Vlaams Belang heeft veel reserves bij “Brussels Metropolitan Region”

[Politics.be]

Gisteren stelden vier werkgeversorganisaties op een gezamenlijke meeting hun “Business Route 2018” voor, een actieplan waarin de idee van een “Brussels Metropolitan Region” (BMR) centraal staat. Dit gebied, dat bestaat uit heel Waals-Brabant, Brussel en Halle-Vilvoorde, wordt voorgesteld als een economische eenheid, waarin het beleid op tal van gebieden beter gecoördineerd zou moeten worden, met het oog op een veel sterkere groei van de economie. De minister-Presidenten Picqué en Peeters betuigden gisterenavond hun uitdrukkelijke steun aan dit project.

Het Vlaams Belang wil vooreerst benadrukken dat het allerminst gekant is tegen een betere samenwerking tussen de regionale bedrijvenkoepels en evenmin tussen de gewesten. Het is inderdaad wenselijk dat op een aantal terreinen meer zou overlegd worden. Zo werd gisteren uitdrukkelijk het voorbeeld vermeld van de voltooiing van de Brusselse Ring, een project waar het Vlaams Belang al jaren als enige partij voor ijvert.

Toch willen wij tegelijk ook reserves plaatsen bij de voorstellen uit de ondernemerswereld.

1. De benaming “metropool”voor een gebied dat in grote mate landelijk is en dat landelijk karakter wil behouden, is bepaald ongelukkig. De verhouding van Brussel tot zijn brede ommeland kan niet worden gelijkgesteld met de regio Frankfurt, groot-Parijs, groot-Londen of de Hollandse Randstad. Het kan niet zijn dat Halle-Vilvoorde en Waals-Brabant gezien worden als een aanhangsel van Brussel. Zij hebben een eigen identiteit, die gerespecteerd moet worden.

2. De afbakening is trouwens volkomen artificieel. Waarom behoren bijvoorbeeld Gooik en Liedekerke tot dit BMR en Kortenberg en Tervuren niet? Duidelijk is dat binnen de voorgestelde afbakening de Nederlandstaligen sterk in de minderheid zijn. Het Vlaams Belang verwerpt iedere afbakening waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen Vlaamse gemeenten naargelang zij al dan niet tot het Brusselse hinterland behoren. Heel Vlaanderen behoort tot het Brusselse hinterland.

3. Herhaaldelijk werd gesteld dat het hier om een ‘technisch concept’ gaat en niet om een nieuw politiek beleidsniveau. Toch bleef de dubbelzinnigheid duidelijk bestaan. Picqué stelde de oprichting van een nieuw uitvoerend politiek orgaan voor, oa betr. ruimtelijke ordening. Dit zou betekenen dat Brussel rechtstreeks zeggenschap zou krijgen over de Vlaamse Rand. Kris Peeters had niet de moed dit idee krachtig tegen te spreken.

4. Het is niet wenselijk dat Brussel en zijn ommeland als één geheel en op identiek wijze internationaal gepromoot worden voor buitenlandse investeringen. Zeker in de regio Zaventem kan men momenteel spreken van een oververzadiging. Prioriteit moet gegeven worden aan de economische heropleving en de bestrijding van de werkloosheid in Brussel zelf.

5. Helemaal ongewenst is het voorstel om het Engels als bijkomende administratieve werktaal in te voeren en loketfaciliteiten te organiseren voor Engelstaligen, zowel in Brussel als in Vlaanderen. Zeer terecht benadrukte Picqué dat de kennis van de twee landstalen een veel grotere prioriteit is in Brussel. De reactie van Vlaams minister-President Kris Peeters daarentegen was veel minder geruststellend. Voor hem blijkt een Engelstalig onthaalbeleid in Vlaanderen wel bespreekbaar: “De kleur van de kat heeft geen belang. Als ze maar muizen vangt.”

6. Van een structurele economische samenwerking tussen de gewesten kan pas sprake zijn, wanneer de betrekkingen opnieuw genormaliseerd zijn. Dat betekent dat Brussel zijn annexatiedrang ten aanzien van Vlaams-Brabant voorgoed opbergt (en dus aanvaardt dat de electorale band met Halle-Vilvoorde wordt doorgeknipt) én zijn vijandigheid tegenover de luchthaven van Zaventem inruilt voor een constructieve houding, gebaseerd op gelijke verdeling van lusten en lasten.

Bart Laeremans, Volksvertegenwoordiger Erland Pison, Brussels parlementslid Joris Van Hauthem, Vlaams Volksvertegenwoordiger

Bron: politics.be