Ter info dan:
Robert Davis (
http://www.jihadwatch.org/dhimmiwatc...ves/022872.php), professor voor geschiedenis aan de Ohio State University, heeft een nieuwe optelmethodiek ontwikkeld, waaruit blijkt dat wellicht een en een kwart miljoen blanke Europese christenen door de islamitische Barbarijers tot slaaf werden gemaakt, alleen al tussen 1530 en 1780 – een veel groter aantal dan daarvoor werd geschat:
”Slavernij was een zeer reële mogelijkheid voor iedereen die naar de landen van de Middellandse Zee reisde of voor diegenen die aan de kusten in landen zoals Italië, Frankrijk, Spanje en Portugal en zelfs in Engeland en IJsland woonden. Veel van datgene wat geschreven werd, wekt de indruk dat het niet veel slaven geweest zouden zijn en de uitwerkingen van de slavernij op Europa werden gebagatelliseerd”, zei Davis. ”De meesten berekenen de slavernij alleen voor een bepaald gebied of voor een korte periode. Maar wanneer je beter kijkt, wordt de enorme reikwijdte van de slavernij en haar sterke uitwerkingen duidelijk.”
Jihadpiraterij en slavenovervallen werden een vaststaand gegeven in het dagelijks leven van de Middellandse Zee en de regio’s rondom de Zwarte Zee voor meer dan duizend jaar, zo niet langer, met af en toe vergeldingsmaatregelen van de christenen. Italië was politiek versplinterd en bezat daarom een zwakke territoriale verdediging. Nog in de 17e eeuw was de Adriatische kust een zone die ”continu door de Turken werd overvallen”, ook een goed versterkte stad zoals Rimini kon maar weinig bescherming bieden aan plaatselijke vissers en boeren langs de kust. Robert C. Davis verklaart in zijn boek ”Christian Slaves, Muslim Masters” (
http://www.bol.com/nl/p/boeken-engel...5/index.html):
”Italië behoorde tot de meest grondig verwoeste gebieden in het Middellandse Zeegebied. Omdat het aan de frontlinie tussen de beide elkaar bestrijdende rijken lag, werd Italië bekend als ”het oog van de Christenheid”… vooral in die gebieden die in de buurt van enkele van de belangrijkste centra van de Korsaren lagen(het westelijke Sicilië ligt slechts 200 km verwijderd van Tunis) bloeide de slavenhandel tot een snel groeiende industrie op met catastrofale gevolgen, die op dat moment en nog eeuwen daarna duidelijk werden. Diegenen die boerderijen aan de kust hadden, zelfs tien tot twintig kilometer van de zee verwijderd, waren niet veilig voor de plunderaars – mensen die aan het oogsten waren, wijn- en olijvenboeren waren altijd weer verrast als ze tijdens het werk overvallen en ontvoerd werden. De arbeiders in de zoutziederijen verkeerden vaak in gevaar, net zoals houthakkers en alle andere onbeschermde arme mensen die langs de kust reisden of werkten: armen, zoals Antonia Monte Rosa, die zichzelf ”de armste van de armen in de stad Barletta (in Puglia) noemde”, en die net zo verrast was als de 42 anderen, onder wie haar beide dochters, toen ze tijdens het aren lezen na de oogst 4 kilometer buiten de stad waren. Ook kloosters in de nabijheid van de kust waren gemakkelijke doelen voor de Korsaren.”
Vooral vissers waren aan het gevaar blootgesteld. Gedurende een periode in de 16e en de 17e eeuw bouwden islamitische piraten een niet voortdurend bezet steunpunt aan de monding van de Bocht van Napels, van waaruit zij kleine schepen aanvielen. Aan alle kanten omgeven door vijandelijke zeeën, vertegenwoordigt
”de 17e eeuw een donkere tijd, waaruit de Spaanse en de Italiaanse samenleving slechts nog als een schaduw van zichzelf tevoorschijn kwamen, vergeleken met datgene wat zij in hun vroegere, gouden bloeiperiode ooit waren. Wat het individu betreft, kunnen we zien dat de psychische sporen van dit trauma veel langer duurden dan de tijd waarin de grotere samenleving zich hadden omgevormd tot moderne staten, lang nadat ”ook dit idee verloren was gegaan, van deze honden die zoveel leed brachten.”
Het trauma zette zich voort tot vlak onder de oppervlakte van de culturen van de kuststaten van het Europese Middellandse Zeegebied, tot aan de eerste jaren van de 20e eeuw, toen, zoals een Siciliaanse vrouw zei ”de oudsten (nog) steeds over een tijd vertellen dat de Turken iedere dag naar Sicilië kwamen. Ze kwamen met duizenden tegelijk uit hun galeien en u kunt zich voorstellen wat er is gebeurd! Ze grepen de ongetrouwde meisjes en kinderen, pakten goederen en geld en in een oogwenk waren ze weer terug aan boord van de galeien, hesen de zeilen en verdwenen… De volgende dag was het weer hetzelfde en er werden droevige liederen gezongen, omdat men niets anders hoorde dan het geklaag en geroep van de moeders en de tranen stroomden als bruisende beken door alle huizen.”
Korsaren uit steden in Noord-Afrika – Tunis, Algiers etc. – beroofden schepen in de Middellandse Zee en in de Atlantische Oceaan, net zoals de dorpen aan zee, om mannen, vrouwen en kinderen gevangen te nemen. De uitwerkingen waren verwoestend – Frankrijk, Engeland en Spanje verloren ieder duizenden schepen en hele lange periodes waren de Spaanse en Italiaanse kuststreken bijna opgegeven door hun bewoners.
Op haar hoogtepunt was de omvang van de vernietiging en ontvolking van bepaalde gebieden waarschijnlijk duidelijk groter dan datgene wat de Europese slavenhandelaren later in het binnenland van Afrika aanrichtten. Het leven van de Europese slaven was vaak niet beter dan dat van de slachtoffers van de trans-Atlantische slavenhandel, die later in de voetsporen van de daarvoor opgerichte islamitische slavenhandel in Afrika trad. ”Wat de dagelijkse levensomstandigheden van de Middellandse Zeeslaven betrof hadden ze het zeker niet beter”, zegt Davis. Terwijl de Afrikaanse slaven murw makend werk op suiker- en katoenplantages in Noord- en Zuid-Amerika moesten doen, werkten de Europese slaven vaak onder net zulke zware en dodelijke omstandigheden – in steengroeven, op grote bouwprojecten, maar vooral als roei- en keukenslaven op de galeien van de Korsaren.
Jonge Engelsen riskeerden hun leven, werden verrast door een vloot islamitische piraten die in hun dorp opdoken, of ze werden ontvoerd terwijl ze visten op zee. Thomas Pellow werd in Marokko als slaaf verkocht en drieëntwintig jaar lang door Barbarijse piraten gevangen gehouden, toen hij in 1716 cabinejongen op een klein Engels schip was. Hij werd gemarteld, totdat hij zich tot de islam bekeerde. Wekenlang werd hij geslagen en uitgehongerd, totdat hij uiteindelijk toegaf, omdat zijn beul hem martelde door ”mijn vlees door vuur van mijn botten te branden, wat de tiran vaak herhaalde, meestal op de meest afschuwelijke manier.”
Gedurende het grootste deel van de 17e eeuw verloren alleen de Engelsen minstens 400 matrozen per jaar aan de slavenhandelaren. Een Amerikaanse slaaf berichtte over meer dan 130 Amerikaanse zeelui, die door de Algerijnen in de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan tussen 1785 en 1793 tot slaaf werden gemaakt (waarop de al genoemde militaire reactie van de Amerikanen volgde). In zijn boek ”White Gold” (
http://www.bol.com/nl/p/boeken-engel...950/index.html) beschrijft Giles Milton hoe er regelmatig jihadrazzia’s, die zich uitstrekten tot het noorden van Europa en zelfs tot aan het verre IJsland toe dat midden in de Noord-Atlantische Oceaan ligt, plaatsvonden, waarbij enkele dorpelingen in goed gedocumenteerde aanvallen in de 17e eeuw als slaven naar Noord-Afrika ontvoerd en gedeporteerd werden.
Zoals Murray Gordon in zijn boek ”Slavery in the Arab World” (
http://www.bol.com/nl/p/boeken-engel...548/index.html) schrijft, waren de seksuele aspecten buitengewoon belangrijk in de islamitische wereld. ”Eunuchen brachten de hoogste prijzen onder de slaven op, gevolgd door de jonge en knappe blanke vrouwen.” Normaalgesproken maakten de hoge kosten een luxe artikel van de blanke slavinnen, die alleen rijke moslims zich konden permitteren:
”Naar blanke vrouwen was bijna altijd een grotere vraag dan naar Afrikaanse en de Arabieren waren bereid veel hogere prijzen voor Tsjerkessische en Georgische vrouwen uit de Kaukasus en uit Tsjerkessische kolonies in Klein-Azië te betalen. Nadat de Russen Tsjerkessië en Georgië in beslag hadden genomen, in het begin van de 19e eeuw, en als gevolg van het Verdrag van Adrianopolis in het jaar 1829 de vestingen terugkregen die de wegen naar Turkije vanuit Tsjerkessië controleerden, kwam de handel in Tsjerkessische vrouwen tot stilstand. Dit leidde ertoe dat de prijs voor Tsjerkessische vrouwen omhoog schoot op de slavenmarkten van Constantinopel en Cairo. De situatie werd bijna volledig teruggedraaid in de vroege jaren-40 van de 19e eeuw, toen de Russen in ruil voor een Turkse toezegging hun aanvallen stop te zetten op de vestingen aan de oostkant van de Zwarte Zee, stiekem overeenkwamen zich niet meer met de slavenhandel te bemoeien. Deze onbeperkte handel leidde tot een overschot op de markten van Constantinopel en Cairo, waar de prijzen voor Tsjerkessische vrouwen ongeveer net zo hoog waren als die voor Turkse en Egyptische vrouwen.”
Na de blanke meisjes werden de meisjes uit Abessinië (Ethiopië) het ”op één na beste” alternatief. Afhankelijk van de huidstint, de attractiviteit en de vaardigheden, waren de kosten overal een tiende tot een derde deel van de prijs voor een Tsjerkessische of Georgische vrouw. Zolang Tsjerkissische, Slavische, Griekse en andere blanke vrouwen tegen enorme prijzen te verkrijgen waren, gaven de Arabieren aan hen de voorkeur boven zwarte vrouwen. Het is interessant om op te merken dat dit patroon al lang voor de Europese koloniale tijd ontstond. In deze tijd, waarin al jet slechte van de wereld aan de Europeanen wordt toegeschreven, is het normaal om te zeggen dat ”racisme” een erfenis van de Europese koloniale tijd zou zijn. Inderdaad bestaat er een bijna universele voorliefde voor blanke huid bij vooral vrouwen, in het Nabije Oosten, in Azië en in Afrika zelf, die al lange tijd voor de Europese koloniale heerschappij in deze landen bestond.
Murray Gordon zegt daar het volgende over:
”Gedurende een betere periode in de Middeleeuwen diende Europa als een waardevolle bron voor slaven, die in de islamitische wereld als soldaten, concubines en eunuchen werden aangeprezen. Men handelde echter niet lang met Afrika op dit gebied en alleen maar, omdat het christelijke Europa, afgezien van een paar uitzonderingen, het denkbeeld afwees dat haar mensen tot slaaf zouden kunnen worden gemaakt, vooral door de verachte islamitische wereld. In het grootste deel van zwart Afrika echter bestonden enkele regeringen of stamhoofden die hun autoriteit tegenover de handelaars plaatsten, die met woonwagens en schepen kwamen en op zoek waren naar slaven. Helaas werden veel Afrikaanse stamhoofden bemiddelaars in de handel, doordat ze met de bewoners van nabijgelegen dorpen als toegift handelden en hen ruilden tegen een keur aan geproduceerde goederen.”
Er bestaan enkele voorbeelden waarbij Europeanen andere Europeanen als slaven verkochten. Dit gebeurde door de Vikingen of de Slaven, maar vooral door bepaalde Italianen, vooral de Venetianen.
Enkele reders uit Venetië, die Russische en Georgische slaven aan de Zwarte Zee hadden gekocht, verkochten deze aan de Turken of aan Venetiaanse suikerplantages op Kreta en Cyprus. Deze soort van activiteiten, die scherp werden veroordeeld door zowel de rooms-katholieke als de Byzantijnse kerk, moeten om redenen van historische juistheid toch genoemd worden, maar was heel duidelijk van ondergeschikte betekenis in verhouding tot de omvangrijke, vele eeuwen durende islamitische overvallen in Europa.
De slavernij had in de islamitische samenlevingen nooit zo’n machtige oppositie als in de christelijke. Tegen het einde van de 19e eeuw werden vragen over slavernij voor het laatst besproken, maar alleen vanwege de westerse invloed en onder militaire druk. Murray Gordon schrijft:
”Dat de slavernij zo lang voortduurde in de islamitische wereld – zij werd alleen afgeschaft in Saoedi-Arabië in 1962 en iets later, in 1981, in Mauritanië – was te danken aan het feit dat zij diep verankerd was in het islamitische recht. Door de legitimering van de slavernij en als uitbreiding daarvan de verachtelijke handel in slaven (waarvoor geen juridische sancties bestonden), verhoogde de islam deze praktijken tot een onaantastbaar moreel plan. Als resultaat daarvan bestond er in geen enkel deel van de islamitische wereld ooit een ideologische uitdaging die tegen de slavernij was gericht. De politieke structuur en het sociale systeem in de islamitische samenleving zouden een donkere schaduw hebben geworpen over zo’n uitdaging hebben geworpen. De sultan van het Osmaanse rijk en de potentaten die in andere islamitische landen regeerden, hadden hun troon te danken aan zowel hun geestelijke als wereldlijke leiders en waarom daarom verplicht tot de inachtneming van het geloof. Een deel van deze verplichting was het verzekeren van het normale functioneren van het slavensysteem, dat een integraal bestanddeel uitmaakte van de islamitische samenleving, zoals in de koran wordt opgesmukt.”
Uit:
Europeanen als slachtoffer van het kolonialisme