![]() |
Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Immigratie en integratie Het forum bij uitstek voor discussies over thema's zoals vreemdelingenbeleid, integratie versus assimilatie, (verplichte) inburgering,... |
![]() |
|
Discussietools |
![]() |
#21 | |
Parlementslid
Geregistreerd: 2 april 2005
Berichten: 1.545
|
![]() Citaat:
|
|
![]() |
![]() |
![]() |
#22 | ||
Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 22 december 2002
Locatie: Antwerpen
Berichten: 49.144
|
![]() Vooraleer deemoedig het hoofd te buigen voor zoveel bloeddorstige daden die onze voorouders duizend jaar geleden hebben gepleegd, misschien ook even naar de historiek van de islam kijken.
Ik neem gewoon even de 8de eeuw: 8th Century (700-799) C.E. 700: Campaigns against the Berbers in North Africa. 702: Ashath's rebellion in Iraq, battle of Deir ul Jamira. 705: Death of Abdul Malik. Accession of Walid I as Caliph. 711: Conquest of Spain, Sind and Transoxiana. 712: The Muslims advance in Spain, Sind and Transoxiana. 713: Conquest of Multan. 715: Death of Walid I. Accession of Sulaiman. 716: Invasion of Constantinople. 717: Death of Sulaiman. Accession of Umar b Abdul Aziz. 720: Death of Umar b Abdul Aziz. Accession of Yazid II. 724: Death of Yazid II. Accession of Hisham. 725: The Muslims occupy Nimes in France. 732: The battle of Tours in France. 737: The Muslims meet reverse at Avignon in France. 740: Shia revolt under Zaid b Ali. Berber revolt in North Africa. Battle of the Nobles. 741: Battle of Bagdoura in North Africa. 742: The Muslim rule restored in Qiarowan. 743: Death of Hisham. Accession of Walid II. Shia revolt in Khurasan under Yahya b Zaid. 744: Deposition of Walid I1. Accession of Yazid II1 and his death. Accession of Ibrahim and his overthrow. Battle of Ain al Jurr. Accession of Marwan II. 745: Kufa and Mosul occupied by the Khawarjites. 746: Battle of Rupar Thutha, Kufa and Mosul occupied by Marwan II. 747: Revolt of Abu Muslim in Khurasan. 748: Battle of Rayy. 749: Battles of lsfahan and Nihawand. Capture of Kufa by the Abbasids. As Saffah becomes the Abbasid Caliph at Kufa. 750: Battle of Zab. Fall of Damascus. End of the Umayyads. 751: Conquest of Wasit by the Abbasid. Murder of the Minister Abu Salama. 754: Death of As Saffah. Accession of Mansur as the Caliph. 755: Revolt of Abdullah b Ali. MUrder of Abu Muslim. Sunbadh revolt in Khurasan. 756: Abdul Rahman founds the Umayyad state in Spain. 762: Shia revolt under Muhammad (Nafs uz Zakia) and Ibrahim. 763: Foundation of Baghdad. Defeat of the Abbasids in Spain. 767: Khariji state set up by Ibn Madrar at Sijilmasa. Ustad Sees revolt in Khurasan. 772: Battle of Janbi in North Africa. Rustamid. state set up in Morocco. 775: Death or the Abbasid Caliph Mansur, Accession of Mahdi. 777: Battle of Saragossa in Spain. 785: Death of the Caliph Mahdi. Accession of Hadi. 786: Death of Hadi. Accession of Harun ur Rashid. 788: Idrisid state set up in the Maghrib. Death of Abdul Rahman of Spain, and accession of Hisham. 792: Invasion of South France. 796: Death of Hisham in Spain; accession of al Hakam. 799: Suppression of the revolt of the Khazars. Ninth century. (de rest van islamitische invasies vind je op: http://www.muslimaccess.com/sunnah/h.../century8.html)[edit] [size=1]Edit:[/size]
__________________
Waarom islam"fobie"? Betaalt U ook mee de religieuze halal taks die het terrorisme financiert? Kijk hoeveel er verdiend wordt met halal certificatie van dingen die totaal niet hoeven gecertificeerd te worden. https://www.youtube.com/watch?v=YVPngzSE94o Laatst gewijzigd door circe : 7 september 2005 om 12:01. |
||
![]() |
![]() |
![]() |
#23 |
Minister-President
Geregistreerd: 1 november 2002
Locatie: Op den buiten
Berichten: 4.653
|
![]() Ga eens het boek halen in de bib: "De verborgenheden des volks".
Over onze kerkvorsten. Bijzonder leerzaam en een lijst van gruweldaden de dikte van een rol toiletpapier... ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
#24 | |
Banneling
Geregistreerd: 18 juni 2004
Locatie: Antwerpen
Berichten: 6.763
|
![]() Citaat:
Ik ga iets vertellen dat ik recent heb meegemaakt. Ik was caféke aant doen, plots vroegen twee bruine kerels ![]() In plaats van weg te lopen of zich te verzetten gaf hij zijn gsm zomaar weg .. Al goed dat ik er was ![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#25 | |
Banneling
Geregistreerd: 21 september 2004
Locatie: Limburg allein
Berichten: 1.568
|
![]() Citaat:
|
|
![]() |
![]() |
![]() |
#26 | |
Minister
Geregistreerd: 14 februari 2005
Locatie: Nouvion
Berichten: 3.264
|
![]() Citaat:
Zo zal de middeleeuwse inquisitie naar onze maatstaven barbaars zijn maar vergeleken met de wereldlijke rechtbanken in dezelfde periode was het een toonbeeld van rationaliteit, rechtszekerheid en matigheid. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#27 | |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 27 maart 2004
Berichten: 15.640
|
![]() Citaat:
|
|
![]() |
![]() |
![]() |
#28 | |
Minister-President
Geregistreerd: 1 november 2002
Locatie: Op den buiten
Berichten: 4.653
|
![]() Citaat:
|
|
![]() |
![]() |
![]() |
#29 | |||||
Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 22 december 2002
Locatie: Antwerpen
Berichten: 49.144
|
![]() Citaat:
Het resultaat is dat sommige witte gasten er steeds voor zorgen minstens één bruine gast in hun gezelschap te hebben als ze uitgaan. Het helpt blijkbaar om met rust te worden gelaten.[edit] [size=1]Edit:[/size]
__________________
Waarom islam"fobie"? Betaalt U ook mee de religieuze halal taks die het terrorisme financiert? Kijk hoeveel er verdiend wordt met halal certificatie van dingen die totaal niet hoeven gecertificeerd te worden. https://www.youtube.com/watch?v=YVPngzSE94o Laatst gewijzigd door circe : 8 september 2005 om 06:15. |
|||||
![]() |
![]() |
![]() |
#30 | |
Eur. Commissievoorzitter
Geregistreerd: 30 maart 2004
Berichten: 8.433
|
![]() Citaat:
![]()
__________________
Wet van Abu Bakr Al-Godwin: naarmate online-discussies langer worden, nadert de waarschijnlijkheid van een vergelijking met de moslims of Mohammed tot 1. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#31 | |
Schepen
Geregistreerd: 24 mei 2004
Berichten: 405
|
![]() Citaat:
|
|
![]() |
![]() |
![]() |
#32 | |
Minister-President
Geregistreerd: 20 november 2003
Berichten: 4.367
|
![]() Citaat:
|
|
![]() |
![]() |
![]() |
#33 | |
Parlementslid
Geregistreerd: 2 april 2005
Berichten: 1.545
|
![]() Citaat:
Dat gelooft ge toch zelf niet. De meesten onder ons hebben wel gehoord van de inquisitie maar weten weing of niets van die niets-onziende barbarij. Om eens en voor altijd komaf te maken met die leugens, volgt hieronder een (lang) uittreksel uit het boek “Vicars of Christ - The Dark Side of the Papacy” door Peter de Rosa. Het boek werd uitgegeven in 1988, vandaar dat er nog sprake is van kardinaal Ratzinger. Het gaat hier enkel over de inquisitie en de ketterij. Een even lang artikel zou nodig zijn om over de inquisitie en de heksen (denk maar aan het boek Malleus Maleficarum - De heksenhamer) en over de joden (denk aan Paus Paulus IV, een echte jodenhater ) te spreken. Echt boeiende lectuur, voor wie over een stevige maag beschikt. Het langdurige terreurregime De terreurcampagne begon in ernst met Gregorius IX, die in 1227 de pauselijke troon besteeg. Graaf Segni, afkomstig uit het Huis Conti, de familie van Innocentius III, was toen over de tachtig. Twee jaar later, tijdens het Concilie van Toulouse in Languedoc, decreteerde Gregorius IX dat alle ketters aan de sterke arm moesten worden uitgeleverd om te worden gestraft. 'Het is de plicht van iedere katholiek,' zei hij, 'om ketters te vervolgen.' Keizer Frederik, zelf een ongelovige, ontpopte zich tot een vurig pleitbezorger van de orthodoxe leer om de paus stroop om de mond te smeren. Gregorius keurde al zijn tegen de ketters gerichte wetten goed en voegde er wrede verfijningen uit eigen koker aan toe. In het jaar 1232 zette hij de beslissende stap. De geboorte van de Inquisitie Hij kondigde een bul af om de instelling van de Inquisitie bekend te maken. De bisschoppen waren veel te laks en trouwens, het ontbrak hen aan tijd en het noodzakelijke talent om deze klus naar behoren op te knappen. Ketters - d.w.z., iedereen die ook maar enig bezwaar maakte tegen een pauselijke uitspraak - moesten aan de burgerlijke autoriteiten worden uitgeleverd om te orden verbrand. Als zij berouw toonden, moesten zij voor het leven worden opgesloten. Geen enkele paus heeft de fakkel der terreur met groter geestdrift ter hand genomen. In april 1233 bepaalde hij dat alleen de leden van mendicantenordes (ordes onder een algemeen overste, waarvan de leden niet in rijke kloosters woonden; de definitie van een bedelorde is wat strenger, vert.) inquisiteur konden worden; al spoedig was deze eer uitsluitend voorbehouden aan de dominicanen. De 27e juli 1233 werd een heuglijke dag voor de paus: op die dag werden de eerste twee full-time inquisiteurs aangesteld - Petrus Seila en William Arnald. Zij waren de eersten in een lange reeks van vervolgers van het menselijk ras die door niet de minste scrupules werden gekweld. Bij wijze van inleiding tot het treurspel reisde in 1239, twee jaar voor de dood van Gregorius IX, de dominicaan Robert le Bougre naar Champagne om daar een onderzoek in te stellen naar een bisschop die Moranis heette. Hij werd ervan beschuldigd dat hij ketters in zijn diocees liet wonen en de ketterij liet woekeren. Binnen een week liet pater Robert de hele stad berechten. Op de 28e mei stuurde hij 180 mensen - de bisschop incluis - naar de brandstapel. Dit was een regressie naar barbarij. Reeds in het jaar 384 had een kerkelijke synode te Rome het toepassen van marteling veroordeeld, terwijl Gregorius de Grote nog in de 6e eeuw rechters had bevolen bekentenissen die onder dwang waren verkregen te negeren. Zelfs in de Duistere Middeleeuwen had Nicolaas I marteling als een schending van de goddelijke wet veroordeeld. Sinds Gregorius VII had het fanatisme zich van het pontificaat meester gemaakt. Aangezien de paus niet kan dwalen, moet hij in alles – hoe onbeduidend ook - blindelings worden gehoorzaamd. Tussen 1200 en 1500 maakte een reeks pauselijke decreten een eind aan elk spoortje onverschilligheid inzake het geloof en de tucht. Hieraan leverde paus Innocentius IV een belangrijke bijdrage, door in zijn bul Ad extirpanda te bepalen dat de Inquisitie gebruik mocht maken van martelwerktuigen. Van nu af aan was iedere ongehoorzaamheid, zelfs in gedachten,strafbaar. Slechte gedachten vormden een gevaar voor de eenheid van de kerk, die stoelde op loyaliteit tegenover de Plaatsbekleder van Christus. De geschiedenis levert geen aanwijzingen op ter staving van de bewering dat de Katholieke Kerk altijd de mensenrechten heeft verdedigd. In de 13e eeuw ging zij zelfs zover datgene te leren wat de vroege Kerk had veroordeeld: ketters hebben geen rechten. Ze konden zonder gewetensbezwaren worden gemarteld. Als verra-ders van de staat hadden ketters zich buiten de genade der wet gesteld. Ze moesten ter dood worden gebracht. In de loop van drie eeuwen heeft geen enkele paus zich tegen deze leer verzet, zodat zij op grond hiervan als een permanent bestanddeel van de rooms-katholieke doctrine moet worden beschouwd. Dit was het middel waarmee de Inquisitie een tot dan toe ongeëvenaarde macht verwierf. Het gevolg: onbeperkte intimidatie van al diegenen die zich op geen enkele manier tegen de beschuldiging -of zelfs maar de geringste verdenking - van ketterij konden verdedigen. Alles geoorloofd Voor de middeleeuwse Inquisitie was alles geoorloofd. De dominicaanse inquisiteurs waren, als uitvoerders van de pauselijke wil, alleen aan God en Zijne Heiligheid verantwoording verschuldigd. Zij vielen buiten de jurisdictie van bisschoppen en de burgerlijke rechtspraak. In de kerkelijke staat waren zij een wet op zichzelf en gedroegen zich als aanklagers én rechters tegelijk. Hun motto was: 'Het is beter dat honderd onschuldigen sterven dan dat er ook maar één ketter vrijuit gaat.' Zij gingen volstrekt willekeurig en in het diepste geheim te werk. Iedereen die bij het 'verhoor' aanwezig was - slachtoffer,beul,griffier - en het zwijgen van de inquisiteur verbrak, haalde zich een censuur (tuchtoefening) op de hals die alleen de paus kon opheffen. De inquisiteurs konden - evenmin als de paus - dwalen en geen kwaad doen. Op pauselijk bevel was het hun uitdrukkelijk verboden slachtoffers genade te betonen. Medelijden was onchristelijk waar ketterij in het geding was. Er was hun voorgehouden dat Zijne Heiligheid zelf iedere schuld die zij eventueel op zich laadden door onwillekeurig te ver te gaan, op zich zou nemen. Evenals Hitlers SS'ers uit de 20e eeuw konden zij in alle gemoedsrust martelen en doden, omdat hun hoogste superieur - in dit geval de paus - hun had verzekerd dat ketters smerige, verdorven en besmettelijke vijanden waren die tegen iedere prijs en met alle mogelijke middelen moesten worden verdelgd. Er werd op grote schaal gemarteld. Nog maar honderd jaar geleden lag er in het Hoekhuis van de Paus in Rome een Zwartboek of Libre Nero ter inzage dat in feite een handboek was voor inquisiteurs. Dit manuscript in folio-formaat bevond zich onder de hoede van de Groot-Inquisiteur. De volksmond noemde het het 'Dodenboek' . Dit is een excerpt uit deze foliant: Ofwel de persoon bekent, zodat zijn schuld door zijn eigen bekentenis wordt bewezen, of hij bekent niet en wordt evenzeer schuldig bevonden op grond van getuigenverklaringen. Indien een persoon alles waarvan hij wordt beschuldigd bekent, is hij zonder twijfel schuldig aan alles; maar als hij slechts een deel ervan bekent, dient hij evengoed als schuldig aan alles te worden beschouwd, aangezien wat hij heeft bekend bewijst dat hij ook op de andere punten van de aanklacht schuldig kan zijn... Lichamelijke marteling is steeds gebleken het heilzaamste en doeltreffendste middel te zijn om de persoon tot geeste-lijk berouw te bewegen. Om die reden wordt de keuze van de geschiktste foltermethode overgelaten aan de rechter van de Inquisitie, die een besluit neemt naar gelang de leeftijd, het geslacht en de lichamelijke constitutie van de persoon... Indien de ongelukkige ondanks alle toegepaste middelen schuld blijft ont-kennen, dient hij als een slachtoffer van de duivel te worden beschouwd; en als zodanig verdient hij geen medelijden van de dienaren Gods, noch het medelijden en de vergiffenis van de Heilige Moederkerk: hij is een verloren zoon. Laat hem onder de verdoemden verkommeren. Het is moeilijk een document te vinden dat zo flagrant in strijd is met de beginselen van het natuurlijke recht. Volgens het Zwartboek moet een kind zijn ouders verraden, en een moeder haar kind. Weigeren dat te doen is een 'zonde tegen het H. Officie' en verdient excommunicatie d.w.z., uitsluiting van de heilige sacramenten - en, indien betrokkene zich niet betert - ontzegging van de toegang tot de hemel. Bij het toepassen van foltering was het middeleeuwse inquisiteurs verboden het slachtoffer te verminken of te doden. Een ongelukje was natuurlijk gauw gebeurd. Vaak brak het slachtoffer een arm of been, of werden hem of haar vingers of tenen uitgedraaid. Zelfs als een slachtoffer twee vingers verloor, was dat geen voldoende reden om het verhoor te staken. De regel, vastgelegd in een pauselijk decreet, luidde: foltering mag slechts één keer worden toegepast. Aangezien er echter geen tijdslimiet was genoemd, kon niemand bepalen wat 'één keer' was. Als een slachtoffer niet bekende, werd hij een paar dagen aan zijn lot overgelaten, totdat hij zowel geestelijk als lichamelijk murw was. Aangezien hij alleen in een kille, donkere cel was achtergebleven, in ijzeren ketenen en liggend in zijn eigen vuil, slechts gevoed met een droge korst brood en wat stinkend water, ging de inquisiteur er - terecht misschien - van uit dat de foltering nooit was onderbroken. Een opmerkelijk aspect van de middeleeuwse Inquisitie was dat ook getuigen konden worden gemarteld. Alleen jongens onder de veertien en meisjes beneden de twaalfjaar mochten niet als getuigen aan folteringen worden onderworpen. Wie weigerde te getuigen of zich erover beklaagde dat hij moest getuigen, werd beschouwd als iemand die ketterse neigingen had. Het kwam voor dat hele gezinnen of zelfs families werden gemarteld om de leden te dwingen een bloedverwant te beschuldigen. Een demonisch kenmerk van het tribunaal was dat het zelfs de doden berechtte. Het Zesde Algemene Concilie (680) had verklaard dat de Kerk ketters kon veroordelen, zowel levende als dode. Zoals we hebben gezien, werd paus Formosus twee keer opgegraven en geëxcommuniceerd. Dit gaf de stoot tot een nieuwe mode. Inquisiteurs lieten lijken opgraven om hen te berechten. Als zij de lijken die ze zochten niet konden vinden, werden 'de ketters' bij verstek ' veroordeeld. Als de overledene was veroordeeld, werd er een groot vreugdevuur gestookt om de botten in te verbranden. Op deze manier zijn honderden doden postuum berecht. Sommigen waren al dertig tot veertig jaar dood; een dode had zelfs al vijfenzeventig jaar in zijn graf gelegen. Het bewees dat niemand de bereidheid van de Kerk om ketters tot in het graf te vervolgen moest onderschatten. Deze praktijk stelde de inquisiteurs tevens in staat zich van have en goed van de doden meester te maken. Als een dode schuldig was verklaard, werden al zijn voormalige bezittingen verbeurd verklaard. Zijn erfgenamen verloren alle rechten op de nalatenschap. Een goed-katholieke zoon kwam vaak - na een postume veroordeling van zijn vader - tot de ontdekking dat hij niet alleen al zijn bezittingen, maar bovendien zijn burgerrechten kwijt was.Hij mocht van geluk spreken als hij er levend van afkwam, als een bijzondere blijk van pauselijke clementie. De inquisiteurs werden betaald uit de opbrengsten van verbeurd verklaarde bezittingen. Daarom waren de rijken nog veel banger voor hen dan de armen. Er waren verschillende methoden voor het verdelen van de buit, maar als de onkosten van griffiers en beulen waren betaald, verdween de helft van de resterende opbrengst gewoonlijk in de schatkist van de paus en streken de inquisiteurs de andere helft op. Sommige pausen, zoals Nicolaas III (1277-1280) vergaarden op deze manier een fortuin. De inquisiteurs die de meeste schrik verbreidden, waren degenen die niet corrupt waren: zij martelden een-voudig terwille van de liefde Gods. Ze verrijkten zichzelf niet: net als Himmler en Heydrich in de 20e eeuw handelden zij uitsluitend voor de 'goede zaak'. De ascese van de meeste van deze vrome, godvrezende domini-canen maakte hen pathologisch wreed. Dit waren inquisiteurs die gewoon waren zichzelf te pijnigen en zij werden gedreven door een soort 'spiritueel verlangen' om ook anderen te pijnigen. De kreten van hun slacht-offers klonken hen als een soort religieuze muziek in de oren, een soort bewijs dat satan ervan langs kreeg. Ook verheugden ze zich als kinderen over de grootmoedigheid die de paus hun betoonde: hij verleende hun dezelfde aflaten en privileges als de ridders die ter kruistocht gingen. De inquisiteurs verloren als aanklagers geen enkele rechtszaak. Er bestaat niet één document waarin sprake is van vrijspraak. Zelfs als het oordeel - wat zelden voorkwam - 'Onbewezen' luidde, werd betrokkene niet onschuldig verklaard. Het deed er niet toe of hij of zij werkelijk schuldig was aan ketterij of niet. De inquisiteurs geloofden dat hooguit één op de honderdduizend zielen aan de verdoemenis zou ontkomen. De slachtoffers De Kafka-achtige beproeving van het slachtoffer begon gewoonlijk met een nachtelijke bons op de deur. Als een brave huisvader in Frankrijk, Italië, Duitsland of Nederland uit zijn bed kwam en de schout met zijn hellebaardiers voor de deur zag staan, samen met een dominicaan, kon hij alle hoop laten varen. Hij werd naar het Casa Santa geëscorteerd en beschuldigd van ketterij. Er werd op voorhand van uitgegaan dat hij schuldig was, hoewel de inquisiteur hem nooit vertelde waarvan hij precies werd beschuldigd. Bovendien was het hem verboden ernaar te vragen. Hij kwam er al spoedig achter dat iedere schijn van gerechtigheid hem zou worden onthouden. Alleen en zonder vrienden stond hij, want een verdediger werd hem ontzegd. Geen enkele jurist zou het trouwens hebben gewaagd om het voor hem op te nemen. Aangezien vrijspraak niet voorkwam, liep de advo-caat die geen succes had het risico zelf van ketterij te worden verdacht. De kans was dan groot dat ook hij door de paus werd geexcommuniceerd en aan de Inquisitie werd overgedragen. Getuigen �* decharge waren niet toegestaan. Alle getuigen �* charge - wier identiteit voor de gevangene geheim werd gehouden – genoten gelijke status. Er kon een bediende van de beklaagde bij zijn, die misschien wegens diefstal of onbekwaamheid was ontslagen. Zelfs lieden die in een civiel proces als getuige zouden zijn geweigerd – veroordeelde meinedigen, geëxcommuniceerden, ketters - werden door de inquisiteur grif verhoord. Soms was iemands getuigenis niet meer dan een verhaal van horen zeggen, of zuivere roddel. Zelfs maniakken, geesteszieken, idioten en mensen die gedreven werden door wraaklust werden als getuige accep-tabel geacht. Het treurigste van alles was dat de getuigen vaak leden van het eigen gezin van de beschuldigde waren - zij hadden te horen gekregen dat het, aangezien hij geen enkele hoop mocht koesteren, het beste was volledig eerlijk te zijn en alles op te biechten - alleen zo kon het lot van de rest van het gezin enigszins worden verzacht. Het was niet toegestaan tegen een vonnis in hoger beroep te gaan. Welk hoger tribunaal kon er zijn dan iemand die in naam van de paus zelf handelde? Ketterij was een buitengewoon rekbaar begrip. Alles wat ook maar even in strijd leek te zijn met de leer en opvattingen van de paus of het pontificaat, was 'tegen het geloof'. Het waren de uitspraken van middeleeuwse pausen die dit tirannieke klimaat creëerden. Het begon natuurlijk met de uitspraak van Gregorius VII: 'De paus kan niet dwalen.' Paschalis II (1099-1118) zei, citerend uit een vervalste brief van de H. Ambrosius: 'Een ieder die het niet eens is met de Heilige Stoel, is zonder twijfel een ketter.' Lucius III (1181- 1185) kwam tot de conclusie dat elk meningsverschil tussen katholieken een ernstige zonde moest zijn, aangezien het een loochening was van het pauselijk gezag, waarop het hele geloofssysteem berustte. Innocentius III (1198-1216) zei dat alleen zij die Jezus' Woord letterlijk namen en hun spraak beperkten tot Ja en Nee ketters waren die de dood verdienden. Als een soort van climax op deze apotheose omschreef Innocentius IV (1243-1254) zichzelf als de praesentia corporalis Christi ('de lijfelijke tegen-woordigheid van Christus'), vermoedelijk dank zij een vorm van transubstantiatie bij zijn verkiezing tot paus. Uiteraard was iedereen die blijk gaf van gebrek aan respect voor hem of zijn decreten een ketter. Bonifatius VIII (1294-1303), die zich door niemand liet overtreffen, verordonneerde het tot rooms-katholieke doctrine dat 'ieder menselijk wezen moet doen wat de paus hem zegt'. Gewapend met dit rekbare concept van alles wat strijdig was met het geloof begon de Inquisitie mensen te arresteren omdat zij op vrijdag vlees hadden gegeten, hun paasplichten hadden verzaakt, in de bijbel lazen, beweerden dat het zondig was iemand wegens een gewetenszaak te vervolgen, kwaad hadden gesproken van een bisschop of priester enzovoort. Ieder grapje over Zijne Heiligheid was een reden tot excommunicatie, zelfs als het was geuit door iemand die boven zijn theewater was. Iedere afwijking van het leven van de gemeenschap was een bewijs van ketterij en moest met de dood worden bestraft. Uit dit alles blijkt duidelijk dat de Inquisitie niet tot taak had het geloof te verdedigen, maar het pontificaat. Een van de slachtoffers van de Inquisitie verklaarde: 'Het is veel veiliger om over de macht van God te spreken, dan over die van de paus.' Andere beschuldigingen onder het hoofd 'ketterij' waren uiteraard heiligschennis, godslastering, homo-seksualiteit, het niet afdragen van belasting aan de paus en de geestelijkheid, of beweren dat woeker geen zonde was. Iedere gedoopte die op een koude sabbat geen vuur ontstak, werd beschouwd als een gecamoufleerde jood en verdiende de dood op de brandstapel. Het grootste onrecht was echter de beschuldiging dat iemand 'ketters' dacht. In de ogen van de Inquisitie hield orthodox zijn niet alleen in dat iemand op orthodoxe manier (de manier van de paus) sprak en handelde, maar ook dacht zoals de paus wilde dat de mensen dachten. Indien een gevangene bewees dat hij nooit iets ketters had gezegd of gedaan, kon hij desondanks worden gestraft - en wel voor zijn diepste gedachten, zijn twijfels en de ogenblikken waarop hij in 'verleiding' was gekomen. Het proces Zodra de inquisiteurs in een stad arriveerden, stapten zij naar het gemeentebestuur om hun geloofsbrieven te tonen. Daarna gaven zij de hoogste gezagsdrager in naam van de paus opdracht met hen mee te werken, hun vonnis over beschuldigden te accepteren en het vonnis uit te voeren. De plaatselijke geestelijkheid kreeg opdracht iedereen in de kerk te verzamelen, waar de inquisiteurs tegen de zonde der ketterij predikten. De door panische angst bevangen menigte kreeg een periode van genade - een week of langer - waarin ketters zichzelf konden melden om zichzelf te beschuldigen. Dat kon ketterij zijn, of omgang met ketters, zoals hun misleide ouders of kinderen. Wie vrijwillig bekende, kon op een milde canonieke penitentie rekenen. Na de preek trokken de dominicanen zich terug in hun onderkomen en wachtten af. Soms kwam er niemand; in andere plaatsen, zoals in de jaren 1245-1246 in Toulon, kwamen 8.000-10.000 mensen bekennen. Er werden extra schrijvers ingehuurd om al die bekentenissen te noteren. In de regel slopen er ver-klikkers onder dekking van de duisternis naar de dominicanen. Nadat deze man of vrouw in naam van de paus de garantie van anonimiteit had gekregen, kon iedere schurk of kwezel liegen zoveel hij of zij maar wilde. Het tribunaal bestond uit een of twee inquisiteurs, twee of meer getuigen en naaste medewerkers van de inquisiteurs. Hun gezichten gingen schuil in capuchons, zodat ze vrijwel onherkenbaar waren. De zin die de 'rechter' voortdurend herhaalde, luidde: 'Spreek de waarheid!' Telkens als de gevangene vroeg om nadere toelichting, antwoordde de inquisiteur koel en in alle gemoedsrust: 'Spreek de waarheid. ' Zodra het hem duidelijk werd dat de beschuldigde niet spontaan zou bekennen, werd de gevangene naar de kerker overgebracht, waar de beul zijn instrumenten al klaar had liggen. Het vonnis 'ketterij' werd onder een crucifix voorgelezen, waarna de beul de gevangene uitkleedde en aan een bok vastbond. 'Spreek de waarheid, om wille van de liefde Gods!' zei de inquisiteur op dec1amatietoon. 'Want de inquisiteur wil u niet zien lijden.' Nu elk deel van het lichaam bereikbaar was, werden er touwen om de dijen en armen gebonden. Een gordel werd om het middel gelegd, met koorden die vanaf deze gordel over de schouders naar de rugzijde van de gordel liepen. Telkens als deze koorden werden aangetrokken, onderbrak de dominicaan zijn rozenhoedje ter ere van de H. Maagd, door te zeggen: 'Spreek de waarheid!' Als de gevangene koppig was, werden er in de koorden stokken gestoken om een knevel te maken. Als er aan deze stokken werd gedraaid, had dat de uitwerking van een tourniquet om armen en benen tegelijk. Vaak ook werd gebruik gemaakt van de strappado. Het slachtoffer werd aan een katrol opgehangen en van de grond gehesen, vaak helemaal tot aan het plafond. Er was echter één marteling die alles overtrof. De waterfoltering Een 'milde' toepassing van de waterfoltering werd tot in alle bijzonderheden beschreven door Henry Charles Lea, in diens ongeëvenaarde vierdelige standaardwerk History of the Inquisition in Spain (1907). In het jaar 1568 moest een zekere Elvira del Campo voor het Tribunaal van Toledo verschijnen. Deze jonge vrouw was zwanger toen zij in de maand juli van het jaar 1267 was gearresteerd. Haar baby was eind augustus in de gevangenis ter wereld gekomen, maar wat ermee was gebeurd wist ze niet. De beschuldiging tegen haar luidde dat zij nooit varkensvlees at en op zaterdag altijd schone onderkleding aantrok. 'Dus' werd er veronder-steld dat zij een gecamoufleerde jodin was. Elvira was een christin en getrouwd met een christen. Haar vader was een christen, hoewel haar moeder van joodse afkomst was. Toen Elvira elf was, had haar moeder haar een afschuw van varkensvlees bijgebracht; steeds als zij later probeerde het te eten, werd ze misselijk en moest overgeven. Haar moeder had haar ook geleerd op zaterdagen schoon goed aan te trekken. Voor het jonge meisje had niets van dit alles iets te maken met godsdienst. Twee arbeiders die in haar huis in de kost waren, verklikten haar 'joodse' gewoonten aan de Inquisitie. Vermoedelijk bedoelden ze het niet kwaad; ze waren eenvoudig bang voor excommunicatie als ze verzuimden deze verdachte gedragingen te rapporteren. Bovendien hadden ze, door hun mond open te doen, een aflaat voor drie jaar gekregen. De getuigen verklaarden allemaal dat Elvira tegenover iedereen vrijgevig was, trouw de mis bezocht en geregeld ging biechten. Het proces werd op 6 april geopend. Tegenover haar zaten twee dominicanen en een plaatsvervanger van de bisschop. Ze kreeg te horen dat zij zou worden gemarteld, tenzij ze de hele waarheid zou opbiechten. Ze verzekerde het tribunaal dat ze zich van geen kwaad bewust was. Elvira liet zich op haar knieën vallen en smeekte de rechter haar te zeggen wat er van haar werd verlangd, dan zou ze het graag zeggen. De inquisiteurs herhaalden dat zij wist wat voor kwaad zij had bedreven: 'Spreek de waarheid!' Terwijl ze haar onschuld bleef betuigen, werd ze naar de martelkamer gebracht en helemaal uitgekleed. Er werd haar een zaraguelles of panos de la verguenza overhandigd, een klein broekje om haar schaamte te bedekken. 'Señores,' gilde ze, 'ik heb alles gedaan wat er over mij is gezegd en klaag mezelf aan.' Daar waren de inquisiteurs niet tevreden mee. 'Spreek de waarheid.' Haar armen werden vastgebonden en de koorden werden pijnlijk aangedraaid. 'Ik heb alles gedaan wat er wordt beweerd!' verklaarde Elvira. 'We willen bijzonderheden.' ‘Ik heb geen varkensvlees gegeten, omdat ik er misselijk van werd, señores. Ik heb alles gedaan; maak mij los en ik zal de waarheid zeggen... Zegt u mij alleen wat ik moet zeggen.' De koorden werden verder aangedraaid, totdat ze hun toegilde dat ze bezig waren haar armen te breken. Bij de zestiende keer dat ze werden aangedraaid, knapten de koorden. Op een hoofdknik van de inquisiteur sleepte de beul haar naar de potro, een bok met scherp gekante latten eroverheen, zodat het ding er ongeveer uitzag als een ladder. Ze werd er ondersteboven tegenaan gebonden. Nu werden de knevels om haar dijbenen aangedraaid. 'Señores,' smeekte ze, 'helpt u mij herinneren wat ik niet weet... Ze rukken me mijn ziel uit mijn lijf.' 'Spreek de waarheid!' 'Ik heb de wet overtreden,' snikte Elvira wanhopig. 'Welke wet?' 'Ik. weet het niet, señor. Zegt u het mij, alstublieft.' Na een nieuwe hoofdknik wrikte de beul de mond van de gevangene open met een bostezo, een ijzeren tang. Er werd een toca, een stuk linnen, in haar keel gepropt. 'Haal het weg!' krijste ze. 'Ik stik en ben kotsmisselijk!' Langzaam schonk de beul water uit een kan op de toca, zodat het vocht in haar keel kon druppelen. Soms werden er op deze manier zes tot acht kannen water in een gevangene gegoten en stikte de gevangene. Elvira probeerde te zeggen dat ze bezig was dood te gaan. Toen de toca werd weggenomen, zweeg ze, misschien omdat ze niets te zeggen had, of omdat ze niet meer in staat was iets te zeggen. De marteling werd voor een periode van vier dagen 'opgeschort'. Toen die tijd om was, was Elvira in al haar ledematen verstijfd. Tijdens haar eenzame opsluiting was haar angst voor de hervatting van de martelingen voortdurend toegenomen. Zodra ze terug was in de martelkamer stortte ze in en smeekte de inquisiteurs haar naaktheid te bedekken. Vanaf dat moment kon ze alleen nog maar onsamenhangend praten. Uiteindelijk slaagden de beulen erin haar de verklaring uit te persen dat haar weigering om varkensvlees te eten en haar gewoonte om 's zaterdags schoon goed aan te trekken bewezen dat zij een jodin was. Zodra ze had begrepen wat ze van haar wilden, bekende ze tot haar opluchting haar 'afvalligheid' en smeekte om genade. Een van de rechters vond dat ze moest worden verbrand. Dit was de zwaarste straf. Geestelijken konden aan verbranding hun zegen geven, want op deze manier omzeilden ze het zwaard en het bijbelse verbod op bloed-vergieten. Gevangenen die berouw toonden, werden gestraft met verbeurdverklaring van al hun bezittingen en in de gevangenis gegooid. 'Levenslang' betekende in de gevangenissen van de Inquisitie meestal een korte gevangenisstraf. Soms werd iemand een gevangenisstraf voor een bepaalde tijd opgelegd. De minimum-straf was het' Kruis der Schande'. Op elk kledingstuk van de veroordeelde werd aan de voor- en achterkant een kruis van geel vilt genaaid; dit zorgde ervoor dat hij of zij als een paria werd behandeld. Elvira werd niet verbrand. De meeste rechters waren voor een milde straf. Ze had al meer dan een jaar gevangen gezeten. Al haar eigendommen werden in beslag genomen, ze kreeg bevel de 'mantel der schaamte' te dragen en moest nog drie jaar in de gevangenis blijven. Om de een of andere reden - misschien krankzinnigheid - werd ze na zes maanden vrijgelaten. De zaak was gesloten. Elvira del Campo staat model voor vele duizenden en nog eens duizenden slachtoffers. Als vrome christin werd ze gevangen gezet en meedogenloos gemarteld door vertegenwoordigers van de paus, in naam van de paus. Haar enige misdrijf was dat zij hetzelfde had gedaan als wat Jezus zijn leven lang had gedaan. De Spaanse Inquisitie De Inquisitie die Elvira martelde, was in 1480 door paus Sixtus IV in Spanje geautoriseerd. Toen Ferdinand en Isabella de Moren hadden overwonnen, bekeerden vele joden en Moren zich tot het christelijke geloof, om aan bestraffing te ontkomen. Het koningspaar vreesde dat zij geen echte christenen waren en daarom een gevaar voor de staat vormden. Ze verzochten de paus ook in hun rijk de Inquisitie in te voeren. De beruchtste van alle groot-inquisiteurs was de dominicaan Thomas van Torquemada. Hij werd in 1483 benoemd en heeft zijn schrik-bewind vijftien jaar lang kunnen uitoefenen. Hij maakte meer dan 114.000 slachtoffers, van wie er 10.220 werden verbrand. Talloze anderen werden tot levenslang veroordeeld. Als abt van het klooster Santa Cruz in Segovia leidde Torquemada, de biechtvader van koningin Isabella, een 'heilig leven'. Hij vastte regelmatig, at nooit vlees en had een benoeming tot bisschop in het lucratieve diocees Sevilla afgeslagen. Hij woonde in een paleis met 250 bedienden en hield er vijftig ruiters op na. Vermoedelijk waren zij zijn lijfwacht, en dat was geen overbodige luxe. Torquemada was geen sadist. Hij liet duizenden verbranden, maar bleef zelden zelf toekijken hoe zijn slacht-offers leden. Wat hem dreef, was een zuiver theologisch motief: hij handelde volledig uit liefde voor Christus en toewijding aan de paus. Toen hij eens het vermoeden had opgevat dat Ferdinand en Isabella op het punt stonden een paar rijke joden in het koninkrijk te laten blijven, in ruil voor een fors bedrag, stormde hij zwaaiend met een crucifix hun paleis binnen. 'Judas heeft Jezus voor dertig zilverlingen verkocht!' bulderde hij. 'Wilt gij hem voor een hoger bedrag verkopen?' Het merkwaardige is dat de nazi's hem, als deze 'gesel der joden' in de twintigste eeuw had geleefd, zelf naar de gaskamer zouden hebben gestuurd. Want broeder Thomas van Torquemada had een joodse grootmoeder.. . Llorente, van 1790 tot 1792 secretaris van de Inquisitie te Madrid, schatte in zijn Geschiedenis van de Inquisitie dat er tot aan zijn tijd in Spanje 30.000 mensen ter dood waren gebracht. In de regeringsperiode van Filips II,de Spaanse gade van Bloody Mary (Maria I Tudor van Engeland), moet het aantal slachtoffers van de Inquisitie volgens schattingen het aantal christenen dat onder alle Romeinse keizers samen ter dood was gebracht met vele duizenden hebben overtroffen. Enkele katholieke historici, zoals De Maistre, hebben geprobeerd te suggereren dat de Spaanse Inquisitie enkel en alleen een politiek instrument was. De reden die zij hiervoor aanvoeren, is dat de pausen er nooit helemaal gelukkig mee zouden zijn geweest. Dit kwam echter voornamelijk omdat zij de absolute heerschappij wilden; zonder die absolute heerschappij zouden hun inkomsten sterk verminderen. Want de Inquisitie was, zoals Pastor in zijn History of the Popes opmerkt, 'een gemengde maar op de eerste plaats kerkelijke institutie'. De veroor-deelden werden aan het civiele gezag overgedragen; het was nergens voor nodig dat de Inquisitie een burgerlijk tribunaal zou zijn. Het bewijs hiervoor is het feit dat bij een groot auto-da-fé de Groot-Inquisiteur op een troon zat die hoger stond dan die van de koning. De Spanjaarden genoten van zo'n 'geloofsakte' . Een interessant verslag ervan is afkomstig van Charles Lewis, baron van Pollnitz, in zijn in 1738 gepubliceerde memoires. Lewis had een hoge functie aan het Pruisische hof. Hij was calvinist, maar had. zich tot het katholicisme bekeerd, waardoor hij zijn baan kwijtraakte. Omdat hij over uitstekende connecties beschikte, probeerde hij zichzelf op te vrolijken door een 'wereldreis' te gaan maken. Tijdens deze reis hield hij een zeer gedetailleerd dagboek bij. Toevallig was hij eens met Pasen tijdens een auto-da-fé in Madrid en was er getuige van hoe verscheidene mensen, 'veroordeeld omdat zij joods zijn', op de brandstapel werden verbrand. Er was een meisje van een jaar of achttien tot twintig bij. Nooit had hij op zijn reizen een mooiere vrouw gezien. 'Zij schreed naar haar terecht-stelling,' schreef hij, 'met een gezicht dat straalde van vreugde, en zij stierf met de moed waarvoor onze eigen martelaren beroemd zijn.' In een later stadium van zijn bezoek aan Madrid werden er veertig mensen in één nacht opgepakt, onder anderen de vermaarde chirurgijn Peralte, die Lewis wel eens had ontmoet. Het schijnt dat het lot hem had voorbestemd om in handen van de Inquisitie te sterven. Zijn moeder had hem in de gevangenis ter wereld gebracht en was daarna onmiddellijk op de brandstapel verbrand omdat zij jodin was. Op zijn dertig-ste werd hij ervan beschuldigd in het geheim de godsdienst van zijn moeder aan te hangen. Hij verdween voor drie jaar in de gevangenis. Na zijn vrijlating werd hij opnieuw gearresteerd. Na zijn vertrek uit Madrid vernam Lewis dat Peralte was verbrand. Het was alsof de smeekbede van zijn moeder was verhoord, want het verhaal ging dat zij op de brandstapel God had gesmeekt haar zoon dezelfde dood te laten sterven als zij. Lewis besluit zijn verslag met: 'Ik was heel blij dat ik ten tijde van Peralte' s executie niet in Madrid was, want ik kende hem zelf oppervlakkig en vond hem een echte kwezel, wat het joodse geloof betrof, hoewel ik hem als een van de meest beschaafde mensen ter wereld beschouwde.? Toen Napoleon in 1808 Spanje veroverde, meldde een Poolse officier in zijn leger, kolonel Lemanouski, dat de dominicanen zich in hun klooster te Madrid hadden verschanst. Nadat Lemanouski's mannen de kloosterdeuren hadden geforceerd, ontkenden de inquisiteurs het bestaan van folterkamers. De soldaten doorzochten het klooster en vonden ze onder de vloeren. Deze verborgen kerkers waren vol met gevangenen, allemaal naakt en velen krankzinnig. De Franse soldaten - toch gewend aan wreedheden en bloed - konden de aanblik niet verdragen. Ze bevrijdden de gevangenen uit de martelkamers en bliezen het hele klooster op. De Roomse Inquisitie De Inquisitie van Rome - die moet.worden onderscheiden van de middeleeuwse Inquisitie die eeuwenlang tekeer was gegaan - werd door paus Paulus III op 21 juli 1542 ingesteld, als eerste van de Heilige Roomse Congregaties. Het college bestond uit kardinalen, van wie er een het idee had geopperd - Johannes-Petrus Caraffa (Gianpietro Caraffa), de latere Paulus IV met zijn 'vulkanische' temperament. Als een van de inquisiteurs-generaal had hij het recht iedereen op verdenking van ketterij gevangen te zetten, zijn bezittingen in beslag te nemen en de schuldige te laten executeren. Op eigen kosten kocht hij onmiddellijk een gebouw en richtte het in met de meest verfijnde folterinstrumenten uit die tijd. 'Geen mens,' verklaarde hij, 'mag zichzelf vernederen door ketters te gedogen.' Een andere uitspraak van hem was: 'Zelfs als mijn eigen vader een ketter was, zou ik persoonlijk het nodige hout bijeen sprokkelen om hem te verbranden. ' Toen hij in mei 1555 zelf tot paus was gekozen, had hij de handen vrij om zijn persoonlijke versie van fana-tisme te propageren. Hij was evenals Torquemada een asceet, verafschuwde alle joden en liet hen in getto's opsluiten. Hij verafschuwde 'sodomieten' en liet hen verbranden. Ook verafschuwde hij vrouwen; hij verbood hen de drempels van het Vaticaan te overschrijden. Ranke zei over Paulus IV dat hij aan het eind van zijn lange leven 'leefde en bestond in zijn hervormingen en inquisities, het uitvaardigen van wetten, het gevangen zetten en excommuniceren van mensen, en het houden van auto-da-fé's - dat waren de bezigheden die zijn leven vulden.' Een van Paulus' hartstochten was het onderdrukken van de vrijheid van denken. Als kardinaal had hij alle boeken die hij verderfelijk vond laten verbranden. Als paus voerde hij in 1559 de Index van Verboden Boeken in. Op die lijst prijkten alle werken van Erasmus, Rabelais en zelfs Hendrik VIII, wiens Seven Sacraments door Leo X in alle ernst waren geprezen als een geschenk uit de hemel. Ook verboden was Boccaccio' s Decamerone (door Chaucer zo geliefd), 'totdat het volledig is gekuist'. Het kwam overeen met een verbod op het publiceren van een boek over honing tot alle verwijzingen naar bijen eruit waren verwijderd. Het onderdrukken van het vrije denken was moeilijker geworden na 1450, toen de nieuwe drukpersen grote aantallen boeken begonnen af te leveren. De boekdrukkunst was de belangrijkste invloed ter bevordering van democratie die de wereld ooit had gezien. Het pontificaat slaagde er echter niet in - toen niet, en later al evenmin - zich met het nieuwe medium te verzoenen. Zelfs op het gebied van de censuur komt de humor om de hoek kijken - om te beginnen doordat Paulus IV zo heldhaftig was zichzelf ook op de Index te plaatsen. Het is een merkwaardige geschiedenis. Enkele jaren eerder had Paulus III zes kardinalen onder Caraffa opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar allen die van het orthodoxe geloof en de moraal afweken. 'Alle schuldigen en verdachten,' verklaarde Paulus III, 'moeten gevangen worden gezet en berecht totdat het ultieme vonnis is uitgesproken (de dood).' Caraffa had deze opdracht letterlijk uitgevoerd. De paus liet zich er niet door verontrusten, hoewel hij zelf een voorname kandidaat voor het instellen van een onderzoek was, vanwege zijn maîtresse, zijn bastaardkinderen en de kardinaalshoeden die hij aan zijn kleinzoon en twee 'neefjes' van veertien en zestien jaar oud had geschonken. In het definitieve Consilium (advies) aan paus Paulus werd in feite ongezouten kritiek geleverd op het pauselijk absolutisme, de simoniepraktijk, het wegschenken van bisschops- of kardinaalstitels aan onwaardige kandidaten en nog veel meer. Helaas (althans, voor het Vaticaan) lekte dit vernietigende document uit. Protestanten lazen het met grote vreugde, want het bevestigde alles wat zij over het pontificaat hadden beweerd. Toen Caraffa zelf paus werd, had hij geen andere keus dan het op de Index plaatsen van zijn eigen Consilium. Een ander onbedoeld geestig voorval hield verband met de Decamerone. Cosimo de Medici, stichter van de monarchie van zijn familie, wees er later op dat het Italiaanse proza van dit boek op eenzame hoogte stond. Hij verzocht de regerende paus of er wellicht een manier te vinden was om het van de Index te schrappen. Het onmogelijke gebeurde. Tijdens het pontificaat van Gregorius XIII verscheen er in 1573 een gekuiste versie. Een zoon van Gregorius XIII, aan wie hij sterk was gehecht en die hij tot kardinaal benoemde, was ruimdenkender dan zijn vader. De nieuwe versie van Boccaccio's meesterwerk kan moeiteloos worden aangemerkt als het vreemdste en meest aanbevolen 'porno boek' uit de literaire geschiedenis. Het was voorzien van een voorwoord in de vorm van een pauselijke bul; daarnaast had het twee imprematurae – de eerste afkomstig van het hoogste Inquisitiehof, de andere van de inquisiteur- generaal van Florence; het was verrijkt met lofprijzingen van diverse staatshoofden, met inbegrip van de koningen van Frankrijk en Spanje. Hoe zijn al deze aanbevelingen te verklaren? Het antwoord luidt dat de censor, Vincenzo Borghini, een geniaal man was. Hij had niet alleen hier en daar de schaar gehanteerd, maar bovendien de hele tekst gekuist door een eenvoudig ingreep te verrichten: hij had iedere priester die in Boccaccio's boek werd gecompromitteerd vervangen door een leek. Een minder amusante kant aan de Index was dat er in de tijd van Paulus IV zoveel boeken in vlammen op-gingen, dat uitgevers voor hun broodwinning moesten vrezen. Schrijvers die prijs stelden op hun huid, legden de ganzenveer helemaal neer. In het pauselijke Italië kwam een eind aan de vrijheid van denken en meningsuiting, om nooit meer terug te keren. De uitwerking die dit heeft gehad op de Curie, en via de Curie op de hele Katholieke Kerk, valt niet te schatten. Door het Concilie van Trente in 1564 werd een meer omvattende Index opgesteld. Onder tien verschillende hoofden werden boeken veroordeeld. Zeven jaar later werd de Heilige Congregatie voor de Index in Rome gesticht, die eeuwenlang regelmatig nieuwe edities van verboden werken heeft gepubliceerd. Nauwelijks een van de klassieken ontsnapte aan hun 'attenties'. Op deze manier werd de Contra-Reformatie ondersteund door een bekrompen censuur, waarvan de sporen nu nog worden aangetroffen in katholieke boeken die van een imprematur zijn voorzien. Een boek van een lid van een religieuze orde zal meestal de namen van vijf censors op het titelblad vermelden. Op deze manier kwam een krachtige zelfcensuur van de grond. Dit repressie-instrument, zo geliefkoosd door alle totalitaire regimes, heeft onvoorstelbaar grote schade toegebracht aan de vrije, onderzoekende geest van de Kerk. Het verklaart waarom de katholieke bijdrage op zovele gebieden - de theologie, de bijbel en zelfs de wetenschap - ver is achtergebleven bij die van de rest van de academische wereld. Het kennispeil zal in een door angst bepaald klimaat onherroepelijk dalen. Hele generaties studenten, hoogleraren en zelfs bisschoppen mochten bepaalde boeken niet lezen, eenvoudig omdat ze op de Index stonden. De vervalsingen die hadden bijgedragen aan de totstandkoming van het pontificale stelsel, zoals de Pseudo-lsodorische Decretalen, de verzonnen teksten die zelfs Gratianus en Thomas van Aquino zand in de ogen hadden gestrooid, werden door de Index beschermd -.op zijn minst tot 1660, toen een Franse geleerde eindelijk de waarheid erover wereldkundig maakte. Vanzelfsprekend belandde ook hij op de Index. Pas in 1789 gaf Pius VI, reagerend op een verzoek om uitleg van de Duitse bisschoppen, toe dat de Decretalen een vervalsing waren. De erkenning kwam negen eeuwen te laat. Lea schreef in zijn Studies in Church History (1883): Het is niet de geringste van de moeilijkheden van een onfeilbare Kerk dat zij niet in staat is een eenmaal ingenomen standpunt op fatsoenlijke manier te verlaten. Nadat zij eenmaal de valse decretalen als echt had geaccepteerd en er haar aanspraken op universele wereldse suprematie op had laten stoelen, kwam zij in een schrikbarend netelige positie te verkeren, toen zij werd genoodzaakt de verdediging van deze vervalsingen te staken. Dat zij vanaf de 9e tot de 18e eeuw een leugen had bekrachtigd, was al erg genoeg, maar het prijsgeven van de vruchten van die leugen - waarvan ijverig profijt was getrokken - was meer dan redelijkerwijs van de menselijke natuur kon worden verwacht. J.H. Ignaz von Döllinger was in het midden van de 19e eeuw hoogleraar kerkgeschiedenis te München. Kort voor Vaticanum I publiceerde hij (onder het pseudoniem Janus) Der Papst und das Konzil, waarin hij probeerde aan te tonen hoe vals en overdreven de pauselijke aanspraken op onfeilbaarheid waren. Nog geen twee weken voordat de eerste zitting van het concilie werd geopend, werd hij op de Index geplaatst; Rome had het altijd gemakkelijker gevonden discussies te smoren dan kritiek te weerleggen. De Index werd na meer dan vier eeuwen door paus Paulus de VI afgeschaft. We schreven toen het jaar 1966. De Roomse Inquisitie bleef haar barbaarse methoden tot ver in de 19e eeuw praktizeren. In het jaar 1814, na zijn vrijlating uit Franse gevangenschap, voerde Pius VII de 'Heilige Inquisitie' opnieuw in, ten aanzien van gods-lastering, immoraliteit, gebrek aan respect tegenover de Kerk, het niet deelnemen aan kerkelijke feesten, het negeren van de vastendagen en vooral het verlaten van het ware geloof' . In 1829 moest iedereen in de kerkelijke staat die een door een ketter geschreven boek in zijn bezit had, als een ketter worden behandeld. Aldus verordonneerde Pius VIII, die meteen ook bepaalde dat iedereen die kwaad hoorde spreken over het H. Officie en dat niet rapporteerde, even schuldig was als de boosdoener zelf en als zodanig moest worden behandeld. Tegen die tijd begon de situatie echter te verbeteren. In Spanje was de Inquisitie 'al' in 1813 aan banden gelegd. Drie jaar later verbood Pius VII foltering bij de tribunalen van de Inquisitie, hoewel deze praktijk nog twintig jaar lang werd volgehouden. Bijna zes eeuwen te laat had Zijne Heiligheid, de 'leraar van absolute morele waarden', het licht gezien. Hoewel verbranding nu onwettig was, stond Pius IX in een edict van 1856 nog altijd 'excommunicatie, confis-catie, verbanning, levenslange gevangenisstraf en, in stuitende gevallen, executie in het geheim', toe. Ook hield de Roomse Inquisitie niet op met het excommuniceren van jongens en meisjes die hun ouders niet hadden verraden wegens het drinken van melk of het eten van vlees op vastendagen, of wegens het lezen van een op de Index geplaatst boek. In de kerkelijke staat waren dat misdaden waarvoor mensen in de gevangenis moesten boeten. Tot aan 1870 werden politieke tegenstanders door een bijzonder gerechtshof, de Santa Consulta, berecht. De enige rechters waren priesters en hun macht was onbeperkt. In de beste traditie van de Inquisitie werden de beschuldigden nooit geconfronteerd met getuigen, noch was het hun toegestaan een verdediger in de arm te nemen. Telkens als een deel van de kerkelijke staat* door het nieuwe Italië werd bezet en de gevangenisdeuren werden geopend, kwamen er berichten los over de onbeschrijflijke toestanden waarin de gevangenen leefden. De slechte gewoonten van de Inquisitie leidden een onvoorstelbaar taai leven. *Pas sinds het Concordaat met het Italië van Benito Mussolini kan er feitelijk van één kerkelijke staat worden gesproken. De Donatio Pippini (Schenking van Pepijn, vader van Karel de Grote) verleende de paus in 754 soevereiniteit over een vastomlijnd gebied waarover Pepijn als 'gewapende bemiddelaar' zeggenschap uitoefende, met goedvinden van de Byzantijnse keizer. In 787 besloeg de kerkelijke staat Roma (met het omringende Patrimonium Petri), de Campagna, de Sabina en een brede strook grond ten westen daarvan tot rondom Perugia, Ravenna en omgeving, de Pentapolis, Ancona en Zuid-Tuscië. Mathilda van Toscane vermaakte haar verspreide bezittingen – Verona en omgeving, Lucca, Reggio, Modena, Bologna, Ferrara en Mantua - aan de Heilige Stoel. In 1797 verloor de kerkelijke staat onder invloed van de Franse Revolutie echter grote gebiedsdelen aan de Cisalpijnse Republiek; in het jaar 1801 werd in Rome zelf de republiek uitgeroepen. Napoleon herstelde de kerkelijke staat van 1797,maar gaf gebieden weg aan Talleyrand en Bernadotte en lijfde ten slotte de rest bij Frankrijk in. Het Congres van Wenen herstelde de grenzen van voor 1797 opnieuw. In 1860 veroverden de Italiaanse nationalisten en aanhangers van Piedmonte alle gebieden buiten het Patrimonium Petri, dat na 1870 ook door het koninkrijk Italië werd ingelijfd. Tot 1929 bleef de 'Romeinse Kwestie' onopgelost, tot het Verdrag van Lateranen. Nu is het territorium van de paus als soeverein vorst beperkt tot de Stato della Citt�* del Vaticano: Vaticaanstad met haar enclaves. (Naar Fischer.) Vert. Het oordeel van de pausen De staat van dienst van de Inquisitie zou voor iedere organisatie onvoorstelbaar beschamend zijn; voor de Katholieke Kerk is zij in feite vernietigend. Tegenwoordig beroemt de Kerk zichzelf - en met reden - erop de verdedigster van het natuurlijke recht en de rechten van de mens te zijn. Vooral het pontificaat beschouwt zich-zelf graag als de kampioen voor de moraal. De geschiedenis toont echter aan dat het pontificaat gedurende meer dan zes eeuwen zonder onderbreking de gezworen vijand van het meest elementaire recht is geweest. Van alle tachtig pausen die elkaar sinds de 13e eeuw hebben opgevolgd, was er niet één die de theologie en het terreur-apparaat van de Inquisitie veroordeelde. Integendeel, de ene paus na de andere voegde wrede verfijningen toe aan de werking van deze dodelijke machine. Het grote raadsel is: hoe hebben pausen generatie na generatie in deze ketterse praktijk kunnen volharden? Hoe konden zij op tal van punten het evangelie van Jezus loochenen, de Zoon Gods die zelf het slachtoffer was van een onrechtvaardig proces en als onschuldige wegens 'ketterij' was geëxecuteerd? Er is maar één antwoord mogelijk: toen een paus als Gregorius IX eenmaal de Inquisitie had ingesteld, handel-den de pausen liever in strijd met het evangelie dan een 'dwaling' van een voorganger toe te geven, omdat dit het einde van het pontificaat zelf zou hebben betekend. Katholieke historici wijzen er altijd op dat Europa destijds een christelijke eenheid van Kerk en staat vormde. Ketterij was evenzeer een burgerlijk misdrijf (het was 'staatsgevaarlijk') als een zonde. In feite beschouwden alle vorsten het als lèse majesté; een ketter bracht de eenheid van het koninkrijk in gevaar en werd daarom als een landverrader beschouwd. Dit alles bewijst dat de alliantie tussen Kerk en staat, waaraan de pausen zo waren gehecht, rampzalige neveneffecten heeft gehad. Aan dit bondgenootschap zijn de wreedheden van de Inquisitie ontsproten. Zelfs dit verklaart echter niet ten volle de bijzonder gruwelijke beginselen achter het Inquisitietribunaal, die het tot het vleesgeworden onrecht maakten: de veronderstelling dat de beschuldigde altijd schuldig was, het martelen van beschuldigden en getuigen enzovoort. Sommige historici hebben geprobeerd de pausen te ontslaan van alle verantwoordelijkheid voor de door de Inquisitie begane misdaden. Geen geringe taak, want de bron van de macht die inquisiteurs uitoefenden, was hun wetenschap dat zij door de paus zelf waren benoemd en alleen de bevelen van de (onfeilbare?) paus uit-voerden. Daar komt nog bij dat de verruiming van het begrip 'ketterij' tot ieder aspect van het dagelijks leven volledig op het conto van de pausen moet worden bijgeschreven. Döllinger merkte op: 'Zowel de initiatie als uitvoering van dit nieuwe beginsel moet uitsluitend aan de pausen worden toegeschreven. Er was in de literatuur van die tijd niets dat de weg ervoor had kunnen effenen. ' Ook de herinvoering van marteling in de rechtspraak was enkel en alleen het werk van de pausen. Het gezag van de paus moest eraan te pas komen om de lange beschavingstraditie dat folteren verkeerd was opzij te zetten. Lea schreef in The Inquisition in the Middle Ages: Zij (de Inquisitie) introduceerde een systeem van jurisprudentie dat het strafrecht van alle landen die aan haar invloed onderhevig waren heeft geïnfecteerd en de uitoefening van de pauselijke rechtspraak eeuwenlang tot een bespotting (van het recht) maakte. Zij voorzag de Heilige Stoel van een machtig wapen ter bevordering van zijn politieke grandeur, verleidde wereldse monarchen ertoe dit voorbeeld te volgen en prostitueerde de naam 'religie' voor de smerigste wereldse doeleinden... Het oordeel van de onpartijdige geschiedenis moet luiden dat de Inquisitie het monsterlijke product van misplaatste ijver is geweest, in dienst van zelfzuchtige hebzucht en dorst naar macht, gebruikt om de hogere aspiraties van de mensheid te smoren en haar laag-bij-de-grondse neigingen te stimuleren. Katholieke apologeten als De Maistre (in Nederland de benedictijnen H. Scheerman en e.M. Fischer, vert.) betoogden dat de Kerk niemand heeft gedood. De inquisiteurs leverden de schuldigen aan de civiele rechterlijke macht uit, mét een smeekbede om genade te betrachten. Aangezien dit juist is, voegde het slechts huichelarij toe aan de verdorvenheid van het systeem. Het is ook ironisch dat, ofschoon de joden al twintig eeuwen lang worden beschuldigd van de moord op Jezus, geen enkele rooms-katholieke theoloog er ooit op heeft gewezen dat de joden Jezus niet zelf ter dood hebben gebracht, maar hem aan het Romeinse (!) gezag overleverden. Er is geen enkel geval bekend waarin een wereldse magistraat of vorst weigerde iemand die door de broeders van de Inquisitie was veroordeeld wegens ketterij te straffen. De pausen aarzelden geen moment: iedere gezagsdrager die weigerde in opdracht van de Inquisitie ketters te verbranden, werd zelf nóg schuldiger geacht omdat hij de burgerlijke macht met zijn misdaden bezoedelde. Wat het lijden van katholieken onder de Inquisitie zo onuitstaanbaar maakte, was dat zij niet door vijanden van de Kerk werden gemarteld en verbrand, maar door de 'heiligste' verdedigers van de Kerk, handelend in opdracht van de 'Plaatsbekleder van Christus'. De apologeten lijken vastere grond onder de voeten te hebben als zij betogen dat de Inquisitie moet worden beoordeeld aan de hand van de maatstaven van haar eigen tijd, in plaats van die van de 20e eeuw. De Inquisitie was echter niet alleen verdorven in vergelijking met de 20e eeuw, maar ook met de l0e en 11e eeuw, toen martelen tegen de wet was en mannen en vrouwen op een eerlijk proces mochten rekenen. Het was óók verdorven in vergelijking met de tijd van de christenvervolger Diocletianus, want destijds werd niemand in naam van de gekruisigde Jezus gemarteld en gedood. Het is ook verhelderend landen die meewerkten met de Inquisitie te vergelijken met andere landen, die dat niet deden, zoals Engeland. Vanaf de tijd van Willem de Veroveraar had de common law een gezond gebrek aan ontzag voor theocratieën in stand gehouden. Een beklaagde was onschuldig totdat hij schuldig was bevonden. De wet garandeerde fundamentele rechtsbeginselen die de Inquisitie al haar slachtoffers onthield: een man werd door zijn gelijken be-, ge- en eventueel veroordeeld; er mochten getuigen in zijn voordeel spreken; hij had het recht de hulp van een advocaat in te roepen; en hij moest in een openbaar proces worden berecht. De wet verbood marteling, in het besef dat het slechts tot meineed en huichelarij kon leiden. Het is opmerkelijk dat een van de weinige prelaten die mans genoeg waren om tegen Innocentius III in opstand te komen, een Engelsman was die doorkneed was in de common law: aartsbisschop Stephen Langton. In een schitterende veroordeling van het pauselijk absolutisme schreef hij: 'Het natuurlijke recht is voor vorsten even bindend als voor bisschoppen, er valt niet aan te ontkomen. Het bevindt zich buiten bereik van de paus zelf.' De intimidatie van de Inquisitie was zo geducht dat geen enkele theoloog, behalve 'ketters' als Marsilio van Padua en Maarten Luther, hun stem ertegen verhieven. Als iemand het had gewaagd zijn mond open te doen, zou hem ogenblikkelijk het zwijgen zijn opgelegd. Als hij ertegen had geschreven, zou hij' al bij voorbaat zijn weggecensureerd. De tirannie kon voortwoekeren zonder enige tegenstand te ontmoeten. In al die eeuwen heeft geen enkele bisschop zijn stem verheven om te protesteren tegen de terreur waaronder zijn kudde leed, een bewijs dat bisschoppen ook in die dagen marionetten van de Heilige Stoel waren. Dan waren protestanten als Balthasar Hubmaier heel wat dapperder en gezegend met meer inzicht. Hubmaier schreef in 1524 zelfs een heel traktaat tegen het verbranden van ketters. In een reeks vernietigende stellingen schreef hij o.a.: Dertien: De inquisiteurs zijn de grootste ketters van allemaal, aangezien zij, in strijd met de leer en het voorbeeld van Christus, ketters tot de brandstapel veroordelen. Veertien: Christus is niet gekomen om te doden, te vernietigen en te verbranden, maar opdat zij die leven een rijker leven mochten hebben... Achtentwintig: Het verbranden van ketters is schijnbaar het zich bekennen tot Christus, maar in werkelijkheid is het Hem loochenen... Zesendertig: Het is iedereen, zelfs blinden, duidelijk dat een wet die de verbranding van ketters voorschrijft een uitvinding is van de duivel. 'De Waarheid is onsterfelijk.' Pogingen het pontificaat te verontschuldigen voor de Inquisitie, door een beroep te doen op maatstaven uit de tijd van dit onrecht zelf, zijn nog om een andere reden tot mislukking gedoemd. Het pontificaat is namelijk in zijn verdorven methoden blijven volharden tot lang nadat elk beschaafd land in Europa ze overboord had gezet. Evenals de 16e eeuwse Reformatie er beslist toe heeft bijgedragen sommige aspecten van het pontificaat te louteren, was het uiteindelijk het 19e-eeuwse liberalisme, zo hartgrondig door Rome veroordeeld, dat de wrede tirannie waaraan de pausen en de Curie zo overmatig gehecht waren, heeft weggevaagd. Er is nog een laatste zwakheid in de verwijzing naar vroegere gedragsmaatstaven in een poging het pontificaat vrij te pleiten. In de rooms-katholieke moraaltheologie van onze tijd ligt de hele nadruk op het feit dat zij een eeuwigdurend karakter bezit en alle relativerende overwegingen te boven gaat. Ieder ander mag weifelen over de vraag of anticonceptie, homoseksualiteit of abortus verkeerd is, maar niet de door de paus geleide rooms-katholiek: Ook paus Johannes-Paulus II beweert een absolute moraal te leren, een moraal die stoelt op het natuurlijke recht; hij - zelfs God - kan er niets aan veranderen, omdat deze moraal ontspruit aan de natuur van de mens zelf. Als dit waar is, hoe kunnen pausen dan de valse, bloeddorstige en zelfs verderfelijke moraliteit van tal van hun voorgangers wegredeneren, door te verwijzen naar de 'in die tijd geldende maatstaven'? De Rooms-Katholieke Kerk ziet zich geconfronteerd met een uiterst netelige keuze: ofwel erkennen dat haar leer even betrekkelijk is als die van wie ook, in welk geval zij geen bijzondere aanspraken op haar gezag kan laten gelden; óf erkennen dat, in het besef dat haar leer absoluut is, het gedrag van vroegere pausen en hun vermaledijde Inquisitie volstrekt niet te excuseren valt. Zij kan onmogelijk én aanspraken maken op het in pacht hebben van de absolute wijsheid én beweren vrij te zijn van historische schuld. Het oordeel van de historici Door de bank genomen, zijn historici niet bepaald vriendelijk voor de Inquisitie geweest. Lee, een quaker die vele jaren van zijn leven aan het onderzoeken van de activiteiten van de Inquisitie heeft besteed, spreekt van een 'oneindige reeks wreedheden'. Lord Acton, een katholiek, verzekert ons dat het niets minder was dan 'religieuze moord... Het beginsel "inquisitie" was moorddadig.' En wat de pausen aangaat: zij 'waren niet alleen moordenaars in grote stijl,maar maakten moord tot een legitieme steunpilaar van de christelijke Kerk en tot een voorwaarde voor verlossing'. Zelfs na de Tweede Wereldoorlog kon G.G. Coulton zeggen dat de Inquisitie verantwoordelijk is geweest voor' de bewerkelijkste, wijdst verbreide en langst gecontinueerde ’wettige' barbaarsheden uit de hele geschreven beschavingsgeschiedenis'. Niets van wat de Romeinse keizers christenen hebben aangedaan, is vergelijkbaar met de omvang, duur en systematische verdorvenheid van de Inquisitie. De Egyptische occultist Rollo A(c)hmed omschreef in zijn The Black Art (De zwarte kunst, 1971) de Inquisitie als de meedogenlooste en bloeddorstigste institutie die de wereld ooit heeft gekend... De door de Inquisitie begane wreedheden zijn de godslasterlijkste ironie uit de religieuze geschiedenis en bezoedelden de Katholieke Kerk met de dood van onschuldige slachtoffers, die verbrand werden om te voorkomen dat de oude bewering Ecclesia non novit sanguinem (Nooit heeft de Kerk bloed vergoten) zou worden gelogenstraft.' Een indringender getuigenis van honderdveertig jaar geleden werd gegeven door een vrome Engelse katholiek. Robert Richard Madden bracht samen met een vriend een bezoek aan Avignon. Hij heeft zijn impressies vastgelegd in zijn boek Galileo and the Inquisition. Tot zijn grote schrik ontdekte hij hoe groot het deel van het machtige paleis der pausen was dat voor de rechtszalen, kerkers en martelkamers van de Inquisitie was gereserveerd. Hij zag hoe de grote martelkamer was voorzien van onregelmatig gevormde wanden, een akoestische verfijning die de kreten en het gegil van de slachtoffers moest absorberen. Hij stond in de Zaal van het Oordeel, waar ook de slachtoffers hadden gestaan, en ontdekte boven zijn hoofd 'verscheidene ronde openingen in het plafond, met een diameter van twaalf tot vijftien centimeter; verbindingen met een boven de zaal gelegen vertrek, waar naar verluidt de aanklagers waren gezeten, samen met hen die het proces en de antwoorden van de gevangene moesten notuleren, onzichtbaar voor de gevangene, ofschoon ieder woord dat hij of zij uitsprak door hen werd opgeschreven'. Madden vond het verdorven dat het iemand die terecht stond wegens een 'halsmisdrijf' niet was toegestaan de aanklager of getuigen �* charge te zien, noch te horen kreeg waarvan hij precies werd beschuldigd. Kon ook maar enige onschuld, hoe stoutmoedig ook volgehouden, zich met enig vertrouwen teweer stellen tegen de procedure van een dergelijk geheim tribunaal, hoe rechtvaardig ook...? Is het niet onze onverbiddelijke plicht de schandalen die onze eigen zielenherders over onze Kerk hebben gebracht te erkennen en eerder met deernis dan boosheid de afscheiding van onze broeders in Christus te bezien... toen zij probeerden zich te bevrijden van de flagrante wreedheden waartoe de tucht van de Kerk was vervallen? Madden bezocht de gruwelijkste plaats in Avignon, waar de vermeende ketters werden verbrand. Via een smalle doorgang betrad hij een immense ronde, trechtervormige ruimte, 'precies als de stookplaats van een broeikas of een schoorsteen'. Hij was ongeveer zestig meter hoog, met ringen en stangen waaraan de gevangenen werden vastgeketend. Zij moesten in zwavel gedrenkte hemden aantrekken, die ervoor zorgden dat zij beter zouden branden. De zwartgeblakerde muren getuigden van de enorme aantallen mannen en vrouwen die in dit gruweloord hadden geleden. Boven deze ruimte hadden pausen als Johannes XXII fortuinen vergaard door de armen te duperen en kerke-lijke inkomstenbronnen, aflaten en dispensaties te verkwanselen. Andere pausen, zoals Clemens VI, hadden zich er op met hermelijn afgezette beddenlakens naakt vermaakt met hun talloze maîtresses. Beneden hen hadden talloze slachtoffers, eveneens naakt, het uitgeschreeuwd van pijn terwijl zij werden gefolterd en verbrand, soms alleen omdat zij gedurende de vastentijd vlees hadden gegeten. Toen de beide Engelsen weer naar buiten stapten, het felle zonlicht in, vroeg Maddens vriend David Wire, een baptist: 'Nou, Madden, wat denk je nu van jouw geloof?' Madden dacht ingespannen na, voordat hij antwoordde: 'Ik voel me ervan overtuigd, Wire, dat het een waarachtige godsdienst moet zijn, want als er geen goddelijk en vitaal Beginsel in schuilging, had zij onmogelijk de in haar naam begane misdaden kunnen overleven.' Een anoniem katholiek zei eens: 'Het is wellicht beter atheïst te zijn, dan te geloven in de God van de Inquisitie.' Een ander wees erop dat Jezus zelf door de beulen en inquisiteurs van de paus zou zijn gemarteld en gedood. Immers, hij had het gezelschap van ketters als de Samaritaanse vrouw gezocht, at met tollenaars en prostituées, had de hogepriesters van de religie, de farizeeërs en schriftgeleerden, de mantel uitgeveegd en zelfs tegen de sabbat gezondigd door maïs te plukken en op te eten toen hij honger had. Het is daarom niet verbazingwekkend dat het Hoekhuis van de Paus nog altijd volop in bedrijf is. Kardinaal Ratzinger kan de telefoon nemen om een priester in, zeg maar, Los Angeles op te dragen de resultaten van zijn opiniepeiling onder bisschoppen over het celibaat onder de roos te houden, óf op staande voet zijn biezen te pakken. Het is niet verbazingwekkend dat theologen van hun leerstoel worden ontheven of dat priesters uit hun ambt worden gezet omdat zij zich tegen de leer der pauselijke onfeilbaarheid verzetten. Het is niet verbazing-wekkend dat een bisschop wordt gestraft omdat hij, handelend naar Jezus' voorbeeld, de ontmoedigden een hart onder de riem steekt en weigert wie ook te excommuniceren die oprechtheid en naastenliefde in het hart draagt. In het licht van zes eeuwen Inquisitie zou het verbazingwekkender zijn indien deze dingen niet gebeurden. Het waren echter niet alleen 'ketters' die de Kerk vervolgde. Zij had het op nog twee andere categorieën van mensen voorzien, die zij als even stuitend beschouwde: heksen en joden. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#34 | |
Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 22 december 2002
Locatie: Antwerpen
Berichten: 49.144
|
![]() Citaat:
Die witte gasten kunnen gewoon niet meer veilig uitgaan zonder hun bruine bodyguard, en de bruine bodyguard denkt dat hij goede vriendjes met de witten is! Maar d�*t is nu eenmaal het resultaat van één bevolkingsgroep jarenlang het recht op zelfverdediging te ontzeggen.
__________________
Waarom islam"fobie"? Betaalt U ook mee de religieuze halal taks die het terrorisme financiert? Kijk hoeveel er verdiend wordt met halal certificatie van dingen die totaal niet hoeven gecertificeerd te worden. https://www.youtube.com/watch?v=YVPngzSE94o |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#35 |
Minister
Geregistreerd: 14 februari 2005
Locatie: Nouvion
Berichten: 3.264
|
![]() @ Puud :
Dat boekske van De Rosa wordt algemeen afgedaan als onserieus historisch werk. Het is gebaseerd op gedateerde bronnen en visies. Het wordt verder een eenzijdige haast vooringenomen benadering verweten. Het krijgt wel maximum van de punten voor sensationalisme hetgeen de verkoopscijfers geen kwaad gedaan heeft. Ik zou mijn oordeel niet enkel op dit "werkstuk" baseren. |
![]() |
![]() |
![]() |
#36 | ||
Parlementslid
Geregistreerd: 2 april 2005
Berichten: 1.545
|
![]() Citaat:
Zie hieronder enkele uittreksels uit zijn verantwoording voor het schrijven van zijn ‘boekske’ Citaat:
|
||
![]() |
![]() |
![]() |
#37 |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 27 maart 2004
Berichten: 15.640
|
![]() Lees eens een ernstig werk over de inqisitie (bv. Henry Kamen: The Spanish Inquisition), dan zult u een beetje een genuanceerd beeld krijgen gebaseerd op degelijk historisch onderzoek ipv van sensationalistische troep.
|
![]() |
![]() |
![]() |
#38 | |||||||
Parlementslid
Geregistreerd: 2 april 2005
Berichten: 1.545
|
![]() Citaat:
Voor mij ligt het boek "De inquisitie in de Middeleeuwen" van Henry Charles Lea, veelvuldig geciteerd door Peter de Rosa. In de inleiding geschreven door uw collega Dr. H.P.H. Jansen uit Amstelveen haal ik volgende citaten: "The History of the Inquisition heeft zich gehandhaaft als een onmisbaar standaardwerk, hoewel niet in al zijn onderdelen.", "Zels een verbitterde tegenstander als Jean Giraud had, ondanks zijn gereserveerde houding ten opzichte van Lea, zijn boek nauwelijks kunnen schrijven zonder van hem gebruik te maken en hij heeft dit ook volmondig erkend." De hieronder vermelde citaten zijn “sensationalistische troep” die wel degelijk historisch juist zijn. Zin om te ontkennen? Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
|
|||||||
![]() |
![]() |
![]() |
#39 |
Minister
Geregistreerd: 14 februari 2005
Locatie: Nouvion
Berichten: 3.264
|
![]() @ Puud : Lea schreef zijn werk in 1888. Sindsdien is de studie van de middeleeuwen wel wat geëvolueerd. Dat is wat ik bedoelde met gedateerde bronnen. Als De Rosa zegt zich hierop te baseren maakt dit van zijn eigen boekske nog geen serieus historisch werk.
Met uw citaten over foltering moet u wel in het achterhoofd houden dat het gaat over een periode waarin dit als een normaal onderzoeksmiddel beschouwd werd. Feit is in elk geval dat de inquisitie er wat doordachter mee omsprong als de wereldlijke autoriteiten. |
![]() |
![]() |
![]() |
#40 | |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 11 januari 2003
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 12.249
|
![]() Citaat:
__________________
"Denken ist schwer, darum urteilen die meisten." |
|
![]() |
![]() |