![]() |
Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Binnenland Onderwerpen omtrent de binnenlandse politiek kunnen hier terecht. Let er wel op dat dit subforum enkel over dergelijk algemene zaken gaat die niet thuishoren in de themafora. |
![]() |
|
Discussietools |
![]() |
#21 | ||
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 11 januari 2003
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 12.249
|
![]() Citaat:
![]()
__________________
"Denken ist schwer, darum urteilen die meisten." |
||
![]() |
![]() |
![]() |
#22 |
Minister
Geregistreerd: 23 januari 2003
Berichten: 3.637
|
![]() Kortom: 10 punten is volgens *** een bijna integrale publicatie van het 70-punten-plan.
Wiskunde is nooit uw sterkste vak geweest zeker, ****? |
![]() |
![]() |
![]() |
#23 |
Minister
Geregistreerd: 23 januari 2003
Berichten: 3.637
|
![]() 10 van 70 is 14 %
840.000 is 14 % van 6.000.000 Dus.. als 10 punten = 70 punten; dan is 840.000 = 6.000.000. Revisionist, ****? Waren het er werkelijk zes miljoen? ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
#24 | |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 20 augustus 2002
Locatie: Antwerpen, 't Stad van Alleman
Berichten: 18.175
|
![]() Citaat:
Doei!
__________________
"Ik bewandel het rechte pad dat, zoals u weet, niet bestaat en ook niet recht is." (Fred Vargas in 'Un lieu incertain' - 2008) |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#25 | ||
Minister
Geregistreerd: 23 januari 2003
Berichten: 3.637
|
![]() Citaat:
Misschien is tegen dat je terugkomt 10 effectief gelijk aan 70! Doeiiii lafaard ![]() |
||
![]() |
![]() |
![]() |
#26 | |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 20 augustus 2002
Locatie: Antwerpen, 't Stad van Alleman
Berichten: 18.175
|
![]() Citaat:
__________________
"Ik bewandel het rechte pad dat, zoals u weet, niet bestaat en ook niet recht is." (Fred Vargas in 'Un lieu incertain' - 2008) |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#27 |
Minister
Geregistreerd: 23 januari 2003
Berichten: 3.637
|
![]() Yep, doen!!!
|
![]() |
![]() |
![]() |
#28 |
Minister
Geregistreerd: 23 januari 2003
Berichten: 3.637
|
![]() Bij de weg: kantooruren zijn tot 18.00 uur, ****.
|
![]() |
![]() |
![]() |
#29 | |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 20 augustus 2002
Locatie: Antwerpen, 't Stad van Alleman
Berichten: 18.175
|
![]() Citaat:
![]() Verkiezingsprogramma 1999 Vlaamse onafhankelijkheid VLAAMSE onafhankelijkheid De Belgische staat splitsen Het Vlaams Blok blijft van oordeel dat de Belgische staat een historische vergissing is en dat hij dus best zo vlug mogelijk opgeheven wordt. België verhindert dat Vlaanderen zelf over zijn welzijn, zijn welvaart en zijn bestemming beschikt. Vlaanderen moet dus binnen Europa een onafhankelijke staat worden met Brussel als hoofdstad. De Vlaamse Beweging is praktisch even oud als de Belgische staat zelf. Deze staat heeft van de eerste dag af het bestaan en de ontwikkeling van Vlaanderen miskend. Van meet af aan heeft een steeds grotere groep Vlaamsgezinden de onderdrukking van Vlaanderen (die tevens een sociale onderdrukking was) aan de kaak gesteld. Zeker, de Vlaamsgezinden opereerden dikwijls in verspreide slagorde en een niet onaanzienlijk deel onder hen meende zijn programma te kunnen realiseren binnen het bestaande staatsverband. Meer dan een eeuw rekenden zij te veel op de toegeeflijkheid van een staat die, waar deze ook maar kon, fatale slagen toebracht aan de Vlaamse Beweging. Steeds meer leek het daarom de radicale Vlaams-nationalisten onwezenlijk pacten te sluiten met een Vlaamsvijandige staat. Zeker wanneer men, zoals Vlaanderen in de jaren zestig en zeventig, een steeds gunstiger economische positie innam. Bij het Egmontpact in 1977 was het de bedoeling de faciliteiten te bevestigen en zelfs uit te breiden. Bij de Staatshervorming van 1988-89 werd Brussel als volwaardig derde gewest erkend en werden de faciliteiten onherroepelijk gebetonneerd. Deze toegevingen zijn noodlottig geweest en hadden kunnen voorkomen worden. Vergeten we hierbij niet dat de Volksunie - ooit de Vlaams-nationale partij - in ruil voor wat kruimels hier twee keer mee de verantwoordelijkheid droeg! Vlaanderen meende, in de overtuiging dat de Vlaamse meerderheid in België niet tot een machtsinstrument kon omgevormd worden dat overeenstemde met de getalsterkte, dat het federalisme de kans zou zijn om een einde te stellen aan de ondemocratische Belgische machtsverhoudingen. Maar dit streven naar federalisme was slechts de bevestiging door Vlaanderen van de onderdanigheid aan zijn voogden. Een federalisme dat niet in strijd is met de democratie, heeft als bijzonderste kenmerk dat alle belangrijke beslissingen precies genomen worden op het niveau van de deelstaten. In écht federale staten wordt het optreden van het federale (nationale) gezag als hoeder over het algemeen belang van de federatie als vanzelfsprekend aanvaard. Het komt in Canada, de VSA, Duitsland en Zwitserland niet voor dat, zoals in België, de ene deelstaat (Wallonië) de andere (Vlaanderen) permanent voor schut zet. Ook de vorm en het resultaat van de huidige federale Staat voldoen niet aan de vereisten van een normaal federalisme. In ruil voor culturele autonomie werd op Belgisch niveau de pariteit ingevoerd, evenals de twee derde en de dubbele meerderheden en de alarmbelprocedure. Het gaf Wallonië een ongehoorde machts- en blokkeringpositie van waaruit het alle stappen naar verdere decentralisatie, en dan vooral op het taalkundige, economische en financiële vlak, kon tegenhouden. Met als gevolg dat voor elk stukje bevoegdheidsdecentralisatie schandalige toegevingen werden gedaan. Hierdoor werd de Waalse machtspositie en blokkeringmogelijkheid op financieel, fiscaal, sociaal en politiek vlak bestendigd. Kortom, de specifieke vorm van het Belgisch ‘federalisme’ verhindert precies dat het beleid in verband met belangrijke maatschappelijke thema’s op het niveau van de deelstaten kan gevoerd worden. Nochtans zou Vlaanderen er een stuk beter voorstaan indien het zelf zijn belastingpolitiek voerde en een eigen sociale zekerheid had. De onwerkbaarheid van het federalisme in België wordt nog bestendigd door de specifieke vorm van politieke besluitvorming in dit land, waardoor bijvoorbeeld één partij in Vlaanderen de meerderheid kan halen met een bepaald programma, zonder dat die partij ook maar iets daarvan kan uitvoeren omdat zij verplicht is een compromis te sluiten met een Waalse zusterpartij, die aan de andere kant van de taalgrens al even ‘incontournable’ is. Maar omgekeerd is het nog veel erger. In Wallonië kan één partij, de PS, niet alleen zichzelf als ‘incontournable’ aandienen op Waals en Belgisch, maar zelfs ook op Vlaams vlak door te eisen dat haar Vlaamse tegenhanger in de Vlaamse regering zit. Dit is concreet gebeurd na de verkiezingen van 1995! Dit systeem van politieke besluitvorming op z’n Belgisch wordt bestendigd door de vakbonden, de ziekenfondsen, het Hof en de Kerk, die elk wel hun redenen hebben om dit land op een unitaire en dus fundamenteel ondemocratische wijze te laten regeren. De methoden die worden aangewend om de belgitude in stand te houden of op te wekken, zijn veelvuldig en werken effectief. Dit gaat van ‘Dit is Belgisch’-campagnes over sportmanifestaties, met als koninginnestuk de Belgische voetbalploeg, tot door de overheid gul gefinancierde koningsfeesten, miss-België-toestanden, enz. Brood en spelen voor het volk, opdat dit niet te veel zou beseffen dat zijn land bestuurd wordt door een fundamenteel antidemocratische kaste. Democraten komen daarom in Vlaanderen steeds meer op voor zelfbestuur. “En we zijn al zo klein...” Twee argumenten lijken voor het behoud van België te pleiten: “Waarom splitsen als we al zo klein zijn?” en “Waarom splitsen als we toch naar een verenigd Europa gaan?” Het gaat hier echter om schijnargumenten die gemakkelijk weerlegd kunnen worden. Een onafhankelijk Vlaanderen betekent niet echt een schaalverkleining tegenover België. We vallen inderdaad terug van 10 naar 6,5 miljoen inwoners. Maar daarentegen is Vlaanderen - telkens met Brussel - goed voor 75% van het Belgisch BBP en zelfs 88% van de Belgische export. We ruilen de geblokkeerde en door chantage bij elkaar gehouden Belgische constructie dan wel in voor een efficiënte en slagkrachtige staat. Trouwens, ook met 6,5 miljoen inwoners past Vlaanderen perfect in het rijtje van Denemarken (5,2 miljoen), Finland (4,8 miljoen), Ierland (4,5 miljoen), Noorwegen (4,1 miljoen), Oostenrijk (7,5 miljoen), Zweden (8,3 miljoen) en Zwitserland (6,5 miljoen). Het streven naar een onafhankelijke Vlaamse staat is perfect te verzoenen met het besef dat Vlaanderen, met zijn op export gerichte economie, open zal staan voor samenwerking met andere Europese landen en voor contacten met de rest van de wereld. Geen regio maar lidstaat Vlaanderen heeft op dit ogenblik duidelijk onvoldoende inbreng bij de Europese besluitvorming, tenzij via de omweg van de Belgische structuren en dus van de soms moeizame consensus met de Walen. Talloze voorbeelden, zoals het eurostemrecht, tonen aan dat het voor Vlaanderen wel degelijk belang heeft of we rechtstreeks in de EU zouden vertegenwoordigd zijn. Vlaanderen is geen regio, maar een natie. Vlaanderen moet niet vergeleken worden met Basse-Normandie, Sachsen-Anhalt, Groot-Londen of Estramadura. Vlaanderen moet vergeleken worden met Denemarken, Finland, Oostenrijk, Zweden: dat zijn lidstaten die rechtstreeks vertegenwoordigd zijn in de Europese instellingen. Daarom is voor het Vlaams Blok de belangrijkste stap natuurlijk de onafhankelijkheid van Vlaanderen. Vlaanderen moet immers als zelfstandige staat aanwezig zijn en niet als een gemuilkorfd Belgisch onderdeel. Als wij in België niet eens in staat zijn onze meerderheid in macht om te zetten, dan zal men in Europa slechts smalend toekijken en Vlaanderen beschouwen als de eerste de beste Duitse deelstaat of een Frans Departement. Ons project is dat van een onafhankelijke Vlaamse staat. Wij willen gastvrij zijn en open staan voor andere culturen, maar wie zich blijvend op ons grondgebied wil vestigen, moet zich aan onze gemeenschap aanpassen. Tegelijk hebben wij onze sympathie voor autochtone bevolkingsgroepen die hun identiteit willen bewaren en baas willen blijven in eigen land. Dit is ons project. Dit project noemen wij nationalisme. Volkeren en naties kunnen een beroep doen op het zelfbeschikkingsrecht om een eigen staat op te richten. Het zelfbeschikkingsrecht is herhaaldelijk en uitdrukkelijk erkend, bijvoorbeeld in de Slotakte van Helsinki (1975) of nog in de slotverklaring van de wereldconferentie van mensenrechten in Wenen (1993). Maar anderzijds kent het volkenrecht ook aan elke bestaande staat het recht toe zijn soevereiniteit en de integriteit van het grondgebied te bewaren. Binnen de zich vormende Europese Unie wordt het misschien mogelijk om te komen tot formalisering van het zelfbeschikkingsrecht, tot een procedure waarbij nieuwe lidstaten zouden kunnen ontstaan, doordat een bestaande lidstaat zich opsplitst of een deel van een land zich afsplitst in een nieuwe entiteit. Op het einde van de twintigste eeuw is zelfbeschikking dus geen afdwingbaar recht, maar een politiek principe. De invulling van het zelfbeschikkingsrecht wordt bepaald door politieke ontwikkelingen, met andere woorden: de machtsverhoudingen zoals die zich op het nationale en internationale toneel aftekenen. Maar in elk geval is de internationale weerstand tegen de vreedzame ontbinding van een staat veel geringer dan tegen gewelddadige annexatie- of afscheidingspogingen waarbij ook andere landen betrokken zijn en waarbij de stabiliteit van de regio in het gedrang komt. Na bijna honderd zeventig jaar België moet het voor wie zien wil, duidelijk zijn: “Zonder België, omdat het moet. Zonder België, omdat het kan”. Het ontbinden van de unie Joegoslavië: slecht voorbeeld De tegenstanders van de Vlaamse onafhankelijkheid doen het nationalisme af als een uiting van groepsegoïsme. De oorlog in Kroatië en Bosnië leek een reeks argumenten te bieden die ook tegen de nationalisten in Vlaanderen konden gebruikt worden. Het is duidelijk dat bij de realisatie van het zelfbeschikkingsrecht geweld en oorlog niet altijd worden geschuwd. Maar daarbij moet men niet alleen aan de Balkan denken. De Verenigde Staten van Amerika, Italië, Griekenland en ook België zijn voorbeelden van staten die door wapengekletter tot stand kwamen. Estland, Letland en Litouwen, Slovakije en Tsjechië zijn dan weer enkele voorbeelden van staten die op een vreedzame manier werden opgericht. Men kan er het Vlaams Blok of de rest van de radicale Vlaamse Beweging onmogelijk van beschuldigen dat zij gewelddadige acties tegen personen prediken om tot Vlaamse onafhankelijkheid te komen. Geweldloosheid en democratische legitimatie zijn voor ons essentiële voorwaarden. In Joegoslavië heeft de centrale overheid getracht om met geweld de vreedzaam tot stand gekomen onafhankelijkheid van Slovenië en Kroatië te verhinderen. De Belgische staat treedt op dit ogenblik echter niet systematisch gewelddadig op tegen Vlaamse nationalisten. Er zijn wel een aantal indicatoren van een gewijzigde houding ter zake. Militair geweld om België bij elkaar te houden, is evenwel alleen denkbaar indien de Vlaamse onafhankelijkheid geen democratische legitimatie zou hebben. De Belgische situatie is dus in geen enkel opzicht te vergelijken met wat er in Joegoslavië gebeurd is. Tsjechoslovakije: goede vergelijking Op het einde van de Eerste Wereldoorlog beslisten de Geallieerden de kaart van Midden-Europa te hertekenen op basis van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Dat was althans de theorie. Zeker in het geval van Tsjechoslovakije wogen geopolitieke en strategische argumenten in de praktijk zwaarder dan het met de lippen beleden zelfbeschikkingsrecht. De Geallieerden kenden aan de Tsjechen alle gebieden toe waarop zij ‘historische aanspraken’ maakten. De gebieden waar de bevolking geen aansluiting bij Tsjechië wilde - zoals het Duitse Sudetenland - werden militair bezet. De Slovaken hadden tot op dat ogenblik deel uitgemaakt van het Hongaarse deel van het Habsburgse Rijk. Tijdens het Hongaarse bestuur hadden ze geen eigen politieke elite kunnen ontwikkelen. Dat was een nadeel tegenover de Tsjechen, die onder het mildere Oostenrijkse bestuur wel een politiek en administratief kader hadden kunnen opbouwen. Bij de verkiezingen van 1946 hadden de communisten geen meerderheid behaald. In 1948 pleegden ze een staatsgreep, met de tanks van het Sovjetleger op de achtergrond. Maar de belofte tot federalisering waarmee de communisten de Slovaken hadden gepaaid, werd niet uitgevoerd. De ‘Praagse Lente’ van 1968 bracht een verzachting van de communistische dictatuur - het zogenaamde ‘socialisme met een menselijk gelaat’. Tegelijk werd ook het debat op gang gebracht over een federale structuur voor Tsjechoslovakije. Vooral de Slovaken drongen daarop aan. Eens te meer gingen democratie en behoud van de eigen identiteit hand in hand. In augustus 1968 maakten de tanks van het Warschaupact korte metten met de Praagse Lente. Pas toen vanaf 1990 elke steun vanuit Moskou wegviel, konden de Tsjechen en de Slovaken door massademonstraties en stakingen de communistische regering tot aftreden dwingen. In maart 1990 was het Tsjechoslovaakse parlement het toneel van een verhit ‘debat over het koppelteken’. De Tsjechen waren voorstander van de naam ‘Tsjechoslovakije’. De Slovaken stelden voor om het land ‘Tsjecho-Slovakije’ te noemen, mét koppelteken dus. Uiteindelijk keurde het Tsjechoslovaakse parlement op 11 april 1990 een voorstel goed dat voor beide partijen aanvaardbaar was: ‘Tsjechische en Slovaakse Federatieve Republiek’. De verkiezingen van 5 en 6 juni 1992 brachten een verdere polarisatie. De Tsjechische premier Vaclav Klaus stelde de Slovaken voor de keuze: ofwel een sterke federatie, ofwel separatisme. Er kon geen sprake zijn van een confederatie, waarbij een socialistisch Slovakije de Tsjechen zou afremmen. De Slovaakse Nationale Raad verklaarde op 17 juli 1992 Slovakije soeverein. Op een bijeenkomst tussen Klaus en Meciar (22-23 juli 1992) werd een blauwdruk opgesteld om de federatie te ontbinden. De laatste maanden van 1992 zouden gebruikt worden om de scheiding op een vreedzame en ordentelijke manier te laten verlopen. Er volgde een reeks onderhandelingen, waarbij de partijen zich soms hard opstelden, maar tegelijk begrepen dat een vlotte scheiding in het voordeel van beiden was. Er werden een aantal bilaterale organen opgericht om de scheiding te begeleiden. In september 1992 kreeg Slovakije een eigen grondwet. Door een grondwetswijziging stemde het federale parlement op 25 november 1992 in met de ontbinding van de unie. Op 1 januari 1993 werd de federatie formeel ontbonden. De tegenstanders van de splitsing hadden een catastrofescenario uitgetekend, waarbij de scheiding zou gepaard gaan met een daling van de Tsjechische handel met een vijfde en van de Slovaakse handel met een derde. Dat zou een stijging van de werkloosheid tot gevolg hebben met respectievelijk 8% en 20%. Tsjechië en Slovakije kwamen dan ook overeen om minstens tijdelijk een douane-unie en een muntunie aan te gaan. De douane-unie verbood heffingen of niet-tarifaire handelsbeperkingen en voorzag in een gemeenschappelijke handels- en douanepolitiek tegenover derde landen. De praktische uitwerking gebeurde door een paritair samengestelde ‘Raad van de Douane-unie’, die over een permanent secretariaat beschikte. Ook het vrij verkeer van personen werd gegarandeerd, net als de vrije toegang tot de arbeidsmarkt voor onderdanen van een andere staat. Bovendien werd de bestaande federale wetgeving op het gebied van strafrecht, het gerechtelijk recht, het sociaal recht, enz… grotendeels overgenomen. Op die manier werd een juridisch vacuüm vermeden. De internationale erkenning van de twee nieuwe staten verliep probleemloos. De twee staten boden zich bij de internationale organisaties aan als de ‘opvolgers’ van Tsjechoslovakije. Binnen het jaar na de scheiding konden Tsjechië en Slovakije toetreden tot de Verenigde Naties, de Raad van Europa, het IMF, de Wereldbank. De tegoeden en verplichtingen van Tsjechoslovakije in deze internationale organen werden telkens op basis van een 2:1-verhouding tussen de twee staten verdeeld. De meeste landen in de Raad van Europa waren voorstander van een ‘Doppelbeitritt’: ofwel beide landen, ofwel geen van beide. Op 4 oktober 1993 werd in Brussel het associatieverdrag tussen de Europese Gemeenschappen en Tsjechië en Slovakije ondertekend. Gisteren Tsjechoslovakije, morgen België! Een vergelijking tussen Tsjechoslovakije en België ligt natuurlijk voor de hand. Er zijn opvallend veel parallellen. 1. De verhouding tussen Tsjechen en Slovaken is ongeveer 2: 1. Dat is vergelijkbaar met de verhouding tussen Vlamingen en Walen. 2. Net zoals Slovakije wordt Wallonië gekenmerkt door de zware industrie en een relatief belangrijke wapenindustrie. 3. Tsjechië stond in voor 80% van de totale Tsjechoslovaakse export. Voor Vlaanderen is dit 74% en voor Vlaanderen met Brussel 88%. 4. Tsjechië droeg 3 % van zijn BNP over naar Slovakije en 7% van het Slovaakse BNP bestond uit dergelijke transfers. Vlaanderen draagt 10% over naar Wallonië en 25% van het Waalse BNP bestaat uit dergelijke transfers. 5. De Slovaken zijn, net zoals de Walen, voorstander van een socialistisch geïnspireerde economische politiek. De Tsjechen en de Vlamingen kiezen voor een meer vrije economische politiek met het doel de economie snel gezond te maken. 6. De overheidsinvloed op de economie is in Slovakije groter dan in Tsjechië. Ook hier gaat de vergelijking met Wallonië en Vlaanderen op. 7. Zowel Tsjechië als Vlaanderen vormen dus de economische motor van de unie. Bij een scheiding ging dan ook vooral Tsjechië er economisch op vooruit. Hetzelfde zou voor Vlaanderen gelden. 8. De Slovaken gebruikten de afscheiding als dreigement, maar kregen het deksel op de neus. De Tsjechische premier Klaus trok daaruit de conclusie en koos voor de splitsing. Ook de Waalse socialisten Spitaels en Eerdekens hebben reeds met afscheiding gedreigd. De Vlaamse minister-president Luc Van den Brande antwoordde in een interview: “Zelfs de meest nuchtere waarnemers, zoals ondernemers, overwegen vandaag de pro’s en contra’s van een verdere scheiding. Vroeger was dit onderwerp onbespreekbaar. Ik ben geen separatist, maar ik laat me niet afdreigen met separatistische scenario’s. (…) Als de Vlaamse burger echt moet kiezen tussen Vlaamse zekerheid en Belgische chaos, ligt de keuze voor de hand.” (Trends, 13 augustus 1992) Er is meer: afgezien van Brussel - een situatie die zich inderdaad in Tsjechisch-Slovaaks verband niet voordeed - zorgt het kader van de Europese Unie ervoor dat een aantal ‘Tsjechoslovaakse’ problemen zich niet stellen bij een splitsing van België: het vrij verkeer van personen, goederen en diensten, het probleem van grenscontroles, de muntunie,… Op deze terreinen moeten dus weinig of geen afspraken gemaakt worden tussen Vlaanderen en Wallonië. Onafhankelijkheid in de praktijk De recente gebeurtenissen in Centraal- en Oost-Europa hebben het vraagstuk van de internationale erkenning van nieuwe staten en van de zogenaamde statenopvolging weer actueel gemaakt. De statenpraktijk is zeer uiteenlopend en het volkenrecht bevat geen regels die bepalen welke opvolgers als ‘rompstaten’ en welke als ‘nieuwe staten’ moeten gezien worden. Politieke overwegingen primeren. De Tsjechische en Slovaakse vertegenwoordigers kozen in het onderling afgesloten politiek akkoord uitdrukkelijk voor de ontbinding van Tsjechoslovakije, waardoor de Tsjechische Republiek en Slovakije zich beiden aandienden als ‘nieuwe staten’. Het is vrij onwaarschijnlijk dat Vlaanderen of Wallonië als ‘rompstaat’ van België zullen aanvaard worden door de internationale gemeenschap. Wallonië weegt demografisch en economisch niet zwaar genoeg om door te kunnen gaan als rest-België. Vlaanderen bezit betere troeven om als ‘rompstaat’ erkend te worden, maar in Vlaanderen bestaat er ongetwijfeld weinig animo om ‘België’ verder te zetten en bijvoorbeeld het Belgisch volkslied en de Belgische symbolen verder te gebruiken. Het is dus zeer waarschijnlijk dat met het verdwijnen van België twee entiteiten zich als ‘nieuwe staten’ zullen aandienen. Het volkenrecht geeft geen strikte of allesomvattende regeling over wat er met de rechten en plichten van de ter ziele gegane staat moet gebeuren. De opvolgers moeten er in elk geval voor zorgen dat de continuïteit van het openbaar leven gewaarborgd wordt. Uit billijkheidsoverwegingen mogen door derden verworven rechten niet in het gedrang komen. Die bekommernis speelt bijvoorbeeld inzake contracten met bedrijven of verdragen met derde landen. In de praktijk hangt veel af van de inhoud van de verdragen en van de staten waarmee de verdragen afgesloten werden. Het spreekt daarom voor zich dat Vlaanderen en Wallonië terdege rekening zullen moeten houden met de door België aangegane verbintenissen. In hun eigen belang zullen de opvolgers van België moeten vermijden dat het verdwijnen van België voor derde landen enig nadeel met zich mee brengt. Met de onafhankelijkheid van Vlaanderen bedoelt het Vlaams Blok een heuse soevereiniteit: een onafhankelijke staat die op zichzelf lidstaat is van de Europese Unie. Er kan dus geen sprake zijn van begripsverwarring met allerlei termen zoals ‘de Vlaamse staat’ waar men eigenlijk de Vlaamse gewest- en gemeenschapsvorming binnen België bedoelt. Ook termen zoals ‘een confederaal model’ voor de Belgische staat zijn aan het Vlaams Blok niet besteed. Reeds in 1992 liet de Vlaamse minister-president Luc Van den Brande noteren: “Vlaanderen moet een kosten/baten-analyse maken van het Belgische gegeven. Ik zie ruimte voor een Belgisch staatsverband in zoverre het een toegevoegde waarde heeft voor Vlaanderen. Voor mij is separatisme dus geen spook.” (Trends, 13 augustus 1992) Ook de politieke positie van Vlaanderen tegenover het buitenland moet versterkt worden. Nu reeds moeten we het buitenland informeren over de redenen en de noodzaak van Vlaamse onafhankelijkheid. Nu reeds moeten we in het buitenland duidelijk maken dat de Franstaligen in Vlaams-Brabant geen onderdrukte etnische minderheid vormen, maar arrogante en zich superieur wanende kolonisten. Nu reeds moeten we er ons toe verbinden om in het onafhankelijke Vlaanderen van morgen binnen de huidige grenzen van Brussel aan de Brusselse Franstaligen alle politieke en culturele rechten te geven. De akkoorden over de Belgische boedelscheiding zullen minder verregaand zijn dan de tussen Tsjechië en Slovakije gesloten overeenkomsten. Er mag immers verwacht worden dat zowel Vlaanderen als Wallonië binnen de Europese Unie zullen blijven. Over het vrij verkeer van diensten, van personen en van goederen, een douane-unie en een muntunie moet dus niet meer onderhandeld worden. De modaliteiten van de boedelscheiding zullen door Vlaams-Waals overleg moeten bepaald worden. Voor de onroerende goederen binnen de Belgische grenzen en de lokaliseerbare roerende goederen kan het territorialiteitsprincipe gelden: de goederen worden toegewezen aan de staat waarin ze zich bevinden. Voor roerende bezittingen en onroerende goederen buiten de grenzen zal een verdeelsleutel moeten gevonden worden. Wij denken daarnaast ook aan de staatsschuld, de verdeling van de goudvoorraad, bepaling van onderlinge grenzen, het opzetten van diverse samenwerkingsverbanden (Post/Spoorwegen), de verdeling van extraterritoriale goederen (ambassades en dergelijke meer). In afwachting van een Vlaamse wetgeving op het vlak van bevoegdhe-den die tot aan de splitsing door het ‘federale’ niveau van de Belgische staat werden uitgeoefend, zou het interne Belgische rechtsstelsel overgenomen worden. Wij denken daarbij aan gerechtelijk recht, strafrecht en strafvordering, wetgeving op politie, sociale zekerheid en dies meer. Op dezelfde wijze zou Vlaanderen de huidige internationale verdragen bevestigen. Chaos en instabiliteit zullen vermeden worden. Zelfs wanneer ze niet het onderste uit de kan kunnen halen, moeten de Vlamingen voor ogen houden dat ze dan nog altijd beter af zijn dan in de Belgische staat waar de ‘solidariteitsmechanismen’ blijven spelen. In een eerste fase zullen Vlaanderen en Wallonië wellicht het interne Belgische rechtsstelsel overnemen, zeker inzake burgerlijk recht, strafrecht, strafvordering, wetgeving op politie,… Ook internationale verdragen worden overgenomen of bevestigd, tenzij de andere landen het verdrag opnieuw willen onderhandelen. De vraag wat er met het koningshuis zal gebeuren, is niet essentieel. De Vlaamse onafhankelijkheid moet de welvaart en het welzijn van zes miljoen Vlamingen veilig stellen. De toekomst van één enkele - zij het koninklijke - familie is hoe dan ook een probleem in de marge. De eerste grondwetgevende vergadering van het onafhankelijke Vlaanderen zal over de staatsvorm beslissen. Het is duidelijk dat Vlaamse onafhankelijkheid nodig is om de welvaart van de Vlamingen veilig te stellen. Het is duidelijk dat die onafhankelijkheid er kan komen op een vreedzame en democratisch gelegitimeerde wijze. De voorbeelden van Scandinavië en Tsjechoslovakije tonen aan dat de ontbinding van de unie vrij onverwacht komt. Eind 1902 leek het zeer waarschijnlijk dat Noorwegen en Zweden door een ‘staatshervorming’ tot de definitieve oplossing van hun problemen zouden komen. In februari 1905 kwam het tot een breuk. In september werd er onderhandeld en in oktober was de scheiding voltrokken. In Tsjechoslovakije werd er tot in de zomer van 1992 nagedacht over een nieuw federaal of confederaal model. Pas na de verkiezingen van juni 1992 bleek dat de tegenstellingen niet meer te verzoenen waren. Binnen de zes maanden was de scheiding voltrokken. Ook in Vlaanderen zijn de geesten klaar voor een opheffing van de unie. “De onafhankelijkheid van Vlaanderen valt niet meer tegen te houden. Het is een onomkeerbaar proces,” zegt de Gentse professor Jaap Kruithof, “Het gaat misschien niet vlug, maar binnen een afzienbare tijd leven we in een onafhankelijke staat.”(Meervoud, december 1997) Er is dus geen sprake van chaos of instabiliteit. Het Vlaams Blok wil overigens ook dat Vlaanderen een parlementaire democratie zou zijn. Faciliteiten Het Vlaams Blok vecht de taalgrens aan, zoals die in 1963 tot stand is gekomen. Op basis van totaal onbetrouwbare gegevens besloot de regering toen de taalgrens eens en voor goed vast te leggen. Door de overheveling van Komen en Moeskroen naar Henegouwen werden alleen al 70 000 mensen aan Wallonië afgestaan, en dit in ruil voor de toekenning van zes Voerdorpen met nog geen 4 500 inwoners aan Limburg. Maar ook de Platdietse streek, die taalkundig en geografisch bij Voeren hoort, en Edingen en andere gemeenten gingen toen voor Vlaanderen verloren. In totaal werden in een vijfentwintigtal taalgrensgemeenten en in zes randgemeenten rond Brussel-Hoofdstad zogeheten taalfaciliteiten aan de anderstalige minderheid verleend. Die faciliteiten moesten echter als overgangsmaatregel dienen en zouden een uitdovend effect hebben. Maar de faciliteiten voor de Vlamingen in de Waalse faciliteitengemeenten bleven in de praktijk dode letter. Terwijl Vlaanderen jaarlijks meer dan 200 miljoen uitgeeft voor Franstalige scholen in Vlaamse faciliteitengemeenten, betaalt de Franse gemeenschap geen cent voor de kleine Vlaamse afdeling in Komen. De subsidiëring van het Vlaams schooltje in Komen werd door de Franstaligen botweg geweigerd, en wordt nu noodgedwongen opgehoest door de Vlaamse gemeenschap. De Franstaligen willen niet, nooit en nergens, aan hun verplichtingen voldoen. Het Vlaams Blok blijft dan ook bij zijn voorstel om de faciliteiten af te schaffen. Dat de Franstaligen zich nooit houden aan hun verplichtingen, blijkt nog beter uit de praktijk van de zes faciliteitengemeenten (Sint-Genesius-Rode, Linkebeek, Drogenbos, Kraainem, Wezembeek-Oppem, Wemmel) in de Vlaamse Rand rond Brussel, die in handen zijn geraakt van gematigde tot rabiaat Franstalige gemeentebesturen, voor wie die faciliteiten slechts een tussenfase zijn om aangesloten te worden bij Groot-Brussel. Zelfs in Vlaamse gemeenten zonder faciliteiten (zoals Overijse en Tervuren) maken Franstaligen zelden aanstalten om zich aan te passen. De toekenning van eurostemrecht zal van deze gemeenten nog grotere bolwerken van Franstalige dominantie en arrogantie maken. Aldus komt ‘le très grand Bruxelles’ nog wat dichterbij. Het spreekt dan ook vanzelf dat het Vlaams Blok de inhoud van de beruchte omzendbrief van Vlaams minister Peeters van harte steunt. Het is immers niet meer dan logisch dat ook de Franstaligen alle documenten in eerste orde in het Nederlands ontvangen. Na een tijdje in Vlaanderen te hebben gewoond kunnen ze immers het Nederlands hebben geleerd. In afwachting daarvan kunnen zij telkens het geval zich voordoet een document in het Frans aanvragen. Het Vlaams Blok is tevens van oordeel dat alles wat in die gemeenten de indruk wekt van tweetaligheid, dient te verdwijnen. Voorbeelden daarvan zijn de tweetalige verkeers- en straatnaamborden. Het Vlaams Blok klaagt dan ook manifest de lakse houding aan van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht in het algemeen en van haar Nederlandstalige leden van de traditionele partijen in het bijzonder. Deze commissie hult zich in een sfeer van Belgische compromissen en manifesteert zich geenszins als de harde scheidsrechter bij schendingen van de bestuurstaalwetgeving. De VCT wordt gedomineerd door de Franstaligen omdat de Nederlandstalige leden van de traditionele partijen zich in de eerste plaats niet als Vlamingen opstellen, maar als vertegenwoordigers van het Belgische regime. De CVP speelt hierin een uiterst nefaste rol. Eurostemrecht Het eurostemrecht is volgens het Vlaams Blok daarnaast niets minder dan een machtig wapen in de handen van de Franstalige partijen om hun imperialistische aanvallen op het Vlaams karakter van de Gordel in alle hevigheid op te voeren. Met het eurostemrecht komen de faciliteitengemeenten definitief in Franstalige handen en wordt Sint-Genesius-Rode de zo lang betrachte corridor tussen Brussel en Wallonië. Ook andere gemeenten, zoals Overijse, dreigen in Franstalige handen te vallen. Met Brussel als hoofdstad van Europa worden in de toekomst nog veel meer kapitaalkrachtige buitenlanders in de Gordel verwacht, met nog meer verfransing tot gevolg. Dit stemrecht voor de zowat 400.000 onderdanen van de Europese Unie betekent, vooral in Vlaams-Brabant, een dodelijke aanslag op het Vlaams karakter van talrijke ge-meenten. De kapitaalkrachtige Europese en andere ambtenaren (die zelfs geen gemeentebe-lastingen betalen!) hebben zich nooit willen aanpas-sen aan hun Vlaamse woonomgeving en zij zullen de verfransingsma-chine nog versterken. De Franstaligen laten daar overigens geen onduide-lijkheid over bestaan. De invoering van eurostemrecht zal uitgerekend in de Europese hoofdstad leiden tot de definitieve verstoring van de bestaande evenwichten en op termijn tot de eliminatie van de autochtone minderheid. Bovendien versterkt dit stemrecht de imperialistische aanspraken van Brussel op zijn omgeving. Door de massale buitenlandse aanwezigheid in Brussel wordt deze stad het model, de voorafbeelding van het Europa dat wij bestrijden: een eenheidsworst, een multiculturele brij waarin de nationaliteiten uitgewist zijn en waarbij immigratie kan leiden tot inpalming van het gebied door andere volkeren en het leggen van de kiemen van etnische conflicten. Met de recente invoering van het vreemdelingenstemrecht geven wij een belangrijk deel van onze soevereiniteit prijs, van onze zeggenschap over onze eigen steden en gemeenten. In het parlement stond het Vlaams Blok alléén met zijn standpunt dat stemrecht in alle omstandigheden aan de nationaliteit gekoppeld moet blijven, hoewel een ruime meerderheid van de Vlamingen dit standpunt onderschrijft. Wij wisten dan ook dat het eurostemrecht op zich niet tegen te houden zou zijn. Maar wij hadden nooit gedacht, nooit durven vrezen dat het in zo’n dramatische omstandigheden zou gebeuren. Dat dit dossier uiteindelijk zou uitdraaien op de zoveelste nederlaag voor Vlaanderen. Dat de gematigde voorwaarden van het Vlaams Parlement niet allemaal zouden worden ingewilligd, dat hadden we wel verwacht. Maar dat uiteindelijk niets daarvan zou worden ingewilligd en dat de Vlamingen integendeel voor de invoering van dit eurostemrecht een bijkomende, loodzware prijs zouden moeten betalen aan de Franstaligen, dat had geen enkele doemdenker durven vrezen. Niemand had namelijk verwacht dat de CVP zich zo lankmoedig zou opstellen en dat de CVP op een dergelijke manier over zich heen zou laten walsen door de verzamelde francofonie. Het gedrag van die partij tart inderdaad iedere verbeelding. De Franstalige partijen hebben het spel meesterlijk gespeeld. Zij zijn erin geslaagd om alles wat ze verlangden binnen te rijven, zonder ook maar één duimbreed te moeten toegeven: · het eurostemrecht is goedgekeurd zonder een gewaarborgde Vlaamse aanwezigheid in de Brusselse instellingen; · de goedkeuring van het stemrecht voor de niet-Europeanen vanaf 2006 is eveneens zo goed als rond; · en in tussentijd zal het overgrote deel van de niet-Europeanen reeds stemrecht gekregen hebben én voor de gemeente én voor het Brussels Gewest én voor de Kamer, door de automatisering van de naturalisaties. Uiteraard heeft Dehaene altijd getracht iedereen gerust te stellen. Want het is nu eenmaal zo dat de invoering van vreemdelingenstemrecht nergens tot opvallende politieke verschuivingen heeft geleid. Volgens Dehaene zal Brussel ongetwijfeld geen uitzondering maken op deze vaststelling. Het Vlaams Blok weigert mee te stappen in deze redenering. De situatie van Brussel is uniek en is dus met geen enkele andere stad in Europa te vergelijken. Want nergens anders in Europa hebben we immers te maken met zo’n hoge concentratie van internationale ambtenaren. Brussel is inderdaad uitgegroeid tot de zeer centralistische hoofdstad van Europa, waar ruim 70% van alle Euro-ambtenaren gehuisvest zijn. 20 000 van de 28 000 Euro-ambtenaren zitten in Brussel en dan hebben we het nog niet gehad over de vele duizenden buitenlandse ambtenaren die rechtstreeks of onrechtstreeks omwille van andere internationale functies in Brussel zijn neergestreken. Nergens in Europa, in geen enkele andere Europese stad vormt deze groep zo’n groot aandeel van de bevolking. In die situatie - terwijl het naakte overleven van de Vlamingen als gemeenschap, in hun eigen hoofdstad nota bene, wordt bedreigd -, kwam de regering Dehaene samen met het FDF het broze evenwicht in Brussel, dat allang geen evenwicht meer is, omver gooien door een enorm nieuw stemmenreservoir cadeau te doen aan de Franstaligen. Terwijl het water de Vlamingen aan de lippen staat, kwam Dehaene ons doodleuk vertellen dat het stemrecht voor buitenlanders nergens tot opvallende verschuivingen heeft geleid en dat het in Brussel evenmin tot verschuivingen zal leiden. Men zou voor minder van zijn stoel vallen. Het debat over het eurostemrecht en het vreemdelingenstemrecht is slechts in beperkte mate een principieel debat, maar in veel grotere mate een debat over aantallen en over percentages die altijd maar groter worden. Indien Brussel een normale hoofdstad zou zijn, zonder grote taaltwisten, zonder de arrogante wil van bepaalde leiders van één taalgroep om de andere taalgroep naar het leven te staan, zonder de wil van diezelfde politici om Brussel altijd maar verder uit te breiden over Vlaams grondgebied, dan had dit eurostemrecht nauwelijks enige aandacht gekregen. Maar hier dreigt door dit stemrecht, de oorspronkelijke bevolking van Brussel gewoon te worden weggevaagd. De CVP en de SP toonden in dit debat hun Januskop. In het Vlaamse Parlement hingen ze de flamingant uit, maar in de Kamer lachten ze met dit Vlaams Parlement, want in de Kamer primeren de belangen van de Franstaligen. Zelfs van die ene eis waartegen geen enkele Europese instantie zich zou kunnen verzetten, met name een minimale gewaarborgde vertegenwoordiging voor de Vlamingen in Brussel, werd geen werk gemaakt. Sterker nog, door de CVP en de SP werd gesteld dat zo’ n eis ongepast is, omdat die de buitenlanders in de handen van de Franstaligen drijft. In plaats van in het defensief te gaan, moeten we in het offensief gaan, moeten we de buitenlanders voor de Vlaamse zaak winnen en dan kan het eurostemrecht zelfs nog een winstoperatie worden voor de Vlamingen. We moeten maar 20% van de buitenlandse stemmen binnenrijven en we maken al winst, aldus de CVP en de SP. Daarmee bewijzen ze dat ze ofwel naïeve dromers of kwaadaardige leugenaars zijn. De gewaarborgde vertegenwoordiging voor de Vlamingen komt er dus niet. Maar geen nood: de CVP heeft ze wel in haar eisenpakket gestoken voor 1999. Want dan zal het gebeuren, dan zullen de Franstaligen alle Vlaamse eisen inwilligen… Ook dat is weer de zoveelste illusie waarmee de CVP het eigen geweten probeert te sussen. Het zoveelste CVP-manoeuvre om het eigen gezicht te redden. Met dit onvoorwaardelijk eurostemrecht en met de vorige en de nieuwe naturalisaties maakt men van de Brusselse Vlamingen meer dan ooit tevoren de gegijzelden van de Franstaligen. De regering had dit nochtans kunnen voorkomen. Men had de kwestie van het eurostemrecht gewoon kunnen verschuiven tot na de verkiezingen, om dan veel sterker te staan in de onderhandelingen. Toch stelt het Vlaams Blok dat de strijd om het vreemdelingenstemrecht nog niet is gestreden. De schandalige manier waarop het vreemdelingenstemrecht door het Parlement werd gejaagd, vormt niet het einde van een proces, maar het begin, de aanzet van de verkiezingen van 1999, waarin het vreemdelingenstemrecht centraal zal staan en waarin de bevolking haar eindoordeel mag uitspreken over deze beschamende uitverkoop van Brussel en Vlaams-Brabant, en over deze vernederende, knieval van de CVP en de SP voor het FDF. Bovenvermelde overwegingen liggen onder andere ook aan de basis van de verwerping door het Vlaams Blok van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Hierin wordt de Vlaamse en groene gordel rond Brussel omgevormd tot grootstedelijk gebied, zodat een groot deel van Vlaams-Brabant effectief een onderdeel wordt van het grootstedelijk gebied Brussel. Dit zet de deur wagenwijd open voor een versnelde verstedelijking en verfransing/europeanisering van Vlaams-Brabant. Het uitgesproken landelijk karakter van de streek zal hierdoor definitief verloren gaan en de Gordel zal dienen als ‘afwentelingsgebied’ voor de ruimtelijke problemen van Brussel. De Franstaligen blijven alle middelen aanwenden om de verfransing in de hand te werken. Dat blijkt onder meer uit de Franstalige culturele centra in Voeren en Sint-Genesius-Rode en uit het beruchte blad Carrefour, een door de Franse gemeenschap gesubsidieerd Vlaamsvijandig propagandablad dat in Vlaams Brabant gratis wordt verspreid. Ook steunt die Franstalige Gemeenschap een hypermodern kleuterschooltje met feestzaal in Voeren (kostprijs: 22 miljoen). Allemaal voorbeelden van de schending van het territorialiteitsprincipe. Het ‘officiële Vlaanderen’ heeft Voeren nooit het gevoel gegeven écht tot Vlaanderen te behoren; de Happart-toestanden liggen nog vers in het geheugen. De Voerenaars blijven bovendien nog door andere dingen gekweld. Zij zijn voor hun nutsvoorzieningen en hulpverlening (bv. brandweer) nog altijd op Luik aangewezen en ze staan nog altijd bloot aan de dagelijkse pesterijen en de onwil van de Luikse nutsbedrijven en andere diensten. Bovendien getuigt ook de aanstelling van een Wallingantische adjunct-arrondissementscommissaris, die erop moet toezien dat de Franstaligen in Voeren niet worden gediscrimineerd, van een manifeste onwil om Voeren definitief te erkennen en te aanvaarden als een Vlaamse gemeente. Brussel Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen Het onafhankelijke Vlaanderen zal Brussel als hoofdstad hebben. Nu reeds is Brussel de hoofdstad van de Vlaamse Gemeenschap, maar ze zal die positie in de toekomst en in het perspectief van een definitieve boedelscheiding veel duidelijker moeten verdedigen. Het is een historische vergissing en de grootste toegeving van de Vlaamse partijen geweest Brussel in 1989 als volwaardig derde gewest te erkennen. Het Vlaams Blok was de enige partij die zich daartegen verzette! De andere partijen, de Volksunie op kop, keurden dit goed. Daardoor werd Brussel een uitvalsbasis voor de verdere verfransing en de internationalisering van Vlaams-Brabant. De Vlamingen die in Brussel wonen, hebben er niet de macht die hen wettelijk gezien toekomt. In de openbare diensten zoals de OCMW-ziekenhuizen, het openbaar vervoer en de sociale huisvesting wordt de taalwetgeving minder dan ooit gerespecteerd. De grootste schuldigen daaraan zijn de huidige ‘Vlaamse’ Brusselse ministers (en tot voor kort ook staatssecretaris Vic Anciaux), die steeds maar hebben toegekeken en toegegeven, en hun aandacht hebben verlegd van de belangen van de Vlamingen naar die van de steeds groter wordende groep niet-Europese vreemdelingen. Die zijn als geheel evenwel voor de Franstaligen gewonnen. De Vlaamse ministers en staatssecretaris hebben zich ook nooit verzet tegen de enorme last die de Europese instellingen Brussel bezorgden en haar verder onleefbaar en nog minder Vlaams maakten. In deze context moet het niet verbazen dat het uitgerekend het FDF is - de partij van de meest rabiate Vlamingenhaters in Brussel - dat midden 1997 het voorstel lanceerde om buitenlanders uit de Europese Unie gemeentelijk stemrecht te verlenen. Stemrecht voor buitenlanders, zelfs al blijft het beperkt tot EU-burgers, is een regelrechte catastrofe voor de Brusselse Vlamingen omdat het grootste deel van die buitenlanders als tweede taal haast uitsluitend het Frans hanteert. Nochtans maakt Brussel om historische, sociologische, culturele, geografische en economische redenen gezien onverbreekbaar deel uit van Vlaanderen. De verfransing van Brussel is vrij recent. Ze is het resultaat van een hard en meedogenloos sociologisch en politiek imperialisme. Maar dit is niet onomkeerbaar: als de boedelscheiding er komt, zal de economische kracht van het welvarende Vlaanderen een grotere rol gaan spelen. Brussel-19 wordt als tal van andere Europese grootsteden getroffen door het wegtrekken van economische activiteit. De ondernemingen verlaten het centrum en vestigen zich in de Rand of zelfs daaromheen. Dat wil zeggen dat de productie en de tewerkstelling uit Brussel zelf verdwijnen. Als het wat meevalt, blijft hun maatschappelijke zetel in de stad zelf, wat op zich niet echt veel te betekenen heeft. Het is derhalve zo dat men ook op het economische - naast het communautaire - vlak in gewesttermen is gaan denken; een gewest dat overigens de communautair vastgelegde grenzen ruim naar buiten verlegt. Door deze verschuiving wordt het aangekondigde communautaire debat dat voorzien is voor 1999 zeer belangrijk en wellicht beslissend. Verrassend is echter dat deze delokaliseringstrend zich de jongste tijd voltrekt richting Waals-Brabant (Louvain-La-Neuve, Eigenbrakel, Nijvel,…) (Trends, 3 oktober 1996) en niet meer zoals in de jaren zeventig en tachtig richting Vlaams-Brabant. Wie Brussel bezoekt, merkt het duidelijk: de oude stad die ongestructureerd verspreid ligt tussen kantoren, ministeries en gewestelijke diensten, bloedt stilaan dood. Naast de uittocht van de ondernemingen stelt men vast dat de binnenstad verlaten is en verloederd, dat alle gemeenschapsleven van autochtone Brusselaars zo goed als verleden tijd is, dat hele contingenten immigranten uitgeleefde panden bewonen en hele wijken inpalmen. De armoede is groter dan ooit tevoren. Uiteraard heeft deze evolutie haar financiële weerslag op het hoofdstedelijk gewest. De financiële bron droogt op door het wegtrekken van de middenklasse en van jonge gezinnen. De inkomstenbelastingen verminderen daardoor en ook van hen die blijven - ouderen, armen en werkloze vreemdelingen - kunnen geen financiële extra inspanningen gevraagd worden. Gevolg: geen geld, geen investeringen en een verdere uittocht. Naast een op de binnenstad gericht woningbeleid moet een beleid gevoerd worden dat gericht is op het aantrekken van goed geschoolde mensen uit alle beroepscategorieën. Op die wijze stijgt de vraag naar allerlei diensten en handelszaken en wordt de economische leefbaarheid verbeterd. Het aantrekken van grote ondernemingen naar Brussel zal nauwelijks iets bijdragen tot de oplossing van de Brusselse werkloosheid. De meeste werknemers komen immers van buiten Brussel. Het komt er dus op aan een plan uit te werken dat het mogelijk maakt om economisch-actieve Vlamingen met hun gezinnen de stap naar Brussel te doen zetten. Initiatieven om ambtenaren van de Vlaamse gemeenschap aan te moedigen zich in Brussel of de Vlaamse Rand te vestigen, lopen tot op de dag van vandaag op een sisser uit. De verklaring daarvoor is duidelijk: Vlamingen willen zich immers in Brussel niet tussen de vreemdelingen vestigen, huur- en koopprijzen in exclusieve wijken en de Rand zijn te duur. Ook de toenemende criminaliteit en de toenemende verfransing blijven een afschrikkende rol spelen. Al deze negatieve ontwikkelingen laten zich uiteraard ook gelden op het budgettaire vlak. Het Brusselse gewest zit opgezadeld met een schuld van 100 miljard, maar ook de 19 Brusselse gemeenten hebben een steeds groter wordende schuld. In de sociale zekerheid geniet Brussel steeds meer en meer van de transfers vanuit Vlaanderen. En ooit zal Brussel bij de splitsing van het land haar deel in de staatschuld moeten bijpassen. Het is zo klaar als een klontje: alleen Vlaanderen kan Brussel financieel helpen. Nadenken over strategie Beweren dat Vlaanderen niet onafhankelijk kan worden omdat we anders Brussel verliezen, is een drogreden. In plaats van tijd te verliezen met de vraag of onafhan-kelijk-heid omwille van Brussel wel k�*n, moet er veeleer nagedacht worden over de strategie die nodig is om Brussel te behouden voor het onaf-hankelijk Vlaande-ren dat onvermijdelijk op ons afkomt. Een duidelijke Vlaamse strategie die uiteindelijk mee leidt tot een economische heropleving van Brussel dringt zich op. Uitgangspunt dient te zijn dat Vlaanderen Brussel niet kwijt wil, integendeel. Vlaanderen moet in die economische opleving een cruciale rol spelen zodat Brussel beseft dat het met de Vlaamse initiatieven best rekening houdt, wil het overleven. Iedere strategie die streeft naar een grotere Vlaamse homogeniteit van Vlaams-Brabant, verliest veel effect als Brussel enerzijds een vuile, onveilige en onaantrekkelijke stad blijft waar iedereen weg wil, en anderzijds een stad is waar de nog leefbare wijken en woningen onbetaalbaar worden. Het terugdringen van de verloedering, de naleving van de taalwetten, het verkrijgen van een minimumvertegenwoordiging in gemeenten en gewest zijn daarom belangrijke voorwaarden om Brussel tot een aantrekkingspool voor Vlamingen uit te bouwen. Maar niet alleen dat. De nadelen verbonden aan de aanwezigheid van vooral de Europese politieke instellingen in Brussel bemoeilijken de situatie van de Vlamingen aldaar. Zij draagt ertoe bij dat de verfransingsmachine in Brussel, maar ook in Vlaams-Brabant nog wat grondiger werkt. Het werd al gezegd dat heel wat ondernemingen de jongste jaren Brussel verlaten hebben om zich te vestigen in Vlaams- en Waals-Brabant. Tal van ondernemingen die zich in Vlaams-Brabant hebben gevestigd, brengen weinig respect of begrip op voor de Vlaamse eigenheid van de streek waar ze zich bevinden. Het Vlaams Blok stelt vast dat er een mijlenbrede kloof gaapt tussen de mentale ingesteldheid op sociaal-economisch vlak tussen de Brusselse Franstaligen en de Walen. Het is ook in het belang van de Brusselse Franstaligen dat ze ingaan op het aanbod van het dynamische, op economische groei afgestemde Vlaanderen, dan te lonken naar het verspilzieke en collectivistische Wallonië. Het Vlaams Blok wil de Brusselse Franstaligen dan ook een sociaal-economisch alternatief geven. Ook ondernemend Vlaanderen heeft belang bij de versterking van het Brusselse economische weefsel. Voor het Vlaams Blok is er dringend nood aan een belangengemeenschap tussen Brussel en Vlaanderen De grote hoop voor Vlaanderen moet zijn dat de Brusselse Franstaligen uiteindelijk eieren voor hun geld zullen kiezen, wanneer zij zullen inzien dat zij met hun deficitaire begroting enkel nog bij Vlaanderen kunnen aankloppen. Anders kiest Brussel enkel voor economische zelfmoord en zal het Brussels minigewest voor onomkeerbare financiële problemen komen te staan. Nu reeds is Brussel verplicht elk jaar bij de federale (nationale) schatkist te gaan bedelen om ettelijke bijkomende miljarden te bekomen. In alle opzichten kiest Brussel dus best voor Vlaanderen. Heel wat Franstaligen maken nu al een keuze voor het Nederlands door hun kinderen naar Vlaamse scholen in Brussel te sturen. Niets belet overigens de tweetaligheid van Brussel als hoofdstad van Vlaanderen, mits de toepassing van de taalwetten op elk vlak en mits een samenhangende en dynamische politiek van de Vlaamse Gemeenschap om Vlamingen terug naar haar hoofdstad te trekken. In Brussel geldt de verplichting tot tweetaligheid wel voor de openbare sector. De hoofdstedelijke en gemeente-lijke instan-ties leven al decennia lang de taalwetgeving niet na. Wellicht het meest tragisch is het lot van de Nederlandsta-lige patiënten in de bicommunautaire ziekenhuizen. Zij worden ver-keerd behandeld tot zelfs dement verklaard, gewoon omdat de behandelende geneesheren hen niet verstaan. De strikt tweetalige organisatie van de gemeentelijke admini-stratie, met gelijke aandacht voor de beide taalge-meenschap-pen, werd nog steeds niet verwezenlijkt. Dit is het gevolg van de doelbewuste tegenwerking vanwege de Franstalige politici. Hun anti-Vlaamse strategie slaagt omdat de afdwing-baar-heid van de wettelijke voorschriften nagenoeg fictief is. Instellingen als de Vaste Commissie voor Taaltoezicht zijn voorbeelden van die machteloosheid. Ook de vice-gouverneur die in principe kan optreden bij taalgeschillen beschikt, over een beperkte vernietigingsbevoegdheid.. Als we Brussel voor Vlaanderen willen behouden, is het de taak van alle Vlaamse partijen om de Brusselaars in de twee officiële talen van de stad ervan te overtuigen dat Vlaanderen, na het uiteenvallen van België, over de beste troeven beschikt om de Brusselse problemen op te lossen. Het komt er op aan de Brusselaars een realistisch alternatief aan te bieden, rekening houdend met de specifieke situatie in de 19 gemeenten. De Vlaamse partijen zijn in Brussel al te lang in het defensief gebleven. Sinds de staatshervorming van 1989 - met het oprichten van het Brusselse gewest - hebben de bewindslui van de Vlaamse traditionele partijen zich institutioneel knusjes genesteld in de Brusselse traditionele structuren. Er wordt de Brusselse Vlamingen door de Franstaligen voorgehouden dat de Brusselse structuur een pacificatiemodel is, dat de ‘communautaire vrede’ in stand houdt. In werkelijkheid hebben de Vlaamse verkozenen in de Brusselse Hoofdstedelijke Gewestraad nauwelijks iets in de pap te brokken, en kunnen zij zelfs het meest elementaire, namelijk het doen naleven van de taalwetten, niet bewerkstelligen. De Vlaamse traditionele partijen zijn in Brussel op alle vlak in het defensief gebleven. Ook op het gebied van een mogelijke electorale strategie. De Brusselse Vlamingen lieten en laten het terrein over aan de Franstalige partijen, die onder meer via de Franstalige media een communicatievoordeel met de overwegend Franstalige bevolking hebben. Overigens zijn de Franstalige partijen - tot zelfs het FDF toe - in het verleden ook met Nederlandstalige propaganda naar buiten gekomen. Op die manier konden ze naar de Nederlandstalige bevolking hun programma en hun beleid extra toelichten. Het Vlaams Blok kiest met zijn tweetalige campagne in Brussel voor de tegenaanval. We hopen dat de andere Vlaamse partijen ons voorbeeld zullen volgen en dus het terrein niet meer zullen overlaten aan de Franstalige partijen. Heel wat Brusselaars voelen zich aangesproken door het programma van het Vlaams Blok. Naarmate de onmacht blijkt van de traditionele partijen om het hoofd te bieden aan problemen als veiligheid, immigratie en tewerkstelling, en naarmate de overtuiging groeit dat het Vlaams Blok wél over de programmapunten en de vastberadenheid beschikt om de negatieve spiraal te doorbreken, zullen ook de verfranste Brusselaars hun door de media aangeprate argwaan tegenover het Vlaams Blok overwinnen. In die zin betekent de komst van de gewezen Schaarbeekse politiecommissaris Johan Demol veel meer dan zomaar een electorale stunt. Heel wat verfranste Brusselaars beschouwen Demol terecht als ‘één van hen’. Hij is hun garantie voor het behoud van hun culturele identiteit. Het feit dat Demol thans niet alleen zijn vertrouwen in het Vlaams Blok uitspreekt, maar bovendien ook nog de kopman van de Vlaams-nationale partij wordt in Brussel, is van zeer groot belang. Johan Demol verlaagt voor de verfranste Brusselaar niet alleen de drempel naar het Vlaams Blok, maar naar geheel Vlaanderen. Het is vooral daarom dat Johan Demol in de ogen van de Franstalige partijen extra gevaarlijk is. Vandaar dat de Franstalige pers, meer dan de Nederlandstalige, er alles aan doet en zal blijven doen om het imago van de commissaris te besmeuren. Wat wil het Vlaams Blok dan in Brussel? Onze politieke ambities zijn zonder meer revolutionair naar Belgische normen: wij eisen de toepassing van de wet. Wij eisen dat de criminaliteit wordt aangepakt, dat de drughandel wordt uitgeroeid, dat de taalwetten eindelijk worden toegepast. Als de eis tot correcte toepassing van de wet tot gevolg heeft dat er in het Brussels Gewest geen regering meer kan gevormd worden, is dat niet onze verantwoordelijkheid. Hoofdstedelijk Gebied Brussel Brussel is een apart geval, ook in het kader van de Vlaamse onafhankelijkheid: het vormt socio-economisch een stadsgewest waar hoe dan ook een aantal specifieke, gemeenteoverschrijdende bevoegdheden door een bovenlokaal bestuursniveau moeten uitgeoefend worden. Het Vlaams Blok wenst Brussel bovendien zijn hoofdstedelijke rol ten volle te laten spelen. Binnen het onafhankelijke Vlaanderen krijgt Brussel het tweetalig statuut van ‘Hoofdstedelijk Gebied’, bestuurd door een ‘Hoofdstedelijke Raad’. De gemeenten zullen zich nog uitsluitend bezighouden met zuiver lokale aangelegenheden. Het gros van de huidige gemeentelijke bevoegdheden zal worden overgeheveld naar de ‘Hoofdstedelijke Raad’. Een deel van de bevoegdheden van de huidige ‘Brusselse Hoofdstedelijke Raad’ komen toe aan de Vlaamse staat, die in het onafhankelijke Vlaanderen ook de voogdij heeft over de ‘Hoofdstedelijke Raad’. De Vlaamse voogdijoverheid zal in overleg en overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel bepaalde bevoegdheden aan deze ‘Hoofdstedelijke Raad’ delegeren. De ‘Hoofdstedelijke Raad’ wordt volgens dezelfde principes samengesteld als de huidige Gewestraad. Minstens een derde van de mandaten wordt voorbehouden voor de kleinste taalgroep. De ‘Hoofdstedelijke Raad’ duidt de leden van de Executieve aan, die volstrekt paritair wordt samengesteld. Het Vlaams Blok biedt dan ook een voorstel van contract aan met de Franstalige Brusselaars als voorbereiding op de Vlaamse onafhankelijkheid: · afschaffing van het huidige Brussels Hoofdstedelijk Gewest en oprichting van een ‘Hoofdstedelijk Gebied’; · oprichting van een Hoofdstedelijke Raad, als bovenlokaal bestuursniveau; · de gemeenten behouden nog een aantal zuiver lokale bevoegdheden; · volstrekt gelijke behandeling voor het Nederlands en het Frans op cultureel en bestuurlijk vlak, ook na het tot stand komen van de Vlaamse onafhankelijkheid; · aanpak van het vreemdelingen- en criminaliteitsprobleem. Een krachtdadig Brussel-beleid vanuit Vlaanderen Het Vlaams Blok eist van de Vlaamse regering dat ze een krachtig Brussel-beleid gaat voeren. Het is daarom de taak van het Vlaams Parlement en van de Vlaamse Regering alles in het werk te stellen om dit noodlijdende deel van ons volk ter hulp te snellen. Wat het Vlaams Blok en het Vlaamse volk dan ook gerechtigd zijn om van de komende Vlaamse Regering te verwachten, is dat zij van haar Brussel-beleid een kernstuk van haar regeringspolitiek maakt, dat zij een politiek zwaargewicht, dat beschikt over de nodige Vlaamse verdiensten, met het ministerie van Brusselse Aangelegenheden belast, en dat zij aan het Vlaams Parlement een krachtige beleidsbrief voorlegt, die met de nodige moed en vindingrijkheid maatregelen bevat die een ommekeer teweeg kunnen brengen in de neergaande spiraal waarin we ons thans in Brussel bevinden. Derhalve is het volgens het Vlaams Blok absoluut noodzakelijk dat de volgende Vlaamse Regering een duidelijk plan opstelt, waarin alle middelen waarover zij beschikt worden aangewend om het tij alsnog te doen keren. Basisvoorwaarde voor een ommekeer in Brussel is dat eerst en vooral het demografische draagvlak van de Brussels-Vlaamse gemeenschap opnieuw wordt vergroot. Dit kan alleen tot stand worden gebracht indien een beleid wordt gevoerd dat erop gericht is ten eerste de uittocht van de nog aanwezige Brusselse Vlamingen af te stoppen, en ten tweede de Brussels-Vlaamse bevolkingsgroep aan te vullen door een krachtige inwijkinggolf van Vlamingen. Dit vereist vanwege de Vlaamse Regering een krachtig investeringsbeleid te Brussel op alle vlakken en met alle middelen die ze heeft. De minister bevoegd voor Brusselse Aangelegenheden moet daartoe in de komende Vlaamse Regering een centrale coördinerende rol te vervullen, en dient erover te waken dat alle voor de Brusselse problematiek relevante decreten een specifiek Brusselluik bevatten, waarin rekening wordt gehouden met de Brusselse problematiek en de gestelde doelstellingen. Tevens is deze minister verantwoordelijk voor een intensief en structureel overleg en coördinatie tussen enerzijds de Brussels-Vlaamse en anderzijds de Vlaamse politieke, administratieve en bestuursinstellingen. Het dient gezegd dat de Vlaamse Regering in de huidige institutionele stand van zaken niet bevoegd is over een aantal belangrijke beleidsmateries die deze ommekeer teweeg kunnen brengen. Hoofdoorzaken van de blijvende stadsvlucht zijn immers de toenemende vervreemding, de criminaliteit en de stadsverloedering, waarover de Vlaamse Regering geen of weinig zeggenschap heeft. Niettemin kan de Vlaamse Regering reeds heel wat doen met de bevoegdheden waarover zij wel beschikt. Wij overlopen in het kort welke maatregelen de Vlaamse Regering daartoe zou moeten treffen. Algemeen moet gesteld worden dat de Vlaamse Regering totnogtoe Brussel schromelijk heeft verwaarloosd. In 1997 werd op een totale begroting van de 553 miljard nauwelijks 13 miljard, of 2,4 % van de begroting, in Brussel besteed. Voor een hoofdstad, waar toch nog 100.000 tot 150.000 Nederlandstaligen wonen, is dit belachelijk weinig. Bovendien wordt hierbij niet eens rekening gehouden met de verfranste Vlamingen die ook Vlamingen zijn. Voor een hoofdstad in nood is dit een schande. Dit bedrag dient dus drastisch te worden opgetrokken. Onderwijs De onderwijspolitiek zoals deze vandaag wordt gevoerd, draagt in belangrijke mate bij tot de stadsvlucht van de Brusselse Vlamingen. Het beleid is gebaseerd op de multiculturele ideologie en heeft tot doel zoveel mogelijk anderstaligen (vreemdelingen en Franstaligen) aan te trekken. Dit brengt heel wat pedagogische problemen en een verlaging van het onderwijsniveau met zich mee. Aangezien het merendeel van de Brussels-Vlaamse ouders zulk onderwijs niet lusten, laten velen onder hen dit onderwijs links liggen, en verhuizen zij met hun kroost naar gemeenten buiten Brussel. Het is daarom dringend noodzakelijk dat dit onderwijsbeleid radicaal wordt omgegooid. De Franstalige aanwezigheid dient beperkt te worden in die mate dat de kwaliteit van het onderwijs er niet onder lijdt. Bovendien moeten er voor deze leerlingen overgangsklassen worden opgericht opdat zij zo snel mogelijk de Nederlandse lessen met vrucht zouden kunnen volgen. Tevens moeten er financiële inspanningen worden geleverd om ervoor te zorgen dat de volledige waaier van het onderwijsaanbod in Brussel vertegenwoordigd zou zijn. Ook dient het Nederlandstalige onderwijs in alle opzichten concurrentieel te zijn met het Franstalige aanbod. Indien er zich ergens een concurrentienadeel voordoet, dienen alle nodige maatregelen (ook decretaal) te worden genomen om dit weg te werken. Welzijn- en gezondheidsbeleid, en bijstand aan personen Essentieel voor deze sector is dat de Vlamingen in de huidige bicommunautaire sector hoegenaamd niet aan hun trekken komen. Het Vlaams Blok stelt eveneens vast dat ook de Vlaamse Regering totnogtoe op een aantal domeinen schromelijk in gebreke is gebleven, wat eveneens bijdraagt tot een stadsvlucht van de Brusselse Vlamingen. Daarom moet de Vlaamse Regering investeren in de uitbouw van eigen Vlaamse monocommunautaire instellingen, die, indien er concurrentie met Franstalige of tweetalige instellingen zou bestaan, in alle opzichten competitief moeten zijn. Het Vlaams Blok meent dat daarvoor het probleem netoverschrijdend moet worden aangepakt. Tevens dient de nadruk te liggen op de uitbouw van de thuiszorg en de dagcentra. Voor wat het bejaardenbeleid betreft, moet worden vastgesteld dat er in Brussel slechts één rusthuis bestaat dat erkend is door de Vlaamse Regering. Daartegenover staat dat Brussel 92 rusthuizen van de Franse gemeenschap en 191 rusthuizen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie telt. Deze laatste moeten in theorie tweetalig zijn, maar blijken dit in de praktijk veelal niet te zijn. Vlaamse senioren kunnen bijgevolg in Brussel niet terecht in Vlaamse rusthuizen, wat mee de Vlaamse stadsvlucht verklaart. Daarom is het de taak van de Vlaamse Regering corrigerend op te treden daar waar de privé-sector in gebreke blijft. Daarom is het noodzakelijk dat de Vlaamse Regering in dit dossier voortaan een voortrekkersrol speelt door ervoor te zorgen dat er op korte termijn een aantal Nederlandstalige rusthuizen in Brussel worden opgericht. Of dit gebeurt aan de hand van doelmatige stimuli ten behoeve van de privé-sector, waardoor een aantal privé-rusthuizen zich als Nederlandstalig profileren, dan wel door zélf het initiatief te nemen om Vlaamse rusthuizen in Brussel op te richten, is van bijkomend belang. Inzake ziekenhuisbeleid is het een schande dat de Vlaamse Regering interculturele bemiddelaars heeft aangeworven voor de Turkse en Marokkaanse inwoners om de communicatie met het verplegend personeel te bevorderen, terwijl zulks niet eens bestaat voor de Nederlandstalige patiënten, die nochtans minstens evenveel communicatiemoeilijkheden hebben ten gevolge van het niet toepassen van de taalwetgeving in de Brusselse rusthuizen. Aan deze absurde situatie moet onmiddellijk een einde komen. Het jeugdbeleid zoals het thans wordt gevoerd, is een voor de Brussels-Vlaamse gemeenschap nutteloze en contraproductieve bedoening. Deze is voornamelijk gericht op marginale groepen, en vooral op de onvermijdelijke vreemdelingen. De normale Brussels-Vlaamse jongere heeft niets aan dit jeugdbeleid, dat dan ook volledig moet worden geheroriënteerd naar deze doelgroep. Cultuur en vrijetijdsbesteding Voor wat de culturele sector betreft, is het Vlaams Blok van mening dat Vlaanderen alle mogelijke middelen moet aanwenden om Brussel naar zijn eigen volk en naar de buitenwereld toe als een Vlaamse stad te affirmeren. De huidig bestaande cultuursector voldoet geenszins in dit opzicht. Het huidige cultuurbeleid is voornamelijk gericht op het subsidiëren van een aantal grotere instellingen die zich voornamelijk richten op het promoten van experimenteel werk. Dit heeft tot gevolg dat het cultuurbeleid in hoofdzaak slechts twee bevolkingsgroepen aanspreekt: een kosmopolitische elite en een marginaal publiek, die beiden voor een groot deel van buiten Brussel komen. Het uitdragen van het Vlaamse karakter van Brussel, kan enkel door het voeren van een prestigieuze culturele politiek, die gebaseerd is op een klassiek stramien van grootse prestigeprojecten, evenementen en tentoonstellingen van hoogstaand kwalitatief niveau waarvan bewezen is dat zij de grote massa aanspreken. De oprichting van een polyvalent cultuurcentrum (eventueel in het kader van een Vlaams-Nederlands huis) dat de uitstraling van de Botanique kan overtreffen is een absolute noodzaak. Naast deze prestigepolitiek, dient ook het sociaal-culturele werk, dat geënt is op de kleinschaligheid van het verenigingsleven en op de creativiteit van Jan-met-de-pet, de nodige aandacht te krijgen. Doordat de meeste Gemeenschapscentra volledig werden ingepalmd door de multicul-lobby, voldoen zij niet meer aan hun oorspronkelijke opdracht, en is er een brede kloof ontstaan tussen enerzijds dit establishment, en anderzijds de doorsnee Brusselse Vlaming, die daar niet de minste boodschap aan heeft,
__________________
"Ik bewandel het rechte pad dat, zoals u weet, niet bestaat en ook niet recht is." (Fred Vargas in 'Un lieu incertain' - 2008) |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#30 | |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 20 augustus 2002
Locatie: Antwerpen, 't Stad van Alleman
Berichten: 18.175
|
![]() Citaat:
[size=6]Fatal error: Allowed memory size of 8388608 bytes exhausted (tried to allocate 12 bytes) in /home/politics/forum-www/includes/functions_search.php on line 95[/size] ![]() ![]()
__________________
"Ik bewandel het rechte pad dat, zoals u weet, niet bestaat en ook niet recht is." (Fred Vargas in 'Un lieu incertain' - 2008) |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#31 |
Gouverneur
Geregistreerd: 20 mei 2003
Berichten: 1.241
|
![]() Waar moet ik mijn rekeningnummer opgeven om aan 'pianobashing' te doen ???
![]() Piano, ik denk dat buiten de haat die je hebt tegen het Vlaams Blok er nog iets anders met je aan de hand is. Als jij werkelijk denkt dat het VB mensen betaalt om hier op het forum jou te 'bashen' dan ben je rijp voor .......... Dit is eigenlijk te gek voor woorden. Al is de eeuw nog jong maar ik denk dat we al een sterke kandidaat hebben om mee te dingen naar de titel van 'onnozelheid van de eeuw'. Onthou die naam mensen. Binnen 97 jaar worden de prijzen uitgereikt. ![]()
__________________
Iets niet weten is geen schande. Uw eigen beperkingen en grenzen kennen is belangrijk. Zelfkennis is het begin van de wijsheid. Ik ben graag de gek die meer vragen kan stellen dan 1000, zelfverklaarde, wijzen kunnen beantwoorden Vlaanderen onafhankelijk |
![]() |
![]() |
![]() |
#32 |
Minister
Geregistreerd: 23 januari 2003
Berichten: 3.637
|
![]() Geen betere VB-propagandist dan en ****.
Ik begin te vermoeden dat die ergens op de loonlijst van het Madouplein staat!! |
![]() |
![]() |
![]() |
#33 | |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 20 augustus 2002
Locatie: Antwerpen, 't Stad van Alleman
Berichten: 18.175
|
![]() Citaat:
![]() Voor de rest is alles in orde met me: ik gevoel helemaal geen pijn. ![]()
__________________
"Ik bewandel het rechte pad dat, zoals u weet, niet bestaat en ook niet recht is." (Fred Vargas in 'Un lieu incertain' - 2008) |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#34 | |
Burgemeester
Geregistreerd: 5 juni 2003
Berichten: 598
|
![]() Citaat:
hun naam o.p.,afkorting van 'ordinis praedicatorum'. Hun officiële benaming is 'predikbroeders' of 'predikheren'. Hun gebruikelijke benaming ontlenen ze aan hun stichter de heilige Dominicus de Guzman. (http://www.dominicanen.be/opint.htm) De uitleg "Domini Canes" is maar een achteraffe invulling. Dus nee pater leman beroemt er zich niet op dat hij de bloedhond van god zou zijn. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#35 |
Gouverneur
Geregistreerd: 20 mei 2003
Berichten: 1.241
|
![]() Gelukkig maar. Men zegt het wel altijd, maar ik heb geen praktijkervaring.
![]()
__________________
Iets niet weten is geen schande. Uw eigen beperkingen en grenzen kennen is belangrijk. Zelfkennis is het begin van de wijsheid. Ik ben graag de gek die meer vragen kan stellen dan 1000, zelfverklaarde, wijzen kunnen beantwoorden Vlaanderen onafhankelijk |
![]() |
![]() |
![]() |
#36 | |
Parlementslid
Geregistreerd: 22 februari 2003
Locatie: rupelmonde
Berichten: 1.680
|
![]() Citaat:
|
|
![]() |
![]() |
![]() |
#37 | |
Gouverneur
Geregistreerd: 20 mei 2003
Berichten: 1.241
|
![]() [quote="michr.oscoop"]
Citaat:
Buiten de nummers waar men spreekt over terugkeer zie ik geen problemen. Ik weet ook natuurlijk niet of die terugkeer slaat op het vorigenummer (uitwijzen van criminelen en illegalen) dan heb ik er ook geen probleem mee. Trouwens meer en meer allochtonen worden het beu dat zij mede met de vinger worden gewezen door wat een bepaalde bende aanricht in onze maatschappij. Zoals een collega(migrante) van mijn vrouw zei : de belgen zijn veel te laks tegen criminele vreemdelingen. Zij verpesten het mee voor ons. Zonder die criminelen zouden er denk ik geen problemen meer zijn. Dus ja als het Blok zegt dat criminelen en illegalen moeten teruggestuurd worden, heb ik er geen probleem mee.
__________________
Iets niet weten is geen schande. Uw eigen beperkingen en grenzen kennen is belangrijk. Zelfkennis is het begin van de wijsheid. Ik ben graag de gek die meer vragen kan stellen dan 1000, zelfverklaarde, wijzen kunnen beantwoorden Vlaanderen onafhankelijk |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#38 | ||
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 20 augustus 2002
Locatie: Antwerpen, 't Stad van Alleman
Berichten: 18.175
|
![]() Citaat:
Het was De Knut (Noordland) die beweerde dat het 70-puntenprogramma NOOIT werd opgenomen in het programma van het Vlaams Blok. Dat heb ik bij deze even rechtgezet.
__________________
"Ik bewandel het rechte pad dat, zoals u weet, niet bestaat en ook niet recht is." (Fred Vargas in 'Un lieu incertain' - 2008) |
||
![]() |
![]() |
![]() |
#39 |
Minister
Geregistreerd: 23 januari 2003
Berichten: 3.637
|
![]() Je hebt hier niks rechtgezet.
NERGENS in het programma van het VB staat het 70-punten-PLAN te vinden. Het maakt NERGENS integraal deel uit van een programma. Je zet dus niks recht, je herhaalt gewoon je leugens. PS: ****, nog drie uur voordat de kantooruren voorbij zijn, dus dada!! |
![]() |
![]() |
![]() |
#40 | |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 20 augustus 2002
Locatie: Antwerpen, 't Stad van Alleman
Berichten: 18.175
|
![]() Citaat:
__________________
"Ik bewandel het rechte pad dat, zoals u weet, niet bestaat en ook niet recht is." (Fred Vargas in 'Un lieu incertain' - 2008) |
|
![]() |
![]() |