![]() |
Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Binnenland Onderwerpen omtrent de binnenlandse politiek kunnen hier terecht. Let er wel op dat dit subforum enkel over dergelijk algemene zaken gaat die niet thuishoren in de themafora. |
![]() |
|
Discussietools |
![]() |
#41 | |
Partijlid
Geregistreerd: 23 januari 2003
Berichten: 284
|
![]() Citaat:
Een partij die vooruitgaat bij de verkiezingen moet automatisch in het bestuur komen ?? Sorry, maar zo werkt het niet. Het is zo dat er een bestuur moet worden gevormd dat de meerderheid heeft in het parlement. Een stijging in de verkiezingsuitslag is geen garantie op deelname aan het bestuur. (Zoals verlies bij de verkiezingen geen garantie is op oppositie). Een partij die verliest zal normaal gezien wel minder geneigd zijn om in het bestuur te stappen. Als ik je redenering volg, moeten we een Spa/Vlaams Blok/VLD-regering krijgen (en mag er aan geen andere combinatie gedacht worden). |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#42 | |
Provinciaal Statenlid
Geregistreerd: 26 mei 2003
Berichten: 780
|
![]() Citaat:
Als ze binnen 20 jaar toch een meerderheid behalen, dan stoppen we met het cordon sanitair. 8) ps Ik zou ze eerder een godvergeten stukje land in België toevertrouwen en laat hen dan maar dat stukje verdelen, een deel van de bevolking deporteren,... ![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#43 | |
Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 28 maart 2003
Berichten: 53.640
|
![]() Citaat:
![]()
__________________
Stuyckisme 1: "Positieve discriminatie is immers ook racisme" ![]() Stuyckisme 2: "Iemand op mijn werk probeerde me wijs te maken dat onze prins in Wallonië altijd al als prince Philippe door het leven ging." ![]() De langverwachte outing van duveltje382 |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#44 | |
Banneling
|
![]() Citaat:
![]() mvg. Rogier ![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#45 | ||
Provinciaal Statenlid
Geregistreerd: 26 mei 2003
Berichten: 780
|
![]() Citaat:
![]() |
||
![]() |
![]() |
![]() |
#46 | ||
Minister-President
|
![]() Citaat:
|
||
![]() |
![]() |
![]() |
#47 | ||
Minister-President
|
![]() Citaat:
|
||
![]() |
![]() |
![]() |
#48 |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 6 januari 2003
Locatie: US
Berichten: 14.572
|
![]() Ik sluit geen enkele samenwerking uit op voorhand. Dat is te gek om los te lopen. Het moet mogelijk zijn om, Blok of geen Blok, tot een compromis te komen over wat er gaat gerealizeerd worden tijdens een legislatie. Het zouden waarschijnlijk geen gemakkelijke discussies zijn, maar het is voor mijn part mogelijk.
Stel u voor: We gaan 20 miljard extra investeren per jaar in de politiediensten. U mag de minister van Justitie leveren. We voeren een repressief beleid. We geven wat fiscale voordelen voor de alleenverdieners die een vrouw aan de haard hebben zitten. We schaffen abortus en Euthanasie af. We hevelen een pak bevoegdheden <insert your list here> over van de Federatie naar de Vlaamse regering. Vreemdelingen: hmmm .... wel....zoals gezegd zou het moeilijk zijn. Ik kan me indenken dat mits wat gesleur en getrek, ik een coalitie met het Blok zou kunnen proberen vormen. Ik betwijfel of zij er ook zo over denken, maar waarom zou je dat op voorhand uitsluiten?
__________________
In het begin was er niets, wat ontplofte. |
![]() |
![]() |
![]() |
#49 | |||
Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 21 juni 2002
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 117.759
|
![]() Citaat:
__________________
Het Oosten: De kiezer heeft niet altijd gelijk. De kiezer heeft alleen gelijk als hij stemt zoals Het Oosten het zou willen. |
|||
![]() |
![]() |
![]() |
#50 | |
Banneling
|
![]() Citaat:
mvg. Rogier ![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#51 | ||||
Minister-President
|
![]() Citaat:
|
||||
![]() |
![]() |
![]() |
#52 | ||
Vreemdeling
Geregistreerd: 24 juni 2003
Berichten: 23
|
![]() Citaat:
idd, ik ben het eens met de metser. Door het cordon verklaren de andere partijen dat zij op grond van het programma van het Blok niet met het VB kunnen samenwerken. Ik vind dit een fantastische instelling. Het cordon is idd heel slecht gecommuniceerd, dus is het misschien tijd om wat meer het principe in gedachten te nemen en er wat minder woorden aan vuil te maken. Maar het cordon in de vuilbak kieperen: nee dank je! |
||
![]() |
![]() |
![]() |
#53 | |||||
Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 21 juni 2002
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 117.759
|
![]() Citaat:
![]()
__________________
Het Oosten: De kiezer heeft niet altijd gelijk. De kiezer heeft alleen gelijk als hij stemt zoals Het Oosten het zou willen. |
|||||
![]() |
![]() |
![]() |
#54 | |
Banneling
Geregistreerd: 22 mei 2003
Locatie: Brussel
Berichten: 49.496
|
![]() Citaat:
van de TV houden? Alsof we de koppen van Philip D., Gerolf A. en FVH niet ruim genoeg zien op TV. Tijdens de week voor de verkiezingen hoorden en zagen (en hoorden)we hen meer dan ooit en meer dan wie ook op de openbare omroep! ]zwartmaken?? Tijdverspilling: d�*t moet niemand doen met het zwartblok, daar zorgen ze zelf zéér grondig voor. Je kan het zwartblok compleet de grond inboren met hun eigen citaten ![]() en citaten gevuld hier vorige week, maar ik vind het niet terug.. 't zal toch niet "verdwenen zijn", zeker? Zoeken maar, jongens ![]() ![]() ![]() PS als zoals in 92 Gerolf A zendtijd krijgt op de VRT om Vlaanderen te laten weten dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens minder belang heeft dan hun principe "eigen volk eerst" is dat idd -een belediging aan alle mensen, -een zwartmaken van het zwartblok -het verkeerd toekennen van zendtijd aan het zwartblok: in het belang van het zwartblok was Gerolf A; toen beter niet uitgenodigd op de 7° dag... -fucking ondemocratisch... ![]() en dat is maar een klein voorbeeldje.... |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#55 | ||||||
Minister-President
|
![]() Citaat:
Fuck off. |
||||||
![]() |
![]() |
![]() |
#56 | ||
Banneling
Geregistreerd: 22 mei 2003
Locatie: Brussel
Berichten: 49.496
|
![]() Citaat:
100% akkoord!! |
||
![]() |
![]() |
![]() |
#57 |
Burger
Geregistreerd: 18 juni 2003
Locatie: één van de 6 rond Brussel
Berichten: 191
|
![]() Een coalitie is toch in se compromissen maken tussen de partijen en elk haar prioriteiten vastleggen, dat klopt.
Alleen is het dan toch een beetje raar dat compromissen maken tussen partij A en B wel gaat, waar beiden partijen aan elkaar bepaalde toegevingen op hun eigen programma moeten doen, beiden bepaalde eigen standpunten en prioriteiten afzwakken . Een compromis maken tussen partij A of B met het Blok zegt men dan onmogelijk te zijn ; nochtans niemand kan zeggen dat alle partijpunten van het Blok radicaal van deze van de anderen verschillen , door de anderen kunen worden afgewezen want een flink deel zijn wel best vergelijkbaar en verenigbaar met de hunne. En, zolang men het Blok zal blijven afwijzen en tegelijk ook net het omgekeerde zal doen in het beleid als wat het blok op sommige punten zegt , enkel en alleen om niet moeten toe te geven dat het blok soms wel eens een juist standpunt heeft, zal het blok groeien. Dus cordon : zinloos. Maar de andere partijen hebben het nu al zo lang onterecht vastgehouden dat ze echt wel zwaar op hun gezicht gaan als ze het nu moeten afzwakken. |
![]() |
![]() |
![]() |
#58 |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 17 februari 2003
Berichten: 11.300
|
![]() Het Cordon Sanitaire : een vloek of een zegen voor de democratie ?
Standpunt van de politieke liberale club Nova Civitas Terug naar hoofdmenu Inleiding 1. Het cordon sanitaire, dat in 1989 door alle Vlaamse politieke partijen, behoudens het Vlaams Blok uiteraard, werd tot stand gebracht, heeft, naar de uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen van 8 october te oordelen, weinig effect gehad. Het Vlaams Blok groeit uit tot een massapartij in vele Vlaamse steden en plant zich geleidelijk in in de meeste Vlaamse kleine steden en dorpen. Voor de elites van de cordon sanitaire-partijen is er blijkbaar geen vuiltje aan de lucht want het cordon sanitaire wordt onverkort gehandhaafd. Zoals wij verder in de tekst zullen uiteenzetten is het zeer waarschijnlijk dat het handhaven van het cordon sanitaire niet zozeer ingegeven is door hoogdravende morele principes als wel door korte termijnbelangen met betrekking op het verwerven van allerlei politieke mandaten. Nova Civitas is geen politieke partij maar een politieke discusieclub van klassiek-liberale strekking. Alhoewel vele van onze bestuursleden actief zijn in bij de Vlaamse Liberalen en Democraten staan wij als club volledig onafhanelijk van de liberale partijhiërarchie. Wij hebben alsdusdanig niets te winnen of te verliezen bij het cordon sanitaire. Dit laat ons toe er op een serene wijze over te praten ten einde de discussie eromtrent op gang te brengen. 2. Alhoewel Nova Civitas partijpolitiek onafhankelijk is, kijken we niet als een ‘neutrale’ toeschouwer aan tegen het cordon sanitaire en datgene waartegen het een ‘beschutting’ zou vormen, nl. het Vlaams Blok en extreem-rechts. Nova Civitas tracht de discussie hieromtrent op gang te brengen vanuit een klassiek-liberale bekommernis, nl. de evolutie naar een vrije samenleving, steunend op een rechtsorde van gelijkheid in vrijheid, een beperkte staatsmacht, een gedecentraliseerde politieke orde, een pluralistische democratie. Alsdusdanig delen wij de bekommernis van velen die zich terecht afvragen of vrijheid en democratie niet opnieuw bedreigd worden door racisme, onverdraagzaamheid en autoritarisme. Wij zijn echter van oordeel dat uit deze bekommernis niet zomaar de conclusie mag getrokken worden dat elke vorm van reactie tegenover partijen zoals het Vlaams Blok gerechtvaardigd zou zijn. Men moet zich durven de vraag stellen of het cordon sanitaire niet meer schade berokkent aan de democratische orde dan het fenomeen dat men ermee wil bestrijden. Kortom, is de remedie niet erger dan de ziekte ? 3. Nova Civitas is voor het opstellen van deze discussietekst niet over één nacht ijs gegaan. Deze tekst werd grondig besproken in ons bestuur. Bovendien nodigden wij zowel voor- als tegenstanders uit van het cordon sanitaire. Wij hadden gesprekken met Agalev-senator Miryem Kaçar en met Vlaams Blok-mandatarissen Karim Van Overmeire, Juliaan Libbrecht en Luk Van Nieuwenhuyzen. Historische kontekst 4. Het Vlaams Blok is niet ontstaan, zoals andere extreem-rechtse partijen in Europa, als een reactie op migrantenproblemen. Het Vlaams Blok ontstond in 1979 uit een afsplitsing van de Volksunie. Deze laatste partij steunde op een combinatie van twee vleugels die behoudens hun vlaamsgezindheid eigenlijk weinig gemeen hadden. Enerzijds de traditionalistisch- nationalistische vleugel, die op grote hoogte het vooroorlogse rechts-revolutionaire gedachtengoed van het VNV verderzette. Anderzijds een centrum-linkse, liberale vleugel die het aangezicht van de Volksunie als een frisse, ondogmatische en rebelse partij bepaalde. In de zeventiger jaren “coöpteerde” de Belgische politieke elite de Volksunie om met haar een federalistische staatsorde te realiseren. Deze coöptatie werd door de traditionalistische vleugel als een verraad beschouwd. Zij scheidden zich af, eerst als VNP (Vlaams-Nationale Partij ) die met de Vlaams-liberale VVP van Lode Claes een electoraal kartel vormde in 1979 ( een ‘Vlaams Blok’). Na de electorale mislukking van de VVP nam de VNP van Karel Dillen de naam Vlaams Blok over voor zijn partij. Tot de gemeenteraadsverkiezingen van 1988 bleef het Blok een mini-partijtje met amper 1,4 % van de stemmen in 1985 en 1,9 % in 1987. Het Blok werd groot toen het aansluiting vond bij themata die ook in de rest van Europa door rechts-radicale partijen werden bespeeld. Om dit enigszins te duiden veroorloven we ons een uitstap in de bredere politieke geschiedenis van Europa na Wereldoorlog II. 5. Na Wereldoorlog II ontwikkelden zich in België, zoals in de meeste niet-communistische landen, sterk gemengde economieën, waarin een zeer sterke nadruk werd gelegd op de rol van de overheid als verdeler van de welvaart. Aan de private sector werd de opdracht gelaten, zij het onder sterke sturing van de overheid, om de welvaart te produceren. De welvaartstaat zorgde voor de verdeling ervan. In de zeventiger jaren kwam dit systeem evenwel onder druk te staan door een samenspel van factoren. We vermelden de afnemende ondernemingszin wegens sterk toenemende fiscale en parafiscale druk, een opwaartse loondruk, een onvermogen om sterk verouderde en meestal gesubsidieerde sectoren structureel te vernieuwen, de monetaire instabiliteit, vooral veroorzaakt door het Amerikaanse monetaire beleid. 6. De economische crisis van sociale welvaartstaten met gemengde economieën kan leiden tot een tweevoudige politieke reactie : een neo-liberale en een radicaal-rechtse. Beiden zijn inhoudelijk sterk verschillend. Omdat zij in de jaren zeventig en tachtig historisch samenliepen in reactie tegenover éénzelfde crisisfenomeen en soms wel in dezelfde organisatie werden gecombineerd, werden zij door anti-kapitalistische intellectuelen, de verdedigers van de status-quo, graag op één hoop gegooid. Volgens de linkse intellectuele elite aan universiteiten en in de media was Thatcher, Verhofstadt, Le Pen, Reagan, Dewinter, Haider, e.d.m. uiteindelijk éénzelfde pot nat, zij het dat de ene wat deftiger werd beschouwd dan de andere. Het neo-liberalisme vond zijn intellectuele wortels in een merkwaardig réveil van het klassieke liberale denken in de Verenigde Staten, met denkers zoals Hayek, von Mises, Milton Friedman, en zovele anderen. Hun intellectuele analyse van de crisis was economisch correct. Slechts door een beleid van monetaire stabiliteit, defiscalisering, deregulering en privatisering kon de economie een nieuwe adem vinden en een sterke materiële vooruitgang bieden aan de meeste burgers. De neo-liberale hervormingvoorstellen waren echter te intellectualistisch om werfkracht te hebben voor grote politieke bewegingen. Het neo-liberalisme kon politiek maar echt doorbreken door het te combineren met meer wervende discours zoals nationalisme, koude oorlogsrethoriek en ethisch-conservatisme. Dit was het recept van de Reagan- en Thatcher-revoluties. Hun doorbraak heeft het ontstaan van radicaal-rechts volledig afgeblokt. In België lag het evenwel anders. De PVV, die sinds haar congres in Kortrijk in 1979 min of meer het neo-liberalisme had omarmd, zij het met tegenzin door de sociaal-democratische kaders, kon het Thatcheriaanse of Reaganite recept moeilijk gebruiken. Een Belgisch-nationalistisch discours was haar een aantal jaren voordien zuur opgebroken. Een combinatie met een Vlaams-nationalistisch discours, wat door de VVP werd beoogd, werd door de toch nog steeds zeer Belgicistische kaders niet aanvaard. De neo-liberalen bleven dus voorlopig klein en mochten blij zijn met de CVP in de regering te mogen vertoeven in de periode 1981-1987. In dit laatste jaar vond de christelijk-syndicale top het welletjes en gooide de PVV eruit. In samenwerking met de socialistische politicus Louis Tobback wisten de christelijke syndicalisten een cordon sanitaire te leggen rond de neo-liberalen dat stand hield tot de verkiezingen 1999. Dit cordon sanitaire was een succes. De liberalen werden in de oppositie als het ware uitgerookt en lieten één na één hun scherpe neo-liberale eisen vallen. In 1999 was hun profiel zodanig vervaagd dat een regeringscoalitie met socialisten en groenen geen probleem meer leek te zijn. Het falen van een neo-liberale doorbraak in België op politiek vlak brengt mede dat het algemene ongenoegen over het falen van de socialistische welvaartstaat een andere uitlaatklep zocht, hetgeen ons brengt bij radicaal-rechts. 7. De reactie tegen de herverdelende sociale welvaartstaat kan ook een radicaal andere vorm aannemen. In plaats van naar een afbouw te streven van de herverdelende macht van de overheid kan men er ook naar streven de herverdeling anders te kanaliseren door sommige bevolkingsgroepen ervan uit te sluiten. Dit is de essentie van het radicaal-rechts recept. De economie wordt voornamelijk gezien als een ‘zero-sum-game’ waarin de ene slechts beter kan worden door de positie van anderen te verslechteren. Radicaal-rechts stelt de socialistische welvaarstaat met zijn quasi ongelimiteerde herverdelingsmacht niet in vraag. In die betekenis is radicaal- rechts ‘socialistisch’. De herverdeling moet hoofdzakelijk de ‘eigen mensen’ ten goede komen, en minder of helemaal niet aan minderheden. Vanuit dit ‘zero-sum’-denken, waarop radicaal-rechts overigens geen monopolie heeft, ontwikkelt zich bijgevolg een logica van uitwijzing, terugkeerbeleid, sociaal –protectionisme, xenofobie tot zelfs racisme. 8. Indien een parallel te trekken valt met de beruchte jaren dertig en de triomfen van nationaal-socialisme en fascisme, dan moet deze hier gezocht worden. In Duitsland hadden de sociaal-democraten na Wereldoorlog I, meer dan in andere Westerse landen, een sterke welvaartstaat uitgebouwd, de zogenaamde ‘Sozialstaat’. Behoudens door een paar kleine liberale groepjes, zoals de aanhangers van de Oostenrijkse economische school, werd deze ‘Sozialstaat ‘ door niemand betwist. In de twintiger en dertiger jaren was in Duitsland eigenlijk iedereen ‘socialist’. De politieke tegenstellingen lagen elders. De sociaal-democraten wilden hun ‘sozialstaatliche’ ideeën verbinden met de westers- humanistische en democratische traditie. De rechterzijde daarentegen bepleitte een ‘Sonderweg’ voor Duitsland en dacht aan een combinatie van de ‘Sozialstaat’ met een autoritair politiek bestel. De economische crisis, ontstaan sinds de beurskrach van 1929, trof Duitsland harder en langduriger dan andere Westerse landen. Hoewel ook andere factoren hier een rol speelden (bv. de enorme Amerikaanse investeringen in Duitsland) ligt het voor de hand dat de uitgebreide ‘sozialstaatliche’ instellingen structurele aanpassingen in de economie belemmerden. De ‘sozialstaatliche’ mentaliteit, die zowel rechts als links beheerste, belette bovendien dat liberale remedies werden overwogen. Na de nationaal-socialistische machtsovername in 1933 werden de ‘sozialstaatliche’ structuren nog versterkt zij het alleen maar voor echte Duitsers. Minderheidsgroepen zoals de Joden werden eruit gegooid, werden verdreven uit allerlei professionele sectoren, hun eigendommen werden genationaliseerd en ‘herverdeeld’. De economie werd verder gepolitiseerd en een Keynesiaans tewerkstellingsbeleid, gebaseerd op open en verkapte subsidies werd ontwikkeld. Pas toen de ware kosten van dit beleid aan de oppervlakte begonnen te komen werd overgeschakeld op een oorlogseconomie waarbij de productie werd gestoeld op allerlei vormen van slavenarbeid (zie in dit verband het werk van Martin Devlieghere, Wij verkiezen een Führer, Houtekiet, 1996). Het ontstaan van het nationaal-socialisme en fascisme kan dus niet los gezien worden van het anti-kapitalistische en anti-vrije marktdenken van het begin van onze eeuw. Het is een revolte tegen de economische marktnoodwendigheden, die in tijden van recessie en contractie kan leiden tot noodzakelijke en soms pijnlijke aanpassingen. Wanneer een verbond kan gesmeed worden tussen anti-kapitalistische intellectuelen, corporatistische vakbonden, protectionistische zakenlui, leger en bureaucratie, dan is een de overstap naar een regime, met analoge kentrekken als dit van Mussolini of Hitler onafwendbaar. 9. Het failliet van de sociale welvaartstaat en het gemis in België van een neo-liberaal antwoord hierop vormt echter niet de enige oorzaak van de opgang van het Vlaams Blok. Een andere oorzaak ligt waarschijnlijk in de ondermijning van de oude gebruiken en morele waarden en de opkomst van het cultuurrelativisme sinds het einde van Wereldoorlog II. Zoals we reeds hebben aangegeven, slaagden Reagan, Thatcher en ook recenter Frits Bolkenstein en Beiers deelstaatpremier Edmund Stoiber, erin een electoraal succesvolle band te leggen tussen een neo-liberaal economisch discours enerzijds, en het moreel conservatisme en patriottisme anderzijds. In Vlaanderen daarentegen bestaat er geen beleidspartij of zijn er geen ‘politieke zwaargewichten’ meer die op een consequente wijze en volgehouden manier nog conservatieve morele waarden en een hierop gesteunde politiek verdedigen, zoals het stelselmatig straffen van misdadigers, het tegengaan van abortus en homohuwelijken, het plaatsen van vraagtekens omtrent de uitbouw van een multiculturele samenleving. De redenen hiervoor zijn divers, maar er bestaan sterke aanwijzingen dat brede lagen van de bevolking zich door de politieke, culturele en artistieke elites miskend voelen in de beleving van behoudsgezinde waarden en overtuigingen. VUB-professor Mark Elchardus heeft hierover alvast uitgebreid sociologisch onderzoek verricht. Dit gevoel van miskenning kan alvast een belangrijke emotionele drijfveer zijn om voor een rechts-radicale politieke (zweep)-partij te stemmen. 10. Mede omdat het neo-liberale en conservatieve alternatief, dank zij het anti-liberaal-conservatieve cordon sanitaire van Dehaene en Tobback, steeds meer van zijn scherpte verloor, kon het Vlaams Blok zich als maar meer opwerpen als de enige, echte oppositiepartij tegen het ‘regime’. Op basis van een handig samengestelde cocktail van ‘law and order’- rethoriek, Vlaams- nationalisme, ethisch-conservatisme en xenofoob exclusionisme, werd de partij een toevlucht voor allerlei segmenten uit het kiezerskorps die enigszins ontevreden zijn met het beleid in onze socialistische welvaartstaat. Vanaf de gemeenteraadsverkiezingen in 1988 ging het stemmenaantal van het Vlaams Blok pijlsnel de hoogte in. In 1987 behaalde het Blok 116 534 stemmen of 1,9 % (in België). Dit steeg in 1991 tot 405 247 of 6,6 % (de zogenaamde Zwarte Zondag), in 1995 tot 475 677 of 7,8 % en in 1999 tot 613 399 of 9,9 % van de stemmen. Op één decennium wist het Blok een half miljoen Vlamingen te overtuigen voor hem te stemmen. 11. Dit resultaat werd behaald niettegenstaande (of dank zij ?) een virulente reactie van de overige partijen die zich hierbij het etiket van ‘democratisch’ opplakten. In 1989 werd op aandrang van AGALEV met de CVP, SP, VU en PVV (nu VLD) een akkoord gesloten waarbij genoemde partijen er zich toe verbonden geen samenwerking te hebben met het Vlaams Blok. Dit akkoord houdt alleszins een verbod in van het sluiten van coalitieakkoorden, zowel op plaatselijk, provinciaal, deelstatelijk als federaal vlak. Sommigen partijen gaan hierbij nog veel verder en weigeren met Vlaams Blokleden in debat te treden, mijden elke vorm van sociaal contact zoals het geven van een hand of het spreken met Vlaams Blok-mandatarissen op recepties en dergelijke meer. Mevrouw Miryem Kaçar ( mandataris Agalev) zei uitdrukkelijk dat het haar bedoeling was de Vlaams Blokmandatarissen ‘pijn te doen’ via de sociale boycot. Dat zij hierin ten volle slaagde bleek uit de getuigenis van de heer Libbrecht (Vlaams Blok-mandataris Aalst) die, sinds zijn engagement in het Blok in de culturele middens waarin hij werkzaam is gemeden wordt als de pest, hetgeen hem blijkbaar zeer griefde. In de verdere discussie van het cordon sanitaire zullen we de term in de enge zin gebruiken, nl. een verbod van politiek-structurele samenwerking en niet als een verbod van individueel contact. 12. Samen met het cordon sanitaire werden talrijke andere strategieën opgezet om de opgang van het Vlaams Blok te counteren. In 1989 werd mevrouw Paula D’hondt benoemd tot Koninklijke Commissaris van het Migrantenbeleid. In 1992 werd zij opgevolgd door pater Johan Leman, die het hoofd werd van het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding. De wet op het racisme van 1981 werd in zijn toepassing verscherpt door onder meer aan het Centrum een vervolgingsbevoegdheid te verlenen. Een Grondwetsherziening werd in 2000 goedgekeurd waarbij racistische persmisdrijven voor de correctionele rechter konden gebracht worden. In 1998 werd de wet Eerdekens gestemd waardoor aan racistische partijen de overheidsfinanciering kon ontnomen worden, zij het door een beslissing van de Raad van State en met beroepsmogelijkheid bij het Hof van Cassatie. Benevens deze wettelijke maatregelen werden andere anti-Blokmaatregelen ondernomen, zo onder meer door De Post, een overheidsbedrijf, dat bedeling van Vlaams Blok-vlugschriften weigerde, door reclametijdschriften die advertenties van het Vlaams Blok weigerden daar waar de wet hen nochtans verbiedt te discrimineren in politieke advertenties. Tenslotte werden door verscheidene politici pistes ontwikkeld om het Blok te laten verbieden zoals door Geert Bourgeois, VU-voorzitter en door mevrouw Laurette Onckelinx, federaal minister. 13. Het cordon sanitaire, opgevat in minimale betekenis, houdt nog steeds onverminderd stand en werd door de leiders van zichzelf democratisch noemende partijen, herhaaldelijk herbevestigd. Na de komende gemeenteraadsverkiezingen zijn er derhalve geen coalities met Blokdeelname te verwachten. Het meest radicaal in de bevestiging van het cordon zijn de radicaal-linkse en linkse partijen zoals Agalev en SP. Bij de centrumpartijen zoals CVP, VU en VLD gaan herhaaldelijk stemmen op om het cordon sanitaire te herbekijken. Willy Declercq hield in 1998 een pleidooi voor een ‘doodknuffelen’ van het Blok door het politieke verantwoordelijkheid te geven. Ook andere politici zoals Ward Beysen (VLD), Marc Olivier (CVP), Herman Lauwers (VU) lieten zich sceptisch uit over de effectiviteit van het cordon. De wil om het cordon in stand te houden en het Vlaams Blok buiten elke politieke verantwoordelijkheid te houden heeft tenslotte meegespeeld in de virulente reacties bij vele politici aan het adres van de Oostenrijkse regering en het Oostenrijkse volk na de vorming van de ÖVP-FPÖ-regering. In de aanvallen op de Oostenrijkse regering wou men blijkbaar de vijand op het thuisfront treffen. Argumenten voor het behoud van het cordon sanitaire. 14. We bespreken de meest voorkomende argumenten voor het behoud van het cordon sanitaire. We gaan hierbij uit van de hypothese dat de cordon sanitaire-aanhangers ‘ te goeder trouw’ zijn en het ‘menen’ bij het formuleren van hun argumenten. In een volgend deel, waar we het hebben over argumenten contra cordon sanitaire, laten we deze hypothese vallen en onderzoeken welke verborgen belangen het handhaven van het cordon sanitaire eventueel kan dienen. We bespreken achtereenvolgens de argumenten: - het Vlaams Blok is een ondemocratische partij - het Vlaams Blok is een onverdraagzame, xenofobe of racistische partij - het Vlaams Blok is een separatistische partij 15. Het Vlaams Blok is een ondemocratische partij. Dit argument is hoofdzakelijk gebaseerd op een voorspelling. Wanneer het Vlaams Blok via verkiezingen aan de macht zou komen, dan zal het ons systeem van vreedzame alternantie van de macht via verkiezingen opdoeken en een dictatuur instellen. Het Vlaams Blok zelf ontkent elke intentie in die zin. In de partijmanifesten is van een vestiging van een dictatuur geen sprake. Het Vlaams Blok verklaart zelf gehecht te zijn aan de democratische orde ( hier opgevat als politiek systeem, niet als een samenlevingsvisie, zoals in de totalitair-democratische traditie). Dit argument is uiteraard sterk geïnspireerd door de historische ervaring met de NSDAP in Duitsland. Deze partij kwam op een legale wijze aan de macht. Na een verkiezingszege werden NSDAP-ministers in de regering opgenomen. Later liet de NSDAP door de Rijksdag een volmachtwet stemmen waarbij alle macht aan de regering toekwam. Nog later werd het meerpartijensysteem opgedoekt en werd alles ‘gleichgeschaltet’. 16. De bewering dat het Vlaams Blok een ondemocratische partij zou zijn, overtuigt niet als argument voor het behoud van het cordon sanitaire. De stelling dat het Blok een bedreiging zou vormen voor onze democratische orde is niet geloofwaardig. Analogieën met de NSDAP uit de dertiger jaren gaan, althans wat dit punt betreft, niet op. De NSDAP uit de jaren dertig was, zoals trouwens de communistische KPD, een openlijk totalitaire partij, die naast deelname aan de verkiezingen een heel leger van para-militaire milities (de ‘Sturmabteilungen’) opleidde om het militair-politiële apparaat van de staat over te nemen. Toen Herman Goering minister werd van binnenlandse zaken liet hij terstond SA-militieleden benoemen tot ‘hulppolitie’ waardoor de NSDAP controle kreeg over het gebruik van staatsgeweld. In dit klimaat was van vrije meningsuiting en vrije verkiezingen, ook al was dit formeel gezien nog niet afgeschaft, geen sprake meer. Zelfs als men aan de democratische geloofsbelijdenis van het Blok geen geloof hecht, moet men erkennen dat het Blok noch actueel noch potentieel een militaire kracht zou kunnen ontwikkelen die een bedreiging vormt voor het Belgisch staatsapparaat. Overigens, mocht het Blok inderdaad zo een bedreiging vormen, dan zou een cordon sanitaire geen zin hebben, want dan zou het Blok niet wachten tot het in een coalitie zou worden opgenomen. Indien het Blok, of om het even welke andere groepering, een militair-politieke bedreiging uitmaakt voor onze politieke orde, dan moet deze simpelweg verboden en ontbonden worden. Dit is trouwens de filosofie achter de wet op de privé-milities. Zolang het Vlaams Blok het democratische spel correct speelt en zolang het geen militaire macht ontwikkelt, die een rivaal wordt van de legitieme overheid, kan men het ‘ondemocratische ‘ karakter van het Blok niet inroepen als argument voor een ‘abnormale ‘behandeling. 17. Het Vlaams Blok is een onverdraagzame, xenofobe of racistische partij. Het Vlaams Blok teert op en cultiveert de onverdraagzaamheid tussen autochtone en allochtone inwoners van Vlaanderen. In partijmanifesten, pamfletten en andere publicaties, verkiezingsprogrammas, redevoeringen op partijcongressen wordt bestendig het gevoelen gevoed dat de aanwezigheid van talrijke allochtone bewoners de bron vormt van de meeste sociale kwalen, zoals de criminaliteit, de religieuze onverdraagzaamheid, het profitariaat in de sociale zekerheid, de onleefbaarheid van de volksbuurten. Als oplossing worden dan meestal ‘exclusionistische ‘ maatregelen voorgesteld. Mocht het Vlaams Blok derhalve in een coalitie opgenomen worden en controle krijgen over segmenten van het overheidsapparaat, dan zou het zijn politieke macht aanwenden, niet zozeer voor de bevolking in het algemeen (‘het algemeen belang’), maar tegen bepaalde gedeeltes van de bevolking ten voordele van andere gedeeltes van de bevolking. Een dergelijk beleid zou niet alleen doorspekt zijn met discriminatoire maatregelen, het zou ook leiden tot een conflictuele spiraal tussen de bevolkingsgroepen. Bovendien loopt Vlaanderen, of de steden waarin het Vlaams Blok aan de macht is, dan het risico van internationale isolering. Dit argument is ongetwijfeld veel ernstiger van aard dan het vorige. Het is niet gesteund op speculatie omtrent mogelijk toekomstig gedrag, maar wel, zoals we verder zullen zien, op een reële politieke gedragslijn van het Vlaams Blok. Bovendien is een cordon sanitaire omwille van deze reden niet intern contradictorisch zoals de vorige. Het kan inderdaad zinvol zijn een racistische of xenofobe (omtrent deze begrippen, zie verder) partij wel te laten deelnemen aan de verkiezingen, maar ze anderzijds niet op te nemen in coalities. De verkiezingsuitslagen van deze partij gelden dan als een indicator van allerlei onlustgevoelens bij bepaalde bevolkingsgroepen, hetgeen nuttig kan zijn om het beleid bij te sturen. Anderzijds vormt het opnemen van een dergelijke partij in het beleid een te groot risico voor een vreedzame en vrijheidslievende samenleving. Om die redenen blijven we bij dit argument iets langer stilstaan dan bij het eerste en het laatste. 17. Racisme: deze term is op het politieke forum gedegradeerd tot een puur scheldwoord dat op de meest onzorgvuldige wijze te pas en ten onpas wordt gehanteerd. Dit is gevaarlijk want op die wijze wordt de term gebanaliseerd. In zijn sterkste betekenis staat racisme voor een politiek stelsel waarin het toebehoren tot een ras het doorslaggevende criterium vormt voor de rechtspositie van een individu in de samenleving. In deze sterke betekenis werd de term gehanteerd door racistische theoretici zoals de Gobineau, Vacher de la Pouge (stichter van de eerste nationaal-socialistische partij, in Frankrijk nota bene) en Houston Stewart Chamberlain. De stellingen van deze theoretici werden later gevulgariseerd door Duitse nationaal-socialisten zoals Adolf Hitler, Alfred Rosenberg en Julius Streicher. Deze variant van het racistische denken houdt voor dat er een natuurlijke hiërarchie van rassen bestaat in de wereld en dat deze natuurlijke hiërarchie moet vertaald worden in een verschillende rechtspositie. De Duitse nationaal-socialisten maakten een onderscheid tussen heersersrassen (de Ariërs, met de Germaanse volkeren op de top), hulpvolkeren (bijvoorbeeld de Hongaren), slavenvolkeren (bijvoorbeeld de Russen) en tenslotte de ‘Untermenschen’, wier waarde eigenlijk negatief was en die het best uit de samenleving werden verwijderd. In de praktijk werd met deze hiërarchie fel gesjoemeld om opportunistische redenen. De Polen werden eerst gecatalogeerd als hulpvolk, maar verloren deze status door hun verzet tegen de imperialistische plannen van het Reich en werden gedegradeerd tot slavenvolk. In een zwakkere betekenis komt racisme neer op de politieke stelling dat een vreedzame, harmonieuze pluri-raciale samenleving onmogelijk is en dat de rassen zich daarom gescheiden moeten ontwikkelen. In deze segregationistische variant wordt in theorie niet uitgegaan van een superioriteit van het ene ras op het andere. In de praktijk is het steeds een of andere raciale groep die de modaliteiten van de scheiding bepaalt en daarbij zichzelf behoorlijk kan bevoordeligen. Dit was het geval met de ‘apartheidspolitiek’ van de Nasionale Partij in Zuid-Afrika. De apartheidsideologie ging in theorie niet uit van een superioriteit van blank over zwart. In de praktische uitwerking van de apartheid en de thuislandenpolitiek zorgde de leidende blanke elite er wel voor dat in zake de verdeling van het land de blanke bevolkingsgroep het best werd bedeeld zodat zij de politieke controle over het hele land behield. Segregationistische theorieën waren ook bijzonder populair in het Zuiden van de VS na de burgeroorlog. De zwarte bevolking mocht wel in het Zuiden blijven wonen maar elke vorm van collectieve dienstverlening (klinieken, scholen, openbaar vervoer) diende langs raciaal gescheiden wegen te geschieden. Indien we het racisme in de betekenis van politiek stelsel (raciaal superioriteits- of raciaal segregatiedenken) hanteren dan is het Vlaams Blok geen racistische partij. Noch de publicaties van deze partij, noch de publieke uitspraken lijken dit te suggereren. Het is wellicht zo dat zich onder de militanten en het publiek van deze partij allerlei lui ophouden met racistische reflexen. Dit soort speculaties omtrent de gevoelens en achtergronden van het voetvolk is geen voldoende basis om een partij als geheel als racistisch te bestempelen en te segregeren in het politieke leven. Overigens, racistische reflexen zijn niet eigen aan het Vlaams Blok-publiek. Het volstaat even mee te luisteren met willekeurige gesprekken aan toog en tafel om getuige te zijn van de soms wansmakelijke en beledigende opmerkingen en moppen over andere bevolkingsgroepen. 18. Cultureel segregationisme. Indien het Vlaams Blok geen racistische partij is in de strikte zin van het woord (en dit is de zin in dewelke we de term moeten gebruiken in een fatsoenlijke politieke discussie) dan rijst uiteraard de vraag waarom de politieke goedgemeente het Blok bestendig als dusdanig bestempelt. Benevens in achterliggende machtsbelangen (zie verder) wortelt de racismebeschuldiging in een diep meningsverschil omtrent de mogelijkheid van een multiculturele samenleving. Wijl de leidende intellectuele elites van de linkerzijde en allerlei NGO’s rotsvast geloven in de mogelijkheid van een culturele ‘patchwork’-samenleving, waarin de meest diverse culturen vreedzaam en harmonieus kunnen samenleven, wijst het Blok deze mogelijkheid als utopisch van de hand. Een samenleving vereist, om te kunnen functioneren steeds een sterke mate van culturele homogeniteit. Individuen en families uit andersculturele contexten zijn hier derhalve in principe wel welkom op voorwaarde dat zij hun cultuur afzweren en onze cultuur aannemen. Het Blok stelt derhalve een strenge vereiste van culturele assimilatie. Het gaat blijkbaar ook uit van de empirische hypothese dat vele andersculturele allochtonen niet assimileerbaar zijn en dat derhalve hun vreedzame terugkeer moet georganiseerd worden. Terwijl er rondom de verwerping van het racisme een algemene ethische consensus bestaat, ligt dit veel minder duidelijk in de kwestie van het cultureel segregationisme versus multiculturalisme. Dit heeft in de eerste plaats te maken met de veelduidigheid van het begrip ‘cultuur’. Men kan dit begrip heel dun opvatten en bijvoorbeeld uitgaan van ‘de westerse christelijk-humanistische cultuur van mensenrechten en tolerantie’. In dit geval betekent assimilatie voor bijvoorbeeld Islamitische allochtonen niets meer dan dat ze de minimumregelen van respect van de mensenrechten en religieuze tolerantie (ook binnen eigen familiekring) eerbiedigen. Voor de rest mogen ze best hun eigen tradities behouden en beleven. ’Le droit �* la différence’. Met een dergelijke dunne definitie van cultuur zullen wellicht ook de meest redelijke ‘multiculturalisten’ kunnen instemmen. Men kan cultuur ook zeer ‘dik’ definiëren als bijvoorbeeld de Vlaamse cultuur die allerlei particuliere gedrags- en mentaliteitseigenschappen uit onze streken omvat, zoals benevens ons taalgebruik, ons verenigingsleven, ons eetcultuur, onze houding tegenover de overheid, onze familiestructuren, enz. Met een dergelijke ‘dikke’ definitie van cultuur wordt de assimilatielat uiteraard veel hoger gelegd. Deze onduidelijkheid omtrent het begrip cultuur en de draagwijdte van normatieve begrippen zoals inburgeringsplicht, assimilatieplicht, integratieplicht, enz. brengt dan ook mede dat zich in dit debat vele schakeringen kunnen voordoen. Niet alleen het Vlaams Blok, maar ook de centrumpartijen zoals VLD, CVP en VU eisen van andersculturelen een zekere mate van inpassing in onze cultuur. Waar de lat moet worden gelegd is een kwestie van nuances en opportuniteiten waarin het laatste woord nog niet is gesproken. Om deze redenen lijkt het dan ook niet overtuigend het Vlaams Blok achter een cordon sanitaire te plaatsen omwille van zijn cultureel-segregationistische stellingen. Of men van deze stellingen houdt of niet, de kwestie van de mate van culturele homogeniteit of multiculturalisme is het voorwerp van lopend debat in onze democratie en zal wellicht beslecht worden via een ‘trial and error’ methode en ‘piecemeal tinkering’ en niet via de grote zege van een of ander radicaal standpunt. Het is dan ook goed dat het Blok met zijn stellingen omtrent culturele homogeniteit in het debat blijft en er openlijk mee gediscussieerd wordt. Zolang deze stellingen niet leiden tot een beleid dat autochtonen en allochtonen polariseert , is ook deze stellingname op zichzelf van het Vlaams Blok geen goede reden voor een cordon sanitaire. 19. Exclusionisme en discriminatie. In een liberale rechtstaat - een systeem dat op heden nergens meer bestaat- heeft het non-discriminatiebeginsel een duidelijk afgrensbare betekenis. Aan iedereen komen fundamentele rechten zoals het recht op leven, op legitiem verworven eigendom, op vrije contractvorming en vrije associatie toe. Deze vrijheden moeten in hoofde van iedereen, die zich legitiem op het staatsterritorium bevindt op een niet - discriminatorische wijze beschermd worden. In een liberale rechtstaat wordt de sociale herverdeling door de overheid strikt beperkt tot bestrijding van de armoede. Het probleem van discriminatie in de sociale herverdeling door de overheid stelt zich derhalve weinig of niet. Deze minimale herverdeling van overheidswege wordt, zo leren ons althans talloze historische ervaringen, aangevuld met spontane vormen van sociale verzekering en herverdeling. In Engeland bijvoorbeeld was op het einde van de 19° het overgrote deel van de arbeiders sociaal verzekerd via spontane verzekerings- en spaarkassen (de zogenaamde ‘Friendly Societies’). Wanneer de bevolking in een liberale rechtstaat cultureel, raciaal of taalkundig verscheiden is – iets wat kan, maar niet per se hoeft- dan is het goed mogelijk dat deze spontane vormen van sociale solidariteit zich ontwikkelen langs culturele, raciale of taalkundige scheidingslijnen. Men voelt zich het meest solidair met degenen met wie men zich het meest verwant voelt. Dit was bijvoorbeeld het geval in de Verenigde Staten, waar zich gedurende de tweede helft van de 19° eeuw een omvangrijk net van sociale en medische solidariteitsinitiatieven onder en voor de zwarte bevolking ontwikkelde. Deze spontane initiatieven verloren hun dynamiek met de opkomst van de sociale welvaartstaat in de dertiger jaren. Eens men de discipline van de liberale rechtstaat verlaat en via grootscheepse herverdeling allerlei groepen en categorieën van de bevolking begint te bedienen met sociale voordelen of begint te ontgrieven door sociale nadelen (belastingen, discriminerende reguleringen) krijgt het vraagstuk van de discriminatie een onoplosbaar karakter. Het wordt dan uiterst moeilijk, zoniet onmogelijk, een consensus te vinden omtrent een ‘juiste’ herverdeling van de door de staat herverdeelde sociale goederen. In de praktijk zal het erop neerkomen dat de sterkste drukkingsgroepen het herverdelingslaken naar zich toehalen en zich goed weten te bedienen in de herverdelingswinkel. De geschiedenis van de socialistische welvaartstaat sinds 1920 kan ongeveer in die termen beschreven worden. Het is in de contekst van de socialistische welvaartstaat dan ook niet te vermijden dat in tijden van economische regressie, waarbij de herverdelingspot slinkt en herverkaveling in het herverdelen zich opdringt, bepaalde politieke ondernemers het idee zullen lanceren om etnisch herkenbare minderheden van de herverdelingspot uit te sluiten of met minder te bedelen. De herverdelingspolitiek kan hierdoor een exclusionistische wending nemen. Bepaalde groepen moeten dan de hoge sociale nadelen van de socialistische welvaartstaat (hoge belastingen en reguleringen) blijven dragen, maar worden uitgesloten van de voordelen ervan. Het valt niet te ontkennen dat het Vlaams Blok deze exclusionistische toer is opgegaan. Dit blijkt overduidelijk in het bekende (beruchte?) 70-punten plan. Het Blok eist onder meer een discriminatie van de allochtonen in de toebedeling van de sociale woningen. Inzake tewerkstelling eist het Blok een extra-belasting in hoofde van de werkgever bij aanwerving van een allochtoon. Hierdoor wordt een allochtoon in zijn tewerkstellingskansen benadeeld. Het Blok propageert hier onderhuids een ‘zero-sum’ opvatting van de arbeidsmarkt. Wat een allochtoon pakt is verloren voor een autochtoon. De vanuit klassiek liberaal oogpunt sterkste discriminatie situeert zich inzake het eigendomsrecht. In punt 59 wordt gepleit voor een beperking van eigendomsverwerving in hoofde van vreemdelingen. De wijze waarop de gigantische herverdelingspot van de socialistische welvaartstaat moet verhaald en herverdeeld worden zal wel steeds het voorwerp blijven van politieke druk, collectieve intimidatie en machtsvertoon. Vandaar dat de enige stabiele remedie op lange termijn niets anders kan zijn dan een substantiële afbouw ervan. Wanneer men echter de criteria van herverdeling zo duidelijk laat samenvallen met etnisch-culturele scheidingslijnen, zoals het Blok voorstelt, dan reikt men het recept aan van een hevige sociale polarisering. De socialistische welvaartstaat, hoewel meestal zeer arbitrair in zijn herverdeling van sociale voor- en nadelen, is relatief stabiel omdat het kamp der winnaars en verliezers zeer diffuus is. Iedereen behoort bij elke hervorming een stukje bij de winnaars en voor een ander stukje bij de winnaars. Het vergt dikwijls vrij ingewikkeld opzoekingswerk om te weten wie globaal gezien bij de winnaars of verliezers van bepaalde herverdelingschema’s hoort. Wanneer men echter maatregelen uitvaardigt waarbij één groep, nl. de allochtonen, alleen sociale nadelen toegewezen krijgen maar anderzijds op een duidelijk herkenbare wijze van een reeks sociale voordelen worden beroofd, dan creëert men een zwaar conflictpotentieel in ons democratisch bestel, een soort klassenstrijd tussen autochtonen en allochtonen. Dit moet uitdraaien, hetzij op bakzeil halen met alle frustraties van dien, hetzij op regelrechte uitdrijving van de allochtonen. Weliswaar geen prettig vooruitzicht voor de vreedzame ontwikkeling van onze liberale democratie. Op dit vlak hebben de voorstanders van het cordon sanitaire dan ook een punt. De openlijke exclusionistische programmapunten van het Vlaams Blok vormen een stevig argument om het Vlaams Blok van het beleid weg te houden. De uitvoering van deze exclusionistische programmapunten zet niet alleen de politieke vrede op het spel. Het zou ons bovendien ook op internationaal vlak isoleren. Tenslotte kan men zich de vraag stellen of één van deze voorgestelde maatregelen de gerechtelijke toetsing aan het gelijkheidsbeginsel, hetzij op federaal vlak, hetzij op Europees vlak zou weerstaan. De vraag stelt zich uiteraard hoe zwaarwichtig deze exclusionistische programmapunten nog zijn in het geheel van het programma en in hoeverre het Blok zelf deze punten nog van essentieel belang acht. Op dit punt wordt ingegaan in de eindconclusie. 20. Het Vlaams Blok is een separatistische partij. Het Blok windt er op dit vlak geen doekjes om : België moet als staat verdwijnen en in de plaats komt er een onafhankelijk Vlaanderen en Wallonië in een verenigd Europa. Het Vlaams Blok en andere autoriteiten uit de Vlaamse Beweging beweren dat het separatisme in het Blok de ware drijfveer vormt voor het cordon sanitaire wijl al het gepraat over racisme en democratie maar oogverblinding zou zijn. In deze bewering zit wellicht een stukje waarheid. Een aantal machtsgroepen en instellingen zouden immers de grote verliezer zijn van het verdwijnen van België. Dit zijn in de eerste plaats de Waalse politici en drukkingsgroepen die bij een splitsing minder kunnen uitdelen aan hun publiek aangezien de Vlaamse belastingsbetaler een netto-betaler is t.o.v. Wallonië. In de tweede plaats zijn er de instellingen die alleen aan het bestaan van Belgïe hun zin ontlenen zoals het Koninklijk Hof. Zij hebben er dus alle belang bij de partijen die het einde van België propageren politiek te isoleren. Of de separatistische standpunten van het Blok de enige of meest fundamentele reden zijn van het cordon sanitaire en al de rest maar ‘cover up’, is een bewering die wij hier moeilijk kunnen nagaan. We beperken ons tot de vraag of separatisme, normatief gezien, een reden kan zijn om een partij principieel uit te sluiten van het beleid. Deze stelling werd onder meer verkondigd door de zeer Belgicistische hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws, Luc Vanderkelen in juli 1999. Hij was van oordeel dat een partij die de splitsing van de staat voorstaat in feite ongrondwettig is. In gelijkaardige zin betoogt ook de linkse Waalse constitutionalist, professor Marc Uyttendaele, overigens echtgenoot van mevrouw Laurette Onckelinx. In een artikel in het tijdschrift Le Vif pleit hij voor een verbieden van het Blok op grond van separatistische stellingnames. Dit soort stellingnames komt er in feite op neer dat bestaande staatkundige structuren op geen enkele wijze in twijfel mogen getrokken worden. Men mag wel meningen hebben en poltieke partijen uitbouwen rond meningen omtrent het beleid binnen een bepaald staatkundige structuur. Meningen hebben en partijen uitbouwen rond meningen die deze staatkundige structuur in twijfel trekken is echter verboden. Met de standpunten van Vanderkelen en Uyttendaele moeten alle separatistische partijen in wereld, zoals die van de Koerden, de Bretoenen, de Palestijnen, de Basken, de Noord-Italianen, de Tamils, de Tibetanen, enz. per definitie in de politieke ondergrond geduwd worden. Ze trekken immers allen de staatkundige structuur in twijfel en zijn dus ongrondwettig ! Een dergelijk standpunt steunt nergens op. Het is in een democratie uiteraard toegelaten de wetten en de grondwet in twijfel te trekken en te pogen deze op een vreedzame en volgens de procedure voorgeschreven wijze te wijzigen. Om België te splitsen is er uiteraard een grondwetswijziging nodig waarvoor een tweederde meerderheid vereist is, zoals dit overigens het geval was met de omvorming ervan tot een federale staat. Bovendien zal men op Europees vlak de twee nieuwe staten als lidstaat erkend moeten krijgen. Het is recht van iedereen daarvoor op een vreedzame wijze te ijveren. Het is bedenkelijk dat een constitutionalist dit recht aan de burgers wil ontzeggen. Het toont aan hoe men in bepaalde milieus denkt over de grenzen van vrijheid en democratie. Argumenten tegen het cordon sanitaire 21. Het cordon sanitaire is ondemocratisch. Soms – en meestal door Vlaams Blokleden zelf- wordt opgeworpen dat het cordon sanitaire ondemocratisch is omdat hierdoor een partij, die een deel van het kiezerspubliek vertegenwoordigt, systematisch uitgesloten wordt van de macht. Het cordon sanitaire zou verhinderen dat een deel van de wil van het volk doorstroomt naar het beleid. In het kader van de liberale democratie is het cordon sanitaire, in de enge betekenis van een boycot van beleidsdeelname door het Vlaams Blok, niet ondemocratisch. Het is het democratisch recht van de overige partijen een coalitie met een partij systematisch te weigeren en daaromtrent afspraken te maken met andere partijen. De democratie zou alleen maar geschonden zijn indien bijvoorbeeld de Koning ( lees : de federale regering) zou weigeren een Vlaams Blok-burgemeester te benoemen in een gemeente waar het Vlaams Blok een meerderheid hetzij alleen of in alliantie met andere partijen, vormt. Hiervan bestaan wel degelijk precedenten zoals de weigering van koning Leopold I om de Orangist Joseph van Crombrugge, die in de gemeenteraadsverkiezingen van 1836 in Gent een verpletterende meerderheid had behaald, tot burgemeester te benoemen. Andere maatregelen, die evenzeer kaderen in de georganiseerde actie tegen het Vlaams Blok, kunnen evenwel wel betwist worden vanuit democratisch oogpunt. We vermelden hier bijvoorbeeld de fameuze wet Eerdekens, die de mogelijkheid laat de overheidssubsidies aan het Vlaams Blok te ontnemen.. Het Centrum voor Gelijke Kansen van pater Johan Leman heeft trouwens een vordering ingesteld tegen met het Blok aanverwante vzw’s om een veroordeling wegens racisme los te krijgen en op die wijze het Blok van zijn subsidies te beroven. Door de overheidssubsidies zijn de politieke partijen voor hun werking quasi uitsluitend afhankelijk gemaakt geworden van de overheid. Het zijn parastatale organisaties geworden en geen georganiseerde uitingen meer van de burgerlijke samenleving. De afhankelijkheid van overheidssubsidies wordt bovendien vergroot door de beperking van de financiering van politieke partijen via private giften. In een systeem waarin politieke partijen hoofdzakelijk van belastingsgelden moeten leven aan een politieke partij overheidsfinanciering ontzeggen zou derhalve neerkomen op het financieel wurgen van een politieke partij. Bovendien moet men ook bedenken dat ook de Vlaams Blokkiezers belastingsbetalers zijn en er derhalve aanspraak kunnen op maken dat ‘hun’ belastingen voor een stuk gebruikt worden voor de financiering van ‘hun’ partij. Bedenkelijk vanuit democratisch oogpunt is ook de weigering vanwege het monopolistisch overheidsbedrijf De Post om verkiezingspropaganda van het Vlaams Blok te verspreiden. Dit bedrijf, dat niet alleen zwaar wordt gesubsidieerd met belastingsgeld, maar ook allerlei privileges heeft op de verdeling van post, moet zich neutraal opstellen in de postbedeling van politieke partijen en mag dus niet, onder het mom van de bestrijding van racisme, aan politieke selectie doen. Een privaat bedrijf mag dit uiteraard wel. Is het cordon sanitaire op zich zelf dus niet anti-democratisch, dan kadert het wel in een omvangrijker golf van ‘political correctness’ die hier en daar onrustwekkende totalitaire trekjes vertoont. Dit zou op lange termijn kunnen leiden naar vormen van ‘Oost-Duitse’ democratie, waarin alleen politieke partijen, die door het regime worden getolereerd en uit de hand van het regime eten, mogen meedoen aan ‘schijnverkiezingen’ waarbij de uitslag bij voorbaat werd vastgelegd. 22. Het cordon sanitaire resulteert in een pervers effect. Dit argument houdt in dat men met het cordon sanitaire in feite het omgekeerde bereikt dan dat wat men beoogt. De cordon sanitaire beijveraars willen hiermede het succes van het Vlaams Blok indijken en terugdringen. Door het cordon sanitaire wordt echter in de ogen van een groot deel van de publieke opinie een soort ‘tweepartijenstelsel’ in het leven geroepen : enerzijds het Vlaams Blok, anderzijds de ‘anderen’ die samenklitten om de opmars van het Blok te verhinderen. Het resultaat hiervan is dat elke mogelijke onvrede met de opinies en het beleid van een van de ‘andere’ partijen dan een reden wordt om voor het Vlaams Blok te stemmen. Waar vroeger de onvrede met liberaal beleid bijvoorbeeld een reden werd om socialist te stemmen of vice versa, zal het nu een reden vormen om telkens voor het Blok te stemmen. Is men niet content met liberaal beleid, men stemt voor het Blok, is men niet content met een socialistische maatregel, men stemt Blok, enz. Het cordon sanitaire wordt door vele kiezers, wellicht de minst geschoolde, meer en meer gezien als een soort kartel van machthebbers, van ‘foeffelaars’, van profiteurs, wijl het Vlaams Blok gezien wordt als de enige mogelijkheid om zijn onvrede met dit kartel te uiten. Het is wellicht nog te vroeg om uit te maken of het cordon sanitaire al dan niet resulteert in perverse effecten. De opgang van het Vlaams Blok is reeds tien jaar bezig. Naar alle waarschijnlijkheid verzamelt het een pak ‘antikartel’- stemmen op zich die het niet zou halen mocht het Vlaams Blok als een ‘normale’ partij, met dewelke soms coalities kunnen gesloten worden, beschouwd worden. Het is echter ook mogelijk dat bij een volgehouden cordon sanitaire bij deze antikartel-kiezers op langere tijd vermoeidheid optreedt en dat zij terugkeren naar hun oorspronkelijke partijen. Door een volgehouden kartel kan bij deze kiezers het gevoel ontstaan dat een stem voor het Vlaams Blok nutteloos is, zeker wanneer er geen perspectief op een absolute meerderheid is. De perverse resultaten van het cordon sanitaire zouden wellicht ook veel kleiner zijn mocht de stemplicht in België worden afgeschaft en een stemrecht worden ingevoerd. Vele ‘antikartel-kiezers’ zijn wellicht kiezers die bij een stemrecht-regeling niet naar de stembus zouden komen. De zogenaamde perverse effecten van het cordon sanitaire lijken derhalve niet zo sterk als regelmatig door niet tot het Vlaams Blok behorende tegenstanders van het cordon sanitaire wordt beweerd. 23. Het cordon sanitaire is ingegeven door politieke machtsberekening. Het cordon sanitaire houdt een reductie in van het aantal mogelijke coalities. Deze reductie wordt des te groter naargelang het stemmenpercentages en navenante zetelaantal van het Blok stijgt. Door het handhaven van het Vlaams Blok stijgt derhalve de zekerheid dat de andere partijen, voornamelijk degene die geconfronteerd worden met een afkalvende aanhang, aan coalities kunnen blijven deelnemen. Het deelnemen aan coalities is voor de meeste partijen vitaal voor hun overleving. Dank zij deelname aan de macht verwerven de politieke elites van deze partijen uitzicht op cliëntelevorming, op financiële en andere in natura-inkomsten, op het genot van machtsuitoefening. Het vermoeden is derhalve groot dat in het handhaven van het cordon sanitaire een koel berekende politieke strategie meespeelt om zich blijvend in de macht te nestelen. Dat het cordon sanitaire wel degelijk invloed heeft op de kans tot coalitiedeelname en het proeven van de vrucht van de politieke macht blijkt uit de volgende cijfermatige gegevens. We gaan ervan uit dat men gemiddeld ongeveer 45 % van de stemmen moet halen om een meerderheid in een gemeenteraad te vormen; tevens mag men ervan uitgaan dat het nuttige stemmenpercentage 94 % bedraagt; de overige 6 % gaan verloren aan lijsten die geen zetel behalen. Indien het Vlaams Blok 15 % behaalt dan moet een meerderheid van 45 % gevormd worden uit 94 –15 = 79 %. Dit houdt in dat een partij met 34 % van de stemmen mathematisch zeker is van deelname aan de macht wijl dit in een normale situatie 45 % bedraagt. Naarmate het stemmenaantal van het Vlaams Blok hoger ligt wordt het percentage dat men nodig heeft om zekerheid op machtsuitoefening te verwerven steeds kleiner. In Antwerpen behaalt het Vlaams Blok 33 %. Er moet dus een coalitie gevormd worden uit een meerderheid van 94 – 33 = 61 %. Een partij met 16 % van de stemmen is derhalve mathematisch ‘incontournable’ voor de vorming van een coalitie. Om een voorbeeld uit te werken naar de zetelverdeling toe, nemen we de situatie in Gent na de gemeenteraadsverkiezingen. Het zetelaantal van het Vlaams Blok bedraagt 11 op 51. De meerderheid moet dus gevormd worden uit de overblijvende 40 zetels. Een werkzame meerderheid bedraagt op zijn minst 27 op 51 zetels. Een partij die in Gent 14 zetels haalt, d.w.z. ongeveer 22 % van de stemmen, is dank zij het cordon sanitaire zeker van coalitiedeelname. In een normale democratie zonder cordon sanitaire zijn er 25 zetels nodig voor gewaarborgde deelname aan de macht. Uit deze cijfermatig uitgewerkte situaties blijkt dat het vooral de middelgrote partijen zijn die voordeel halen uit het cordon sanitaire. De VLD en de CVP halen in Vlaanderen gemiddeld tussen de 20 % �* 30 %. Ook zonder cordon sanitaire hebben zij een zeer grote kans op coalitiedeelname. De SP, Agalev en de Volksunie schommelen eerder tussen de 10 % �* 15 % van de stemmen. Zonder cordon sanitaire is de kans op coalitiedeelname niet zo groot. In vele gevallen zouden zij ‘gemist’ kunnen worden voor de vorming van een werkzame meerderheid. Door het cordon sanitaire stijgen hun kansen op coalitiedeelname fenomenaal. In vele gevallen zal een VLD-CVP coalitie niet voldoende zijn zodat één of twee van de voormelde partijen er moet bij gesleurd worden om een werkzame meerderheid te vormen. Het is waarschijnlijk dan ook niet toevallig dat SP, Agalev en VU tot de grootste roepers behoren inzake cordon sanitaire. Mogen we bij Agalev nog aannemen dat hun anti-racistische rethoriek voor een stuk berust op oprechte overtuiging, dan lijkt dit minder waarschijnlijk voor een geroutineerde en berekenende machtspartij zoals de SP. De politieke elite van deze partij wordt, sinds de val van het communisme en het ‘gedemodeerd’ geraken van het socialisme bedreigd door een sluipende erosie van haar kiescliënteel dat zowel naar rechts, nl. het Vlaams Blok, als naar links, nl. Agalev, wegvloeit. Voor de SP-elite is het handhaven van het cordon sanitaire een levensnoodzaak ten einde de machtsdeelname nog wat te rekken totdat een oplossing wordt gevonden voor het overleven van de SP. De opkomst van het Vlaams Blok en het cordon sanitaire daartegen is voor de SP enerzijds een ramp omwille van het verlies aan kiescliënteel aan het Blok. Anderzijds is het een godsgeschenk omdat de SP daardoor onmisbaar wordt bij de vorming van meerderheden onder de (zichzelf zo noemende) democratische partijen. Conclusie 24. Afbouwen is niet gelijk aan opdoeken. Nova Civitas pleit voor een geleidelijke afbouw van het cordon sanitaire, echter niet voor een plots opdoeken ervan. In dit laatste geval wordt de onderlinge overeenkomst van de cordon sanitaire-partijen meteen opgezegd en kan met het Vlaams Blok, zoals het zich nu voordoet en met wat het nu propageert, onmiddellijk in zee worden gegaan. Zoals we hoger (zie paragraaf 19) hebben opgemerkt neemt het Vlaams Blok exclusionistische standpunten in die de relaties tussen autochtone en allochtone Vlamingen en vreemdelingen ernstig zouden verzuren en de polarisatie tussen deze twee bevolkingsgroepen zouden opdrijven. Zolang het Vlaams Blok deze exclusionistische maatregelen niet openlijk afzweert en zich inschakelt in een strategie van vreedzame integratie of assimilatie van de allochtonen in de Vlaamse burgerdemocratie, kan het cordon sanitaire niet opgeheven worden. Dit betekent daarom niet dat het Vlaams Blok inzake integratie (assimilatie, inburgering) hetzelfde standpunt moet overnemen als bvb. Agalev. Zoals hierboven vermeld (zie paragraaf 18), kan men over de wijze van integratie en de voorwaarden die daaromtrent moeten worden gesteld van mening verschillen. Ook tussen de cordon sanitaire -partijen zijn hierover trouwens meningsverschillen. Het valt te verwachten dat een ‘geciviliseerd’ Vlaams Blok als rechtse, conservatieve en nationalistische partij op dit vlak steeds de strengste standpunten zal innemen. Essentieel evenwel is dat het Vlaams Blok de utopie van een zuiver autochtoon Vlaanderen, met misschien hier en daar een geassimileerde of geadopteerde vreemdeling, laat varen en de realiteit aanvaardt dat zich in Vlaanderen een minderheid van Maghrebijnse of Turkse afkomst bevindt die hier steeds zal blijven en met dewelke derhalve een vreedzame politieke gemeenschap en rechtsorde zal moeten uitgebouwd worden. Het is volksbedrog te doen alsof de voornoemde minderheden hier ooit zullen verdwijnen en er opnieuw een homogeen christelijk-humanistisch-Keltisch-Germaans (of wat nog meer) Vlaanderen zal ontstaan. 25. Geen cordon sanitaire omwille van cordon sanitaire. Anderzijds moet er bij de partijen die tot op heden het cordon sanitaire schraagden de bereidheid groeien om, op voorwaarde dat het Vlaams Blok zijn exclusionistische standpunten opgeeft, het Vlaams Blok en zijn meer dan 600 000 kiezers als een normaal fenomeen in het Vlaamse politieke leven te integreren. Een ‘geciviliseerde’, rechtse, conservatieve partij heeft een plaats in de Vlaamse democratie. Vooreerst omwille van de afwezigheid van een dergelijke partij. De VLD, die bij haar oprichting met de gedachte heeft gespeeld in rechts-conservatieve richting te evolueren, heeft uiteindelijk gekozen, ondermeer onder invloed van de eertijds socialistische Pierre Chevalier, voor een sociaal-democratische centrum-opstelling. De CVP ligt zo sterk onder de invloed van haar syndicalistische vleugel dat zij ook niet in conservatieve zin zal evolueren. In ons tijdperk van mondialisering en verschuiving van ethische en religieuze waarden stelt een groot deel van de bevolking zich levensgrote vragen bij de leefbaarheid van deze wereld. Een groot deel van de bevolking wil het proces van verandering afremmen en terugkeren naar de oude gevestigde waarden op ethisch en cultureel vlak. Of zij gelijk hebben of niet, staat hier niet ter discussie. Het zou evenwel gezond zijn voor de Vlaamse democratie mocht deze onderstroom in de publieke opinie een vertaling vinden op politiek vlak. Een ‘geciviliseerd’ Vlaams Blok, dat zijn exclusionistische en crypto-racistische standpunten en tonaliteit laat varen en de politieke belichaming wordt van het behoudsgezinde in onze samenleving, komt hiervoor zeker in aanmerking. Het handhaven van het cordon sanitaire tegenover een dergelijk ‘geciviliseerd’ Vlaams Blok zou daarentegen nefast zijn voor de democratie in Vlaanderen. In dit geval zou het cordon sanitaire niets anders meer zijn dan een platvloers kartel van enkele partijen die onder elkaar afspreken het manna van de politieke machtsuitoefening te verdelen en eventuele nieuwkomers op de politieke markt blijvend uit te sluiten. Hoe nefast een dergelijk kartel kan zijn wordt geïllustreerd door de politieke situatie in Italië. Jarenlang werd de Italiaanse Communistische Partij, onder het mom van een buitenlandse politieke bedreiging, principieel uitgesloten van de macht door een gezelschap van christen-democraten, liberalen, republikeinen en sociaal-democraten. Talrijke Italianen bleven maar stemmen voor de christen-democraten ‘met de nijper op de neus’ om de stank van de tomeloze corruptie vanwege het kartel niet te moeten ondergaan. Met het einde van de Koude Oorlog is het excuus van het cordon sanitaire tegen de Italiaanse Communistische Partij weggevallen. Het resultaat hiervan was een implosie van de kartelpartijen en een nog steeds voortdurende partijpolitieke chaos op de Italiaans politieke markt. Geen enkele eerlijke en bezorgde democraat kan een dergelijk scenario aan de Vlaamse democratie toewensen. Het Bestuur van Nova Civitas Gent, donderdag 12 october 2000 |
![]() |
![]() |
![]() |
#59 | ||||||
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 20 augustus 2002
Locatie: Antwerpen, 't Stad van Alleman
Berichten: 18.179
|
![]() Citaat:
![]()
__________________
"Ik bewandel het rechte pad dat, zoals u weet, niet bestaat en ook niet recht is." (Fred Vargas in 'Un lieu incertain' - 2008) |
||||||
![]() |
![]() |
![]() |
#60 | |
Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 20 augustus 2002
Locatie: Antwerpen, 't Stad van Alleman
Berichten: 18.179
|
![]() Citaat:
8)
__________________
"Ik bewandel het rechte pad dat, zoals u weet, niet bestaat en ook niet recht is." (Fred Vargas in 'Un lieu incertain' - 2008) |
|
![]() |
![]() |