Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Maatschappij en samenleving
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Maatschappij en samenleving Dit subforum handelt over zaken die leven binnen de maatschappij en in die zin politiek relevant (geworden) zijn.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 9 december 2007, 10:43   #21
Mitgard
Banneling
 
 
Mitgard's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 16 februari 2004
Berichten: 23.890
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Duvelke Bekijk bericht
jan, niet zeveren e

wallonie is veeel groener dan Vlaanderen.

Wallonie is het gedeelte dat Belgie nog mooi maakt.
precies.
de vlamingen hebben alle natuur al kapotgewerkt.
Mitgard is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 10:46   #22
Mitgard
Banneling
 
 
Mitgard's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 16 februari 2004
Berichten: 23.890
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Chipie Bekijk bericht
Waren de Vlamingen zo lui als de Walen, dan zag hier ook nog alles groen (=grapje, hé)...
misschien moeten we ook maar eens wat luier worden.
Mitgard is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 10:48   #23
kelt
Secretaris-Generaal VN
 
Geregistreerd: 29 juli 2004
Berichten: 35.600
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Groentje-18 Bekijk bericht
Dat haalt dus niets uit. Het enige wat ik ermee bereikt heb is een niet mis te verstane hint in het plaatselijke krantje uitgegeven door de gemeentelijke overheid, 'dat de intolerante mensen tegenwoordig bij alles wat ze ruiken de wijkagent bellen'.
Ik vraag me af hoe de schrijver zou reageren als hij de hele dag plastic mocht opsnuiven.

Bij ons (Ledegem in Z-West Vlaanderen) is het maken van een vuur in de vrije lucht bij gemeentewet verboden....

Overtreders zijn lang geleden al aangepakt...(het was waarschijnlijk een duur vuur,vooral gezien de ruime en feitelijk goedkope inzamelmogelijkheden van al het afval)
Ik kan me niet herinneren het verschijnsel nog gezien te hebben,men weet dat de politie zal reageren op iedere klacht!

Laatst gewijzigd door kelt : 9 december 2007 om 10:49.
kelt is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 12:17   #24
hurricane
Europees Commissaris
 
hurricane's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 4 juli 2006
Berichten: 6.625
Standaard

Ik denk dat er in Vlaanderen nog heel wat wat meer factoren aanleiding geven tot depressie.
hurricane is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 13:25   #25
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Mitgard Bekijk bericht
precies.
de vlamingen hebben alle natuur al kapotgewerkt.
Klopt niet helemaal
den Vlaam verdubbelt al zijn lapjes natuur door er een weg door te trekken
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 13:56   #26
Savatage
Secretaris-Generaal VN
 
Savatage's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 december 2004
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 21.732
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Mitgard Bekijk bericht
precies.
de vlamingen hebben alle natuur al kapotgewerkt.
Kijk eens in een gemiddelde Limburgse gemeente en je uitspraak wordt al ontkracht.
Savatage is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 13:58   #27
Marlboro
Banneling
 
 
Geregistreerd: 18 september 2006
Berichten: 4.544
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Mitgard Bekijk bericht
Vlaanderen stinkt



Voortdurende geurhinder oorzaak van depressies

Bijna een op de twee Vlamingen heeft last van hinderlijke geuren in zijn omgeving. Zeven procent wordt er zelfs extreem door gehinderd. En de frustratie van een voortdurende stank maakt hen depressief.

Uit een enquête van Aminal - nu het departement Leefmilieu, Natuur en Energie - blijkt dat bijna een op de twee Vlamingen last heeft van geurhinder. Zeven procent van de Vlamingen voelt zich zelfs ernstig of extreem gehinderd door geur. De provincie Antwerpen zit op dat gemiddelde, Vlaams-Brabant (8 procent) en Oost-Vlaanderen (10 procent) scoren iets slechter. West-Vlamingen (5 procent) en Limburgers (4 procent) hebben het minst last van geurhinder.

Transport (30 procent), industrie (23 procent) en huishoudens (20 procent, meer bepaald huisdieren en het verbranden van tuinafval) zijn de grootste aanstokers. Ook landbouw (13 procent) en waterzuiveringsinstallaties (12 procent) veroorzaken stank.

Die stank heeft een negatief effect op je gevoelsleven. Professor Henk Aarts, geurpsycholoog aan de universiteit van Utrecht, doet onderzoek naar het effect van geuren op gedrag. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat zelfs geuren die te zwak zijn om ze bewust te ruiken een invloed hebben op je gedrag. Als een geur sterk genoeg is om ook te beseffen dat je ze ruikt, zijn de effecten nog groter. 'Je associeert bepaalde geuren met een bepaald gedrag. Een citroengeur zet je aan tot schoonmaken, agressieve geuren doen je denken aan viezigheid en maken je kwaad. Geur beïnvloedt je gedrag, de stank zet je aan tot actie: verhuizen.'

Volgens Aarts is het mogelijk dat je gewend raakt aan een geur, zodat je hem uiteindelijk niet meer ruikt. Je neus compenseert die geuren en schakelt de verbinding in je brein uit. Maar dat gebeurt niet altijd. 'Als je voortdurend in een geur van rotte eieren leeft, is dat volledig tegen je natuur in. Je weet dat je niets aan die geur kan doen. Die aangeleerde hulpeloosheid verspreidt zich in je brein en na een tijdje raak je ervan overtuigd dat je niets meer in je leven zelf kan controleren. Die apathie leidt tot depressies.'

Stank in je woonomgeving heeft dus uitgesproken negatieve effecten. Maar ook een voortdurende aangename geur is geen ideale omstandigheid. 'Als je bijvoorbeeld in een zoete geur leeft, heb je voortdurend de neiging te snoepen. Dat leidt tot overgewicht, wat evenmin gezond is.'

Volgens Herman Van Langenhove en Karlien De Roo van de Vakgroep Organische Chemie aan de Universiteit Gent is geurhinder een van de moeilijkst aan te pakken milieuproblemen. 'Een lek in de waterleiding is meestal gemakkelijk te vinden, maar lucht kan je niet zien', zegt Van Langenhove. 'Een sterilisatiekolom in de schouw is niet voldoende, maar het is ook geen goede oplossing om alle spleten en vensters volledig af te dekken. Dan is het binnen niet meer uit te houden. Het kan wel helpen om werknemers op te voeden, zodat die erop toezien dat ze niet zomaar iets laten slingeren.'

Het wordt nog moeilijker als de aroma's deel uitmaken van het eindproduct. 'De stank van afvalstoffen is te filteren', legt De Roo uit. 'Rendac, het slachtafvalverwerkingsbedrijf in Denderleeuw, kon bijvoorbeeld al veel van zijn stank voorkomen door het afval op koelere temperaturen op te slaan. Maar een waspoederproducent, een koffiebranderij of een chocoladefabriek moet het bij haar eindproduct net hebben van die geuren. Mensen verwachten een aroma als ze hun chocoladereep openen, maar willen diezelfde geur niet ruiken tijdens de productie.'

Vlaanderen is natuurlijk niet de enige regio met geurproblemen, maar hier zijn de problemen wel iets groter. 'De Nederlanders zijn onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog begonnen met een doordachte ruimtelijke ordening, waardoor fabrieken en huizen niet zomaar door elkaar staan', zegt Van Langenhove.

--------------------------------------------------

gelukkig is er nog wallonië hé. de groene long van ons land.
steeds meer vlamingen verhuizen ook naar wallonië. het is er goedkoper wonen en de lucht is er frisser en zuiverder.
we vernederlandsen wallonië op termijn gewoon ipv het land te splitsen.
of is de vlaming daar al te depressief voor?

Ik zal u eens meenemen naar wallonie,lol.
Je bent blijkbaar nog niet op de juiste plaatsen geweest.

ps;ik geriek uwe lijfgeur tot hier,bwerk man,wast u eens.

Laatst gewijzigd door Marlboro : 9 december 2007 om 13:59.
Marlboro is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 14:00   #28
Zwartengeel
Secretaris-Generaal VN
 
Geregistreerd: 22 juli 2005
Berichten: 34.995
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
Klopt niet helemaal
den Vlaam verdubbelt al zijn lapjes natuur door er een weg door te trekken
Zoals den Francofoon de zijne probeert te vergroten door de lapjes van een ander te annexeren?
Zwartengeel is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 14:04   #29
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Zwartengeel Bekijk bericht
Zoals den Francofoon de zijne probeert te vergroten door de lapjes van een ander te annexeren?
Kunt u concreet zeggen over welk natuurgebied u het heeft?
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 14:22   #30
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 178.701
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Duvelke Bekijk bericht
jan, niet zeveren e

wallonie is veeel groener dan Vlaanderen.

Wallonie is het gedeelte dat Belgie nog mooi maakt.
Nog een reden voor de Walen om niet bij Vlaanderen te blijven. Dan zijn ze van die vuilbak in het Noorden af...
Jan van den Berghe is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 14:23   #31
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 178.701
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Savatage Bekijk bericht
Kijk eens in een gemiddelde Limburgse gemeente en je uitspraak wordt al ontkracht.
Idem voor het Heuvelland, de Westhoek, de Vlaamse Ardennen, het Meetjesland, Land van Waas, de Kempen... Allemaal streken waar je nog veel open ruimte vindt en heel mooie stukken natuur.
Jan van den Berghe is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 14:30   #32
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe Bekijk bericht
Idem voor het Heuvelland, de Westhoek, de Vlaamse Ardennen, het Meetjesland, Land van Waas, de Kempen... Allemaal streken waar je nog veel open ruimte vindt en heel mooie stukken natuur.
De povere uitzonderingskes die de regel bevestigen. Bovendien bestaan die open gebieden veeleer uit cultuur (landbouw, met haar eigen soort vervuiling) dan uit natuur.
Voor de werkelijke toestand van de Vlaamse natuur, lees en ween: http://www.bondbeterleefmilieu.be/theme.php/16/visie

Laatst gewijzigd door drosophila : 9 december 2007 om 14:33.
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 15:22   #33
Zwartengeel
Secretaris-Generaal VN
 
Geregistreerd: 22 juli 2005
Berichten: 34.995
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
Kunt u concreet zeggen over welk natuurgebied u het heeft?
http://foto.telenet.be/0872804206
Zwartengeel is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 15:37   #34
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Zwartengeel Bekijk bericht
1) Ondanks die mooie holle wegen, zijn er in Linkebeek geen echte natuurgebieden (op de foto's vooral landbouwgebied = dus cultuurgebied).
2) Linkebeek is helemaal niet geannexeerd.
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 16:24   #35
Groentje-18
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Geregistreerd: 26 februari 2004
Berichten: 18.625
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door forumspook Bekijk bericht
Karton en papier= om de stoof aan te steken
organisch afval= compostbak en/of aan de kippen voederen, als je die in je tuin kan zetten.
plastic= vuilbak, dat weegt trouwens niet veel
U kan uw afval ook gewoon ergens gaan afzetten , achter een supermarkt of zo. Of voor een politieburo
Ik stel voor dat je dat eens aan mijn buren komt vertellen.
__________________
Bedankt!
Groentje-18 is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 17:06   #36
Savatage
Secretaris-Generaal VN
 
Savatage's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 december 2004
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 21.732
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
De povere uitzonderingskes die de regel bevestigen. Bovendien bestaan die open gebieden veeleer uit cultuur (landbouw, met haar eigen soort vervuiling) dan uit natuur.
Voor de werkelijke toestand van de Vlaamse natuur, lees en ween: http://www.bondbeterleefmilieu.be/theme.php/16/visie
Die 'povere uitzonderingskes' beslaan wel een groot deel van Vlaanderen
Savatage is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 17:14   #37
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 178.701
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Savatage Bekijk bericht
Die 'povere uitzonderingskes' beslaan wel een groot deel van Vlaanderen
Ach, je weet toch hoe men daar denkt: al was 99,99% van Vlaanderen natuurgebied dan nog zouden drosophila, duvelke... stellen dat het lelijk is. Hun vooringenomenheid maakt hen voor alles blind.
Jan van den Berghe is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 17:18   #38
Savatage
Secretaris-Generaal VN
 
Savatage's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 december 2004
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 21.732
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe Bekijk bericht
Ach, je weet toch hoe men daar denkt: al was 99,99% van Vlaanderen natuurgebied dan nog zouden drosophila, duvelke... stellen dat het lelijk is. Hun vooringenomenheid maakt hen voor alles blind.
Triestig eigenlijk, hoe sommige mensen zo kunnen neerkijken op hun eigen identiteit.
Savatage is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 17:21   #39
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe Bekijk bericht
Ach, je weet toch hoe men daar denkt: al was 99,99% van Vlaanderen natuurgebied dan nog zouden drosophila, duvelke... stellen dat het lelijk is. Hun vooringenomenheid maakt hen voor alles blind.
Mais enfin, Jean, wil je hier dan met een uitgestreken gezicht komen beweren dat het prima gesteld is met de Vlaamse natuur? Dit nog niet gelezen?



Vlaanderen is een schoolvoorbeeld van ruimtelijke wanorde. Onze schaarse open ruimte wordt aan een hoog tempo ingepalmd en versnipperd, nieuwe baanwinkels ondergraven het belang van stads- en dorpscentra, bestaande bossen worden gekapt voor nieuwe verkavelingen, kantoorcomplexen aan op- en afritten van autostrades geven een extra impuls aan het steeds toenemende autoverkeer, door te bouwen in laaggelegen overstromingsgebieden neemt de wateroverlast elk jaar verder toe, …

1. Ruimtelijke ordening: de feiten
Vlaanderen is een schoolvoorbeeld van ruimtelijke wanorde. Onze schaarse open ruimte wordt aan een hoog tempo ingepalmd en versnipperd, nieuwe baanwinkels ondergraven het belang van stads- en dorpscentra, bestaande bossen worden gekapt voor nieuwe verkavelingen, kantoorcomplexen aan op- en afritten van autostrades geven een extra impuls aan het steeds toenemende autoverkeer, door te bouwen in laaggelegen overstromingsgebieden neemt de wateroverlast elk jaar verder toe, … Een beknopt overzicht.


1.1 Wonen en verkavelen Elk jaar wordt meer dan 5.000 ha open ruimte ingenomen door nieuwe bebouwing. Dat gebeurt bovendien zeer onoordeelkundig: nieuwe verkavelingen sluiten vaak niet aan bij bestaande stads- of dorpskernen, maar liggen als confetti verspreid in de omgevende landbouwgebieden. Onze beroemde Vlaamse lintbebouwing is ondertussen al meer dan 6.000 kilometer lang: een rij woningen van hier tot Portugal en terug! En dan hebben we het nog niet gehad over de duizenden geïsoleerde woningen en bedrijven op den buiten. Het zal dan ook niet verbazen dat uit het MIRA-T rapport van 2002 blijkt dat zowel de aantasting van de open ruimte als de versnippering van de open ruimte negatief evolueren, ondanks de goede voornemens uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.

Woonuitbreiding

Een specifiek probleem vormen de woonuitbreidingsgebieden: die zijn in principe bedoeld als reserveruimte voor woningen en mogen pas verkaveld worden als er geen ruimte meer is in het gewone woongebied. Uit tal van gemeentelijke woonbehoeftenstudies blijkt zeer duidelijk dat er nog een groot aanbod aan bouwkavels in het gewone woongebied beschikbaar is: volgens een ruwe schatting liggen er in gans Vlaanderen nog 250.000 bouwkavels in woonzones. Er is dus ook helemaal geen behoefte is aan het verkavelen van woonuitbreidingsgebieden. In de praktijk zijn veel woonuitbreidingsgebieden bovendien interessante open ruimtes die door de landbouw gebruikt worden of in de loop der jaren uitgegroeid zijn tot waardevolle stukjes natuur. Door een omzendbrief van Vlaams minister voor ruimtelijke ordening Dirk Van Mechelen wordt het echter veel makkelijker om in de toekomst woonuitbreidingsgebieden te verkavelen, ongeacht of die nu in een stedelijk gebied liggen of in het buitengebied. Daardoor dreigen opnieuw verschillende waardevolle open ruimtes op de schop te gaan.
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, dat in 1997 door regering en parlement werd goedgekeurd, streeft naar een 'open en stedelijk Vlaanderen': de steden en dorpscentra moeten aantrekkelijk worden en blijven om in te wonen, te werken en te winkelen. Tegelijkertijd moet de open ruimte zo goed mogelijk bewaard blijven en moeten natuur en bos meer kansen krijgen. Meer concreet stelt het Structuurplan dat minstens 60% van de nieuw te bouwen woningen moeten opgetrokken worden in stedelijke gebieden, maximaal 40% in de dorpskernen van het buitengebied. In het Structuurplan is vervolgens vastgelegd welke gemeenten 'stedelijk' zijn en welke gemeenten tot het buitengebied behoren. Ongeveer de helft van de Vlaamse gemeenten zijn daarbij aangeduid als groot-, regionaal- of kleinstedelijk gebied.
Uit een recente studie van de Universiteit van Leuven blijkt dat er nog een enorme oppervlakte aan onbebouwde ruimte in de woonuitbreidingsgebieden voorhanden is. Voor gans Vlaanderen gaat het om meer dan 16.000 hectare: dit is de oppervlakte van meer dan 30.000 voetbalvelden! In de provincie Oost-Vlaanderen liggen nog de meeste onbebouwde woonuitbreidingsgebieden (ongeveer 4.200 ha), in de provincie Vlaams-Brabant de minste (zo’n 2.100 hectare).
De verdeling van onbebouwde woonuitbreidingsgebieden tussen stedelijke gebieden en het buitengebied is ongeveer gelijk: in de stedelijke gebieden zijn er ongeveer 8.100 hectaren onbebouwde woonuitbreidingsgebieden aanwezig, in het buitengebied 8.200 hectaren. Tussen 1995 en 2000 vond echter méér dan de helft van de aangroei van de bebouwde oppervlakte in woonuitbreidingsgebieden plaats in het buitengebied. De verkavelingstrend van de afgelopen jaren gaat dus regelrecht in tegen de doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. In feite wordt de doelstelling van het RSV volledig omgedraaid: 60% van de verkavelingen in woonuitbreidingsgebieden liggen in het buitengebied, 40% in stedelijk gebied.
Eén van de vele voorbeelden van een potentieel te verkavelen woonuitbreidingsgebied is het 'Bessemgebied' in Boechout. Dit landschappelijk pareltje van een kleine 10 ha is gelegen in de sterk verstedelijkte randgemeenten rond Antwerpen, op de grens tussen Boechout en Mortsel. Het is een kleinschalig landbouwgebied met rijen knotwilgen, een oude hoogstamboomgaard, houtsingels ... Het plaatselijk actiecomité steekt regelmatig de handen uit de mouwen om de knotwilgen te knotten, bermen te onderhouden, zwerfvuil op te ruimen en nieuwe bomen aan te planten. Door het gebied stroomt de Koude Beek, die verderop uitkomt in de Schijn. Het Bessemgebied sluit aan op het Fruithof, een parkgebied in Mortsel. Het Bessemgebied is dan ook een groene oase tussen de woonkernen van Boechout en Mortsel in de suburbane rand rond Antwerpen. Dit woonuitbreidingsgebied wordt nu intensief gebruikt door de talrijke omwonenden. Het verkavelen van dit laatste stukje groen in deze sterk verstedelijkte omgeving is dan ook problematisch voor de leefbaarheid van de omgevende woonwijken.
Het Bessemgebied is zeker geen alleenstaand voorbeeld van een woonuitbreidingsgebied dat in de praktijk een waardevol open ruimtegebied is en beter niet verkaveld zou worden. Andere voorbeelden zijn onder meer te vinden in Scherpenheuvel-Zichem (een deel van de Demerbroeken), in de Demervallei te Rotselaar (Werchter) en in Tremelo (het gebied 'de Kalvenne'). Het gaat hier telkens om ecologisch waardevolle valleigebieden, die met de recente overstromingen ook onder water stonden. Rond de verkaveling van de eerste twee zones werden destijds in het kader van het 'ecologisch impulsgebied Demer en Dijle' al serieuze vragen gesteld, rond de Kalvenne in Tremelo voert de Afdeling Tremelo van Natuurpunt Oost-Brabant al verschillende jaren actie.

Wonen in het water

Het ongeordend verkavelen van open ruimte ligt ook mee aan de basis van de jaarlijks terugkerende wateroverlast. Nog steeds worden plannen opgemaakt om laag gelegen woonzones of woonuitbreidingsgebieden die in het verleden overstroomden, toch te verkavelen. Dat is bv. het geval met de Kerkemeersen, een centraal gelegen nat gebied vlak bij de kerktoren van Meulebeke. Hetzelfde doet zich voor met de 'Maanhoevevelden' in Sint-Katelijne-Waver. Dit woonuitbreidingsgebied van ongeveer 16 ha wil men verkavelen met circa 400 woningen. Nochtans bleek uit een onderzoek van de Afdeling Water dat een aanzienlijk deel van dit woonuitbreidingsgebied een natuurlijk overstromingsgebied is. Met de wateroverlast van eind 2002 stond een aanzienlijk deel van dit gebied ook onder water. De gronden werden ondertussen opgekocht door een sociale woningbouwmaatschappij …

Het kan ook anders

Toch tonen heel wat gemeenten aan dat het ook anders kan. In gemeenten als Eeklo (Stassanocomplex), Gent (Hollainhof), Leuven (Penitentienenstraat), Zemst (Maalderijstraat), Kortrijk (het Pradoproject),… worden woonprojecten gerealiseerd waarbij wordt ingebreid in plaats van uitgebreid. Door te zoeken naar braakliggende percelen of leegstaande gebouwen in het bestaande stads- of dorpsweefsel, wordt open ruimte gespaard. Deze projecten tonen ook stuk voor stuk aan dat het perfect mogelijk is om op een relatief kleine oppervlakte in stads- of dorpscentra aantrekkelijke en aangename woonprojecten te realiseren.
Meer en meer worden in Vlaanderen projecten opgestart om woonwijken te vergroenen en de leefbaarheid te bevorderden. Een mooi voorbeeld is het 'Rommelwaterpark' in Gent. In een 19de-eeuwse woonwijk, palend aan de kleine ring van Gent, werd een verkrot beluik gesloopt en aangelegd als buurtpark. Het gaat om een zogenaamd binnengebied: de zone midden in een bouwblok. In de stad zijn deze binnengebieden vaak volgebouwd met allerhande constructies zoals opslagplaatsen of parkeerboxen, waardoor heel wat potentiële tuinen en groenzones verloren gaan. Het “uitpitten” van deze binnenblokken is dan ook één van de hefbomen om het wonen in de stad aantrekkelijker te maken.
Andere gemeenten vormen overbodige woonuitbreidinsgebieden om naar groene zones. Een mooi voorbeeld daarvan is te vinden in de West-Vlaamse gemeente Deerlijk. Het gemeentebestuur vormde het woonuitbreidingsgebied “Wijmelbroek” via een Bijzonder Plan van Aanleg om naar een groengebied en richtte hier vervolgens een aantrekkelijk openbaar park in. Een voorbeeld dat navolging verdient!

Duurzaam bouwen

Een duurzaam ruimtelijk beleid betekent ook dat rekening wordt gehouden met de invloed van een project op het milieu. Door woningen bv. goed te oriënteren naar de zon, kan maximaal gebruik gemaakt worden van zonnewarmte bij de verwarming van een woning. Door te zorgen voor goed geïsoleerde woningen, kan het energieverbruik verder beperkt worden, waardoor ook de luchtverontreiniging zal teruggedrongen worden. Zo’n milieuvriendelijke maatregelen gaan hand in hand gaan met het optimaal gebruik van de ruimte. Zo is een rijwoning altijd energiezuiniger dan een vrijstaande woning omdat het warmteverlies door buitenmuren veel kleiner is. Bovendien wordt bij de bouw van rijwoningen de schaarse ruimte veel beter gebruikt. De sociale huisvestingsmaatschappij “De Zonnige Kempen” is alvast overtuigd van de voordelen van duurzaam bouwen. Deze maatschappij bouwt sociale woningen in een tiental gemeenten in de Kempen. In eerste instantie staat daarbij de inbreidingsgedachte centraal: nieuwe sociale woningen worden steeds gebouwd in het centrum van de gemeente. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kleinschalige invulprojecten in de bestaande woonkernen die in de plaats komen van leegstaande of verkrotte woningen.
Bij haar recente bouwprojecten gaat de sociale woningbouwmaatschappij nog een stap verder in duurzame richting. De overtuiging groeide dat, zeker in de sociale woningbouw, iedereen te winnen heeft bij energiezuinige woningen. De huurders zelf, die het financieel niet breed hebben, kunnen flink besparen op hun energieverbruik. Omdat daardoor ook de CO2-uitstoot afneemt, wordt ook het milieu er beter van.
Zo worden in de gemeente Houtvenne 23 woningen opgetrokken die door een optimale noord-zuidoriëntatie maximaal kunnen profiteren van het zonlicht en van de warmte van de zon, waardoor minder moet verlicht en verwarmd worden. Door compact en aaneengesloten te bouwen werd verder bespaard op het energiegebruik. Een doorgedreven isolatie, een goede ventilatie (met warmteterugwinning) en het gebruik van zonnepanelen en zonneboilers, zorgen er verder voor dat in deze woningen het energiegebruik maar één vierde bedraagt van een gemiddeld woonhuis in Vlaanderen.

1.2 Natuur en bos
Met natuur en bos is het in Vlaanderen niet zo goed gesteld. De natuurgebieden die ons nog resten zijn klein en versnipperd. Bijna de helft van de natuurgebieden op het gewestplan zijn kleiner dan 5 hectare, driekwart is kleiner dan 20 ha, slechts 30 gebieden (vooral aan de grenzen van Vlaanderen) zij groter dan 500 ha. Vandaag is maar iets meer dan 1% van de Vlaamse oppervlakte officieel erkend en in beheer als natuurreservaat. In Nederland, een land met een vergelijkbare bevolkingsdichtheid, is dat 7%. De in het RSV en het decreet natuurbehoud beloofde inhaaloperatie om 38.000 ha bijkomende natuurgebieden te realiseren, komt veel te traag op gang.
Met 8% beboste oppervlakte is Vlaanderen, na Ierland, het bosarmste gebied van Europa. In Oost- en West-Vlaanderen is respectievelijk zelfs maar 4 en 2% van de totale oppervlakte bebost! Bovendien zijn de Vlaamse bossen klein en sterk versnipperd. Zo bedraagt de gemiddelde oppervlakte van een Vlaams bos maar 20 hectare. Slechts 19 bossen een oppervlakte van meer dan 400 hectare. Bovendien zijn ongeveer 10.000 ha Vlaamse bossen ingekleurd als woon- of industriegebied. Die bossen kunnen zonder veel problemen gekapt worden om ze vervolgens te verkavelen. Dat deze bedreiging realiteit is wordt bewezen in Hertsberge (gemeente Oostkamp) waar 100 ha bos in woonzone aansluitend bij het Bulskampveld volgebouwd is met villas. In Waardamme (gemeente Oostkamp) is 22 ha bos reeds sterk versnipperd door villabouw.

1.3 Bedrijven en winkels langs de autosnelweg

Volgens een recente studie van het Federaal Planbureau verplaatsen economische activiteiten zich meer en meer van steden naar de stadsrand en niet-stedelijke zones. Momenteel is in Vlaanderen inderdaad een trend aan de gang om bedrijventerreinen en kantoorcomplexen in te planten buiten de steden aan op- en afritten van autosnelwegen. Dat is b.v. het geval in het Gentse (kantorencomplex Axxes in Merelbeke, voorstel voor bedrijvenzone Hutsepot in Zwijnaarde, beide aan het knooppunt E17/E40), rond Brugge (voorstel voor inplanting headquarterzone in het Charstruesegebied naast de E40), in Turnhout (voorstel bedrijvenzone Veedijk naast E34),… Door die economische activiteiten te concentreren op zuivere autolocaties, wordt de verkeersknoop almaar strakker en nemen de files hand over hand toe.
Ook de handel volgt die beweging: steeds meer winkels verlaten stad of dorpskern en vestigen zich als baanwinkel langs de grote invalswegen. Dat zorgt opnieuw voor nog meer autoverkeer, terwijl ook de positie van de middenstand in de stads- en dorpscentra wordt ondergraven. In 2002 becijferde het onderzoeksbureau nv ABM dat de leegstand van winkels in de Vlaamse steden en gemeenten bijna dubbel zo groot is als normaal. Om een gezonde handelsrotatie mogelijk te maken is een leegstand van 6% aanvaardbaar. Vandaag hebben de steden en gemeenten te maken met een gemiddelde leegstand van winkelpanden van 10% en in sommige wijken zelfs 12 �* 13%.
Stilaan beginnen meer er meer en meer gemeenten gelukkig te investeren in een kernversterkend beleid. Zo werd in het centrum van Eeklo een alternatief voor baanwinkels uitgebouwd. De leegstaande Kruger-brouwerij vlakbij het station werd voor het grootste deel afgebroken en omgevormd tot zone voor warenhuizen en grotere handelszaken. Bovendien staat dit project niet op zich, maar maakt het deel uit van een ruimer project voor de opwaardering van de gehele binnenstad.
In Gent wordt dan weer geïnvesteerd in een bedrijvencentrummidden in de stad. Op het terrein van de leegstaande en vervallen Trefil-Arbed fabreik in Gentbrugge, wordt momenteel gewerkt aan een modern bedrijvencentrumn, waarbij de beschikbare ruimte zo zuinig en optimaal mogelijk gebruikt wordt.
1.4 Autowegen
Om al die verkavelingen, shoppingcentra en bedrijvenzones te kunnen realiseren, moeten natuurlijk wegen aangelegd worden. Vlaanderen heeft met 65.000 kilometer wegen dan ook het dichtste wegennet van heel Europa. Het scoort met 4,8 km weg per vierkante km zelfs beduidend hoger dan 'Nederland distributieland' met 2,7 km per vierkante km. Maar blijkbaar is dit nog niet genoeg. Om het almaar toenemende autobezit en -gebruik op te kunnen vangen, denken veel politici dat nieuwe wegen moeten aangelegd worden. Zo wordt in het Vlaams “rollend driejarenprogramma” geld voorzien voor verschillende omleidings-, ring- en ontsluitingswegen, voor het aanleggen van extra rijstroken op de grote ring rond Brussel, voor nieuwe ontsluitingswegen naar Zaventem ... En ook op provinciaal en gemeentelijk niveau circuleren heel wat plannen voor nieuwe ring- en verbindingswegen. Bovendien lossen nieuwe autowegen de mobiliteitsproblemen niet op, wel integendeel. Nieuwe wegen zorgen voor méér autoverkeer, meer luchtverontreiniging en meer onveiligheid. Daarnaast wordt het al zo sterk aangetaste landschap nog meer versnipperd door de bouw van nieuwe wegen.
Toch zijn er ook meer en meer overheden die een beleid ontwikkelen om de verkeersleefbaarheid te bevorderen, het doorgaand verkeer te weren uit de stads- of dorpskern, te zorgen voor een beter openbaar vervoer en te voorzien in veilige routes voor voetgangers en fietsers.
Een goed voorbeeld is het mobiliteitsplan van Hasselt. In Hasselt wordt onder meer werk gemaakt van een veilig en comfortabel fietsnetwerk doorheen de stad, het verbeteren van voetgangersvoorzieningen, een uitbreiding van het aanbod van (gratis!) buslijnen, het invoeren van zone 30 in woonwijken, het uitbouwen van een autoluwe binnenstad die vlot bereikbaar is met kleine busjes en het voorzien van parkings aan de rand van de stad. Het mobiliteitsplan staat bovendien niet op zich, maar kadert in het streven van het stadsbestuur naar een aantrekkelijke en leefbare stad. Het plan wordt daarom ondersteund door maatregelen zoals het wonen boven winkels, het tegengaan van leegstand en verkrotting ...
Een speciaal onderdeel van het mobiliteitsplan is de 'Groene Boulevard'. Dat is de kleine ring rond de Hasseltse binnenstad, die in de jaren zestig nog een echte boulevard was met twee kasseistroken en daartussen een mooie bomenrij. Door het almaar toenemende autoverkeer werden in de tweede helft van jaren zestig de bomen gerooid en kwam er een betonnen vierbaansring in de plaats. Om de vroegere ‘grandeur’ van deze boulevard terug op te roepen, wordt deze binnenring volledig opnieuw ingericht. Daarbij moet koning auto inleveren en krijgen fietsers en voetgangers opnieuw meer plaats. De vierbaansweg wordt omgevormd. Langs de ene kant komt er strook voor bussen en auto’s (die nog maar in één richting mogen rijden) en ruime fiets- en voetpaden. Langs de andere zijde komt er een gemengde strook voor plaatselijk verkeer (zone 30), parkeren en fietsers en ernaast opnieuw een ruim voetpad. Daartussen komt een dubbele bomenrij met een echte wandelboulevard. Zo kan de kleine ring binnenkort opnieuw een uitgelezen ontmoetingsplaats worden voor de Hasselenaren.

2. Kosten en baten van ruimtelijke ordening

De ruimtelijke wanorde zorgt er niet alleen voor dat open ruimte verder wordt versnipperd of natuur- en bosgebieden op de schop gaan, maar kost onze samenleving ook handenvol geld:
• Zo lopen de kosten voor allerlei nutsvoorzieningen - zoals waterzuivering, afvalophaling, postbedeling, gas- en electriciteitsdistributie … - enorm hoog op. Om bijvoorbeeld ongeveer 70% van de woningen in Vlaanderen aan te sluiten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie moet bijna 30 miljard geïnvesteerd worden. Dat valt zo duur uit omdat de woningen uitgestrooid liggen in het landelijk gebied. Bij een meer aaneengesloten bebouwing kunnen dergelijke nutsvoorzieningen veel efficiënter en goedkoper worden uitgebouwd.
• Omdat in het verleden te veel woningen of bedrijfsgebouwen werden opgetrokken in overstromingsgevoelige gebieden, zitten hele woonwijken en fabrieken regelmatig met de voeten in het water. Dat brengt opnieuw heel wat kosten en problemen met zich mee.
•De enorme lintbebouwing in Vlaanderen ligt mee aan de basis van het hoge aantal verkeersongevallen. Door lintbebouwing en baanwinkels ontstaat er op heel wat wegen een gevaarlijke menging van (traag) lokaal en (snel) doorgaand verkeer. Volgens diverse verkeersspecialisten is de slechte ruimtelijke ordening verantwoordelijk voor het - in Europees opzicht - onevenredig hoge aantal verkeersongevallen in Vlaanderen.
•Tegelijk nemen ook de files in Vlaanderen almaar toe. In 2002 stonden we met z’n allen meer dan 9 miljoen uur in de file. Dat kostte de economie in 2002 114 miljoen euro. Als daarnaast ook rekening wordt gehouden met de zgn. externe kosten (kosten door luchtvervuiling, ongevallen, herstellingen aan het wegdek …) lopen de kosten in de miljarden. Die toenemende mobiliteit is een gevolg van een slecht locatiebeleid: heel wat kantoren of bedrijventerreinen worden ingeplant op zuivere autolocaties aan op- en afritten van autostrades of langs grote invalswegen. Omdat woon- en werkgebieden te ver van mekaar liggen, neemt het autoverkeer hand over hand toe.
• Vandaag betalen we de tol voor een jarenlang betonbeleid. Omdat we het dichtste wegennet hebben van heel Europa, moet alleen al voor het onderhoud van de Vlaamse gewestwegen elk jaar miljoenen euro’s worden betaald.
•Omdat vooral meer begoede gezinnen de stad verlaten, zien de steden hun fiscale inkomsten verminderen en komen stadsbesturen in de problemen met hun begrotingen wordt de stadsherwaardering bemoeilijkt.
• …

Met een duurzaam ruimtelijk beleid kunnen dergelijke kosten voor de samenleving in de hand worden gehouden. Het economisch belang van een goed ruimtelijke beleid is dus groot. Dergelijk probleem kan bovendien niet opgelost worden door het ruimtelijk beleid te versoepelen, want het gaat hier om een kost die exponentieel stijgt.

3. Evaluatie van 5 jaar paars-groen ruimtelijk beleid

De huidige legislatuur was geen toonbeeld van een duurzaam ruimtelijk beleid. De afgelopen legislatuur vertaalde zich dit enerzijds in een reeks van decreetswijzigingen gefocust op de korte termijn aanpak van het vergunningenbeleid. Waardoor de interne logica van het drie luik van de ruimtelijke ordening (planning, vergunning, handhaving) ondergraven werd. Maar anderzijds bleven een aantal beleidsvoornemens (zoals het voorzien in een grondbeleid) dode letter.
In volgende werden de bepalingen rond ruimtelijke ordening in het Vlaams regeerakkoord van juli 1999 (RA) en het aanvullend regeerakkoord van juli 2002 (het zomerakkoord: ZA) getoetst aan de uitvoering van het ruimtelijk beleid de afgelopen vijf jaar.

1. Een complexe cascade van decreetswijzigingen ondergraven van een planologische aanpak
• De principes en doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het vernieuwde decreet inzake ruimtelijke ordening zijn de uitgangspunten voor het komende regeringsbeleid
•De uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zal versneld worden aangepakt.”
• In het nieuwe decreet inzake ruimtelijke ordening is er een reële inspanning geleverd om de procedures te vereenvoudigen en beter op elkaar af te stemmen Die inspanning zal in het kader van de opmaak van de uitvoeringsbesluiten voortgezet worden.
Er ging tijdens deze legislatuur vooral veel aandacht naar een versoepeling van het decreet op de ruimtelijke ordening en van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het decreet ruimtelijke ordening werd meermaals afgezwakt met onder meer de invoering van de verjaring van bouwovertredingen, verregaande aanpassingen voor zonevreemde constructies en een onverantwoorde versoepeling voor het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden.
De visie van het RSV moet nog grotendeels worden gerealiseerd en provincies en gemeenten werken aan de finalisering van hun structuurplannen. Maar dat is een werk van lange adem, waarvan tot nu toe weinig zichtbaar is op het terrein. Het ongeduld groeit en daarmee ook de vraag naar ‘snelle’ oplossingen. De principes van het decreet RO vormden hierbij niet uitgangspunt, in tegendeel: het samenhangend planningssysteem werd door deze regering ondergraven door terug invoering van afwijkingsplanologie. De ‘samenhangende benadering’ die het RSV predikte, lijkt hierdoor stilaan eerder op een wedloop om de eigen ruimtebehoeften veilig te stellen.

Geen vereenvoudiging van wetgeving maar net het omgekeerde vond plaats. De afgelopen legislatuur werd een eindeloze reeks decreetswijzigingen doorgevoerd, die de fundamenten van het ruimtelijke beleid langzaam maar zeker uithollen: decreetswijzigingen die de uitzondering terug tot regel verhieven (generieke afwijkingsregeling voor zonevreemde constructies,) die het karakter van de plannen van aanleg uithollen (decretale afwijkingsmogelijkheden op RUPs, heropleving van slapende verkavelingen,etc), voorafnames op het beleid (delfstoffenplannen, sectorale kader voor golfterreinen, vrijgeven van woonuitbreidingsgebieden, partiele herziening RSV voorafgaand aan globale evaluatie) en een evenwichtig handhavingsbeleid (verjaring bouwmisdrijven, achterwege laten van prioritair handhavingsbeleid) stelselmatig ondergraven.

Dit alles droeg niet bij aan de transparantie van het ruimtelijk beleid voor de burger. Door continu het roer om te zwaaien creëert het beleid verwarring, zette men gemeenten die wél een ruimtelijk beleid voerden voor schut.

Ruimtelijke ordening leek eerder een speelbal van sectoren, dan de coördinator van de ruimtevraag. Van de vernieuwende visie op ons ruimtegebruik lijkt de huidige regering enkel de ruimteboekhouding te onthouden. Hierdoor dreigt het ruimtelijk beleid in zijn oude gewoonten van sectorbelangen te vervallen. Zo blijft een duurzaam ruimtelijk beleid grotendeels dode letter.

2. Sectorale voorafnames, maar wel achterstand in het uitvoeren van de cruciale processen van het RSV
versnelde en onverminderde uitvoering RSV en handhaving basisbeginselen RSV
De wetenschappelijke evaluatie van het huidige Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en de samenhang met de verwante regelgeving zal als basis dienen voor de start van de voorbereiding van het 2e RSV
bewaken van 60/40 verhouding
waar dringende noodzaak aan bedrijventerreinen ontstaat kan voorafname op afbakeningsprocessen
Zonevreemde bedrijven kunnen, indien dit ruimtelijk te verantwoorden is, blijven waar ze gevestigd zijn en indien mogelijk ook uitbreiden.Het geëigende instrument daartoe is een uitvoeringsplan ter uitvoering van het gemeentelijke structuurplan, waarover de gemeenten volgens het nieuwe decreet binnen 5 jaar moeten beschikken
beloftevol werd gesteld dat het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, dat voorziet in 38.000 ha extra natuurgebied en 10.000 ha bosuitbreiding en het decreet Natuurbehoud volledig zouden worden gerealiseerd de afgelopen legislatuur.
VEN: aanvullend op 1e spoor bestemmingswijziging 8000 ha GEN (100 groene RUP’s)en 450 ha AG (10 gele RUP’s) voor zomerreces; voor fase 2 september 2002 administratie-overschrijdend project opgestart

Het RSV werd –voorafgaand op een algemene evaluatie - gedeeltelijk herzien om meer ruimte voor bedrijven te voorzien en de basisdoelstelling voor stedelijke gebieden te verzwakken (een afzwakking van de zgn. 60/40-verdeelsleutel). Die gedeeltelijke herziening van RSV gaat in tegen samenhangende benadering eigen aan RSV. Door de beleidsbeslissing om de huidige partiele en sectorale herziening (eerste spoor) los te koppelen van volgende sporen wordt afgeweken van de duurzame uitgangshouding van het RSV.

Ook door de regeling voor het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden te versoepelen wordt 60/40 verhouding weldegelijk ondergraven. Tussen 1995 en 2000 vond méér dan de helft van de aangroei van de bebouwde oppervlakte in woonuitbreidingsgebieden in het buitengebied plaats. Deze trend gaat dan ook in tegen de trendbreuk die het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen vooropgesteld. Minimum 60% van de woonaangroei moet in stedelijke gebieden gebeuren en maximum 40 % ervan in het buitengebied. Het vrijgeven van het aanwezige overaanbod aan woonuitbreidingsgebieden in landelijke gemeenten (vooral in Antwerpen en Brabant met ca 60% van de woonuitbreidingsgebieden in het buitengebied) en een onderaanbod in stedelijke gebieden zal de stadsvlucht veeleer in de hand werken dan tegengaan. Dit is dan ten koste van de onbebouwde ruimte in het buitengebied. De aansnijding van WUG bevestigt dus een niet wenselijke tendens.

‘Ruimtelijke verantwoording’ voor zonevreemde bedrijven werd plat vertaald in een portie basisrechten, ongeacht ligging of aard van bedrijvigheid. Zowel in de kwetsbare, als in de niet-kwetsbare gebieden werden permanente basisrechten gegeven aan zonevreemde gebouwen. De motivatie bestond erin dat de voorziene bepalingen (planologisch attest en planologische afwijkingsbepalingen) onvoldoende oplossingen boden op korte termijn. De juiste reden was eerder dat gemeenten hun verantwoordelijkheid niet opnamen en ongemotiveerd alle bedrijven oplossingen boden. De nieuwe regeling liet op ad hoc basis een versnelde vergunningenverlening toe, door afgifte van een planologisch attest. Dit is een deels informatief, deels bindend document op basis waarvan een bedrijf een bouwvergunning kan krijgen voor de invulling van de korte termijnbehoeften van het bedrijf. In Vlacoro werden de afgelopen maanden al een heel aantal planologische attesten behandeld. Verschillende daarvan werden negatief geadviseerd wegens misbruik van het instrument ( vaak al de grootschalige uitbreidingsvraag en gebrekkige motivatie hiertoe) om planningsprocessen te ontlopen.

Van cruciale processen zoals de afbakening van de open ruimte werd echter onvoldoende werk gemaakt.
In het Vlaams regeerakkoord van juli 1999 nochtans beloftevol gesteld dat het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, dat voorziet in 38.000 ha extra natuurgebied en 10.000 ha bosuitbreiding en het decreet Natuurbehoud volledig zouden worden gerealiseerd de afgelopen legislatuur[1]. Hier is echter voorlopig weinig werk van gemaakt. Er werden wel 87.000 ha VEN afgebakend in groene bestemmingen. Maar van éxtra natuur en bos via RUPs werd amper werk gemaakt. Na opmaak van amper 32-tal RUPs werden verdere bestemmingswijzigingen reeds verwezen naar de 2e fase van de afbakening. Dit volgens de procedure van de ruimtelijke ordening. Maar dit is een lange procedure, waarvan voorlopig nog maar weinig zichtbaar is op het terrein.

3. Veel aandacht voor niet prioritaire problemen en sectorale kaders (voor economie, oppervlaktedelfstoffen, weekendverblijven, motorcross en golf)

De afgelopen legislatuur ging veel aandacht en middelen naar allerhande niet prioritaire sectorale problemen (o.m. weekendverblijven, campings, motorcrossterreinen, golf, etc…) Hoewel deze geen deel uit maakten van het regeerakkoord, noch het zomerakkoord. Maar anderzijds werden te weinig middelen ingezet voor structurele ingrepen zoals afbakening natuurlijke en agrarische structuur, grondbeleidsplan en herwaardering stedelijke gebieden.

4. Verjaring versus handhaving

Het handhavingsbeleid zal zich vooral richten op preventie. Daartoe zal de overheid voorlichtingscampagnes organiseren. De administratieve boete, die in het decreet wordt opgenomen, zal verder worden verfijnd. Er zal worden onderzocht of daarvoor ook andere instrumenten kunnen worden ingeschakeld. Vonnissen in kracht van gewijsde moeten in de eerste plaats door de overtreder zelf worden uitgevoerd, zoals door de rechtbank bevolen. Indien de overtreder het vonnis niet zelf uitvoert, dan voert de overheid dat vonnis uit binnen een redelijke termijn.
Bij ambtshalve uitvoering van vonnissen wordt er prioriteit gegeven aan de kwetsbare gebieden zoals vastgelegd in de prioriteitennota van de commissie vervolgingsbeleid alsook indien er sprake is van flagrante bouwovertredingen, manifeste onwil of ernstige overlast voor direct benadeelden.
Van preventie werd weinig werk gemaakt. Wel van verjaring van het historisch passief tot 1 mei 2000. Maar het veelvuldig seponeren van dossiers en een snelle verjaring van bouwovertredingen geven een foutieve boodschap, indien hier niet de nodige mankracht en middelen tegenover staan om de handhavingsopdracht uit te voeren.

Ook de prioriteitennota van 1995 van minister Baldewijns bleef deze legislatuur ‘een papieren nota’ bij het probleem van bouwmisdrijven. Bij dit prioriteitenbeleid wordt een onderscheid wordt gemaakt tussen overtredingen in prioritaire, kwetsbare bos- en natuurgebieden en overtredingen in bv. zones voor verblijfsrecreatie. Tegen bouwwerken die zonder vergunning werden gebouwd in prioritaire zones zou steeds de afbraak met een dwangsom worden gevorderd.
Overtredingen die dateren van vóór 1 mei 2000 (en lopende procedures) worden nu echter beoordeeld door een Hoge Raad voor het Herstelbeleid, waarbij voorzien werd dat de Raad in principe een meerwaarde laat vorderen, eerder dan herstel in de oorspronkelijke staat te eisen. Behalve in drie decretaal bepaalde uitzonderingen: wanneer een stakingsbevel genegeerd wordt; er flagrante burenhinder wordt veroorzaakt of wanneer de regels van de ruimtelijke ordening inzake de essentiële bestemmings- voorschriften 'zwaarwichtig en onherstelbaar' worden geschonden.

5. Voorafnames/vrijgeven van reserve-gebieden

zorgen voor betaalbare bouwgronden door de bestaande bouwgronden te mobiliseren, via het aansnijden van WUG en door het bepalen van een woonbeleid
Afhankelijk van de woonbehoeften kunnen er in de onmiddellijke nabijheid van woonkernen woonuitbreidingsgebieden gecreëerd en aangesneden worden op voorwaarde dat de totale oppervlakte aan woongebied niet toeneemt. Dit kan via ruiloperaties binnen de plannen van aanleg of de uitvoeringsplannen, waarbij de provincies een rol kunnen spelen. Daarbij zal erover gewaakt worden dat gronden betaalbaar blijven voor de gemiddelde bouwer. Daartoe zal een instrumentarium worden ontwikkeld, waarbij wonen in steden en in de kernen van het buitengebied extra wordt gestimuleerd en waarbij, voor een bepaald basisbedrag, een vermindering van de registratierechten wordt toegekend.
Er is wél werk gemaakt van een omzendbrief die mogelijkheden voor gemeenten om woonuitbreidingsgebieden aan te snijden uitgebreid heeft. Maar dit ongeacht of hiertoe woonbehoeften bestonden. Deze regeling loopt voor op provinciale planologische oplossingen. Maar ongeveer tien maanden na de omzendbrief hadden nog slechts 20 gemeenten een dossier in dit kader ingediend.Weinig Vlaamse gemeenten voelen blijkbaar de behoefte om van de omzendbrief van minister Van Mechelen gebruik te maken. Is er dan wel zo’n gebrek? De doelstelling om hiermee een bouwgronden betaalbaar te maken bleek echter een doekje voor het bloeden. Het vrijgeven van WUG zou immers geen effectieve daling van grondprijs realiseren.

Van de werkelijk essentiële elementen om dit gebiedsgericht aanbodbeleid te realiseren, namelijk een grondbeleidsplan werd echter géén werk gemaakt. Een eenzijdige de regeling om woonuitbreidingsgebieden vrij te geven werd uitgevoerd. Maar noch een grondbeleidsplan om de bestaande bouwgronden te mobiliseren, noch een woonbeleid werd op poten gezet als complementaire maatregelen.

Onuitgevoerde acties deze regeerperiode
1. Maak werk van 4e luik van RO: grondbeleid
Het grondbeleidsplan stond al in bindende bepalingen van RSV voor mei 2002. Dit uitwerken is ESSENTIEEL als 4e pijler van je ruimtelijk beleid en primordiaal uit te voeren deze legislatuur RSV.

2. Een versnelde afbakening van de verschillende afbakeningsprocessen
Zoals voorzien in regeerakkoord. Van een nieuw RSV kan pas sprake zijn als een afbakeningsprocessen een feit zijn (VEN, havens, stedelijke gebieden, GAS)

3. Herziening van het RSV in één spoor
Dit met een samenhangende benadering van de verschillende ruimtebehoeften. Met hierbij meer aandacht voor kwaliteit en uitvoeringsgerichtheid, eerder dan het verder zetten van een hectarenwedloop.
En voorzien in een wetenschappelijk onderbouwde methodiek voor evaluatie van de doorwerking van het RSV waarbij drie types van evaluatie samengaan:
a) proces: inhoudelijke doorwerking van principes en concepten in eigen planning (en planning van andere sectoren)
b) product: evaluatie van de effectiviteit op het terrein
c) effectiviteit: evaluatie van het veranderingsproces.

Daarnaast moet meer aandacht gaan naar het verbeteren van de kwaliteit van de ruimte. Tijdens de huidige legislatuur werden via ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) vooral de kwantitatieve taakstellingen (meer ruimte voor wonen, meer bedrijventerreinen, meer natuurgebieden) verder ingevuld. De kwalitatieve doelstellingen van het RSV blijven echter op de achtergrond.

4. Vergroot uitvoeringsgerichtheid van plannen (strategische prioriteiten en begroting aan koppelen)
eis: koppeling begroting aan jaarprogramma bij uitvoering RSV + vul de beloofde mankracht (20 pers. extra) ook daadwerkelijk in (gebeurt niet)

5. Gebruik klare decretale taal en maak werk van alle decretale maatregelen die NIET uitgevoerd werden deze legislatuur: grondbeleid, planning- en vergunningenregisters; communicatiestrategie voor het ruimtelijk beleid

6. Subsidiariteit vertalen in beleidsmatig te hanteren maatregelen en acties

7. Handhaving moet het sluitstuk vormen van je ruimtelijk 3-luik, na planning en vergunning
Het prioriteitenbeleid in kwetsbare gebieden moet hierbij overeind blijven. Hiertoe dienen ook effectief de middelen ingezet te worden zodat er ook voldoende mankracht is om overtreding op het terrein aan te pakken.

4. Voorstellen van de milieu- en natuurverenigingen aan de volgende regering voor een beter ruimtelijk beleid en een duurzaammilieu- en natuurbeleid


De milieu- en natuurverenigingen willen met dit memorandum de nadruk te leggen op de maatschappelijke baten van een duurzaam ruimtelijk beleid in samenhang met een duurzaam natuurbeleid en het belang hiervan om dit terug op de politiek agenda plaatsen.
De komende legislatuur zijn heel wat uitdagingen voor ruimtelijke ordening en een duurzaam milieu- en natuurbeleid weggelegd:

1. Een duurzaam ruimtelijk beleid als uitgangspunt in het regeerakkoord
10 ambities voor een duurzame ruimtelijke ordening als uitgangspunt van het beleid
• Onvervangbare open ruimte behouden
• Inventaris van het aanbod aan bouwgronden en woningstocks
• Noodzaak tot oprichting van een 'onderzoeksinstituut voor de ruimte'
• Nieuw ruimtegebruik duurzaam ontwikkelen
• Vormen van meervoudig ruimtegebruik stimuleren
• Aandacht voor “ruimtelijke kwaliteit”
• Vergroten van de uitvoeringsgerichtheid van het ruimtelijk beleid
•Voorzie in voldoende financiële middelen voor het ruimtelijk beleid
• Meer draagvlak door vereenvoudiging van plannen en wetgeving
• Zorg voor inspraak van de bevolking in een vroege fase van de planning

2. Uitvoeren van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, ook voor natuur
• Afwerken van opgestarte taken in RSV I
- Afbakeningsprocessen open ruimte gebieden prioritair vervolledigen
- Meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit
• Uitdagingen voor een nieuw RSV II
- RSV II leren uit de verdiensten van RSV I
- uitdagingen voor natuur in het RSV II
- RSV II: Ruimtelijke implementatie van vogel- en habitatrichtlijngebieden, beschermde landschappen en de kaderrichtlijn water

3. De multifunctionaliteit van natuur versterken
Aandacht voor stadsnatuur, nieuwe natuur en 'tijdelijke' natuur

4. Partnerships voor ruimtelijke ordening
Oude en nieuwe bondgenoten bijeenbrengen voor een groter maatschappelijk draagvlak voor het beleid

5. Zorg voor een evenwichtige ruimtelijke beleidsopdracht
Herstel de interne logica van het drieluik RO en maak werk van het vierde luik: grondbeleid


1. Een duurzaam ruimtelijk beleid als uitgangspunt in het regeerakkoord
De huidige legislatuur was geen toonbeeld van een duurzaam ruimtelijk beleid. Er ging vooral veel aandacht naar de versoepeling van het decreet op de ruimtelijke ordening en van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). De visie van het RSV moet nog grotendeels worden gerealiseerd en provincies en gemeenten werken aan het finaliseren van hun structuurplannen. Maar dat is een werk van lange adem, waarvan tot nu toe weinig zichtbaar is op het terrein. Het ongeduld groeit en daarmee ook de vraag naar ‘snelle’ oplossingen.De afgelopen legislatuur werd dit enerzijds vertaald in een eindeloze reeks decreetswijzigingen die de fundamenten van het ruimtelijke beleid langzaam maar zeker uithollen. Anderzijds schoof de regering de uitvoering van veel van de noodzakelijke instrumenten echter op de lange baan. Van de samenhangende benadering in het RSV en de vernieuwende visie op ons ruimtegebruik, lijkt de huidige regering enkel de ruimteboekhouding te onthouden. Zo blijft een duurzaam ruimtelijk beleid grotendeels dode letter.

Ten onrechte, want ruimtelijke ordening staat op een brandpunt waarin een groot aantal actuele maatschappelijke beleidsvragen samenkomen en biedt een kader voor aanpak van deze problematieken: de wateroverlast, het gebrek aan leefbare steden, betaalbare bouwgronden en woningen, het gebrek aan ruimte voor bedrijvigheid, de kilometers nutsvoorziening als gevolg van de verspreide bebouwing, hoge grondprijzen, etc. Dit alles brengt een enorme maatschappelijk kost met zich mee. Dit los je niet op door een liberalisering en het doorschuiven van problemen naar volgende generaties, want het gaat hier immers om een exponentieel stijgende kost.

De milieu- en natuurverenigingen vragen aan de komende regering dat het realiseren van een duurzame ruimtelijke ordening het uitgangspunt van het beleid vormt. Volgens het decreet ruimtelijke ordening moet elk gemeentelijk structuurplan vertrekken van een "duurzame ruimtelijke ontwikkeling". Dat is "een ruimtelijke ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder het onmogelijk te maken ook in de behoeften van de toekomstige generaties te voorzien".
De voorraad ruimte waarover we beschikken is immers beperkt. Als we nu te veel open ruimte gebruiken voor verkavelingen of bedrijvenzones, kunnen onze kinderen en kleinkinderen die ruimte later niet meer gebruiken als landbouwgrond of natuurgebied. Als we mooie en waardevolle gebouwen laten verkrotten en daarna afbreken, kunnen de volgende generaties daar nooit meer van genieten. De uitdaging is nu om in de ruimtelijke structuurplannen 'duurzame ruimtelijke ontwikkeling' concreet te vertalen in samenhang met het gebied waar het structuurplan uitspraak over doet.

Volgende 10 inhoudelijke doelstellingen bieden een goede basis voor een visie op duurzame ruimtelijke ontwikkeling en voor het uitwerken van concrete doelstellingen om de visie te realiseren:
1. Onvervangbare ruimte behouden
Sommige onderdelen van de ruimte zijn zo kwetsbaar dat ze niet vernieuwbaar zijn: als ze verdwijnen is dat onherroepelijk. De volgende generaties kunnen er dan geen gebruik meer van maken. Eén van de meest kwetsbare onderdelen van onze leefomgeving is de open, niet bebouwde ruimte. Eens ruimte bebouwd en versnipperd raakt, is het zeer moeilijk of zelfs onmogelijk om de klok nog terug te draaien.

2. Inventaris van het aanbod
Onze ruimte-aanbod is eindig. We dienen er dus zuinig mee om te springen. Toch is er momenteel al te weinig informatie over het bestaande ruimtegebruik. Het is op zich zeer verwonderlijk dat er geen exacte cijfers bestaan over de nog bruikbare oppervlakte aan bouwgrondreserves en woningstock in Vlaanderen. Dat is immers basisinformatie om een goed ruimtelijk beleid te kunnen voeren. Gemeentebesturen houden hierover amper informatie bij. Twee derde van de Vlaamse gemeenten beschikt niet over een inventaris van de onbebouwde bouwgronden in woonzones, hoewel gemeenten wettelijk verplicht zijn om zo’n inventaris op te maken en ze er zelfs subsidies voor krijgen. Die basisinformatie is onder meer noodzakelijk om te bepalen hoeveel en welke woonuitbreidingsgebieden verkaveld kunnen worden. Hoe kan bepaald worden hoeveel bijkomende bouwgronden er nodig zijn, als men niet eens weet hoeveel woonkavels er nog braak liggen? Een ander voorbeeld zijn bedrijvenzones. Er zijn weinig of geen gegevens over het aantal niet gebruikte percelen op bestaande bedrijventerreinen. Dat is noodzakelijk om een juiste behoefte te kunnen inschatten voor bijkomende bedrijventerreinen. Bovendien gaat nu heel wat economisch nuttige ruimte verloren.

3. Onderzoeksinstituut voor ruimte
Het ruimtelijk beleid is bijgevolg zeker gediend met een “onderzoeksinstituut voor ruimte” om basisgegevens te verzamelen, te verwerken en in te zetten voor een beter onderbouwd ruimtelijk beleid. Dit om op een gecoördineerde wijze beleidsgericht onderzoek voor de ruimtelijke ordening te kunnen voeren. Het onderzoeksprogramma zou daarbij zowel de actuele beleidsvragen moeten onderbouwen, het actueel beleidskader moeten evalueren en aanbevelingen en onderbouwing voor het toekomstig beleidskader moeten uitwerken.

4. Nieuw ruimtegebruik duurzaam ontwikkelen
Het beter benutten van de beschikbare ruimte in de stad of de dorpskern, zal vaak niet volstaan om de behoefte aan nieuwe woningen of bedrijven op te vangen. Als het aansnijden van nieuwe ruimte onvermijdbaar is, moet er over gewaakt worden dat hiervoor de minst kwetsbare ruimte gekozen wordt. In de eerste plaats moet er daarom voor gezorgd worden dat nieuwe bebouwing zo goed mogelijk aansluit bij de bestaande stads- en dorpskernen.

5. De beschikbare ruimte optimaal gebruiken en vormen van meervoudig ruimtegebruik
In het kleine Vlaanderen is de voorraad aan ruimte sterk beperkt en duidelijk begrensd. Ruimte voor nieuwe woningen, bedrijven of wegen is niet onuitputtelijk. Naast het concentreren van ruimtelijke functies, vraagt dit ook de verdere ontwikkeling van een ruimtelijk beleidskader voor meervoudig ruimtegebruik. In het huidige RSV werd hier niet op ingegaan. Toch is dit niet zo onlogisch. De laatste decennia stellen we immers vast dat het ruimtegebruik niet meer zo eenduidig vast te stellen is. Naargelang de betrokkenen dekt het ruimtegebruik immers vaak meerdere functies. Zo krijgt eenzelfde ruimte bijvoorbeeld op Europees niveau de aanduiding van SBZ-vogelrichtlijn gebied, maar is het op Vlaams niveau gelegen binnen de industriële ontwikkeling van een haven. Zo zijn ook heel wat woongebieden gelegen in overstromingsgebieden, etc..
Bij een verdere uitwerking van het RSV verdient het de aanbeveling om gebieden en strategische projecten aan te duiden waar de mogelijkheden voor verweving onderzocht kunnen worden.

6. De kwaliteit van de ruimte verhogen
In het huidig ruimtelijk beleid wordt vooral gefocust op de verdeling van hectares tussen diverse functies of ruimtegebruikers (natuur, bos, landbouw, wonen, bedrijfszones …). Er gaat echter weinig aandacht naar het verbeteren van de kwaliteit binnen die 'toegewezen' ruimte. Een kwaliteitsvolle inrichting van de omgeving is noodzakelijk om te komen tot een aantrekkelijke en leefbare omgeving.
De ruimtelijke invulling van het begrip duurzame ontwikkeling wordt vertaald in het streven naar ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit kent meerdere dimensies. Er bestaat kwaliteit wanneer de ruimte functioneert zoals men het wenst, wanneer de ruimte voldoet aan esthetische waarden die men stelt en wanneer de ruimte toekomstwaarde heeft. De maatschappelijke baten van kwaliteitsdoelstellingen omvatten leefkwaliteit door te voorzien in kwaliteit wonen, speel- en recreatieruimte, aangename en veilige publieke ruimte. Dit creëert een gunstig investerings- en vestigingsklimaat én dus bijkomende jobs in Vlaanderen. Dit omvat het maximaliseren van de potenties van Vlaanderen als poort naar Europa, als kennisveld, leefkwaliteit, cultuurlandschap, etc. Dit vraagt ook pro-actief tewerk gaan, kwaliteit genereren, het problemen nu aanpakken en niet doorschuiven naar volgende generaties, waardoor een exponentieel stijgende kost voorkomen wordt.

7. Een uitvoeringsgericht beleid
Nogal wat gemeentelijke structuurplannen zijn zeer vrijblijvend. Er wordt een mooie visie op papier gezet, maar de nodige maatregelen en instrumenten voor uitvoering van die visie ontbreken nogal eens. Een structuurplan dient een beleidsdocument te vormen met duidelijke beslissingen en beleidsengagementen. Niet plannen om te plannen, maar plannen met een ‘doel’. De realisatie van deze aanpak is niet gebaat met bindende bepalingen die dode letter blijven. Essentieel is dat de voorgestelde interventies daadwerkelijk gerealiseerd worden. Dat vergt garanties voor samenwerking, overleg en middelen. Dat vereist afspraken over de betrokkenheid van partners, timing en financiële middelen. Een volgende versie van bindende bepalingen moet echter wel een dynamischer en programmatischer karakter hebben (welke processen worden gestart, welke doelstellingen staan daarbij voorop, wie zijn de partners). Ook de link met ruimtelijk relevante investeringsprogramma’s, fiscale instrumenten en dergelijke moeten hierbij in de aandacht komen.

8. Financiële middelen
Verder moet de volgende Vlaamse regering meer geld in de begroting vrijmaken voor een duurzame ruimtelijke ordening. Nu komen heel wat stadsvernieuwingsprojecten of projecten voor duurzame bedrijvenzones niet van de grond wegens een gebrek aan geld. In de huidige begroting wordt de post ruimtelijke ordening eerder stiefmoederlijk behandeld. Het feit dat er te weinig financiële middelen voorhanden zijn, is meestal het gevolg van politieke keuzes. Het voeren van een ruimtelijk betekent in vele gevallen ingreep op het eigendomsrecht, wat niet populair is. Het vergt politiek wil en politieke moed.

9. Verhoging draagvlak en vereenvoudiging planning en wetgeving
Niet enkel de tegenstrijdigheden tussen de visie van de verschillende beleidsvelden en overheden zetten een rem op de uitvoering van het beleid. Ook een gebrek aan maatschappelijk draagvlak voor het gevoerde beleid leidt regelmatig tot conflicten die de uitvoering of zelfs de besluitvorming blokkeren. In de praktijk blijkt dat de ruimtelijke ordening -bijvoorbeeld voor afbakeningsprocessen- een stuk maatschappelijk draagvlak ontbeert. Een van de redenen is vaak dat deze processen bij vele politici nog onbekend zijn. De ruimtelijke ordening moet hiertoe ook transparanter worden voor de burger en moet er gewerkt worden aan een breder draagvlak bij de bevolking voor een duurzaam ruimtelijk beleid. Ruimtelijke plannen zijn nu vaak ‘onleesbaar’. Afbakeningsplannen voor stedelijke gebieden bv. zijn enorm uitgebreid en staan vol met technisch-planologisch jargon waar een burger niet veel van begrijpt. De onduidelijkheid wordt nog groter doordat in RUP’s quasi enkel nog gewerkt wordt met stedenbouwkundige voorschriften “op maat”. Er moet een zekere basisuniformiteit zijn in stedenbouwkundige voorschriften, die dan op maat kunnen aangevuld worden zodat de gebiedsgerichte werking gegarandeerd blijkt. Verder zou -zoals bij een MER - ook in een RUP gewerkt kunnen worden met een niet-technische samenvatting.

10. Inspraak in een vroege fase van de planning
Daarnaast komt het openbaar onderzoek te laat in de procedure van een RUP, waardoor burgers geen alternatieven meer kunnen voorstellen en het openbaar onderzoek niet veel meer is dan een formaliteit. Zeker voor grote RUP’s (bv. afbakening stedelijk gebied, afbakening zeehavengebied,…) is een dubbele inspraakprocedure belangrijk: in eerste fase moet de bevolking de mogelijkheid gegeven worden om alternatieven aan te dragen (dat hoeft niet per sé in de vorm van een klassiek openbaar onderzoek, dat kan bv. ook via een stuurgroep), in een volgende fase komt dan een klassiek openbaar onderzoek, dan vooral bedoeld als formele procedure om eigendomsgebonden of perceelsgebonden bezwaren (grenscorrecties edm) in te kunnen dienen. De eerste fase is dan eerder een maatschappelijke afweging, de tweede fase is een formeel/juridische fase. Door te werken aan een breder draagvlak voor ruimtelijke plannen, zullen er veel minder juridische procedures achteraf volgen. Heel wat procedures tegen ruimtelijke plannen die nu lopen bij de Raad van State hadden daardoor vermeden kunnen worden.

2. Uitvoeren van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, ook voor natuur
Een duurzaam ruimtelijk beleid vereist volgehouden inspanningen op langere termijn, ook al is dat politiek op korte termijn niet populair. De volgende jaren moeten immers nog enorme ruimtebehoeften worden ingevuld (ruimte voor bijkomende woongelegenheden, ruimte voor economische activiteiten, ruimte voor natuurontwikkeling, ruimte voor water, opvangen van de grote toename van (vracht)autoverkeer,…). Een doorgedreven inspanning is dus noodzakelijk om de hoge kosten en negatieve gevolgen van onze slechte ruimtelijke ordening te kunnen counteren. Dit vraagt de komende legislatuur om de verdere uitvoering van doelstellingen van het ruimtelijk structuurplan.
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 9 december 2007, 17:23   #40
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 178.701
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Savatage Bekijk bericht
Triestig eigenlijk, hoe sommige mensen zo kunnen neerkijken op hun eigen identiteit.
Inderdaad, daarom moet men niet teveel tijd verliezen aan dergelijke heerschappen.
Jan van den Berghe is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 05:37.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be