelijk beschouwt. Dit kan het in elk stadium van de procedure
doen.
15
Artikel 36 – Tussenkomst door derden
1. In alle zaken die voor een Kamer of de Grote Kamer aanhangig zijn,
heeft een Hoge Verdragsluitende Partij waarvan een onderdaan
verzoeker is het recht schriftelijke conclusies in te dienen en aan
zittingen deel te nemen.
2. De President van het Hof kan, in het belang van een goede
rechtsbedeling, elke Hoge Verdragsluitende Partij die geen partij bij de
procedure is of elke belanghebbende die niet de verzoeker is,
uitnodigen schriftelijke conclusies in te dienen of aan zittingen deel te
nemen.
Artikel 37 – Schrapping van de rol
1. Het Hof kan in elk stadium van de procedure beslissen een
verzoekschrift van de rol te schrappen wanneer de omstandigheden tot
de conclusie leiden dat
a. de verzoeker niet voornemens is zijn verzoekschrift te handhaven; of
b. het geschil is opgelost; of
c. het om een andere door het Hof vastgestelde reden niet meer
gerecht-vaardigd is de behandeling van het verzoekschrift voort te
zetten.
Het Hof zet de behandeling van het verzoekschrift evenwel voort, indien
de eerbiediging van de in het Verdrag en de Protocollen daarbij
omschreven rechten van de mens zulks vereist.
2. Het Hof kan beslissen een verzoekschrift opnieuw op de rol te plaatsen
wanneer het van oordeel is dat de omstandigheden zulks
rechtvaardigen.
Artikel 38 – Behandeling van de zaak en procedure voor minnelijke
schikking
1. Indien het Hof het verzoekschrift ontvankelijk verklaart,
a. zet het de behandeling van de zaak voort, tesamen met de vertegenwoordigers
van de partijen en verricht, indien nodig, nader
onderzoek, voor de goede voortgang waarvan de betrokken Staten
alle noodza-kelijke faciliteiten leveren;
16
b. stelt het zich ter beschikking van de betrokken partijen teneinde tot
een minnelijke schikking van de zaak te komen op basis van
eerbiediging van de in het Verdrag en de Protocollen daarbij
omschreven rechten van de mens.
2. De in het eerste lid, letter b, omschreven procedure is vertrouwelijk.
Artikel 39 – Totstandbrenging van een minnelijke schikking
Indien het tot een minnelijke schikking komt, schrapt het Hof de zaak
van de rol bij een beslissing, die beperkt blijft tot een korte uiteenzetting
van de feiten en de bereikte oplossing.
Artikel 40 – Openbare zittingen en toegang tot de stukken
1. De zittingen zijn openbaar, tenzij het Hof wegens buitengewone omstandigheden
anders beslist.
2. De ter griffie gedeponeerde stukken zijn toegankelijk voor het publiek,
tenzij de President van het Hof anders beslist.
Artikel 41 – Billijke genoegdoening
Indien het Hof vaststelt dat er een schending van het Verdrag of van de
Protocollen daarbij heeft plaatsgevonden en indien het nationale recht
van de betrokken Hoge Verdragsluitende Partij slechts gedeeltelijk
rechtsherstel toelaat, kent het Hof, indien nodig, een billijke
genoegdoening toe aan de benadeelde.
Artikel 42 – Uitspraken van Kamers
Uitspraken van Kamers gelden als einduitspraak in overeenstemming
met de bepalingen van Artikel 44, tweede lid.
Artikel 43 – Verwijzing naar de Grote Kamer
1. Binnen een termijn van drie maanden na de datum van de uitspraak van
een Kamer kan elke bij de zaak betrokken partij, in uitzonderlijke
gevallen, verzoeken om verwijzing van de zaak naar de Grote Kamer.
2. Een college van vijf rechters van de Grote Kamer aanvaardt het verzoek
indien de zaak aanleiding geeft tot een ernstige vraag betreffende de
interpretatie of toepassing van het Verdrag of de Protocollen daarbij,
dan wel een ernstige kwestie van algemeen belang.
17
3. Indien het college het verzoek aanvaardt, doet de Grote Kamer
uitspraak in de zaak.
Artikel 44 – Einduitspraken
1. De uitspraak van de Grote Kamer geldt als einduitspraak.
2. De uitspraak van een Kamer geldt als einduitspraak
a. wanneer de partijen verklaren dat zij niet zullen verzoeken om
verwijzing van de zaak naar de Grote Kamer; of
b. drie maanden na de datum van de uitspraak, indien niet is verzocht
om verwijzing van de zaak naar de Grote Kamer; of
c. wanneer het college van de Grote Kamer het in Artikel 43 bedoelde
verzoek verwerpt.
3. De einduitspraak wordt openbaar gemaakt.
Artikel 45 – Redenen die aan uitspraken en beslissingen ten
grondslag liggen
1. Uitspraken, alsmede beslissingen waarbij verzoekschriften al dan niet
ontvankelijk worden verklaard, dienen met redenen te worden omkleed.
2. Indien een uitspraak niet, geheel of gedeeltelijk, de eenstemmige
mening van de rechters weergeeft, heeft iedere rechter het recht een
uiteenzetting van zijn persoonlijke mening toe te voegen.
Artikel 46 – Bindende kracht en tenuitvoerlegging van uitspraken
1. De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe zich te houden
aan de einduitspraak van het Hof in de zaken waarbij zij partij zijn.
2. De einduitspraak van het Hof wordt toegezonden aan het Comité van
Ministers, dat toeziet op de tenuitvoerlegging ervan.
Artikel 47 – Adviezen
1. Het Hof kan, op verzoek van het Comité van Ministers, adviezen
uitbrengen over rechtsvragen betreffende de interpretatie van het
Verdrag en de Protocollen daarbij.
18
2. Deze adviezen mogen geen betrekking hebben op vragen die verband
houden met de inhoud of strekking van de in Titel I van het Verdrag en
de Protocollen daarbij omschreven rechten en vrijheden, noch op
andere vragen waarvan het Hof of het Comité van Ministers kennis zou
moeten kunnen nemen ten gevolge van het instellen van een procedure
overeenkomstig het Verdrag.
3. Besluiten van het Comité van Ministers waarbij het Hof om advies wordt
gevraagd, dienen te worden genomen met een meerderheid van de
vertegenwoordigers die gerechtigd zijn in het Comité zitting te hebben.
Artikel 48 – Bevoegdheid van het Hof met betrekking tot adviezen
Het Hof beslist of een verzoek om advies van het Comité van Ministers
behoort tot zijn bevoegdheid als omschreven in Artikel 47.
Artikel 49 – Redenen die aan adviezen ten grondslag liggen
1. Adviezen van het Hof dienen met redenen te worden omkleed.
2. Indien een advies niet, geheel of gedeeltelijk, de eenstemmige mening
van de rechters weergeeft, heeft iedere rechter het recht een
uiteenzetting van zijn persoonlijke mening toe te voegen.
3. Adviezen van het Hof worden ter kennis gebracht van het Comité van
Ministers.
Artikel 50 – Kosten van het Hof
De kosten van het Hof worden gedragen door de Raad van Europa.
Artikel 51 – Voorrechten en immuniteiten van de rechters
De rechters genieten, gedurende de uitoefening van hun functie, de
voor-rechten en immuniteiten bedoeld in Artikel 40 van het Statuut van
de Raad van Europa en de op grond van dat artikel gesloten
overeenkomsten.
19
TITEL III – DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 52 – Verzoeken om inlichtingen van de Secretaris-Generaal
Iedere Hoge Verdragsluitende Partij verschaft op verzoek van de
Secretaris-Generaal van de Raad van Europa een uiteenzetting van de
wijze waarop haar nationaal recht de daadwerkelijke uitvoering
waarborgt van iedere bepaling van dit Verdrag.
Artikel 53 – Waarborging van bestaande rechten van de mens
Geen bepaling van dit Verdrag zal worden uitgelegd als beperkingen op
te leggen of inbreuk te maken op de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden die verzekerd kunnen worden ingevolge de
wetten van enige Hoge Verdragsluitende Partij of ingevolge enig ander
Verdrag waarbij de Hoge Verdragsluitende Partij partij is.
Artikel 54 – Bevoegdheden van het Comité van Ministers
Geen bepaling van dit Verdrag maakt inbreuk op de bevoegdheden door
het Statuut van de Raad van Europa verleend aan het Comité van
Ministers.
Artikel 55 – Uitsluiting van andere wijzen van geschillenregeling
De Hoge Verdragsluitende Partijen komen overeen dat zij, behoudens
bijzondere overeenkomsten, zich niet zullen beroepen op tussen hen
van kracht zijnde verdragen, overeenkomsten of verklaringen om door
middel van een verzoekschrift een geschil, hetwelk is ontstaan uit de
interpretatie of toepassing van dit Verdrag, te onderwerpen aan een
andere wijze van regeling dan die die bij dit Verdrag zijn voorzien.
Artikel 56 – Territoriale werkingssfeer
1. Iedere Staat kan, ten tijde van de bekrachtiging of op elk later tijdstip
door middel van een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal
van de Raad van Europa verklaren, dat dit Verdrag, met inachtneming
van het vierde lid van dit artikel, van toepassing zal zijn op alle of op één
of meer van de gebieden voor welker buitenlandse betrekkingen hij
verantwoordelijk is.
2. Het Verdrag zal van toepassing zijn op het gebied of op de gebieden die
in de kennisgeving zijn vermeld, vanaf de dertigste dag die volgt op die
waarop de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa deze
kennisgeving heeft ontvangen.
20
3. In de voornoemde gebieden zullen de bepalingen van dit Verdrag
worden toegepast, evenwel met inachtneming van de plaatselijke
behoeften.
4. Iedere Staat die een verklaring heeft afgelegd overeenkomstig het
eerste lid van dit artikel, kan op elk later tijdstip, met betrekking tot één
of meer van de gebieden die in de verklaring worden bedoeld, verklaren
dat hij de bevoegdheid van het Hof aanvaardt om kennis te nemen van
verzoekschriften van natuurlijke personen, (niet-gouvernementele)
organisaties of groepen van particulieren, zoals bepaald in Artikel 34
van het Verdrag.
Artikel 57 – Voorbehouden
1. Iedere Staat kan, ten tijde van de ondertekening van dit Verdrag of van
de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, een voorbehoud
maken met betrekking tot een specifieke bepaling van dit Verdrag, voor
zover een wet die op dat tijdstip op zijn grondgebied van kracht is, niet
in overeenstemming is met deze bepaling. Voorbehouden van
algemene aard zijn niet toegestaan krachtens dit artikel.
2. Elk voorbehoud hetwelk overeenkomstig dit artikel wordt gemaakt, dient
een korte uiteenzetting van de betrokken wet te bevatten.
Artikel 58 – Opzegging
1. Een Hoge Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag slechts opzeggen na
verloop van een termijn van vijf jaar na de datum waarop het Verdrag
voor haar in werking is getreden en met een opzeggingstermijn van zes
maanden, vervat in een kennisgeving gericht aan de Secretaris-
Generaal van de Raad van Europa, die de andere Hoge
Verdragsluitende Partijen hiervan in kennis stelt.
2. Deze opzegging kan niet tot gevolg hebben dat zij de betrokken Hoge
Verdragsluitende Partij ontslaat van de verplichtingen, nedergelegd in
dit Verdrag, die betrekking hebben op daden die een schending van
deze verplichtingen zouden kunnen betekenen en door haar gepleegd
zouden zijn voor het tijdstip waarop de opzegging van kracht werd.
3. Onder dezelfde voorwaarden zal iedere Hoge Verdragsluitende Partij
die ophoudt Lid van de Raad van Europa te zijn, ophouden Partij bij dit
Verdrag te zijn.
4. Het Verdrag kan worden opgezegd overeenkomstig de bepalingen van
de voorafgaande leden met betrekking tot ieder gebied waarop het
overeenkomstig Artikel 56 van toepassing is verklaard.
21
Artikel 59 – Ondertekening en bekrachtiging
1. Dit Verdrag is voor ondertekening door de Leden van de Raad van
Europa opengesteld. Het zal worden bekrachtigd. De akten van
bekrachtiging zullen worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van
de Raad van Europa.
2. Dit Verdrag zal in werking treden na de nederlegging van tien akten van
bekrachtiging.
3. Met betrekking tot iedere ondertekenaar die het daarna bekrachtigt, zal
het Verdrag in werking treden op de dag van de nederlegging der akte
van bekrachtiging.
4. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft aan alle Leden
van de Raad van Europa kennis van de inwerkingtreding van het
Verdrag, van de namen der Hoge Verdragsluitende Partijen die het
bekrachtigd hebben, evenals van de nederlegging van iedere akte van
bekrachtiging die later heeft plaatsgehad.
GEDAAN te Rome, de 4e november 1950, in de Engelse en de Franse
taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar
hetwelk zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa.
De Secretaris-Generaal zal gewaarmerkte afschriften doen toekomen
aan alle ondertekenaars.
22
Protocol (Nr. 1) bij het Verdrag tot
Bescherming van de Rechten van de Mens
en de Fundamentale Vrijheden
Parijs, 20.III.1952
De Regeringen die dit Protocol hebben ondertekend, zijnde Leden van de Raad
van Europa,
Vastbesloten om stappen te doen teneinde de collectieve handhaving te
verzekeren van bepaalde rechten en vrijheden die niet zijn genoemd in
Titel I van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en
de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950
(hierna te noemen "het Verdrag"),
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 – Bescherming van eigendom
Iedere natuurlijke of rechtspersoon heeft recht op het ongestoord genot
van zijn eigendom. Aan niemand zal zijn eigendom worden ontnomen
behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in
de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht.
De voorgaande bepalingen tasten echter op geen enkele wijze het recht
aan, dat een Staat heeft om die wetten toe te passen, die hij
noodzakelijk oordeelt om het gebruik van eigendom te reguleren in
overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van
belastingen of andere heffingen of boeten te verzekeren.
Artikel 2 – Recht op onderwijs
Niemand mag het recht op onderwijs worden ontzegd. Bij de uitoefening
van alle functies die de Staat in verband met de opvoeding en het
onderwijs op zich neemt, eerbiedigt de Staat het recht van ouders om
zich van die opvoeding en van dat onderwijs te verzekeren, die
overeenstemmen met hun eigen godsdienstige en filosofische
overtuigingen.
23
Artikel 3 – Recht op vrije verkiezingen
De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich om met redelijke
tussenpozen vrije, geheime verkiezingen te houden onder voorwaarden
die de vrije meningsuiting van het volk bij het kiezen van de wetgevende
macht waarborgen.
Artikel 4 – Territoriale werkingssfeer
Iedere Hoge Verdragsluitende Partij kan op het tijdstip van de
ondertekening of bekrachtiging van dit Protocol of op ieder tijdstip
daarna aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa een
verklaring doen toekomen, waarin wordt medegedeeld in welke mate zij
zich verbindt de bepalingen van dit Protocol eveneens te doen gelden
voor die in de verklaring genoemde gebieden voor welker internationale
betrekkingen zij verantwoordelijk is.
Iedere Hoge Verdragsluitende Partij die krachtens de voorgaande alinea
een verklaring heeft overgelegd kan van tijd tot tijd een nadere
verklaring overleggen, waarbij het gestelde van een voorgaande
verklaring kan worden gewijzigd of waarbij de toepassing van de
bepalingen van dit Protocol met betrekking tot een bepaald gebied wordt
beëindigd.
Een verklaring afgelegd overeenkomstig dit artikel zal geacht worden te
zijn afgelegd overeenkomstig lid 1 van Artikel 56 van het Verdrag.
Artikel 5 – Verhouding tot het Verdrag
De Hoge Verdragsluitende Partijen beschouwen de Artikelen 1, 2, 3 en
4 van dit Protocol als aanvullende artikelen van het Verdrag en alle
bepalingen van het Verdrag zijn dienovereenkomstig van toepassing.
Artikel 6 – Ondertekening en bekrachtiging
Dit Protocol is opengesteld voor ondertekening door de Leden van de
Raad van Europa die het Verdrag hebben ondertekend; het zal worden
bekrachtigd tegelijkertijd met of na de bekrachtiging van het Verdrag.
Het treedt in werking na de nederlegging van tien akten van
bekrachtiging. Met betrekking tot iedere ondertekenaar die het daarna
bekrachtigt, zal het Protocol in werking treden op de dag van de
nederlegging der akte van bekrachtiging.
24
De akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij de Secretaris-
Generaal van de Raad van Europa, die aan alle Leden kennis zal geven
van de namen van hen die het Protocol hebben bekrachtigd.
GEDAAN te Parijs, de 20e maart 1952, in de Engelse en de Franse taal,
zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar
hetwelk zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa.
De Secretaris-Generaal zal gewaarmerkte afschriften doen toekomen
aan alle ondertekenende Regeringen.
25
Protocol Nr. 4 bij het Verdrag tot
Bescherming van de Rechten van de Mens
en de Fundamentale Vrijheden, tot het
waarborgen van bepaalde rechten en
vrijheden die niet reeds in het Verdrag en
in het Eerste Protocol daarbij zijn
opgenomen
Straatsburg, 16.IX.1963
De Regeringen die dit Protocol hebben ondertekend, zijnde Leden van de Raad
van Europa,
Vastbesloten om maatregelen te nemen teneinde de collectieve
handhaving te verzekeren van bepaalde rechten en vrijheden die niet
zijn genoemd in Titel I van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten
van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op
4 november 1950 (hierna te noemen "het Verdrag") en in de Artikelen 1
tot en met 3 van het eerste Protocol bij het Verdrag, ondertekend te
Parijs op 20 maart 1952.
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 – Verbod van vrijheidsbeneming wegens schulden
Aan niemand mag zijn vrijheid worden ontnomen op de enkele grond
dat hij niet in staat is een contractuele verplichting na te komen.
Artikel 2 – Vrijheid van verplaatsing
1. Een ieder die wettig op het grondgebied van een Staat verblijft, heeft
binnen dat grondgebied het recht zich vrijelijk te verplaatsen en er
vrijelijk zijn verblijfplaats te kiezen.
2. Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het eigen land,
te verlaten.
26
3. De uitoefening van deze rechten mag aan geen andere beperkingen
worden gebonden dan die bij de wet zijn voorzien en in een
democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de
nationale veiligheid of van de openbare veiligheid, voor de handhaving
van de openbare orde, voor de voorkoming van strafbare feiten, voor de
bescherming van de gezondheid of van de goede zeden of de
bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
4. De in het eerste lid genoemde rechten kunnen ook, in bepaalde
omschreven gebieden, worden onderworpen aan beperkingen die bij de
wet zijn voorzien en gerechtvaardigd worden door het algemeen belang
in een democratische samenleving.
Artikel 3 – Verbod van uitzetting van onderdanen
1. Niemand mag, bij wege van een maatregel van individuele of collectieve
aard, worden uitgezet uit het grondgebied van de Staat, waarvan hij een
onderdaan is.
2. Aan niemand mag het recht worden ontnomen het grondgebied te
betreden van de Staat, waarvan hij een onderdaan is.
Artikel 4 – Verbod van collectieve uitzetting van vreemdelingen
Collectieve uitzetting van vreemdelingen is verboden.
Artikel 5 – Territoriale werkingssfeer
1. Iedere Hoge Verdragsluitende Partij kan, ten tijde van de ondertekening
of van de bekrachtiging van dit Protocol of op ieder tijdstip nadien, aan
de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa een verklaring doen
toekomen, waarin wordt medegedeeld in hoeverre zij zich verbindt de
bepalingen van dit Protocol eveneens te doen gelden voor die in de
verklaring genoemde gebieden voor welker internationale betrekkingen
zij verantwoordelijk is.
2. Iedere Hoge Verdragsluitende Partij die krachtens het vorige lid een
verklaring heeft overgelegd kan van tijd tot tijd een nadere verklaring
overleggen, waarbij het gestelde in een voorgaande verklaring kan
worden gewijzigd of waarbij de toepassing van de bepalingen van dit
Protocol met betrekking tot een bepaald gebied wordt beëindigd.
3. Een verklaring afgelegd overeenkomstig dit artikel wordt geacht te zijn
afgelegd overeenkomstig lid 1 van Artikel 56 van het Verdrag.
27
4. Het gebied van een Staat waarvoor dit Protocol geldt krachtens
bekrachtiging of aanvaarding door die Staat en ieder gebied waarvoor
dit Protocol geldt krachtens een door die Staat ingevolge dit artikel
afgelegde verklaring, worden voor de toepassing van de Artikelen 2
en 3, in zover deze gewagen van het grondgebied van een Staat, als
afzonderlijke grondgebieden aangemerkt.
5. Iedere Staat die een verklaring heeft afgelegd in overeenstemming met
het eerste of tweede lid van dit artikel, kan te allen tijde daarna voor één
of meer gebieden waarop de verklaring betrekking heeft, verklaren dat
hij de bevoegdheid van het Hof aanvaardt om kennis te nemen van
verzoekschriften van natuurlijke personen, niet-gouvernementele
organisaties of groepen personen, bedoeld in Artikel 34 van het
Verdrag, ten aanzien van de Artikelen 1 tot en met 4 van dit Protocol of
één of meer van deze artikelen.
Artikel 6 – Verhouding tot het Verdrag
De Hoge Verdragsluitende Partijen beschouwen de Artikelen 1 tot en
met 5 van dit Protocol als aanvullende artikelen van het Verdrag en alle
bepalingen van het Verdrag zijn dienovereenkomstig van toepassing.
Artikel 7 – Ondertekening en bekrachtiging
1. Dit Protocol is opengesteld voor ondertekening door de Leden van de
Raad van Europa die het Verdrag hebben ondertekend; het wordt
bekrachtigd tegelijkertijd met of na de bekrachtiging van het Verdrag.
Het treedt in werking na de nederlegging van vijf akten van
bekrachtiging. Met betrekking tot iedere ondertekenaar die het daarna
bekrachtigt treedt het Protocol in werking op de dag van de
nederlegging van de akte van bekrachtiging.
2. De akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij de Secretaris-
Generaal van de Raad van Europa, die aan alle Leden kennis geeft van
de namen van hen die het Protocol hebben bekrachtigd.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd,
dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Straatsburg, de 16e september 1963, in de Engelse en de
Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel
exemplaar, hetwelk zal worden nedergelegd in het archief van de Raad
van Europa. De Secretaris-Generaal zal gewaarmerkte afschriften doen
toekomen aan elk van de ondertekenende Staten.
28
Protocol Nr. 6 bij het Verdrag tot
Bescherming van de Rechten van de Mens
en de Fundamentele Vrijheden,
inzake de afschaffing van de doodstraf
onder alle omstandigheden
Straatsburg, 28.IV.1983
De Lid-Staten van de Raad van Europa die dit Protocol bij het op
4 november 1950 te Rome ondertekende Verdrag tot Bescherming van
de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (hierna te
noemen "het Verdrag") hebben ondertekend,
Overwegende dat de ontwikkeling die in verscheidene Lid-Staten van de
Raad van Europa heeft plaatsgevonden een algemene tendens in de
richting van afschaffing van de doodstraf tot uitdrukking brengt,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 – Afschaffing van de doodstraf
De doodstraf is afgeschaft. Niemand wordt tot een dergelijke straf
veroordeeld of terechtgesteld.
Artikel 2 – Doodstraf in tijd van oorlog
Een Staat kan bepalingen in zijn wetgeving opnemen waarin is voorzien
in de doodstraf voor feiten, begaan in tijd van oorlog of onmiddellijke
oorlogsdreiging; een dergelijke straf wordt alleen ten uitvoer gelegd in
de gevallen die zijn neergelegd in de wet, en in overeenstemming met
de bepalingen daarvan. Deze Staat deelt de Secretaris-Generaal van de
Raad van Europa de desbetreffende bepalingen van die wet mede.
Artikel 3 – Verbod van afwijking
Afwijking van de bepalingen van dit Protocol krachtens Artikel 15 van
het Verdrag is niet toegestaan.
Artikel 4 – Verbod van voorbehouden
Het maken van enig voorbehoud met betrekking tot de bepalingen van
dit Protocol krachtens Artikel 57 van het Verdrag is niet toegestaan.
29
Artikel 5 – Territoriale werkingssfeer
1. Iedere Staat kan op het tijdstip van ondertekening of van nederlegging
van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring het
grondgebied of de grondgebieden aanwijzen waarop dit Protocol van
toepassing is.
2. Iedere Staat kan, op elk later tijdstip, door middel van een aan de
Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de
toepassing van dit Protocol uitbreiden tot ieder ander in de verklaring
aangewezen grondgebied. Met betrekking tot dat grondgebied treedt het
Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgende op de
datum waarop die verklaring door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
3. Iedere overeenkomstig de twee vorige leden afgelegde verklaring kan,
met betrekking tot elk in die verklaring aangewezen grondgebied,
worden ingetrokken door middel van een aan de Secretaris-Generaal
van de Raad van Europa gerichte kennisgeving. De intrekking wordt van
kracht op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop
die kennisgeving door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
Artikel 6 – Verhouding tot het Verdrag
Tussen de Staten die Partij zijn, worden de Artikelen 1 tot en met 5 van
dit Protocol als aanvullende artikelen op het Verdrag beschouwd; alle
bepalingen van het Verdrag zijn dienovereenkomstig van toepassing.
Artikel 7 – Ondertekening en bekrachtiging
Dit Protocol staat open voor ondertekening door de Lid-Staten van de
Raad van Europa die het Verdrag hebben ondertekend. Het dient te
worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Een Lid-Staat van de
Raad van Europa kan dit Protocol niet bekrachtigen, aanvaarden of
goedkeuren, tenzij die Staat tezelfder tijd of eerder het Verdrag heeft
bekrachtigd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring
worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van
Europa.
Artikel 8 – Inwerkingtreding
1. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende
op de datum waarop vijf Lid-Staten van de Raad van Europa hun
instemming door het Protocol gebonden te worden tot uitdrukking
hebben gebracht overeenkomstig het bepaalde in Artikel 7.
30
2. Met betrekking tot iedere Lid-Staat die later zijn instemming door het
Protocol gebonden te worden tot uitdrukking brengt, treedt dit in werking
op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de akte
van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring is nedergelegd.
Artikel 9 – Taken van de depositaris
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft de Lid-Staten
van de Raad kennis van:
a. iedere ondertekening;
b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of
goedkeuring;
c. iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol overeenkomstig
de Artikelen 5 en 8;
d. iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met
betrekking tot dit Protocol.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd,
dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Straatsburg, op 28 april 1983, in de Engelse en de Franse
taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar,
hetwelk zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa.
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa zal gewaarmerkte
afschriften doen toekomen aan iedere Lid-Staat van de Raad van
Europa.
31
Protocol Nr. 7 bij het Verdrag tot
Bescherming van de Rechten van de Mens
en de Fundamentele Vrijheden
Straatsburg, 22.XI.1984
De Lid-Staten van de Raad van Europa die dit Protocol hebben ondertekend,
Vastbesloten verdere stappen te nemen ter verzekering van de
collectieve waarborging van bepaalde rechten en vrijheden door middel
van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de
Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950
(hierna te noemen "het Verdrag"),
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 – Procedurele waarborgen met betrekking tot de uitzetting
van vreemdelingen
1. Een vreemdeling die wettig verblijft op het grondgebied van een Staat
wordt niet uitgezet behalve ingevolge een overeenkomstig de wet
genomen beslissing en hem wordt toegestaan:
a. redenen aan te voeren tegen zijn uitzetting,
b. zijn zaak opnieuw te doen beoordelen, en
c. zich met dit doel te doen vertegenwoordigen bij de bevoegde
instantie of bij een of meer door die instantie aangewezen personen.
2. Een vreemdeling kan worden uitgezet vóór de uitoefening van zijn
rechten ingevolge het eerste lid, letters a, b en c van dit artikel, wanneer
een zodanige uitzetting noodzakelijk is in het belang van de openbare
orde of is gebaseerd op redenen van de nationale veiligheid.
Artikel 2 – Recht op hoger beroep in strafzaken
1. Iedereen die door een gerecht is veroordeeld wegens een strafbaar feit,
heeft het recht zijn schuldigverklaring of veroordeling opnieuw te doen
beoordelen door een hoger gerecht. De uitoefening van dit recht, met
inbegrip van de gronden waarop het kan worden uitgeoefend, wordt bij
de wet geregeld.
32
2. Op dit recht zijn uitzonderingen mogelijk met betrekking tot lichte
overtredingen, zoals bepaald in de wet, of in gevallen waarin de
betrokkene in eerste aanleg werd berecht door het hoogste gerecht of
werd veroordeeld na een beroep tegen vrijspraak.
Artikel 3 – Schadeloosstelling in geval van gerechtelijke dwaling
Wanneer iemand wegens een strafbaar feit onherroepelijk is
veroordeeld en het vonnis vervolgens is vernietigd of wanneer hem
daarna gratie is verleend, op grond van de overweging dat een nieuw of
pas aan het licht gekomen feit onomstotelijk aantoont dat van een
gerechtelijke dwaling sprake is, wordt degene die als gevolg van die
veroordeling straf heeft ondergaan schadeloos gesteld overeenkomstig
de wet of de praktijk van de betrokken Staat, tenzij wordt aangetoond
dat het niet tijdig bekend worden van het onbekende feit geheel of
gedeeltelijk aan hem te wijten is.
Artikel 4 – Recht om niet tweemaal te worden berecht of gestraft
1. Niemand wordt opnieuw berecht of gestraft in een strafrechtelijke
procedure binnen de rechtsmacht van dezelfde Staat voor een strafbaar
feit waarvoor hij reeds onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld
overeenkomstig de wet en het strafprocesrecht van die Staat.
2. De bepalingen van het voorgaande lid beletten niet de heropening van
de zaak overeenkomstig de wet en het strafprocesrecht van de
betrokken Staat, indien er aanwijzingen zijn van nieuwe of pas aan het
licht gekomen feiten, of indien er sprake was van een fundamenteel
gebrek in het vorige proces, die de uitkomst van de zaak zouden of zou
kunnen beïnvloeden.
3. Afwijking van dit artikel krachtens Artikel 15 van het Verdrag is niet
toegestaan.
Artikel 5 – Gelijke rechten van echtgenoten
Echtgenoten hebben gelijke rechten en verantwoordelijkheden van
civielrechtelijke aard, zowel onderling als in hun betrekkingen met hun
kinderen, wat betreft het huwelijk, tijdens het huwelijk en bij de
ontbinding ervan. Dit artikel belet de Staten niet de in het belang van de
kinderen noodzakelijke maatregelen te nemen.
33
Artikel 6 – Territoriale werkingssfeer
1. Iedere Staat kan op het tijdstip van ondertekening of van nederlegging
van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring het
grondgebied of de grondgebieden aanwijzen waarop dit Protocol van
toepassing zal zijn, alsmede de mate aangeven waarin hij zich ertoe
verbindt de bepalingen van dit Protocol van toepassing te doen zijn op
dit grondgebied of deze grondgebieden.
2. Iedere Staat kan, op elk later tijdstip, door middel van een aan de
Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de
toepassing van dit Protocol uitbreiden tot ieder ander in de verklaring
aangewezen grondgebied. Met betrekking tot dat grondgebied treedt het
Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgende op het
verstrijken van een tijdvak van twee maanden na de datum waarop die
verklaring door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
3. Iedere overeenkomstig de twee vorige leden afgelegde verklaring kan,
met betrekking tot elk in die verklaring aangewezen grondgebied,
worden ingetrokken of gewijzigd door middel van een aan de Secretaris-
Generaal gerichte kennisgeving. De intrekking of wijziging wordt van
kracht op de eerste dag van de maand volgende op het verstrijken van
een tijdvak van twee maanden na de datum waarop die kennisgeving
door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
4. Een overeenkomstig dit artikel afgelegde verklaring wordt geacht te zijn
afgelegd overeenkomstig Artikel 56, eerste lid, van het Verdrag.
5. Het grondgebied van iedere Staat waarvoor dit Protocol van toepassing
is krachtens bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door die Staat
en elk grondgebied waarvoor dit Protocol van toepassing is krachtens
een door die Staat ingevolge dit artikel afgelegde verklaring kunnen,
voor de toepassing van de verwijzing in Artikel 1 naar het grondgebied
van een Staat, als afzonderlijke grondgebieden worden behandeld.
6. Iedere Staat die een verklaring heeft afgelegd in overeenstemming met
het eerste of tweede lid van dit artikel, kan te allen tijde daarna voor één
of meer gebieden waarop de verklaring betrekking heeft, verklaren dat
hij de bevoegdheid van het Hof aanvaardt om kennis te nemen van
verzoekschriften van natuurlijke personen, niet-gouvernementele
organisaties of groepen personen, bedoeld in Artikel 34 van het
Verdrag, ten aanzien van de Artikelen 1 tot en met 5 van dit Protocol.
34
Artikel 7 – Verhouding tot het Verdrag
Door de Staten die Partij zijn, worden de Artikelen 1 tot en met 6 van dit
Protocol als aanvullende artikelen op het Verdrag beschouwd; alle
bepalingen van het Verdrag zijn dienovereenkomstig van toepassing.
Artikel 8 – Ondertekening en bekrachtiging
Dit Protocol staat open voor ondertekening door de Lid-Staten van de
Raad van Europa die het Verdrag hebben ondertekend. Het dient te
worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Een Lid-Staat van de
Raad van Europa kan dit Protocol niet bekrachtigen, aanvaarden of
goedkeuren, zonder dat die Staat tezelfder tijd of voordien het Verdrag
heeft bekrachtigd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of
goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de
Raad van Europa.
Artikel 9 – Inwerkingtreding
1. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende
op het verstrijken van een tijdvak van twee maanden na de datum
waarop zeven Lid-Staten van de Raad van Europa hun instemming door
het Protocol te worden gebonden tot uitdrukking hebben gebracht
overeenkomstig het bepaalde in Artikel 8.
2. Met betrekking tot iedere Lid-Staat die later zijn instemming door het
Protocol te worden gebonden tot uitdrukking brengt, treedt dit in werking
op de eerste dag van de maand volgende op het verstrijken van een
tijdvak van twee maanden na de datum waarop de akte van
bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring is nedergelegd.
Artikel 10 – Taken van de depositaris
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft de Lid-Staten
kennis van:
a. iedere ondertekening;
b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of
goedkeuring;
c. iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol overeenkomstig
de Artikelen 6 en 9;
35
d. iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met
betrekking tot dit Protocol.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd,
dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Straatsburg, op 22 november 1984, in de Engelse en de
Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel
exemplaar, hetwelk zal worden nedergelegd in het archief van de Raad
van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa zal
gewaarmerkte afschriften doen toekomen aan iedere Lid-Staat van de
Raad van Europa.
36
Protocol Nr. 12 bij het Verdrag tot
Bescherming van de Rechten van de Mens
en de Fundamentele Vrijheden
Rome, 4.XI.2000
De lidstaten van de Raad van Europa voor wie dit Protocol is ondertekend,
Gelet op het fundamentele beginsel op grond waarvan een ieder gelijk is
voor de wet en recht heeft op gelijke bescherming door de wet;
Vastbesloten verdere maatregelen te nemen ter bevordering van de
gelijkheid van een ieder door het collectief waarborgen van een
algemeen discriminatieverbod door middel van het Verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 (hierna te noemen
"het Verdrag’’);
Opnieuw bevestigend dat het beginsel van non-discriminatie de Staten
die Partij zijn niet belet maatregelen te treffen ter bevordering van
volledige en daadwerkelijke gelijkheid, op voorwaarde dat deze
maatregelen objectief en redelijkerwijs kunnen worden gerechtvaardigd,
Zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1 - Algemeen verbod van discriminatie
1. Het genot van elk in de wet neergelegd recht moet worden verzekerd
zonder enige discriminatie op welke grond dan ook, zoals geslacht, ras,
kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of
maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid,
vermogen, geboorte of andere status.
2. Niemand mag worden gediscrimineerd door enig openbaar gezag op,
met name, een van de in het eerste lid vermelde gronden.
Artikel 2 - Territoriale werkingssfeer
1. Iedere Staat kan op het tijdstip van ondertekening of van nederlegging
van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, het
grondgebied of de grondgebieden aanwijzen waarop dit Protocol van
toepassing is.
37
2. Iedere Staat kan op elk later tijdstip, door middel van een aan de
Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de
toepassing van dit Protocol uitbreiden tot ieder ander in de verklaring
aangewezen. Met betrekking tot dat gebied treedt het Protocol in
werking op de eerste dag van de maand volgende op het verstrijken van
een tijdvak van drie maanden na de datum waarop die verklaring door
de Secretaris-Generaal is ontvangen.
3. Iedere ingevolge de twee voorgaande leden afgelegde verklaring kan,
met betrekking tot elk in die verklaring aangewezen grondgebied,
worden ingetrokken of gewijzigd door middel van een aan de Secretaris-
Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving De intrekking
of wijziging wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgende
op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum
waarop die kennisgeving door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
4. Een overeenkomstig dit artikel afgelegde verklaring wordt geacht te zijn
afgelegd overeenkomstig artikel 56, eerste lid, van het Verdrag.
5. Iedere Staat die een verklaring heeft afgelegd overeenkomstig het
eerste of tweede lid van dit artikel kan op elk later tijdstip, met betrekking
tot een of meer gebieden die in de verklaring worden bedoeld, verklaren
dat hij de bevoegdheid van het Hof aanvaardt om kennis te nemen van
verzoekschriften van particulieren, niet-gouvernementele organisaties of
groepen van particulieren, zoals bepaald in artikel 34 van het Verdrag,
uit hoofde van artikel 1 van dit Protocol.

Artikel 3 - Verhouding tot het Verdrag
De Staten die Partij zijn beschouwen de artikelen 1 en 2 van dit Protocol
als aanvullende artikelen van het Verdrag, en alle bepalingen van het
Verdrag zijn dienovereenkomstig van toepassing.

Artikel 4 - Ondertekening en bekrachtiging
Dit Protocol staat open voor ondertekening voor de lidstaten van de
Raad van Europa voor wie het Verdrag is ondertekend. Het is
onderworpen aan bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring. Een lidstaat
van de Raad van Europa kan dit Protocol niet bekrachtigen,
aanvaarden of goedkeuren, tenzij die Staat eerder of tegelijkertijd het
Verdrag heeft bekrachtigd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of
goedkeuring dienen te worden nedergelegd bij de Secretaris Generaal
van de Raad van Europa.

38
Artikel 5 - Inwerkingtreding
1. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt
na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum
waarop tien lidstaten van de Raad van Europa het feit dat zij ermee
instemmen door het Verdrag te worden gebonden tot uitdrukking
hebben gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.
2. Met betrekking tot iedere lidstaat die later het feit dat hij ermee instemt
door het Protocol te worden gebonden tot uitdrukking brengt, treedt het
Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgende op het
verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van de
nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of
goedkeuring.

Artikel 6 - Taken van de Depositaris
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft alle lidstaten van
de Raad van Europa kennis van:
a. iedere ondertekening;
b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of
goedkeuring;
c. iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol in
overeenstemming met de artikelen 2 en 5;
d. iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met
betrekking tot dit Protocol.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren
gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Rome, op 4 november 2000, in de Engelse en de Franse
taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar
dat zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa. De
Secretaris-Generaal van de Raad van Europa zal voor eensluidend
gewaarmerkte afschriften doen toekomen aan iedere lidstaat van de
Raad van Europa.

39
Protocol Nr. 13 bij het Verdrag tot
Bescherming van de Rechten van de Mens
en de Fundamentele Vrijheden,
inzake de afschaffing van de doodstraf
onder alle omstandigheden
Vilnius, 3.V.2002
De Lidstaten van de Raad van Europa die dit Protocol hebben ondertekend,
Ervan overtuigd dat het recht van eenieder op leven een fundamentele
waarde vormt in een democratische samenleving en dat de afschaffing
van de doodstraf essentieel is voor de bescherming van dit recht en
voor de volledige erkenning van de inherente waardigheid van alle
mensen;

Geleid door de wens de bescherming van het recht op leven dat
gewaarborgd wordt door het Verdrag tot bescherming van de rechten
van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4
november 1950 (hierna te noemen "het Verdrag’’) te versterken;
In aanmerking nemend dat het Zesde Protocol bij het Verdrag, inzake
de afschaffing van de doodstraf, ondertekend te Straatsburg op 28 april
1983, de doodstraf niet uitsluit voor feiten begaan in tijd van oorlog of
onmiddellijke oorlogsdreiging;
Vastbesloten de definitieve stap te zetten teneinde de doodstraf onder
alle omstandigheden af te schaffen,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 - Afschaffing van de doodstraf
De doodstraf is afgeschaft. Niemand wordt tot een dergelijke straf
veroordeeld of terechtgesteld.
Artikel 2 - Verbod op afwijking
Afwijking van de bepalingen van dit Protocol krachtens artikel 15 van het
Verdrag is niet toegestaan.
Artikel 3 - Verbod op voorbehouden
Het maken van enig voorbehoud met betrekking tot de bepalingen van
dit Protocol krachtens artikel 57 van het Verdrag is niet toegestaan.
40
Artikel 4 - Territoriale werkingssfeer
1. Elke Staat kan op het tijdstip van ondertekening of van nederlegging van
zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, het
grondgebied of de grondgebieden aanwijzen waarop dit Protocol van
toepassing is.
2. Elke Staat kan op elk later tijdstip, door middel van een aan de
Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de
toepassing van dit Protocol uitbreiden tot ieder ander in de verklaring
aangewezen grondgebied. Met betrekking tot dat grondgebied treedt het
Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgend op het
verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum waarop die
verklaring door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
3. Iedere overeenkomstig de twee vorige leden afgelegde verklaring kan,
met betrekking tot elk in die verklaring aangewezen grondgebied,
worden ingetrokken of gewijzigd door middel van een aan de Secretaris-
Generaal gerichte kennisgeving. De intrekking of wijziging wordt van
kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van
een tijdvak van drie maanden na de datum waarop die kennisgeving
door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
Artikel 5 - Verhouding tot het Verdrag
Tussen de Staten die Partij zijn worden de artikelen 1 tot en met 4 van
dit Protocol als aanvullende artikelen bij het Verdrag beschouwd; alle
bepalingen van het Verdrag zijn dienovereenkomstig van toepassing.
Artikel 6 - Ondertekening en bekrachtiging
Dit Protocol staat open voor ondertekening door de Lidstaten van de
Raad van Europa die het Verdrag hebben ondertekend. Het dient te
worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Een Lidstaat van de
Raad van Europa kan dit Protocol niet bekrachtigen, aanvaarden of
goedkeuren, tenzij die Staat tezelfder tijd of eerder het Verdrag heeft
bekrachtigd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring
worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van
Europa.
Artikel 7 Inwerkingtreding
1. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend
op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum
waarop tien Lidstaten van de Raad van Europa hun instemming door
het Protocol te worden gebonden tot uitdrukking hebben gebracht
overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.
41
2. Met betrekking tot iedere Lidstaat die later zijn instemming door het
Protocol te worden gebonden tot uitdrukking brengt, treedt het Protocol
in werking op de eerste dag van de maand na het verstrijken van een
tijdvak van drie maanden na de datum waarop de akte van
bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring is nedergelegd.
Artikel 8 - Taken van depositaris
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft alle Lidstaten
van de Raad van Europa kennis van:
a. iedere ondertekening;
b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding
of goedkeuring;
c. iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol
overeenkomstig met de artikelen 4 en 7;
d. iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met
betrekking tot dit Protocol.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren
gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Vilnius, op 3 mei 2002, in de Engelse en de Franse taal,
zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar,
hetwelk zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa.
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa zal gewaarmerkte
afschriften doen toekomen aan iedere Lidstaat van de Raad van
Europa.
Vorenus is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:13   #93
Duvel
Partijlid
 
Duvel's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 13 juni 2003
Locatie: Antwerpen
Berichten: 282
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door vlijmscherp Bekijk bericht
en naar waar moeten ze vliegen? dat zijn Vlamingen (weliswaar van allochtone afkomst), hier geboren, nooit iets anders gekend. dus naar waar moeten ze vliegen?
simpel : allez manneke welke passen heb je : belg en maroufs

tof : belgs ben je nu kwijt , wat heb je nog over ? maroufs ? ok doeeeiiiiiiiiiii
__________________
Duvel is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:14   #94
djimi
Secretaris-Generaal VN
 
djimi's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 januari 2006
Locatie: Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Berichten: 34.166
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Tegendradigaard Bekijk bericht
zie je nu wel dat iedereen best in zijn eigen land kan blijven... je geeft het zelf aan : het geeft op termijn alleen maar miserie voor de landen waar de inwijkelingen komen wonen he....
Ik geef helemaal niet aan dat iedereen best in zijn eigen land kan blijven.

Ik denk in ieder geval niet dat het iemand zou moeten worden verboden in eigen land te blijven wonen, net zo min als dat het iemand zou moeten worden verboden naar een ander land uit te wijken.

Ik vind zelfs niet dat het iemand zou moeten worden verboden meerdere nationaliteiten te hebben/te verkrijgen.


Wat ik wel vind (om terug te keren naar het onderwerp van deze draad) :

Een mondig individu is verantwoordelijk voor zijn/haar eigen gedachten, uitspraken en daden.
Een mondig individu is ook aansprakelijk voor zijn/haar uitspraken en daden.

Aangezien de jongens waarover het hier gaat in staat zijn in het secundair onderwijs te geraken en er bovendien ook in geslaagd zijn naar iemand toe te stappen en die iemand welbewust bepaalde welgekozen woorden naar het hoofd te slingeren, mogen wij aannemen dat deze jongens mondig zijn en dus verantwoordelijk voor hun gedachten, uitspraken en daden.
Hun mondigheid maakt hen bovendien aansprakelijk voor hun gedrag (d.i. uitspraken en daden).

Daarom moeten de uitspraken en de daden van deze jongens beoordeeld worden volgens de wetten waar ze zich als onderdaan van ons land aan te
houden hebben. De straf die ze eventueel zullen krijgen moet eveneens beantwoorden aan de geldende wetten.

Als dat een heel strenge straf is, zal ik zeker niet protesteren.

Als het een heel milde straf wordt, zal ik ook niet protesteren.

Er bestaat namelijk nog steeds een 'scheiding der machten'.

Het enige wat ik kan doen als ik de straf te mild zou vinden, is ofwel in beroep gaan, ofwel ijveren voor strengere wetten.


Ik heb geen zin 'barbaren' te bestrijden door zelf barbaar(ser) te worden.

Laatst gewijzigd door djimi : 4 oktober 2006 om 14:15.
djimi is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:16   #95
Bhairav
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Bhairav's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 11 juli 2004
Berichten: 18.955
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Duvel Bekijk bericht
simpel : allez manneke welke passen heb je : belg en maroufs

tof : belgs ben je nu kwijt , wat heb je nog over ? maroufs ? ok doeeeiiiiiiiiiii
Uw simpele volkscultuur doet mij denken aan mensen met een vooruitstekende kinnebak.
Bhairav is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:27   #96
djimi
Secretaris-Generaal VN
 
djimi's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 januari 2006
Locatie: Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Berichten: 34.166
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Anna List Bekijk bericht
jij steekt er je hand voor in het vuur dat de daders van die poging tot doodslag geen dubbele nationaliteit hebben, djimi ?
Neen, ik ken die mensen niet, en ik beschik niet over de nodige informatie om er toe over te gaan 'mijn hand in het vuur te steken'.

Maar ik wel eventjes mee redeneren, waarom niet?

1. De daders hebben enkel de Belgische nationaliteit : hier berechten, hier straffen. En dat dan volgens de geldende wetten, niet volgens een 'ad hoc'-rechtspraak (dat is namelijk geen traditie hier).

2. De daders hebben zowel de Belgische als een andere nationaliteit : hier berechten en hier straffen, eveneens volgens de geldende wetten. Afnemen van de Belgische nationaliteit gevolgd door uitwijzing naar het land (evt. de landen) van de andere nationaliteit kan enkel in bepaalde gevallen, en voor zover ik weet (kan iemand met méér kennis terzake hier eventueel helpen ?) behoort het incident waarover hier gediscussieerd wordt daar niet toe.

3. De daders hebben de Belgische nationaliteit niet : ONMIDDELLIJKE uitlevering aan het land waarvan ze wèl de nationaliteit hebben, tenzij er hier een proces tegen hen wordt aangespannen. N�* dat proces en de eventuele bestraffing kan nog steeds besloten worden hen uit te wijzen.
djimi is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:29   #97
circe
Secretaris-Generaal VN
 
circe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 22 december 2002
Locatie: Antwerpen
Berichten: 49.144
Standaard

Even tussen haakjes; we hebben het hier toch nog altijd over die gastjes die het zwangere meisje molesteerden?

Die waren daags na de feiten al gewoon terug thuis hoor.
circe is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:30   #98
spherelike
Europees Commissaris
 
spherelike's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 april 2006
Berichten: 6.025
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jantje Bekijk bericht
En er bestaat idd geen enkele internationale wet die zegt waar een gevangenen zijn straf moet uitzitten. Ieder land heeft het recht om daar zelf over te beslissen. Dit is ook de reden waarom de Poolse rechtbank kon eisen dat men na zijn veroordelen de MP3 moordenaar terug naar Polen moest uitleveren om daar zijn in Belgie gekregen straf uit te zitten.
Dus het voorstel om veroordeelde in Rusland hun straf te laten uitzitten kan wettelijk perfect. Er moeten dan enkel politieke afspraken gemaakt worden tussen België en Rusland.
Kijk eens naar artikel 3 voor je populistisch verder doet, en goedgelovige mensen iets probeert wijs te maken.

[FONT=Arial,Bold][SIZE=2]
Protocol Nr. 4 bij het Verdrag tot
Bescherming van de Rechten van de Mens
en de Fundamentale Vrijheden, tot het
waarborgen van bepaalde rechten en
vrijheden die niet reeds in het Verdrag en
in het Eerste Protocol daarbij zijn
opgenomen
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial][SIZE=1]
Straatsburg, 16.IX.1963
De Regeringen die dit Protocol hebben ondertekend, zijnde Leden van de Raad
van Europa,
Vastbesloten om maatregelen te nemen teneinde de collectieve
handhaving te verzekeren van bepaalde rechten en vrijheden die niet
zijn genoemd in Titel I van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten
van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op
4 november 1950 (hierna te noemen "het Verdrag") en in de Artikelen 1
tot en met 3 van het eerste Protocol bij het Verdrag, ondertekend te
Parijs op 20 maart 1952.
Zijn het volgende overeengekomen:
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial,Bold][SIZE=1]
Artikel 1 . Verbod van vrijheidsbeneming wegens schulden
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial][SIZE=1]
Aan niemand mag zijn vrijheid worden ontnomen op de enkele grond
dat hij niet in staat is een contractuele verplichting na te komen.
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial,Bold][SIZE=1]
Artikel 2 . Vrijheid van verplaatsing
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial][SIZE=1]
1. Een ieder die wettig op het grondgebied van een Staat verblijft, heeft
binnen dat grondgebied het recht zich vrijelijk te verplaatsen en er
vrijelijk zijn verblijfplaats te kiezen.
2. Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het eigen land,
te verlaten.
26
3. De uitoefening van deze rechten mag aan geen andere beperkingen
worden gebonden dan die bij de wet zijn voorzien en in een
democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de
nationale veiligheid of van de openbare veiligheid, voor de handhaving
van de openbare orde, voor de voorkoming van strafbare feiten, voor de
bescherming van de gezondheid of van de goede zeden of de
bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
4. De in het eerste lid genoemde rechten kunnen ook, in bepaalde
omschreven gebieden, worden onderworpen aan beperkingen die bij de
wet zijn voorzien en gerechtvaardigd worden door het algemeen belang
in een democratische samenleving.
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial,Bold][SIZE=1]
Artikel 3 . Verbod van uitzetting van onderdanen
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial][SIZE=1]
1. Niemand mag, bij wege van een maatregel van individuele of collectieve
aard, worden uitgezet uit het grondgebied van de Staat, waarvan hij een
onderdaan is.
2. Aan niemand mag het recht worden ontnomen het grondgebied te
betreden van de Staat, waarvan hij een onderdaan is.
[/SIZE][/FONT][FONT=Arial,Bold][SIZE=1]
Artikel 4 . Verbod van collectieve uitzetting van vreemdelingen
[/SIZE][/FONT]
spherelike is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:32   #99
Online
Banneling
 
 
Geregistreerd: 25 augustus 2006
Berichten: 8.192
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door circe Bekijk bericht
Even tussen haakjes; we hebben het hier toch nog altijd over die gastjes die het zwangere meisje molesteerden?

Die waren daags na de feiten al gewoon terug thuis hoor.
Werkt het afgezaagde deuntje van kansarm-zijn dan nog altijd? Of is er in de praktijk nog niets in huis gekomen van het jeugdsanctierecht? Tja, het is verkiezingstijd. De 'progressieven' willen hun nieuwe kiesvee niet te veel tegen de haren instrijken ...
Online is offline   Met citaat antwoorden
Oud 4 oktober 2006, 14:33   #100
duveltje382
Secretaris-Generaal VN
 
duveltje382's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 21 oktober 2005
Locatie: geel 2440
Berichten: 27.815
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Bhairav Bekijk bericht
Uw simpele volkscultuur doet mij denken aan mensen met een vooruitstekende kinnebak.
Heb ik dat nu alleen maar Uw onderschrift stoort mij mateloos Bhairav
__________________
In alles zit er wel wat waarheid ,je moet er enkel maar naar willen luisteren
duveltje382 is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord


Discussietools

Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 17:01.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be