Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Diverse > Archief > Verkiezingen 2014
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Verkiezingen 2014 Alles over de regionale, federale en Europese verkiezingen van 2014

 
 
Discussietools
Oud 3 augustus 2014, 18:57   #1
De schoofzak
Secretaris-Generaal VN
 
De schoofzak's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 4 juli 2004
Berichten: 80.297
Standaard Oei, bub dwarsboomt nva over belofte loyale uitvoering staatsmisvorming

Wat is dat nu allemaal voor geklungel ?

De nva moet op haar communiezieltje beloven dat ze in de Vlaamse regering de staatsmisvorming niet zal dwarsbomen.

Maar ... de bub gaat die staatsmisvorming laten afkeuren.

En ik die dacht dat de oude machtspartijen, met al hun beleidservaring en hun ruime studiebureaus, toch een grondwetswijziginkske konden in mekaar flansen dat de toets van die grondwet zou doorstaan.

Een zootje.

titel: Belgische Unie naar Grondwettelijk Hof tegen staatshervorming
link: http://www.standaard.be/cnt/dmf20140803_01202489


Citaat:
Het mini-partijtje B.U.B. (Belgische Unie-Union Belge) trekt naar het Grondwettelijk Hof tegen de zesde staatshervorming. Dat laat de partij zondag weten.

De Unie heeft een verzoekschrift neergelegd bij het Grondwettelijk Hof waarin de vernietiging van een groot deel van de artikelen van de bijzondere wet omtrent de zesde staatshervorming wordt gevraagd, zo klinkt het op hun website .

De B.U.B. protesteert onder meer tegen de bepalingen die het de gewesten mogelijk maken de provinciale instellingen af te schaffen. Dat is niet in lijn met de grondwet, klinkt het. De politieke partij, opgericht in 2002, beschouwt de provincies als de belangrijkste oplossing voor de communautaire problemen.

De Belgische Unie viseert ook alle artikelen in de bijzondere wet die raken aan federale kernbevoegdheden als justitie en verkeer. Die taken van de federale overheid zijn impliciet vastgelegd in artikel 35 van de grondwet, betoogt de B.U.B.
__________________
Vlaanderen is niet van iedereen. Vlaanderen is enkel van hen die een inspanning doen om ertoe te behoren.

De grendel-grondwet moet wijken om eindelijk de broodnodige veranderingen te kunnen doorvoeren. Nadien kan de grondwet herstemd worden. Dat is nog gebeurd.

Ik heb de partij gesticht op drie lijnen: Vlaams en Europees, vrij en verantwoordelijk, en sterk en sociaal. Vandaag is dat de grondstroom in Vlaanderen. Geert Bourgeois (N-VA)
De schoofzak is offline  
Oud 3 augustus 2014, 19:18   #2
Bolleke Wol
Eur. Commissievoorzitter
 
Bolleke Wol's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2012
Berichten: 8.871
Standaard

Go BUB
Bolleke Wol is offline  
Oud 3 augustus 2014, 19:24   #3
fonne
Secretaris-Generaal VN
 
fonne's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 31 mei 2009
Locatie: Antwaarpe
Berichten: 30.400
Standaard

Als ik het goed begrijp wil B.U.B. het artikel 35 van de Grondwet in werking stellen en zo het confederalisme invoeren? Of is dat alleen maar een impliciet confederalisme waar ze voor pleiten?
__________________
Exclusief in Vlaanderen: Al wie da ni springt, al wie da ni springt is N-VA (Brünoke's kleuterbende)
Exclusief in Brussel: Brussel kan wel een paar honderd miljoen Euro missen (Guy Vanhengel, PS (ex-Ø-VLD))
Exclusief in Wallonië: wij keurden de pestbelastingen goed want ze troffen toch vooral de Vlamingen (Didier Reynders, MR)
fonne is offline  
Oud 3 augustus 2014, 22:52   #4
rub1615
Schepen
 
Geregistreerd: 16 februari 2005
Berichten: 488
Standaard

^^Dat vind ik ook vreemd. Art. 35 zegt:

Citaat:
Art. 35

De federale overheid is slechts bevoegd voor de aangelegenheden die de Grondwet en de wetten, krachtens de Grondwet zelf uitgevaardigd, haar uitdrukkelijk toekennen.

De gemeenschappen of de gewesten zijn, ieder wat hem betreft, bevoegd voor de overige aangelegenheden onder de voorwaarden en op de wijze bepaald door de wet. Deze wet moet worden aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid.



Overgangsbepaling

De wet bedoeld in het tweede lid bepaalt de dag waarop dit artikel in werking treedt. Deze dag kan niet voorafgaan aan de dag waarop het nieuw in titel III van de Grondwet in te voegen artikel in werking treedt dat de exclusieve bevoegdheden van de federale overheid bepaalt.
Dus dat alle bevoegdheden die niet aan de federale overheid toegewezen zijn automatisch bij de gewesten en gemeenschappen zit.

Of zou ze naar de overgangsregeling verwijzen en de wet die nog niet aangenomen is waardoor restbevoegdheden automatisch bij de federale overheid zitten?
rub1615 is offline  
Oud 4 augustus 2014, 01:07   #5
BWarrior
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
BWarrior's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 4 juni 2009
Locatie: België
Berichten: 17.565
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
Als ik het goed begrijp wil B.U.B. het artikel 35 van de Grondwet in werking stellen en zo het confederalisme invoeren? Of is dat alleen maar een impliciet confederalisme waar ze voor pleiten?
- In vele federale staten, staat in de Grondwet een lijst afgebakend die de exclusieve bevoegdheden van de federatie afbakent. Een confederatie daarentegen, is een bond van onafhankelijke staten. Maar de B.U.B. vraagt nergens om de invulling van art. 35 van de Grondwet (dat is ook niet de bevoegdheid v.h. grondwettelijk hof).

- Waar het om gaat is het volgende:

Citaat:

TE VERNIETIGEN BEPALINGEN:

I. Aangaande de provinciale instellingen

Artikelen 20, 2°, namelijk de woorden “,in de mate dat deze bestaan,” en 4° en 27, 1° van de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (B.S. 31 januari 2014).

II. Aangaande de federale kernbevoegdheden

Alle hier vernoemde bepalingen die tot de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (B.S. 31 januari 2014) behoren:

- Artikel 6, I, 1°, a, nl. de woorden “met uitzondering van de investeringskost van de infrastructuur en de medisch-technische diensten”, 6, I, 1°, b, nl. de woorden “onverminderd de bevoegdheden van de gemeenschappen bedoeld onder a)”, 6, I, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°;
- Artikel 8, 1°, nl. de woorden “en de mobiliteitshulpmiddelen” en 8, 2°;
- Artikel 9, 1° nl. de woorden "en artikel 11bis";
en 2°.
- Artikel 10;
- Artikel 11;
- Artikel 12;
- Artikel 14;
- Artikel 15, nl. de woorden “2° de specifieke regels betreffende de huur van voor bewoning bestelde goederen of delen ervan;”
- Artikel 16, nl. de woorden “2° de financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade veroorzaakt door landbouwrampen” en “3° de specifieke regels betreffende de pacht en de veepacht”;
- Artikel 17;
- Artikel 18;
- Artikel 19;
- Artikel 23;
- Artikel 24;
- Artikel 25;
- Artikelen 26, 27, 28, 29, 30, 33, 38, 40, 41, 42, 43, 1°, 2°, 4°, 6°, 7° en 8°, 44, 45, 55, 56, 65.

I. BEVOEGDHEID GRONDWETTELIJK HOF

Het Grondwettelijk Hof is bevoegd inzake de toetsing van de grondwettelijkheid van wetgeving die in strijd is met de grondwettelijke bevoegdheidsverdelingen tussen de Federale Staat, de Gewesten en de Gemeenschappen, inzake de schending van artikel 170 van de Grondwet (artikel 142 van de Grondwet en artikel 1, 1° van de Bijzondere Wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof) en inzake de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Beide onderdelen (provincies en federale kernbevoegdheden) betreffen een bevoegdheidsverdeling tussen de federale staat en meer bepaald de Federale Kamer en Senaat enerzijds en de gewesten anderzijds (artikelen 5 en 162 van de Grondwet). Eveneens roepen verzoekers een schending van artikel 170 §3 van de Grondwet in.

Het Hof is dan ook bevoegd om van dit verzoekschrift kennis te nemen.

II. BELANG VAN VERZOEKERS

Verzoekers zijn allen Belgische burgers die in België wonen en bovendien actief lid zijn van de pro-Belgische, unitaristische politieke partij Belgische Unie – Union belge (B.U.B.). De B.U.B. streeft naar een nieuw unitair België op basis van de negen historische provincies als alternatief voor het huidige federale België, dat duidelijk geen oplossing voor de politiek-communautaire problemen biedt, wel integendeel.

Verzoekers hebben dan ook belang bij het naleven van de Belgische Grondwet en bij de bescherming van de provinciale macht.

Ten eerste voelen verzoekers voelen zich geschokt wegens het feit dat de gewesten blijkbaar de bevoegdheid kregen om instellingen af te schaffen die reeds bestaan sinds de Belgische Grondwet van 1831 (1) en waarvan de oorsprong teruggaat tot de Franse bezetting (1794-1815) en zelfs de middeleeuwse vorstendommen. Bovendien is de herwaardering (en dus a fortiori ook het behoud) van de provincies de beste oplossing voor de politiek-communautaire problemen in België, die de voortschrijdende en dikwijls lichtzinnige en ondoordachte federalisering (2) alleen maar in de hand werkt (3).

De mogelijke afschaffing van de Belgische Provincies raakt dan ook aan de grondvesten van de Belgische Staat en is bijgevolg en zonder twijfel één van de belangrijkste politieke gebeurtenissen in de geschiedenis van België.

Ten tweede wensen verzoekers als Belgische burgers dat er nu, na zes centrifugale staatshervormingen sinds 1970, eindelijk duidelijke beperkingen worden gesteld aan de uitholling van de Belgische federale bevoegdheden.

Dit kan door de expliciete erkenning door het Grondwettelijk Hof van de reeds gedeeltelijk bestaande impliciete kernbevoegdheden van de federale Staat. Dit verzoekschrift wordt ook binnen de termijn van 6 maanden na de publicatie in het Belgisch Staatsblad (31.01.2014) van de bestreden wet neergelegd.

Het verzoekschrift van verzoekers is dan ook ontvankelijk.

III. TE VERNIETIGEN BEPALINGEN

A. SCHENDING VAN DE BEVOEGDHEIDSVERDELING ALSOOK ARTIKELEN 5, 6, 7, 11bis, derde lid, 41 eerste en vijfde lid, 156, 159, 162 EN 170 §3 VAN DE GRONDWET

Zoals gezegd zijn de provincies en de provinciale instellingen eeuwenoude instellingen die mee de grondvesten van de Belgische Staat vormen. Het is dan ook vanzelfsprekend dat alleen de (uiteraard federale) grondwetgever de bevoegdheid heeft om deze (in grote lijnen) te organiseren en eventueel af te schaffen. De Belgische Grondwet bevestigt dit principe dan ook.

Zo bepaalt artikel 5 van de Belgische Grondwet dat het Belgisch grondgebied (behalve de 19 Brusselse gemeenten) in provincies is onderverdeeld:
Het Vlaamse Gewest omvat de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen. Het Waalse Gewest omvat de provincies Henegouwen, Luik, Luxemburg, Namen en Waals-Brabant.

Een wet kan bepaalde gebieden, waarvan zij de grenzen vaststelt, aan de indeling in provincies onttrekken, ze onder het rechtstreekse gezag plaatsen van de federale uitvoerende macht en ze een eigen statuut toekennen. Deze wet moet worden aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid.

Artikel 11, tweede lid van de Grondwet stelt bovendien: "De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel organiseren de aanwezigheid van personen van verschillend geslacht binnen de bestendige deputaties van de provincieraden, de colleges van burgemeester en schepenen, de raden voor maatschappelijk welzijn, de vaste bureaus van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en in de uitvoerende organen van elk ander interprovinciaal, intercommunaal of binnengemeentelijk territoriaal orgaan".

Artikel 41, lid 1 bepaalt: “De uitsluitend gemeentelijke of provinciale belangen worden door de gemeenteraden of de provincieraden geregeld volgens de beginselen bij de Grondwet vastgesteld.

[…]

Lid 5 bepaalt: “Over de aangelegenheden van gemeentelijk of provinciaal belang kan in de betrokken gemeente of provincie een volksraadpleging worden gehouden.”

Welnu, zonder het bestaan van provinciale instellingen verliezen art. 5 en art. 11, tweede lid volledig hun betekenis, kunnen deze bovenstaande bevoegdheden niet uitgevoerd worden, noch kunnen de provinciale belangen verdedigd worden.

Artikel 162 van de Belgische grondwet bepaalt dat de provinciale instellingen geregeld worden bij de wet:

HOOFDSTUK VIII. - DE PROVINCIALE EN GEMEENTELIJKE INSTELLINGEN
De provinciale en gemeentelijke instellingen worden bij de wet geregeld.
De wet verzekert de toepassing van de volgende beginselen :
1° de rechtstreekse verkiezing van de leden van de provincieraden en de gemeenteraden;
2° de bevoegdheid van de provincieraden en van de gemeenteraden voor alles wat van provinciaal en van gemeentelijk belang is, behoudens goedkeuring van hun handelingen in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald;
3° de decentralisatie van bevoegdheden naar de provinciale en gemeentelijke instellingen;
4° de openbaarheid van de vergaderingen der provincieraden en gemeenteraden binnen de bij de wet gestelde grenzen;
5° de openbaarheid van de begrotingen en van de rekeningen;
6° het optreden van de toezichthoudende overheid of van de federale wetgevende macht om te beletten dat de wet wordt geschonden of het algemeen belang geschaad.
De bovengemeentelijke besturen worden geregeld bij de in artikel 134 bedoelde regel. Die regel verzekert de toepassing van de in het tweede lid bedoelde beginselen. De in artikel 134 bedoelde regel kan andere beginselen die hij essentieel acht vaststellen, al dan niet via een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van het betrokken Parlement aanwezig is. De artikelen 159 en 190 zijn van toepassing op besluiten en verordeningen van de bovengemeentelijke besturen.

Ter uitvoering van een wet, aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid, regelt het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel de voorwaarden waaronder en de wijze waarop verscheidene provincies, verscheidene bovengemeentelijke besturen of verscheidene gemeenten zich met elkaar kunnen verstaan of zich kunnen verenigen. Evenwel kan aan verscheidene provincieraden, aan verscheidene raden van bovengemeentelijke besturen of aan verscheidene gemeenteraden niet worden toegestaan samen te beraadslagen
.”

Dit artikel vernoemt expliciet één provinciale instelling: de provincieraad. Maar de provincies kennen minstens sinds de grondwet van 7 februari 1831 nog twee andere instellingen: de gouverneur (die in artikel van de bijzondere wet van 6 januari 2014 vernoemd wordt) en de deputatie (4) (Vlaams gewest) of het provinciecollege (Waals gewest), die/dat in artikel 11bis, lid 3 van de Belgische grondwet vermeld wordt.

Nergens in artikel 162 van de Grondwet staat dat de provinciale instellingen, die onlosmakelijk aan het grondwettelijk bestaan van de provincies verbonden zijn, door de wet, laat staan door het decreet, mogen afgeschaft worden.

Weliswaar werd bij de staatshervorming van 2001 de bevoegdheid betreffende het regelen van de provinciale instellingen quasi volledig aan de gewesten overgedragen, zonder dat deze regionale bevoegdheid echter bepaalde principes mag schenden (5).

Zo moeten de gewesten conform artikel 162 van de grondwet de provinciale instellingen (meervoud) regelen in overeenstemming met bepaalde beginselen zoals de rechtstreekse verkiezing van de provincieraadsleden (1°), de bevoegdheden van de provincieraden voor alles wat van provinciaal belang is (2°) en de decentralisatie van bevoegdheden naar de provinciale instellingen (3°). De gewesten moeten er ook rekening mee houden dat de federale overheid en de gemeenschappen bevoegd zijn om taken op te dragen aan de ondergeschikte besturen (6°) (medebewind) (6).
Het spreekt voor zich dat deze beginselen niet compatibel zijn met de afschaffing van de provinciale instellingen.

Artikel 170 §3, lid 1 van de Grondwet bepaalt ook dat: “Geen last of belasting [kan] door de provincie […] worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad.

Deze bepaling kan alleen maar enige zin hebben als er provincies en provincieraden bestaan en bewijst eens te meer dat de provincies in de ogen van de grondwetgever (buiten de 19 Brusselse gemeenten die deel van het Brussels hoofdstedelijk Gewest uitmaken) een essentieel onderdeel van de Belgische staatstructuur vormen.

Anderzijds bepaalt artikel 6, §1, VIII, eerste lid van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 dat de gewesten bevoegd zijn voor de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de provinciale instellingen.

Sinds de wet van 6 januari 2014 zouden de gewesten nu ook op indirecte wijze bevoegd zijn om de provinciale instellingen af te schaffen (art. 20, 2°,4° en 27, 1° van de bijzondere wet met betrekking tot de zesde staatshervorming).

Zo bepaalt artikel 20, 2° van de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 het volgende:

De gemeenteraden en, in de mate dat deze bestaan, de provincieraden of de raden van bovengemeentelijke besturen, regelen respectievelijk alles wat van gemeentelijk, provinciaal of bovengemeentelijk belang is; zij beraadslagen en besluiten over elk onderwerp dat hen door de federale overheid of door de gemeenschappen is voorgelegd.

Deze nieuwe alinea en meer bepaald de zinsnede “in de mate dat deze bestaan, de provincieraden” kan slechts geïnterpreteerd worden in de zin dat de 19 Brusselse gemeenten door de splitsing van de provincie Brabant in 1995 geen deel meer van een provincie uitmaken. Alleen in die zin is deze toevoeging immers grondwettelijk. Want als deze bepaling ook betrekking heeft op wat artikel 20, 4° van de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 bepaalt, dan is de grondwettelijkheid van de toevoeging “in de mate dat deze bestaan” zoek (7).

Anderzijds bepaalt artikel 20, 4° van de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 immers het volgende:

Wanneer de provinciale instellingen worden afgeschaft, gebeurt dit zonder afbreuk te doen aan de functie van de provinciegouverneurs. Als een gewest de provinciale instellingen afschaft, heeft de gouverneur, binnen zijn ambtsgebied, de hoedanigheid van commissaris van de regering van de Staat, de gemeenschap of het gewest.

Deze bepaling klinkt als een donderslag bij heldere hemel. Nergens staat het principe dat de gewesten de provinciale instellingen mogen afschaffen en al zeker niet in de Grondwet, waar integendeel een kader uitgewerkt is waarbinnen de wetgever verplicht is bepaalde beginselen – zoals de rechtstreekse verkiezingen van de provincieraden – te verzekeren. Hier gaat de bijzondere wetgever er op opportunistische wijze van uit dat de bevoegdheid van de gewesten om de provinciale instellingen af te schaffen een evidentie zou zijn. Hij doet zelfs niet de moeite om die evidentie in een duidelijke bepaling te bevestigen…

Artikel 20, 4° van de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 is dan ook manifest in strijd met de genoemde artikelen van de grondwet aangezien deze slechts toelaten dat de “wet” (lees de provinciewet (er bestaat nog steeds een provinciewet) en het provinciedecreet sinds 2001) de provinciale instellingen “regelt” en bepaalde beginselen “verzekert”.

Welnu, “regelen” betekent volgens het woordenboek Van Dale “schikken”, “in orde brengen”, “inrichten”, “bepalen”, “vaststellen” en niet “beschikken over” of “afschaffen”. Men kan de provinciale instellingen uiteraard niet inrichten wanneer men ze afschaft. Evenmin kan men de grondwettelijke beginselen “verzekeren” of handhaven in het geval van een afschaffing.
Weliswaar voorziet de bijzondere wet in het behoud van de provinciegouverneur wanneer de gewesten de provinciale instellingen ‘afschaffen’, maar artikel 162 van de grondwet heeft het over de ‘provinciale instellingen’ (meervoud) terwijl de gouverneur slechts één instelling (enkelvoud) is.

Bovendien verwijzen artikelen 162 en 170 §3 van de grondwet expliciet naar de provincieraden zodat deze zeker niet mogen afgeschaft worden.

Ook artikel 27, 1° van de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 heeft het over de afschaffing van de provinciale instellingen:

Er wordt overleg gepleegd tussen de betrokken Regeringen en de bevoegde federale overheid:
“1° over de uitoefening van de provinciale gedeconcentreerde bevoegdheden, in geval van opheffing van de provinciale instellingen
”;

Ook deze bepaling is ongrondwettelijk aangezien alleen de (federale) constituante bevoegd is om de provinciale instellingen op te heffen.

M.a.w., de bestreden artikelen geven aan de decretale wetgever een bevoegdheid die aan de federale Kamer en Senaat toekomt en meer bepaald aan de federale ‘constituante’, die alleen bevoegd is om de artikelen 5 en 162 van de Grondwet te wijzigen.

Bijgevolg moeten de woorden “,in de mate dat deze bestaan,” in artikel 20,2° van de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 alsook de artikelen 20, 4° en 27, 1° van dezelfde wet vernietigd worden.

B. SCHENDING VAN DE BEVOEGDHEIDSVERDELING ALSOOK ARTIKELEN 10, 11 EN 35 VAN DE GRONDWET

België is volgens de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994 een federale staat. Dat wil zeggen dat de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen elk exclusieve bevoegdheden hebben.

Uw Hof en J. VANDE LANOTTE en G. GOEDERTIER schreven hierover dat het Belgisch federalisme gebaseerd is “op exclusieve bevoegdheden, wat inhoudt dat in beginsel slechts één overheid bevoegd is voor een bepaalde aangelegenheid op een bepaald grondgebied.” Tijdens de verschillende staatshervormingen “hebben de grondwetgever en de bijzondere wetgever steeds ernaar gestreefd “om het Belgisch federalisme uit te bouwen op basis van exclusieve bevoegdheden.”. (8)

M. UYTTENDAELE deelt die visie als principe: “En effet, l’autorité fédérale est seule compétente pour régler toutes les matières étrangères aux blocs de compétences transférés aux régions et aux communautés ». Vertaling : « De federale overheid is immers uitsluitend bevoegd om alle materies die vreemd zijn aan het aan de gewesten en gemeenschappen overgedragen blok van bevoegdheden te regelen.(9)

Dit principe, waarop tal van uitzonderingen bestaan waar verzoekers niet op ingaan, wordt bevestigd door artikel 35 van de Belgische Grondwet, dat in de gecoördineerde Grondwet van 1994 werd ingevoerd en bepaalt:

De federale overheid is slechts bevoegd voor de aangelegenheden die de Grondwet en de wetten, krachtens de Grondwet zelf uitgevaardigd, haar uitdrukkelijk toekennen.

De gemeenschappen of de gewesten zijn, ieder wat hem betreft, bevoegd voor de overige aangelegenheden onder de voorwaarde en op de wijze bepaald door de wet. Deze wet moet worden aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid.

Overgangsbepaling

De wet bedoeld in het tweede lid bepaalt de dag waarop dit artikel in werking treedt. Deze dag kan niet voorafgaan aan de dag waarop het nieuw in titel III van de Grondwet in te voegen artikel in werking treedt dat de exclusieve bevoegdheden van de federale overheid bepaalt
.”

Hoewel dit grondwetartikel na meer dan 20 jaar (!) nog niet in werking is getreden (bij gebrek aan het bedoelde nieuwe grondwetartikel en de bedoelde wet) kan het toch als leidraad dienen bij de bevoegdheidsverdeling aangezien het in de Grondwet staat en nog niet werd afgeschaft.

M. UYTTENDAELE drukte het zo uit: “Il est permis, cependant, de se demander si, �* l’avenir, l’article 35 de la Constitution ne peut pas néanmoins constituer un apport précieux �* notre système de répartition de compétences. » Vertaling : « Het is nochtans geoorloofd zich af te vragen of in de toekomst artikel 35 van de Grondwet geen belangrijke bijdrage kan leveren aan ons systeem van de bevoegdheidsverdeling.”.

De grondwetgever heeft aan zichzelf een taak gegeven, die de bijzondere wetgever niet zomaar kan uitwissen door zelf over de hele bevoegdheidsverdeling te beschikken. Indien de bijzondere wetgever dat wel zou kunnen doen, quod non, is het perfect mogelijk dat hij de federale bevoegdheden volledig uitholt en tot een lege doos herleidt. Bijgevolg zou hij zo een (impliciete maar cruciale) verschuiving in de grondwettelijke structuur van België veroorzaken die de invulling van artikel 35 van de Grondwet overbodig en zelfs praktisch onmogelijk maakt (omdat de meeste federale kernbevoegdheden reeds gesplitst zouden zijn). De invulling van betreffend artikel is dan ook fundamenteel en exclusief een taak van de (federale) grondwetgever.

Maar ook de bijzondere wetgever heeft in tempore non suspecto (dus vóór de zesde staatshervorming) ook al in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 aangegeven welke bevoegdheden exclusief federaal moeten blijven. Verzoekers citeren ondermeer:

- Het Burgerlijk Wetboek en aanvullende wetgeving (art. 5, §1, II, 6°, a);
- Productnormen, radioactiviteit,… (art. 6, §1, II, lid 2, 1°, 2° en 3°);
- Overheidsopdrachten, bescherming van consumenten, organisatie van de economie,… (art. 6, VI, lid 4, 1° tot 4°);
- Muntbeleid, financieel en spaarbeleid, prijsbeleid, mededingingsrecht, handelspraktijkenrecht, handelsrecht, vennootschapsrecht, vestigingsvoorwaarden, intellectuele eigendom, normalisatie, arbeidsrecht en sociale zekerheid (art. 6, VI, lid 5, 1° tot 12°);
- Algemene aspecten van het energiebeleid (art. 6, VII, lid 2);
- Boek I van het Strafwetboek (art. 11).

Ondanks de vaak onoordeelkundige bevoegdheidsverdeling door de verschillende staatshervormingen heeft de bijzondere wetgever er, anders gezegd, steeds over gewaakt dat aan een aantal kerntaken van de nationale (federale) overheid niet geraakt werd, precies omdat hij oordeelde dat deze materies, om het met de woorden van de federale overheid zelf te zeggen, alles bevatten “wat te maken heeft met het algemene belang(10) . Het is dan ook alleen de grondwetgever die de bevoegdheid heeft om aan die kerntaken te raken.

Wat de economie betreft, preciseert artikel 6, §1, VI, derde lid W. 8 augustus 1980:

In economische aangelegenheden oefenen de Gewesten hun bevoegdheden uit met inachtneming van de beginselen van het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitalen en van de vrijheid van handel en nijverheid, alsook met inachtneming van het algemeen normatief kader van de economische unie en de monetaire eenheid, zoals vastgesteld door of krachtens de wet, en door of krachtens de internationale verdragen.

De ‘economische en monetaire unie’ (EMU) is m.a.w. een hoeksteen van het Belgisch federaal bestel. Deze unie is principieel onverenigbaar met een splitsing van de handelshuur, het verkeersreglement of de regels van politie over het verkeer op waterwegen.

Ook Uw Hof heeft bevestigd dat het Belgisch staatsbestel op een economische en monetaire unie berust die gekenmerkt wordt door een geïntegreerde markt en door de eenheid van de munt (11).

Dit blijkt volgens het Hof uit de algemene staatsopvatting, zoals die tot uiting komt in de opeenvolgende grondwetsherzieningen van 1970, 1980, 1988 en 1993 en inzonderheid uit artikel 6, §1, VI, derde lid van de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen, dat nota bene niet werd gewijzigd door de staatshervormingen van 2001 en 2014.

Men kan uiteraard stellen dat het de bijzondere wetgever is die vandaag nog steeds bepaalt welke bevoegdheden federaal, regionaal of communautair zijn, maar dat neemt niet weg dat er bepaalde federale kernbevoegdheden zijn waaraan in geen geval mag geraakt worden en dat de communautarisering of regionalisering van bepaalde bevoegdheden zoals de gezinsbijslagen en de handelshuur in strijd is met wat de bijzondere wet tot op vandaag als een exclusief federale bevoegdheid beschouwt, nl. in casu respectievelijk de sociale zekerheid en het algemeen normatief kader van de economische unie. Zulke contradicties zijn onaanvaardbaar in een zo belangrijke wettekst en moeten op basis van de regel van de impliciete exclusieve federale bevoegdheden weggewerkt worden.

De exclusieve federale bevoegdheden (12) zijn volgens de bijzondere wetgever nog steeds en minstens het burgerlijk Wetboek, product- en technische normen, nationale veiligheid, justitie, handels-, financieel en vennootschapsrecht, prijsbeleid, sociale zekerheid, algemene energievoorziening, verkeersrecht (op de weg, op de waterwegen, in de lucht en op het spoor),…

Ondermeer de volgende in de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 voorziene splitsingen zijn daarmee in strijd: juridische eerstelijnsbijstand (justitie), gezinsbijslagen (sociale zekerheid), woninghuur (burgerlijk recht), rampenfonds (nationale veiligheid), handelshuur (burgerlijk en handelsrecht), pacht (burgerlijk en handelsrecht), prijsbeleid, algemene energievoorziening, wegcode en verkeersveiligheid (13), de regels van politie over het verkeer op waterwegen.

Wat vandaag ook de precieze lijst van exclusieve federale bevoegdheden is, het is een feit dat er grenzen zijn en moeten zijn aan de voortschrijdende federalisering van België. Anders gezegd, het staatsbestel van België moet op een aantal exclusieve federale bevoegdheden berusten. Zo niet kan de bijzondere wetgever alle federale wetgeving (buiten wellicht de nationaliteitswetgeving ) (14) splitsen en zo het gelijkheidsprincipe van artikel 10, lid 2 van de Belgische Grondwet (“De Belgen zijn gelijk voor de wet”) alsook de exclusieve federale bevoegdheden van artikel 35 van de Belgische Grondwet en de bijzondere wet van 8 augustus 1980 volledig uithollen.

Minstens is het niet toelaatbaar dat er tegenstrijdigheden in de bijzondere wet tot hervorming van de instellingen ontstaan.

Verzoekers vermelden hieronder bij elk artikel van de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 waarvan ze de vernietiging vragen tussen haakjes de federale kernbevoegdheid die volgens hen geschonden wordt.

Aangezien de grondwetgever in gebreke blijft de lijst van exclusieve federale bevoegdheden op te stellen, vragen verzoekers aan uw Hof de volgende artikelen in de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 te willen vernietigen vermits ze volgens hen een inbreuk zijn op de impliciete exclusieve federale bevoegdheden:

- Artikel 6, I, 1°, a, nl. de woorden “met uitzondering van de investeringskost van de infrastructuur en de medisch-technische diensten”, 6, I, 1°, b, nl. de woorden “onverminderd de bevoegdheden van de gemeenschappen bedoeld onder a)”, 6, I, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° (sociale zekerheid);
- Artikel 8, 1°, nl. de woorden “en de mobiliteitshulpmiddelen” en 8, 2° (sociale zekerheid);
- Artikel 9, 1° nl. de woorden "en artikel 11bis";
en 2° (justitie);
- Artikel 10 (justitie);
- Artikel 11 (justitie);
- Artikel 12 (sociale zekerheid);
- Artikel 14 (nationale veiligheid);
- Artikel 15, nl. de woorden “2° de specifieke regels betreffende de huur van voor bewoning bestelde goederen of delen ervan;” (burgerlijk recht);
- Artikel 16, nl. de woorden “2° de financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade veroorzaakt door landbouwrampen” (nationale veiligheid) en “3° de specifieke regels betreffende de pacht en de veepacht” (burgerlijk recht);
- Artikel 17: vestigingsvoorwaarden (algemene organisatie van de economie), handelshuur (burgerlijk en handelsrecht), Participatiefonds (sociale zekerheid);
- Artikel 18 (algemene organisatie van de economie, prijsbeleid);
- Artikel 19 (prijsbeleid, algemene energievoorziening);
- Artikel 23 (nationale veiligheid, handelsrecht, algemene organisatie van de economie m.i.v. het verkeer op de waterwegen en het transportrecht);
- Artikel 24: dierenwelzijn (nationale veiligheid en volksgezondheid; strijd tegen epidemieën);
- Artikel 25 (nationale veiligheid, verkeersveiligheid, technische normen);
- Artikelen 26, 27, 28, 29, 30, 33, 38, 40, 41, 42, 43, 1°, 2°, 4°, 6°, 7° en 8°, 44, 45, 55, 56, 65 (deze bevoegdheden en verplichtingen hangen samen met de hiervoor vermelde artikelen en zijn dus eveneens in strijd met de genoemde federale kernbevoegdheden).



OM DEZE REDENEN
BEHAGE HET GRONDWETTELIJK HOF

Het verzoekschrift ontvankelijk en gegrond te verklaren,
Bijgevolg de volgende bepalingen van de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (B.S. 31 januari 2014) te vernietigen:

I. Aangaande de provinciale instellingen

Artikelen 20, 2°, namelijk de woorden “,in de mate dat deze bestaan,” en 4° en 27, 1° van de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (B.S. 31 januari 2014).

II. Aangaande de federale kernbevoegdheden

- Artikel 6, I, 1°, a, nl. de woorden “met uitzondering van de investeringskost van de infrastructuur en de medisch-technische diensten”, 6, I, 1°, b, nl. de woorden “onverminderd de bevoegdheden van de gemeenschappen bedoeld onder a)”, 6, I, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°;
- Artikel 8, 1°, nl. de woorden “en de mobiliteitshulpmiddelen” en 8, 2°;
- Artikel 9, 1° nl. de woorden "en artikel 11bis";
en 2°.
- Artikel 10;
- Artikel 11;
- Artikel 12;
- Artikel 14;
- Artikel 15, nl. de woorden “2° de specifieke regels betreffende de huur van voor bewoning bestelde goederen of delen ervan;”
- Artikel 16, nl. de woorden “2° de financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade veroorzaakt door landbouwrampen” en “3° de specifieke regels betreffende de pacht en de veepacht”;
- Artikel 17;
- Artikel 18;
- Artikel 19;
- Artikel 23;
- Artikel 24;
- Artikel 25;
- Artikelen 26, 27, 28, 29, 30, 33, 38, 40, 41, 42, 43, 1°, 2°, 4°, 6°, 7° en 8°, 44, 45, 55, 56, 65.

Eindnoten:

1) Zie over de provincies “des institutions provinciales et communales”, in de beraadslagingen van het Nationaal Congres d.d. 25 en 26 januari 1831, cf. E. HUYTTENS, Discussions du Congrès National de Belgique (1830-1831), t. II, Société typographique belge, Brussel, 1844, pp. 265-267; pp. 274-276.

2) over de ondoordachte federalisering: want gedreven door irrationele nationalistische krachten

3) Over het tweeledige federalisme, zie recent nog de zeer interessante bijdrage van Professor Filip Reyntjens van de universiteit van Antwerpen in Le Vif Express van 18-31 juli 2014, p. 96: “La bipolarité, notre bug politique principal”.

4) Aangaande de terminologie: Vroeger : « Bestendige Deputatie »

5) Citaat Vande Lanotte 1: J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Handboek Belgisch Publiekrecht, Die Keure, Brugge, 2010, p. 1270

6) Citaat Vande Lanotte 2: J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Handboek Belgisch Publiekrecht, Die Keure, Brugge, 2010, p. 1050

7) Over de wijziging in art. 6 BWHI: Daar komt nog bij dat de wijziging van artikel 6, §1, VIII, lid 1, 1°, derde lid dubbelzinnig lijkt aangezien het niet lid 3, maar lid 2 is dat had moeten vervangen worden…

8) Over de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof: GH, arrest nr. 76/2000, 2 juni 2000; J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Handboek Belgisch Publiekrecht, Die Keure, Brugge, 2010, p. 1005

9) Citaat Uyttendaele: M. UYTTENDAELE, Précis de droit constitutionnel belge, Brussel, Bruylant, 2001, p. 804, nr. 795

10) Over de omschrijving van de federale taken: http://www.belgium.be/nl/over_belgie...rale_overheid/.

11) m.b.t. de EMU: GH, arrest nr. 47, 25 februari 1988

12) In het Frans recht spreekt men over “fonctions régaliennes”, een term die in de Belgische politiek ook soms gebruikt wordt om zich te verzetten tegen te vergaande splitsingen of, meer algemeen, om de kerntaken van de federale overheid te omschrijven. Deze bevoegdheden zijn volgens het Frans grondwettelijk recht: nationaliteitswetgeving, garantie op burgerlijke vrijheden, staat en bekwaamheid van personen, (organisatie van) justitie, strafrecht, procedure van het strafrecht, buitenlandse politiek, defensie, veiligheid en openbare orde, munt, krediet en handelsverkeer, kieswetgeving (http://www.lecercledeseconomistes.as...Canivet-03.pdf)

13) Over verkeer en mobiliteit: Het gaat hier om een partiële splitsing, die de homogeniteit van de bevoegdheden allerminst bevordert, integendeel

14) M.b.t. de nationaliteitsverwerving: Artikel 9 van de Belgische Grondwet stelt dat alleen de federale wetgever naturalisatie mag verlenen, maar naturalisatie staat niet volledig gelijk met “de staat van Belg” (artikel 8 van de Grondwet), die door de burgerlijke wet wordt geregeld. Welnu, de in de bijzondere wet van 6 januari 2014 voorziene splitsing van de huurwetgeving houdt ook een splitsing van een deel van de burgerlijke wet in.


Laatst gewijzigd door BWarrior : 4 augustus 2014 om 01:34.
BWarrior is nu online  
Oud 4 augustus 2014, 04:55   #6
patrickve
Secretaris-Generaal VN
 
patrickve's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 24 februari 2009
Locatie: Grenoble, Frankrijk
Berichten: 111.429
Standaard

Citaat:
12) In het Frans recht spreekt men over “fonctions régaliennes”, een term die in de Belgische politiek ook soms gebruikt wordt om zich te verzetten tegen te vergaande splitsingen of, meer algemeen, om de kerntaken van de federale overheid te omschrijven. Deze bevoegdheden zijn volgens het Frans grondwettelijk recht: nationaliteitswetgeving, garantie op burgerlijke vrijheden, staat en bekwaamheid van personen, (organisatie van) justitie, strafrecht, procedure van het strafrecht, buitenlandse politiek, defensie, veiligheid en openbare orde, munt, krediet en handelsverkeer, kieswetgevin
patrickve is offline  
Oud 4 augustus 2014, 13:46   #7
ViveLaBelgique
Secretaris-Generaal VN
 
ViveLaBelgique's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 16 januari 2011
Berichten: 38.757
Standaard

Het valt te betreuren dat N-VA de B.U.B. afvalt in hun strijd tegen de ongrondwettelijke staatshervorming. N-VA gaat nu in coalitie met de politieke partijen die de staatshervorming gestemd heeft om er uitvoering aan te geven.

Ik vraag me af of het wel verstandig is om het verzoekschrift in te dienen als lid van een politieke partij. Het hof kan zich onbevoegd verklaren als het om een politieke strijd gaat.
__________________
ViveLaBelgique is offline  
Oud 5 augustus 2014, 08:30   #8
illegal_alien
Lokaal Raadslid
 
illegal_alien's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 1 juni 2007
Locatie: Brabant
Berichten: 382
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door ViveLaBelgique Bekijk bericht
Het valt te betreuren dat N-VA de B.U.B. afvalt in hun strijd tegen de ongrondwettelijke staatshervorming. N-VA gaat nu in coalitie met de politieke partijen die de staatshervorming gestemd heeft om er uitvoering aan te geven.
de NVA is nu in de volgende fase van hun plan...

POSTJEUHS PAKKEUHHHH !!!!

de idealen en het vlaamse schaamlapje zijn allang overboord gegooid, nu is het tijd om hun echte meesters te gaan dienen, namelijk het Grootkapitaal .
__________________
illegal_alien is offline  
Oud 5 augustus 2014, 08:41   #9
vlijmscherp
Secretaris-Generaal VN
 
vlijmscherp's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 19 april 2006
Locatie: Zele
Berichten: 44.670
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door BWarrior Bekijk bericht
- In vele federale staten, staat in de Grondwet een lijst afgebakend die de exclusieve bevoegdheden van de federatie afbakent. Een confederatie daarentegen, is een bond van onafhankelijke staten. Maar de B.U.B. vraagt nergens om de invulling van art. 35 van de Grondwet (dat is ook niet de bevoegdheid v.h. grondwettelijk hof).

- Waar het om gaat is het volgende:
Ik hoop oprecht dat jullie winnen.
__________________
multiculturele samenleving: de vrijheid van elk individu om zijn cultuur te beleven binnen de grenzen van de wetten van het land.
We moeten blijven hopen, blijven geloven in het goede in de mens. Anders lopen we ons vast in een cynisch, zelfdestructief wereldbeeld waar een wit-zwart denken regeert.
vlijmscherp is offline  
Oud 5 augustus 2014, 08:52   #10
Vrijheideerst
Secretaris-Generaal VN
 
Vrijheideerst's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 april 2011
Berichten: 32.448
Standaard



En nog serieus zijn ook he
__________________
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Knuppel Bekijk bericht
De witte is niet de enige op dit forum die zich grandioos belachelijk maakt.
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Knuppel Bekijk bericht
Ik heb nooit beweerd dat De Wever geen klootzak is. Maar ik heb hem nooit horen vloeken. Noch pornoactrices versieren.
Vrijheideerst is offline  
Oud 7 augustus 2014, 13:03   #11
Bolleke Wol
Eur. Commissievoorzitter
 
Bolleke Wol's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2012
Berichten: 8.871
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door vlijmscherp Bekijk bericht
Ik hoop oprecht dat jullie winnen.
2

het zou echt hilarisch zijn dat een minipartijtje dat niet eens verkozenen heeft kan doen wat de grote stoere oppositiepartij van de vorige jaren niet kan

Go BUB

Laatst gewijzigd door Bolleke Wol : 7 augustus 2014 om 13:03.
Bolleke Wol is offline  
Oud 7 augustus 2014, 13:53   #12
Cheminot
Minister
 
Geregistreerd: 8 april 2014
Berichten: 3.812
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door illegal_alien Bekijk bericht
Handen af van de NMBS, ga maar op een ander privatiseren.
Nog maar eens een dubbelnick die leeft in een droomwereld. De NMBS gaat heel snel geprivatiseerd worden ofwel laat men de vervoersmaatschappij binnenkort op de fles gaan. Het gevolg zal hetzelfde zijn, alleen gaat in dat laatste geval het statuut vervallen.
Cheminot is offline  
Oud 7 augustus 2014, 13:56   #13
illegal_alien
Lokaal Raadslid
 
illegal_alien's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 1 juni 2007
Locatie: Brabant
Berichten: 382
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Cheminot Bekijk bericht
Nog maar eens een dubbelnick die leeft in een droomwereld. De NMBS gaat heel snel geprivatiseerd worden ofwel laat men de vervoersmaatschappij binnenkort op de fles gaan. Het gevolg zal hetzelfde zijn, alleen gaat in dat laatste geval het statuut vervallen.
Deze uitleg zou ik graag horen, vanwaar deze conclusie?
__________________
illegal_alien is offline  
Oud 7 augustus 2014, 14:55   #14
Pandareus
Secretaris-Generaal VN
 
Geregistreerd: 24 maart 2014
Berichten: 72.283
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Cheminot Bekijk bericht
Nog maar eens een dubbelnick die leeft in een droomwereld. De NMBS gaat heel snel geprivatiseerd worden ofwel laat men de vervoersmaatschappij binnenkort op de fles gaan. Het gevolg zal hetzelfde zijn, alleen gaat in dat laatste geval het statuut vervallen.
Spoorwegen nationaliseren, dat zijn echt verhalen van de Thatcher periode. Het resultaat in het VK was desastreus.
Alsof nog een financier zo gek kan gemaakt worden om daar geld in te pompen...
Pandareus is offline  
 



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 20:26.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be